UNICA-MEUBELEN DE ROODE VULPENHOUDER BINNENLAND. 'zwïïsebschë TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 4 MAART 1933. No. 54. HET JUISTE TIJDSTIP VOOR EEN GOEDE ACTIE. UITVOERING DER SOCIALE VERZEKERING. Vereenvoudiging en bezuiniging Ons systeem serie-fabrikaat nieuw (Ingez. Med.) WIJZIGING VAN DE CRISIS PACHTWET 1932. FINANCIEEL ECONOMISCH WEEKOVERZICHT. (Wordt vervolgd). ----- Onze oud1Minister van Landb., Nijver heid en Handel, dien wij naar zijn mee- ning omtrent de actie voor „Neder landsch fabrikaat" vroegen, dr. F. E. Posthuma meende vooraf een opmer king te moeten maken en wel deze: Als wij in Nederland het gebruik van Ne- derlandsche fabrikaten propageeren, moeten wij ook kunnen begrijpen, dat, en waarom, andere landen hetzelfde doen. Wint in alle landen de beweging: Koop je eigen fabrikaat, veld, dan zal dat voor Nederland slecht uitpakken. Wij moeten ons dus bij onze actie voor „Nederlandsch fabrikaat" in de eerste plaats afvragen, of e)r, goede gronden aanwezig zijn om die actie op dit oogenblik te beginnen. En naar mijn meening voegde dr. Posthuma hier aan toe, zijn deze goede gronden zeker aanwezig. „De toestand van ons bedrijfsleven", aldus dr. Posthuma, ,,is allengs zoo slecht geworden, dat ik reeds daarom het tijdstip voor een goede propaganda gekomen acht. Mijn titel volgend begin ik met onze landbouwproducten en ik vraag mij dan af, of het Nederlandsche volk méér dan tot nu toe producten van eigen bodem zou kunnen koopen? De moeilijkheden, welke het buitenland aan onzen export voon zuivelproducten in den weg legt, zijn voldoende bekend. Ik geloof niet dat hierin spoedig verbe tering zal komen. Wij zuil endus onze 'binnenlandsche markt voortaan zoo in tensief mogelijk moeten bewerken en 't publiek er op moeten wijzen, dat bij het koopen van- zuivelproducten men aan onze eigen boter en kaas de voorkeur geeft. Dat doet ons publiek reeds, ook al omdat het buitenlandsche product niet heter of goedkooper is dan het Nederlandsche, en wij zullen ons dus in dezen niet tot: „Koop Nederlandsche bo ter en kaas" kunnen beperken. Wil hier hulp geboden worden, dan zal de pro paganda gericht moeten worden op: meer 'gebruiken dan tot nu toe! Naar mijn overtuiging is dat mogelijk. Wat is bijvoorbeeld onze kaas niet een goed koop en heerlijk voedsel! Voor de huis vrouw verdient het dan ook alle over weging, om bij den sterk gedaalden kaasprijs relatief meer voor kaas uit te geven dan tot heden. Vergeleken met hetgeen het buitenland aan kaas consu meert, maakt Nederland in dit opzicht stellig een sober figuur. Wanneer ieder Nederlander, laten wij zeggen van den leeftijd van 10 jaar af, per week eens een half ons kaas meer at, zou blijken welk een groot gedeelte van onze kaas productie in het binnenland kon wor den verbruikt. Onze kaasproducenten moeten er natuurlijk voor zorgen, dat ze een product maken, dat iedereen graag eet. Want ons publiek moet uit geheel vrije beweging ieder naar zijn koopvermoglen, tot een grootere con sumptie bijdragen. Dan steunen wij, zon der dat er iets kunstmatigs aan deze beweging is, de Nederlandsche kaaspro ductie in hooge mate. Bij het gebruik van boter, vormt de prijs, in vergelijking met dien van an dere vetproducten, wel degelijk een factor. Vergeleken met den toestand van vóór den oorlog, kunnen wij wel zeggen, dat toen de boterprijs in dezen tijd van het jaar zeker niet veel lager was dan op het oogenblik. Alleen die nen wij hierbij te bedenken, dat de koopkracht van de groote massa zeer sterk is gedaald en we mogen dan ook wel aannemen, dat de boterprijs in de thans komende