Pijn in de ledematen? AKKER.CACHETS m DE R00DE VULPENHOUDER ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 3 MAART 1933. No. 53. VOOR HET NEDERLANDSCHE PRODUCT. MINISTER VERSCHUUR OVER NEDERLANDSCH FABRIKAAT." NEDERLAND EN BELGIE. De sluis bij Terneuzen. Geen Belgische compensaties. DE MARINEBONDEN. Eisch van den minister ingewilligd. "AKKERTJES" VLISSIN6EN. Het Openbaar Coöperatief Slachthuis. De Veiling. Zooals bekend, heeft de Regeering de noodige middelen beschikbaar gesteld tot het voeren van een korte maar krachtige propaganda actie, waarvan 't de bedoeling is, dat onze landgenooten zullen worden opgewekt waar mogelijk de voorkeur te geven aan het Neder- landsche product. Voor het uitvoeren van deze propa- ganda-campagne, welke op 10 Maart a.s. een aanvang zal nemen, zullen ver schillende middelen worden aangewend, Als inleiding daarvan worden thans eenige interviews gepubliceerd, waarin daarvoor in het bijzonder in aanmerking komende autoriteiten hunne meening te kennen geven over de noodzakelijk heid het verbruik van het Nederland- sche product te bevorderen. Deze reeks van artikelen wordt hier bij thans geopend met eene beschou wing van den Minister van Economische Zaken en Arbeid, mr. T. J. Verschuur „Bij alle beweging voor het Ne- derlandsch fabrikaat willen wij de voordeelen van de wereldeconomie niet ontkennen. Die beweging zou zichzelf namelijk geweldig schaden, indien wij ons daardoor lieten- leiden in de richting van autarkie. Want al moge het juist zijn, dat het buitenland ons met groote kracht dien weg opdringt, wij zouden pijnlijk ontwaken bij het lage welvaarts peil, dat wij zouden bereiken, indien Ne derland het „ideaal" van een gesloten volkshuishouding zou verwezenlijken. Het is voor onze volkshuishouding ab soluut noodig om een zeer belangrijk deel van hetgeen voor het handhaven van haar bestaan moet dienen, uit het buitenland te betrekken, in ruil voor voortbrengselen van eigen bodem en nijverheid." -Dus dwang tot koopen van Neder- landsche voortbrengselen acht U uit den booze? Inderdaad; gelijk de regeering bij herhaling te kennen heeft gegeven, kan een kunstmatige beschermingspolitiek aan het bedrijfsleven en met name aan de export-industrie niet in het alge meen ten goede komen. Hetzelfde geldt voor de scheepvaart, het transitover- keer en aanverwante bedrijfstakken. Daarom dient voorop te staan, dat de actie spontaan blijft, zonder dwingend ingrijpen van boven af. Indien wij op die wijze groote belangstelling bij het pu bliek voor het Nederlandsche product kunnen wekken, izal de voorgenomen reclame-campagne zonder twijfel veel nut stichten". Bent U van meening, dat het Ne derlandsche publiek nog onvoldoende ingelicht is? „Indien wij daarvan niet de be wijzen hadden, zou de regeering geen subsidie hebben verleend. Niet alleen 't publiek, doch ook de groote afnemers weten nog veel te weinig van de pres taties, waartoe onze nijverheid in staat is. Nemen wij bijvoorbeeld onze glas- en aardewerk-industrie. Wat er in deze branches tot stand gebracht is, zoowel op industrieel- als artistiek gebied, daarvan weet de gemiddelde Nederlan der nog maar zeer weinig, niettegen staande er op verschillende tentoon stellingen reeds veel naar voren werd gebracht. Vooral moet bij het publiek de onverschilligheid tegenover het pro duct van eigen bodem worden bestre den. Wel is ons internationalisme een van onze goede eigenschappen, maar dit moet niet ontaarden in een klakkeloos aanvaarden van