Pijn in de ledematen?
AKKER.CACHETS
m
DE R00DE VULPENHOUDER
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 3 MAART 1933.
No. 53.
VOOR HET NEDERLANDSCHE
PRODUCT.
MINISTER VERSCHUUR OVER
NEDERLANDSCH FABRIKAAT."
NEDERLAND EN BELGIE.
De sluis bij Terneuzen. Geen
Belgische compensaties.
DE MARINEBONDEN.
Eisch van den minister
ingewilligd.
"AKKERTJES"
VLISSIN6EN.
Het Openbaar Coöperatief Slachthuis.
De Veiling.
Zooals bekend, heeft de Regeering de
noodige middelen beschikbaar gesteld
tot het voeren van een korte maar
krachtige propaganda actie, waarvan 't
de bedoeling is, dat onze landgenooten
zullen worden opgewekt waar mogelijk
de voorkeur te geven aan het Neder-
landsche product.
Voor het uitvoeren van deze propa-
ganda-campagne, welke op 10 Maart
a.s. een aanvang zal nemen, zullen ver
schillende middelen worden aangewend,
Als inleiding daarvan worden thans
eenige interviews gepubliceerd, waarin
daarvoor in het bijzonder in aanmerking
komende autoriteiten hunne meening
te kennen geven over de noodzakelijk
heid het verbruik van het Nederland-
sche product te bevorderen.
Deze reeks van artikelen wordt hier
bij thans geopend met eene beschou
wing van den Minister van Economische
Zaken en Arbeid, mr. T. J. Verschuur
„Bij alle beweging voor het Ne-
derlandsch fabrikaat willen wij de
voordeelen van de wereldeconomie niet
ontkennen. Die beweging zou zichzelf
namelijk geweldig schaden, indien wij
ons daardoor lieten- leiden in de richting
van autarkie. Want al moge het juist
zijn, dat het buitenland ons met groote
kracht dien weg opdringt, wij zouden
pijnlijk ontwaken bij het lage welvaarts
peil, dat wij zouden bereiken, indien Ne
derland het „ideaal" van een gesloten
volkshuishouding zou verwezenlijken.
Het is voor onze volkshuishouding ab
soluut noodig om een zeer belangrijk
deel van hetgeen voor het handhaven
van haar bestaan moet dienen, uit het
buitenland te betrekken, in ruil voor
voortbrengselen van eigen bodem en
nijverheid."
-Dus dwang tot koopen van Neder-
landsche voortbrengselen acht U uit den
booze?
Inderdaad; gelijk de regeering bij
herhaling te kennen heeft gegeven, kan
een kunstmatige beschermingspolitiek
aan het bedrijfsleven en met name aan
de export-industrie niet in het alge
meen ten goede komen. Hetzelfde geldt
voor de scheepvaart, het transitover-
keer en aanverwante bedrijfstakken.
Daarom dient voorop te staan, dat de
actie spontaan blijft, zonder dwingend
ingrijpen van boven af. Indien wij op die
wijze groote belangstelling bij het pu
bliek voor het Nederlandsche product
kunnen wekken, izal de voorgenomen
reclame-campagne zonder twijfel veel
nut stichten".
Bent U van meening, dat het Ne
derlandsche publiek nog onvoldoende
ingelicht is?
„Indien wij daarvan niet de be
wijzen hadden, zou de regeering geen
subsidie hebben verleend. Niet alleen 't
publiek, doch ook de groote afnemers
weten nog veel te weinig van de pres
taties, waartoe onze nijverheid in staat
is. Nemen wij bijvoorbeeld onze glas- en
aardewerk-industrie. Wat er in deze
branches tot stand gebracht is, zoowel
op industrieel- als artistiek gebied,
daarvan weet de gemiddelde Nederlan
der nog maar zeer weinig, niettegen
staande er op verschillende tentoon
stellingen reeds veel naar voren werd
gebracht. Vooral moet bij het publiek
de onverschilligheid tegenover het pro
duct van eigen bodem worden bestre
den. Wel is ons internationalisme een
van onze goede eigenschappen, maar dit
moet niet ontaarden in een klakkeloos
aanvaarden van hetgeen uit den vreem
de komt, met verwaarloozing van het
geen eigen volkskracht schiep. In dit
opzicht mogen wij het buitenland, om 'n
daar dikwijls aanwezige hoeveelheid ge
zond nationalisme, dat het eigen product
weet te waardeeren, wel eens als voor
beeld nemen."