maanden alle accijnzm ten spijt, een belangrijke verlaging zal moeten ondergaan, wil men van den bin- nenlandschen verbruiker mogen vragen, om meer boter te gebruiken dan tot nu toe, -och als die prijs dan ook een maal zal zijn verlaagd, zal de consu- door A. W. v. E.v. R, 60. Gregg staarde hem een oogenblik aan. „Groote God!'' barstte hij uit. „Het verwondert mij niet, dat u in mijn zwart verleden hebt gewroet. Ik had er geen idee van, dat u mij zoo in het nauw had gedreven!" Hij dook in zijn zak en haalde er een potlood en en gebruikte enveloppe uit. „Als u wilt, zal ik de den naam en 't adres van die ongelukkige baby bijvoe gen! Het is beter, dat u nagaat, of mijn verhaal juist is, en bekijkt u dan het lidteeken op den arm van den jongen. Ik ben er trotsch op dat het zoo mooi is geheeld, kan ik u zeggen!" Met een vriendelijke glimlach stak hij de hand uit. Fayre greep die en met een was zijn oude weerzin tegen den man voorgoed verdwenen. „Tusschen twee haakjes," zei hij, „hoe kwam u er bij vandaag den strijd bijl te komen begraven?" Gregg lachte. „Omdat ik niet van plan was mij door een verwenschten advocaat te la ten ringelooren! Zooals u kunt denken, loop ik niet graag met deze geschiede nis te koop, en ik besloot, als ik ze dan fe«fe vertellen moest, dat aan een men- ment door het koopen van een zeer zuiver en gezond voedsel als onze Ne derlandsche natuurboter de zuivelindu strie op krachtige wije kunnen steunen. Ook van onze melk is de prijs op het oogenblik zóó laag, dat men op meer gebruik daarvan gerust kan aandrin gen". „Blijft in de groote steden de melk prijs echter niet hoog? „Dat is een fout in ons distribu tiestelsel. Daarmede bedoel ik niet, dat de gemeenschap die distributie ter hand moet nemen. Integendeel, daarvan ben ik een vierkant tegenstander. Maar er ligt nog heel wat tusschen een ge meentelijke distributie en een ver koopsysteem als het thans geldende Hier ligt nog een vruchtbaar arbeids veld braak om deze distributie op een meer rationeelen grondslag te brengen". „En de eieren? „Wat de eierenmarkt betreft, ben ik overtuigd, dat er in het binnenland ook op dit gebied met een goede pro paganda nog wel iets te Dereiken is. Bovendien zou men daarmede vooral den kleinen boer steunen, aangezien deze het de laatste jaren in toenemen de mate van de eierenproductie moet hebben." „Geldt dit alles om aan het twee de deel van uw titel te denken, ook voor onze nijverheidsproducten? „Het buitenland dwingt er ons een voudig toe, dat wij er ons bij onze aan- koopen meer en meer rekenschap van zullen moeten geven wat de Nederland sche industrie ons kan leveren. Dat vindt men trouwens in het buitenland zelf ook zeer begrijpelijk. Er heerscht in de meeste landen een zoodanige men taliteit, dat men zich niet anders meer kan voorstellen dan dat elk land zoo veel mogelijk aan producten van eigen bodem de voorkeur geeft. Iets anders is natuurlijk, dat wij, zooals ik reeds opmerkte er op die wijze niet komen. Die illusie heeft men in het buitenland ook niet. P/raat men met buitenland sche industrieelen, dan begrijpen zij heel goed, dat de wereld aan het vast- loopen is. Want tenslotte zijn vrijwel alle industrieën in den loop der tijden opgebouwd, exportindustrieën, die in hun bestaan bedreigd worden, indien alle landen hun grenzen gaan sluiten." „Waar gaan wij echter heen, in dien men toch overal de autarkie blijft nastreven? „Eenmaal zal het gezond verstand wederom terugkeeren. Doch voorloqpig zijn wij daaraan blijkbaar nog niet toe. Zelfs tegenover de uitkomsten van de economische wereldconferentie mogen wij min