hetgeen uit den vreem de komt, met verwaarloozing van het geen eigen volkskracht schiep. In dit opzicht mogen wij het buitenland, om 'n daar dikwijls aanwezige hoeveelheid ge zond nationalisme, dat het eigen product weet te waardeeren, wel eens als voor beeld nemen." Kan de industrie zelf geen voldoen de propaganda maken? „Dat blijft uiteraard de eerste eisch. Trouwens het Nederlandsche product heeft altijd zelf tegen den stroom moe ten oproeien en men zal moeten erken nen, dat de ondernemers tot nu toe op voortreffelijke wijze daarvoor het hunne 'hebben bijgedragen. Onze industrie is door eigen kracht groot geworden, is nooit een broeikasplant geweest, door overheidszorg opgekweekt. Integendeel. En ook thans staat men vol bewondering voor de energie, waarmede eenige on dernemers aan de moeilijkheden van deze tijden het hoofd bieden. Maar nu die tijden dan ook zóó slecht zijn geworden dat er in vele bedrijfstakken van een noodtoestand moet worden gesproken, is het ook de plicht der regeering, een actief aandeel te nemen in een breed opgezette propaganda. Immers, het gaat er thans niet om, den verkoop van een bepaald artikel ite bevorderen, maar om het 'Nederlandsch Fabrikaat als geheel, nader tot het Nederlandsche pu bliek te brengen. En in deze nationale taak ligt zeer zeker een reden tot steun door de regeering, die daarmede het algemeene welzijn bevordert." En acht U den tijd daarvoor thans rijp? „Van meer dan één zijde ontvingen wij daarvoor dp overtuigende aanwij zingen. Bij het Nederlandsche volk be gint het besef levendig te worden, dat men als verbruiker krachtigen steun kan verleenen en dat het zelfs een plicht is voorkeur te geven aan Ne derlandsch fabrikaat, indien dit niet duurder en even goed is als het buiten- landsche. Het inzicht begint door te dringen, dat men, door aldus het Ne derlandsch Fabrikaat te steunen, in de zen tijd van ongekenden crisisnood, medehelpt om het werk in het land te vermeerderen. Daarmede is niet alleen het belang van onze arbeiders gediend, doch ook de instandhouding van onze bedrijven, die in de toekomst, gelijk voorheen, de welvaartsbronnen voor ons volk zullen moeten zijn." Heeft in dit opzicht, naar Uw oor deel ook de contingenteering, beteeke- nis? „Een positief voordeel van de ver schillende contigenteerings-maatrege- len is, dat deze vele afnemers waaron der ook groote verkoophuizen aanlei ding gaven, zich meer op den verkoop van Nederlandsche producten toe te leggen. Door traditie en sleur was men jarenlang gewend, buitenlandsche pro ducten te verkoopen, terwijl men nu er varen heeft, dat het Nederlandsch fa brikaat niet alleen dikwijls even goed, doch in vele gevallen zelfs beter is dan het concurreerende buitenlandsche ar tikel. De contingenteering gaf, zooals ik door A. W. v. E,v. R. 59. „Kunt uzelf niet iemand bedenken, die een grief tegen haar had?" „Er moeten er heel wat zijn geweest, maar ik weet niemand in het bijzonder. Ik heb u verteld, wat voor reden ik had uit haar klauwen te blijven. Bij mij luk te het haar niet, maar bij anderen slaag de zij waarschijnlijk wel. Er waren re denen genoeg,^ als u die moet hebben." „Afperserij! zei Fayre nadenkend, ,,'t Lijkt ongelooflijk, maar het kan moge lijk zijn. In dat geval zouden er een ze ker soort brieven bij haar ^stukken moe ten zijn." „Die zijn nu allemaal in handen van miss Allen," zeide Gregg. „En wat wat meer zegt, zij is in de stad. Zij heeft enkele dingen nagekeken, die haar zus ter op een bank in