Kan de industrie zelf geen voldoen
de propaganda maken?
„Dat blijft uiteraard de eerste eisch.
Trouwens het Nederlandsche product
heeft altijd zelf tegen den stroom moe
ten oproeien en men zal moeten erken
nen, dat de ondernemers tot nu toe op
voortreffelijke wijze daarvoor het hunne
'hebben bijgedragen. Onze industrie is
door eigen kracht groot geworden, is
nooit een broeikasplant geweest, door
overheidszorg opgekweekt. Integendeel.
En ook thans staat men vol bewondering
voor de energie, waarmede eenige on
dernemers aan de moeilijkheden van
deze tijden het hoofd bieden. Maar nu die
tijden dan ook zóó slecht zijn geworden
dat er in vele bedrijfstakken van een
noodtoestand moet worden gesproken,
is het ook de plicht der regeering, een
actief aandeel te nemen in een breed
opgezette propaganda. Immers, het gaat
er thans niet om, den verkoop van een
bepaald artikel ite bevorderen, maar
om het 'Nederlandsch Fabrikaat als
geheel, nader tot het Nederlandsche pu
bliek te brengen. En in deze nationale
taak ligt zeer zeker een reden tot steun
door de regeering, die daarmede het
algemeene welzijn bevordert."
En acht U den tijd daarvoor thans
rijp?
„Van meer dan één zijde ontvingen
wij daarvoor dp overtuigende aanwij
zingen. Bij het Nederlandsche volk be
gint het besef levendig te worden, dat
men als verbruiker krachtigen steun
kan verleenen en dat het zelfs een
plicht is voorkeur te geven aan Ne
derlandsch fabrikaat, indien dit
niet duurder en even
goed is als het buiten-
landsche. Het inzicht begint door te
dringen, dat men, door aldus het Ne
derlandsch Fabrikaat te steunen, in de
zen tijd van ongekenden crisisnood,
medehelpt om het werk in het land te
vermeerderen. Daarmede is niet alleen
het belang van onze arbeiders gediend,
doch ook de instandhouding van onze
bedrijven, die in de toekomst, gelijk
voorheen, de welvaartsbronnen voor
ons volk zullen moeten zijn."
Heeft in dit opzicht, naar Uw oor
deel ook de contingenteering, beteeke-
nis?
„Een positief voordeel van de ver
schillende contigenteerings-maatrege-
len is, dat deze vele afnemers waaron
der ook groote verkoophuizen aanlei
ding gaven, zich meer op den verkoop
van Nederlandsche producten toe te
leggen. Door traditie en sleur was men
jarenlang gewend, buitenlandsche pro
ducten te verkoopen, terwijl men nu er
varen heeft, dat het Nederlandsch fa
brikaat niet alleen dikwijls even goed,
doch in vele gevallen zelfs beter is dan
het concurreerende buitenlandsche ar
tikel. De contingenteering gaf, zooals ik
door A. W. v. E,v. R.
59.
„Kunt uzelf niet iemand bedenken,
die een grief tegen haar had?"
„Er moeten er heel wat zijn geweest,
maar ik weet niemand in het bijzonder.
Ik heb u verteld, wat voor reden ik had
uit haar klauwen te blijven. Bij mij luk
te het haar niet, maar bij anderen slaag
de zij waarschijnlijk wel. Er waren re
denen genoeg,^ als u die moet hebben."
„Afperserij! zei Fayre nadenkend, ,,'t
Lijkt ongelooflijk, maar het kan moge
lijk zijn. In dat geval zouden er een ze
ker soort brieven bij haar ^stukken moe
ten zijn."
„Die zijn nu allemaal in handen van
miss Allen," zeide Gregg. „En wat
wat meer zegt, zij is in de stad. Zij heeft
enkele dingen nagekeken, die haar zus
ter op een bank in bewaring had, en ïzij
schreef mij gisteren, dat er eenige oude
brieven van Baxter bij waren, waarvan
ze dacht, dat ik ze graag zou willen heb
ben, en zij bood aan ze mij te tzenden;
Uit 't e enof ander, dat zij vond, maak
te zij op, dat ik wist, waar de jongen
was, en zij stelde voor over te maken
wat haar zuster aan geld had nagelaten.