of meer sceptisch gestemd zijn. Dit is echter zeker, dat als niet ieder land zijn best doet, om op die Confe rentie mede te werken aan het herstel van de voorwaarden voor een vrij in ternationaal ruilverkeer, men zijn eigen graf graaft. Gelukkig begint men dat in te zien. Er kan echter no'g geruimen tijd verloopen, voordat er op dit goede inzicht ook goede daden volgen. Boven dien moet men niet vergeten, dat er op de economische conferentie ook heel veel vraagstukken op monetair gebied te regelen zijn. Ik blijf dan ook bij mijn meening, dat de lichtpunten vooralsnog niet te zien zijn. Ook ten aanzien van het schulaenvraagstuk openen zich nog weinig rooskleurige perspectieven. Mis schien wordt men van weerskanten iets toegevender, als de toestand nog slech ter wordt dan hij reeds is," „Zal ook de handel, het derde deel van uwen titel, voordeel van deze pro paganda voor het Nederlandsch fabri kaat hebben? „De groothandel, welke goeddeels op het buitenland georiënteerd is, zal er Uiteraard niet bij gebaat zijn, evenmin als de scheepvaart. Wel echter de tus- schenhandel en de detailhandel, welke toch atijd nog zeer belangrijke groepen in ons volksbestaan vormen. Het is thans evenwel geen tijd om alle belan gen nauwkeurig tegen elkaar af te we gen. Het hemd is nu eenmaal nader dan de rok en we moeten vooral het hoofd zooveel mogelijk boven water houden." „Van Boycotbewegingen bent U na tuurlijk een tegenstander?" „Dat is een middel, hetwelk men slechts in uitersten nood mag toepassen. Toen Duitschland indertijd het Duitsch- Finsche handelsverdrag op verkeerde "wijze uitlegde, zoodat Nederland daar door in het gedrang kwam, ja toen wa ren wij gedwongen een forschen tegen zet te doen. En dat heeft toen ook in derdaad geholpen. Maar als gewoon verweermiddel is het ondeugdelijk, In een land als Duitschland zal men een maal vanzelf inzien, dat men op den duur niet ongestraft onze landbouw producten kan blijven weren. Nederland is tot nu toe altijd één der belangrijkste afnemers van Duitsche industrieproduc ten geweest, wat vanzelf ophoudt als men het ons onmogelijk maakt, naar dat land uit te voeren. Doch hoe zal men in Duischland de producten van eigen bodem, waarbij ik niet in de eerste plaats denk aan de zoogenaamde veredelde landbouwpro ducten, zooals boter, kaas en dergelijke op prijs houden, indien men ter zelfder tiid het koopvermogen van den Duit- schen industriearbeider ondermijnt? Doch laten wij ons tot onze eigen toe standen bepalen als wij over de propa ganda voor Nederlandsch Fabrikaat spreken. In ieder geval zouden wij er verkeerd aan doen, geduldig te blijven wacht n, tot onze buitenlandsche afne mers begrijpen, dat alle landen elkaar noodxg hebben. Meer dan ooit, dat is mijn vaste overtuiging, is de tiid rijp om met een goede kans van slagen met een krachtige propaganda voor „Neder landsch Fabrikaat" van wal te steken. U zult daarbij het geheele Nederland sche publiek achter U vinden! schelïjk wezen te doen. En ook zag ik in, dat ik u een verklaring schuldig was. Toen sir Edward Kean mij vanmiddag opbelde en probeerde, door mij vrees aan te jagen, een somenkomst met mij te krijgen, vroeg ik uitstel, en belde 10 minuten later zijn huis op, daar ik vrij zeker wist, dat dan een dienstbode aan de telefoon zou komen. Het geluk dien de mij en ik kreeg den butler aan de telefoon, en die gaf mij uw adres, waar na ik regelrecht naar u toe ging. Jam mer, dat u het vroeg! Ik hoopte, dat u zoudt denken, dat ik het spontaan ge daan had!" Het was dus Kean's werk! Kean, die Favre verzocht had er Grey buiten te houden, om den boel