bewaring had, en ïzij schreef mij gisteren, dat er eenige oude brieven van Baxter bij waren, waarvan ze dacht, dat ik ze graag zou willen heb ben, en zij bood aan ze mij te tzenden; Uit 't e enof ander, dat zij vond, maak te zij op, dat ik wist, waar de jongen was, en zij stelde voor over te maken wat haar zuster aan geld had nagelaten. Zoo eerlijk als goud is miss Allen, en ik heb haar geschreven, om haar te be uit practische ervaring weet, hier bij het bedrijfsleven den stoot tot het groei en van de belangstelling voor het va- derlandsche product en zoo verwacht ik, dat eveneens de in te zetten propagan- da-actie bij den binnenlandschen ver bruiker den stoot tot hoogere activi teit voor het Nederlandsche fabrikaat zal geven. De bedoeling van de contingenteering is slechts, in bepaalde gevallen over- strooming van de Nederlandsche markt met buitenlandsch goed te voorkomen, niet echter om de Nederlandsche nijver heid aan een extra afzet-gebied te hel pen. Dit moet, zooals gezegd, zonder dwang, uit overwegingen van welbegre pen eigenbelang, ontstaan, waarbij de actie voor het Nederlandsch tabrikaat leiding moge geven. Steunende op inner lijke kracht, zal de Nederlandsche nij verheid deze crisis te boven komen. Waarbij het opmerkelijk is, hoe weinig het bedrijfsleven zelfs in dezen tijd ge neigd is om alle heil en uitkomst van de overheid te verwachten, doch aller eerst zelf de hand aan den ploeg wenscht te slaan. Dit kan slechts tot verheugenis stem men, -want niet de regeeering, doch de industrie zelf moet den weg aangeven, waarlangs zij uit de moeilijkheden denkt te geraken. Op zijn best kan regeerings- steun toch nooit meer zijn dan drie stappen vooruit en twee stappen ach teruit. Het blijkt nu ook als keerzijde van de crisis-ramp hoe stalend deze werkt. De ondernemers worden ge dwongen uit hun bedrijf te halen wat er in zit. Wat wij thans vragen, nu het'schip zich in hoogsten nood bevindt? Dat alle hens aan dek komen. Laat nu ook het Nederlandsche publiek medewerken. Geen chauvinisme, dat ons slechts nood lottig zou kunnen worden, doch een ge heel vrijwillige steun. Dan krijgt de fiere leus: „Koopt Nederlandsch fabrikaat, indien dit evengoed en niet duurder is dan het buitenlandsche, een zeer re- ëele beteekeriisi" danken. Het schijnt, dat zij tot nu toe altijd heeft gedacht, dat hij bij familie Baxter was. U zoudt haar kunnen op zoeken, maar zij is er niet iemand naar, om iets ten nadeele van haar zuster te vertellen." „Ik ga morgen bij haar op bezoek, maar, zooals u zegt, is het eigenlijk geen onderwerp, dat aangeroerd kan worden." De moed begaf hem, toen hij aan de brieven dacht, die miss Allen, naar zij hem verteld had, verbrand had, en aan de hevige blos, die haar overtogen had, toen zij er over sprak. Gre<fg knoopte zijn jas dicht en hij maakte zich gereed te vertrekken. „Ik heb U alles verteld, wat ik weet," zei hij. „Maar ik betwijfel, of u er iets aan hebt. Er is nog iets dat u misschien wel de moeite waard zult vinden, na te gaan. Iemand, dien ik ken, zag mrs'. Draycott in 1920 in Parijs, drie jaar na dat zij met Draycott gehuwd w'as. Dray cott was toen in Egypte, en zij was met een man, wiens identiteit die vriend van mir, Lloyd, niet kon vaststellen, tlij was een oude vriend van Baxter en wist, dat ik er niets op tegen zou heb ben, vat op haar te krijgen en daarom volgde hij hen op zekeren avond, na dat hij hen drie of vier keer ontmoet had, naar hun hotel; maari haar naam stond niet in het