Zoo eerlijk als goud is miss Allen, en
ik heb haar geschreven, om haar te be
uit practische ervaring weet, hier bij
het bedrijfsleven den stoot tot het groei
en van de belangstelling voor het va-
derlandsche product en zoo verwacht ik,
dat eveneens de in te zetten propagan-
da-actie bij den binnenlandschen ver
bruiker den stoot tot hoogere activi
teit voor het Nederlandsche fabrikaat
zal geven.
De bedoeling van de contingenteering
is slechts, in bepaalde gevallen over-
strooming van de Nederlandsche markt
met buitenlandsch goed te voorkomen,
niet echter om de Nederlandsche nijver
heid aan een extra afzet-gebied te hel
pen. Dit moet, zooals gezegd, zonder
dwang, uit overwegingen van welbegre
pen eigenbelang, ontstaan, waarbij de
actie voor het Nederlandsch tabrikaat
leiding moge geven. Steunende op inner
lijke kracht, zal de Nederlandsche nij
verheid deze crisis te boven komen.
Waarbij het opmerkelijk is, hoe weinig
het bedrijfsleven zelfs in dezen tijd ge
neigd is om alle heil en uitkomst van
de overheid te verwachten, doch aller
eerst zelf de hand aan den ploeg wenscht
te slaan.
Dit kan slechts tot verheugenis stem
men, -want niet de regeeering, doch de
industrie zelf moet den weg aangeven,
waarlangs zij uit de moeilijkheden denkt
te geraken. Op zijn best kan regeerings-
steun toch nooit meer zijn dan drie
stappen vooruit en twee stappen ach
teruit. Het blijkt nu ook als keerzijde
van de crisis-ramp hoe stalend deze
werkt. De ondernemers worden ge
dwongen uit hun bedrijf te halen wat er
in zit.
Wat wij thans vragen, nu het'schip
zich in hoogsten nood bevindt? Dat alle
hens aan dek komen. Laat nu ook het
Nederlandsche publiek medewerken.
Geen chauvinisme, dat ons slechts nood
lottig zou kunnen worden, doch een ge
heel vrijwillige steun. Dan krijgt de fiere
leus: „Koopt Nederlandsch fabrikaat,
indien dit evengoed en niet duurder is
dan het buitenlandsche, een zeer re-
ëele beteekeriisi"
danken. Het schijnt, dat zij tot nu toe
altijd heeft gedacht, dat hij bij familie
Baxter was. U zoudt haar kunnen op
zoeken, maar zij is er niet iemand naar,
om iets ten nadeele van haar zuster te
vertellen."
„Ik ga morgen bij haar op bezoek,
maar, zooals u zegt, is het eigenlijk
geen onderwerp, dat aangeroerd kan
worden."
De moed begaf hem, toen hij aan de
brieven dacht, die miss Allen, naar zij
hem verteld had, verbrand had, en aan
de hevige blos, die haar overtogen had,
toen zij er over sprak.
Gre<fg knoopte zijn jas dicht en hij
maakte zich gereed te vertrekken.
„Ik heb U alles verteld, wat ik weet,"
zei hij. „Maar ik betwijfel, of u er iets
aan hebt. Er is nog iets dat u misschien
wel de moeite waard zult vinden, na te
gaan. Iemand, dien ik ken, zag mrs'.
Draycott in 1920 in Parijs, drie jaar na
dat zij met Draycott gehuwd w'as. Dray
cott was toen in Egypte, en zij was met
een man, wiens identiteit die vriend
van mir, Lloyd, niet kon vaststellen,
tlij was een oude vriend van Baxter en
wist, dat ik er niets op tegen zou heb
ben, vat op haar te krijgen en daarom
volgde hij hen op zekeren avond, na
dat hij hen drie of vier keer ontmoet
had, naar hun hotel; maari haar naam
stond niet in het vreemdelingenboek,
De socialistische senator voor Gent
De Graeve, heeft aan den minister van
buitenlandsche zaken de volgende vraag
gesteld:
In het Nederlandsche parlement heeft
de minister van buitenlandsche zaken,
Beelaerts van Blokland, verklaard, dat
de Nederlandsche regeering, mits tegen
zekere vergoedingen, bereid was een
nieuwe sluis te bouwen te Terneu
zen, welke zeer noodig is voor de uit
breiding van de Gentsche haven.