niet in de war te sturen HOOFDSTUK XIX. Op weg naar miss Allen liep Fayre bij Kean's huis in de Westminster aan, waar de butler hem verzekerde, dat de verbetering in lady Kean's toestand aanhield. Die deftige bediende had zijn gewone manieren weet teruggekregen en leek een heel ander persoon dan de onthutste en zeer menschelijke man, die Fayre voor een specialist van Harley Street had gehouden, den avond, toen zijn meesteres ziek was geworden. Fay re, die voor het eerst zijn aangeboren verwaandheid begreep hoe groot Ingediend is een wetsontwerp, strek kende tot organisatie van de openbare organen, belast met de uitvoering van de sociale verzekering. Blijkens de Memorie van Toelichting is de strekking van het ontwerp tweeër lei. In de eerste plaats bedoelt het te ko men tot vereenvoudiging in de organi satie van de openbare organen, belast met de uitvoering der sociale verzeke ring, en daarmede tot bezuiniging op de kosten dier uitvoeringsorganen. Daar nevens wil het wetsontwerp, met hand having en verdere toepassing van het beginsel van decentralisatie in de uit voering der verzekering ten behoeve van de noodige eenheid in die uitvoe ring een hechter organisch verband tusschen de Bank en de Raden van Ar beid leggen dan tot nog toe bestaat. Voorgesteld wordt de opheffing van den verzekeringsraad. Deze opheffing en het overbrengen van de taak van den raad naar de bank zal, naar de minister verwacht, een gel delijke besparing beteekenen. De kos ten van den Verzekeringsraad zijn bij de begrootingswet voor 1932 vastge- op f 101.805. Een groot deel van dit be drag zal worden bespaard. Naast de opheffing van den Verzeke ringsraad stelt het wetsontwerp als verdere vereenvoudiging voor een wijzi ging in de samenstelling van dien raad van arbeid. De leden-werkgevers en -arbeiders wijzen één lid-werkgever en een lid-ar beider aan, die met den voorzitter het bestuur van den raad vormen. In de toen ziin droefheid moest zijn geweest, en mocht er hem des te liever om. Voordat hij ich naar miss Allen's ho tel begaf, ging hij bij een bloemist bin nen en bestelde een grooten ruiker bloemen voor lady Kean. Aan hun ou den tijd op het land denkende, nam hij eenvoudige veldbloemen, die hij liever had dan de zwoel-geurende kasbloe men, die de verkoopster hem wilde op dringen. Hij had het idee, dat die haar pleizier zouden doen, en hij wist, dat zij zou begrijpen en waardeeren, waar om hij er toe gekomen was, die te kie zen voor haar spoedi - herstel en kocht daarna, in een plotselinge opwelling, 'n andere, kleine bos, die hij meenam. Wat verlegen bood hij zijn geschenk aan miss Allen aan. Hij bedacht, dat het lang geleden Was, sinds hij dergelijke dingen gedaan had en het geschenk scheen er op een of andere manier den nadruk op te leggen, dat noch hij, noch degene, voor wie het bestemd was, meer in hun eerste jeugd waren. Maar Miss Allen was niet zoo overdreven gevoelig en toonde duidelijk haar op rechte blijdschap. Zij belde om vazen en schikte de bloemen zelf met de waardeerende zorg van iemand, die er werkelijk van houdt. Fayre keek naar haar, terwijl zij door de leelijke hotel- j kamer liep en kwam tot de overtuiging, l dat Graycross een prettig huis moest zijn om te bewonen, en zijn eigenares HUISKAMER f 390 SLAAPKAMER f 480 ZITKAMER f 495 FABRIEK LIJNBAANSGRACHT 234-236 Prinsengracht 709-713 leidscnestraat 73 AMSTERDAM «e- praktijk doet dit bestuur de zaken af en beperkt de medewerking van de ove rige leden zich tot het eenige keeren per jaar samenkomen voor eenige spe ciale gevallen. De volle raad, zooals deze thans be staat, kan dus