Het zou van het hoogste belang zijn
te weten, waarin deze vergoedingen
zouden bestaan. Kan de minister zich
niet in verbinding stellen met den heer
Beelaerts van Blokland, om nadere in
lichtingen te verkrijgen, die misschien
aanleiding kunnen zijn tot het regelen
van deze kwestie?
Minister Hymans heeft op deze vra
gen het volgende schriftelijke antwoord
gegeven:
De Belgische regeering heeft rugge
spraak gehouden met de Nederlandsche
regeering omtrent het bouwen van een
nieuwe sluis te Terneuzen, zooals
voorzien is in de Belgisch-Nederland-
sche overeenkomst van 29 Juni 1895.
De onderhandelingen hebben tot geen
resultaat geleid, daar de Belgische re
geering de gevraagde compensaties,
welke buiten het kader van de betrok
ken gewestelijke belangen vielen, niet
kan toestaan.
In de gistermorgen gehouden verga
dering van de Kamercommissie voor
buitenlandsche zaken zijn ook de Ne-
derlandsch-Belgische betrekkingen te
berde gebracht. De katholieke afgevaar
digde, mr. De Schrijver, zou gaarne van 1
de regeering vernemen, hoe het met de
onderhandelingen tusschen beide lan
den nu staat.
De socialist Fischer bracht deze kwes
tie in verband met de plannen tot het
bouwen van meerdere stuwdammen in
de provincie Luxemburg, die het België
mogelijk moeten maken het Albert-Ka-
naal zonder hulp van Nederland van
water te voorzien. Ook wees hij op het
belang, dat deze kwestie kan hebben
voor de voeding van het Juliana-kanaal.
Het Belgische water zal bij de voortzet
ting van de onderhandelingen als ruil
middel kunnen worden gebruikt.
Minister Hijmans was bij deze verga
dering niet aanwezig.
Men meldt uit Den Helder aan de N.
Rott. Crt.:
In de Woensdagavond gehouden ver
gadering van den bij het Cambo aange
sloten bond van marine-onderofficieren,
is met algemeene stemmen besloten het
advies van het hoofdbestuur om den
eisch van den minister van defensie om
de burgervertegenwoordigers van den
bond, de heeren v. d. Vaart, De Nijs, v.
Klaveren en Smith, te ontslaan, te aan
vaarden. Besloten is dat dit ontslag op
den kortst mogelijken termijn zal ingaan.
Er zal nog overleg met de afdeelingen
Vlissingen en Rotterdam worden
gepleegd, waarna een perscommuniqué
zal worden verstrekt.
Die scheuten in Uw schouder, in
Uw arm of been, neem daarvoor
nu eens wat van die wondervolle
Volgens recept von Apotheker Dumont.
(Ingez. Med.)
De Zeeuwsche Luchtlijn.
B. en W. herinneren er aan, dat ver
leden jaar voor 250 is deelgenomen in
het garantiefonds der K. L, M. voor
den luchtdienst RotterdamHaamstede
Vlissingen. In werkelijkheid bleek
echter slechts 102.25 noodig te zijn.
Thans verzoekt de K. L. M., dat de
gemeente zich voor 1933 wederom als
deelneemster in het fonds opgeeft.
De uitkomsten over 1932 hebben haar
meer dan ooit overtuigd, dat het lucht
verkeer voor Zeeland in de toekomst
behouden moet blijven en dat de finan-
cieele perspectieven daarvan gunstig
zijn. Dienovereenkomstig heeft zij in
Zeeland dan ook reeds inleidende be
sprekingen voor hervatting der exploi
tatie in 1933 gevoerd. De resultaten
dezer besprekingen zijn zeer bemoedi
gend; in de eerste plaats omdat zeker
heid is verkregen, dat doortrekking van
de lijn tot de Zoute-Knocke op geener
lei bezwaar stuit en met groote ingeno
menheid door de Belgische plaatselijke
autoriteiten en badplaatsexploitanten
begroet is, waardoor op goeden grond
verondersteld mag worden, dat de lucht-
verbinding tot verhoogd bezoek van
gasten uit de Belgische badplaatsen
aan Zeeland en Holland zal bijdragen;
in de tweede plaats omdat de grondsla
gen van de financiëele zijde der exploi
tatie voor het loopend jaar nog minder
bezwarend zijn. In dit verband deelt
adressante nog mede, dat met het oog
op het programma, hetwelk zij in 1933
denkt uit te voeren, het haar mogelijk
zal zijn een derde gedeelte van het ex
ploitatieverlies op haar eigen begroo
ting onder te brengen. Evenwel is het
vormen van een beperkt garantiefonds
ook dit jaar voor het voortbestaan van
den dienst onontbeerlijk.
De deelname der gemeente zou be
paald kunnen worden op 160, zijnde
ongeveer 10 pCt. van het geraamde ver
lies, nadat dit met bovengenoemd één
derde gedeelte is verminderd.
B. en W. merken op, dat de garantie
voor 1932 eveneens op ongeveer 10 pet.
van het geraamde verlies was bepaald.
Ofschoon zij doordrongen zijn van de
en de man kon hij niet opsporen. Hij
geloofde, dat zij daar onder een val-
schen naam logeerden. Ik bewaarde zijn
brief, in de hoop, dat ik er haar mee
zou kunnen dreigen, als wij ooit tegen
over elkander zouden komen te staan.
Ik vertel u dit voor wat het waard is, en
ik zal Lloyd's adres voor u opschrijven
en hem een regeltje schrijven, om te
vragen, of hij u vertellen wil, wat hij er
van weet als u denkt, dat het de moei
te waard is, hem er voor op te zoeken,
maar ik waarschuw u, dat hij niet veel
weet. Toch is het mogelijk, dat, als zij
met dien man naar Parijs is geweest,
zij hem later de duimschroeven heeft
aangelegd."
Hij krabbelde een adres op den ach
terkant van een kaartje en legde het op
tafel neerv
Fayr nam het op en legde het in zijn
zakboek.
Alles is de moeite waard in het
stadium, waarin de zaak nu verkeert,"
gaf hij ten antwoord.
Aarzelend overwoog hij zijn volgen
den zet. Gregg's opvliegendheid ken
nend, vond hij het heel moeilijk de
vraag, die hem op de lippen zweefde,
zoodanig te stellen, dat de ander, die
niet dadelijk als een beleediging zou op
vatten, maar hij wist ook, dat hij hem
niet kon laten gaan, eer hij het ant
woord wist.
„Ik wou, dat u mij nog één ding ver
telde," zei hij eindelijk.
„Kom er maar mee voor den dag. Ik
ben niet van plan weer boos te worden,
als u daar soms bang voor bent," ant
woordde Gragg met ontstellende in-
tuitie.
„Kunt u mij vertellen, wat u vanaf 6
uur gedaan hebt op den avond van den
moord? Ik heb er een goede reden
voor dat te vragen.'"
Gregg keek uiterst verbaasd, toen
lachte hij grimmig.
„De duivel hale u. U weet zeker al
les al, is het niet? Het was zoowat vijf
uur, toen ik het huis verliet en ik wed,
dat u daar volkomen van op de hoogte
bent, dat ik regelrecht naar Stockley's
garage te Whitbury ging en een auto
huurde. De mijne liep niet. U hebt hard
gewerkt mr. Fayre, en ik laat me vill .n,
als u het al niet weet, dat ik naar de
Willow-hoeve ging voor een bevalling.
Maar ik zal het heele programma voor
u afwerken. Ik haade de auto ongeveer
om half zes bij Stockle-- vandaan en
ging regelrecht naar de Hammonds, dat
wil zeggen de Willow-hoeve. Ongeveer
drie mijlen van Whitbury ligt, naar u al
of niet weet, een klein dorpje op den
weg naar Besley. Daar reed ik door
heen, toen een jongen uit een van de
huisjes kwam rennen en mij iets toe-
i schreeuwde. Ik stopte en schreeuwde
moeilijke financieele omstandigheden,
waarin de gemeente verkeert, zijn B. en
W. van meening, dat het gemeentebelang
dermate bij deze belangrijke aangele
genheid betrokken is, dat ook de ge
meente Vlissingen wederom aan het be
doelde garantie fonds dient deel te ne
men.
Het op 22 Februari 1932 (geopende
coöperatief slachthuis voldoet ten volle
aan de verwachtingen van B. en .W,
zooals deze met voldoening constatee-
ren. De rekening sluit met een, zij het
ook gering, batig saldo. Nu het abattoir
tot tevredenheid van den keuringsdienst
en de slagers een jaar heeft gewerkt,
is het gebleken, dat het wenschelijk zou
zijn enkele veranderingen in de slacht-
rechten aan te brengen, welke, door de
ervaring geleerd, deels ten voordeele
zouden zijn van de slagjers, deels ten
goede zouden komen aan het abattoir.