zonder bezwaar worden gemist. Daarom wordt voorgesteld het bestuur van den raad van arbeid in de geldende wettelijke samenstelling, te maken tot het orgaan, dat voor den raad optreedt. Voorgesteld wordt de wijze van benoeming der leden van het bestuur te doen geschieden door de centrale organisaties van werkgevers en van arbeiders, waarbij het door ieder dier organisaties uit te brengen stem- menaantal zal afhangen van het aantal aangesloten werkgevers, onderscheiden lijk arbeiders, wonende binnen het res sort van den raad van arbeid. Aan het centraal verzekeringsorgaan wordt de bevoegdheid gegeven om aan de raden van arbeid bindende voor schriften te geven omtrent algemeene lijnen van administratief beleid en wetsuitlegging. De heeren van Rappard c.s. hebben eenige amendementen ingediend op het wetsontwerp tot wijziging van de crisis pachtwet 1932. Voorgesteld wordt aan art. 4 een nieuw lid toe te voegen, luidende: Van elke niet-ontvankelijkverklaring van een verzoekschrift wordt aan den indiener daarvan door de Kamer van Crisispacht zaken onverwijld schriftelijk mededee- ling gedaan. In de toelichting wordt opgemerkt, dat de wet in haar tegenwoordigen vorm den kantonrechter hiertoe niet verplicht. Dit heeft soms ten gevolge gehad, dat de aanvragers de termijnen voor hooger beroep bij de rechtbank hebben laten verloopen daar zij van de beslissing van den kantonrechter onkundig waren-. Voorts is een amendement ingediend om tussch enV en-VI van art. 5 het vol gende lid in te voegen: Het tweede lid van art. 8 wórdt als volgt gelezen: Gedurende 14 dagen na de dagteekening dezer mededeeling staat beroep open bij de arrondisse- ments-rechtbank. Op gelijke wijze als in het eerste lid gemeld, geschiedt mede deeling van de uitspraak der Recht bank; beroep in cassatie staat open ge durende drie weken na de dagteekening dezer mededeeling. In de toelichting merken de voorstellers op dat de uit spraken van sommisge Kamers voor Crisispachtzaken overtuigend bewezen hebben, dat hooger beroep gjewenscht is. gave handen SM (Ingez. Med.) een hoogst aangename gastvrouw. Zij was juist met de laatste bloemen bezig, toen de thee werd binnenge bracht. „Wilt u inschenken, mr. Fayre?" vroeg zij op haar besliste manier. „Veel melk en geen suiker voor mij, als het u blieft." Zij verdween in de aangrenzende ka mer met de handen, vol papieren en oude bladeren, en kwam terug met 'n groote bruine doos. „Na de thee zullen wij dit eens be kijken," zei ze, terwijl zij plaats nam en de resultaten van haar werk bekeek. „Och wat ziet de kamer er nu heel an ders uit! Deze bloemen doen echt aan buiten denken. U hebt Londen uit het venster gejaagd, mr. Favre! „Zoo gemakkelijk is Londen niet te verdrijven, vrees ik. Ik snak er naar om er vandaan «te komen. Het is een goede stad voer jonge menschen, maar voor menschen als ik is ze wat overstelpend druk. Zooveel uit den ouden tijd schijnt verdwenen, en het leven schijnt in dien korten tijd verbazend rusteloos te zijn geworden. Ik geef toe, dat het gedeel telijk door het contrast komt. De Oost is rumoerig, maar men doet er alles op zijn gemak. Ik kan mij niet vlug meer bewegen."' Zij knikte begrijpend. „Ik weet, wat u bedoelt. Het gaat mij net zoo. Ik heb mijn leven tusschen De financieele deskundige schrijft ons uit Amsterdam d.d. gisteren: Een afspiegeling van de onzekerheid, die ten opzichte van den financieelen toestand in de Vereenigde Staten be staat, vormt het flauwe verloop van dollar-obligatiën op de Amsterdamsche beurs. De 6 pCt, dollarleeningen Ned. Indië, die in het begin van dit jaar weer den parikoers