Het bèstuur van het slachthuis
wenscht het slachtgeld voor een rund,
thans bedragende 6, te bepalen voor
een rund beneden het gewicht van 200
kg. 4; van 200 tot 399 kg. 6 en van
400 kg. en meer 8. In 1932 zijn 1116
runderen geslacht, waarvan 112 met een
gewicht van 400 kg. en meer en 65 be
neden 200 kg.
Het slachtloon van varkens bedraagt
thans 3.50. Het bestuur wenscht dit te
bepalen op 2.50 voor een varken met
een gewicht van beneden 80 kg. op
3.50 voor een van 80 kg. of meer. Het
bestuur verwacht hiervan eene belang
rijke stijging van het aantal in het abat
toir geslachte varkens, dat over 1932
1988 bedroeg.
De koelinrichtinlg voldoet in de prac-
tijk uitstekend. In verhouding tot de
exploitatiekosten is de opbrengst van
deze inrichting zeer aan den lagen kant-
Naast de huur der cellen per jaar, wel
ke 75, 100 en 125 bedraagt, wil
het bestuur het mogelijk maken per
week een cel te huren voor 10 per
week en voor hen, die geen cel huren
het tarief te bepalen op ƒ0.02 per kg.
Voor het koelen van ingevoerd vleesch
wordt slechts 0.01 per kg. gerekend,
hetgeen veel te laag is en gebracht
moet worden op 0.04 per kg. B. en
W. stellen den raad voor de bedoelde
wijzigingen te bekrachtigen of vast te
stellen.
De koopers op de (gemeentelijke vei-
king, georganiseerd in de afdeeling van
den Bond van Kleinhandelaren in
Groente en Fruit in Nederland, vragen
in een adres om de 2 pet. die zij moeten
betalen van hun koopsom, verleden
jaar ingevoerd, weer ongedaan te ma
ken. B. en W. ontkennen dat er ten de
ze sprake is van een „aangegane over
eenkomst" zooals adressanten het wil
len doen voorkomen. De Raad kan de
voorwaarden vaststellen. Het bedoelde
veilinjgloon heeft in 1932 ongeveer
1400 opgebracht en dit kan de veiing
niet missen, het tekort over 1932 zal
vermoedelijk 7500 bedragen bij een
raming van 1350, terwijl het voor '33
geraamd tekort van 2260 zeker ook
wel met eenige duizenden zal over
schreden worden. B. en W. meenen, dat
bijv. bij een aankoop van 2500 per
jaar de kosten maar 50 voor de koo
pers bedragen of 1 per week, wat zij
terug, dat ik, tenzij het uringend noodig
was, op dat oogenblik niemand kon be
zoeken. Mrs. Hammond is een teer
vrouwtje en ik vreesde voor haar. Maar
het was dringend. Een ongelukkige ba
by had een ketel kokenu water omge
gooid en zijn beentjes en een arm ver
brand. Het was er leelijk aan toe en het
duurde meer dan een uur, voordat ik
weg kwam, met het gevolg, dat ik pas
bij zevenen op Willow-hoeve kwam. Ik
verliet de Hammonds zoowat om negen
uur, reed naar huis en ging bijna oogen-
blikkelök daarop naar Lesley's boer
derij."
Fayre keek hem wat verdrieti* aan.
Het was duidelijk, dat de man de waar
heid had gesproken, in ieder geval kon
zijn verhaal gemakkelijk aan de waar
heid getoest worden.
„Ik kan u wel vertellen," zei hij
droo' „dat u mijn beste leiddraad vroo-
lijk hebt afgebroken. Als het niet om
John Leslie ging, zou ik u eerlijk ver
tellen, dat ik buitengewoon verheugd
ben. Nu voel ik mij vrij minderwaardig.
Ik was van al uw bewegingen op de
hoogte, behalve van het uur, dat u op
weg naar de Willow-hoeve hadt verlo
ren. U moet toegeven, dat het erg ver
dacht leek, in aanmerking genomen, dat
mrs. Draycott ongeveer om half zeven
vermoord werd."
(Wordt vervolgd).