overschreden hadden, noteeren thans ca. 93% pCt.. De 7 pCt. Belgische dollarleening is van bijna 105 pCt. tot ruim 100 pCt. gedaald, de 4 pCt. dollarleening Koninklijke Petrole um van 91 pCt. tot 84 pCt., enz. Voor een deel komt in deze koersdaling wel iswaar de algemeen flauwere tendenz op de beleggingsmarkt tot uiting, maar het is een feit, dat de dollarstukken speciaal van aanbod te lijden hebben. Wat de 5% pCt. dollarleening Ned. Indië betreft, die van een hoogste notee ring van 99 pCt. weer tot 91% pCt. is gedaald, heeft het eenige ontstemming veroorzaakt, dat sommige banken de per 1 Maart vervallen coupons slechts ter incasso New York aannemen, resp. het couponbedrag aan hun cliënten slechts onder voorbehoud crediteeren. De ban ken dekken zich op deze wijze tegen de eventualiteit, dat vóór de remittee ring der desbetreffende bedragen uit New York in de Ver, Staten een alge meen moratorium voor de banken mocht worden afgekondigd, of wel de gouden standaard zou worden opgeheven, in welk geval men blijkbaar vreest, dat ook de voor betaling van vervallen cou pons gestorte bedragen „geblokkeerd" zouden worden, of dat hiervoor een ge ringere waarde zou worden uitbetaald. Naar men weet, waren de coupons en lossingen der in Amerika geëmitteerde dollar-leeningen oorspronkelijk alleen in New York betaalbaar gesteld, maar heeft de Nederlandsche regeering inmid dels toegezegd, om de coupons ook in Nederland, tot de volle goudwaarde, be taalbaar te stellen, wanneer Amerika tot opheffing van den gouden standaard mocht overgaan. Mocht het zoover ko men, dan zal de couponbetaling echter dus naar Nederland worden verlegd, zoodat voor de toekomstige couponbe talingen der Ned. Indische leeningen zelfs wanneer inderdaad onverhoopt Amerika niet aan de opheffing van den gouden standaard mocht ontkomen, geen vrees behoeft te worden gekoes terd. De voor de Maartcoupons verschul digde bedragen zijn echter door de Ne derlandsche regeering reeds veertien dagen voor den vervaldatum naar New ork overgemaakt, zoodat zij zich, hoe de toestand zich ook zal ontwikkelen, wel op het standpunt zal stellen, dat zij aan haar verplichtingen tot storting der bedragen bij het aangewezen betaalkan- toor, in casu de Guaranty Trust Co. of New York, heeft voldaan. Vandaar dö reserve, die de Nederlandsche banken bij de uitbetaling der Maartcoupons van de Indische leening hebben gemaakt. Hier en daar is de vrees geuit, dat, planten en dieren doorgebracht, en ik begin nu te begrijpen, hoe langzaam en zeker de natuur voortgang maakt. Al het andere schijnt tegenwoordig alles behalve langzaam te gaan, en ontstel lend onzeker. Zoo voel ik het tenminste, maar ik heb vandaag Piccadilly ook minstens een half dozijn keeren over gestoken, en het verwondert me, dat ik nog leef. Zoodra ik hier klaar ben met mijn zaken, ga ik naar huis terug. Wat zijn uW plannen, nu u voorgjoed in En geland terug bent?" „Mijn ideaal is een klein plaatsje er gens buiten, juist groot genoeg om er eenige vrienden te kunnen logeeren en een stuk of wat honden te houden. Als het kan nu en dan wat te visschen. Dan onderhoud ik mijn tuin en schrijf een somber boek over Indië." „Zult u zich dan niet eenzaam voe len?" JVoelt u Izich eenzaam?"' kaatste Fayre terug. Zij lachte. „Neen, dat moet ik erkennen, maar u moet bedenken, dat ik een klein dorp je bij de hand heb, en ik zit in alle mogelijke wonderlijke kleine plaatse lijke comité's en dergelijke dingen, U voelt er niets voor om den steun en toe verlaat van den vicaris te worden, ver onderstel ik."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5