vreemdelingenboek, De socialistische senator voor Gent De Graeve, heeft aan den minister van buitenlandsche zaken de volgende vraag gesteld: In het Nederlandsche parlement heeft de minister van buitenlandsche zaken, Beelaerts van Blokland, verklaard, dat de Nederlandsche regeering, mits tegen zekere vergoedingen, bereid was een nieuwe sluis te bouwen te Terneu zen, welke zeer noodig is voor de uit breiding van de Gentsche haven. Het zou van het hoogste belang zijn te weten, waarin deze vergoedingen zouden bestaan. Kan de minister zich niet in verbinding stellen met den heer Beelaerts van Blokland, om nadere in lichtingen te verkrijgen, die misschien aanleiding kunnen zijn tot het regelen van deze kwestie? Minister Hymans heeft op deze vra gen het volgende schriftelijke antwoord gegeven: De Belgische regeering heeft rugge spraak gehouden met de Nederlandsche regeering omtrent het bouwen van een nieuwe sluis te Terneuzen, zooals voorzien is in de Belgisch-Nederland- sche overeenkomst van 29 Juni 1895. De onderhandelingen hebben tot geen resultaat geleid, daar de Belgische re geering de gevraagde compensaties, welke buiten het kader van de betrok ken gewestelijke belangen vielen, niet kan toestaan. In de gistermorgen gehouden verga dering van de Kamercommissie voor buitenlandsche zaken zijn ook de Ne- derlandsch-Belgische betrekkingen te berde gebracht. De katholieke afgevaar digde, mr. De Schrijver, zou gaarne van 1 de regeering vernemen, hoe het met de onderhandelingen tusschen beide lan den nu staat. De socialist Fischer bracht deze kwes tie in verband met de plannen tot het bouwen van meerdere stuwdammen in de provincie Luxemburg, die het België mogelijk moeten maken het Albert-Ka- naal zonder hulp van Nederland van water te voorzien. Ook wees hij op het belang, dat deze kwestie kan hebben voor de voeding van het Juliana-kanaal. Het Belgische water zal bij de voortzet ting van de onderhandelingen als ruil middel kunnen worden gebruikt. Minister Hijmans was bij deze verga dering niet aanwezig. Men meldt uit Den Helder aan de N. Rott. Crt.: In de Woensdagavond gehouden ver gadering van den bij het Cambo aange sloten bond van marine-onderofficieren, is met algemeene stemmen besloten het advies van het hoofdbestuur om den eisch van den minister van defensie om de burgervertegenwoordigers van den bond, de heeren v. d. Vaart, De Nijs, v. Klaveren en Smith, te ontslaan, te aan vaarden. Besloten is dat dit ontslag op den kortst mogelijken termijn zal ingaan. Er zal nog overleg met de afdeelingen Vlissingen en Rotterdam worden gepleegd, waarna een perscommuniqué zal worden verstrekt. Die scheuten in Uw schouder, in Uw arm of been, neem daarvoor nu eens wat van die wondervolle Volgens recept von Apotheker Dumont. (Ingez. Med.) De Zeeuwsche Luchtlijn. B. en W. herinneren er aan, dat ver leden jaar voor 250 is deelgenomen in het garantiefonds der K. L, M. voor den luchtdienst RotterdamHaamstede Vlissingen. In werkelijkheid bleek echter slechts 102.25 noodig te zijn. Thans verzoekt de K. L. M., dat de gemeente zich voor 1933 wederom als deelneemster in het fonds opgeeft. De uitkomsten over 1932 hebben haar meer dan ooit overtuigd, dat het lucht verkeer voor Zeeland in de toekomst behouden moet blijven en dat de finan- cieele perspectieven daarvan gunstig zijn. Dienovereenkomstig heeft zij in Zeeland dan ook reeds inleidende be sprekingen voor hervatting der exploi tatie in 1933 gevoerd. De resultaten dezer besprekingen zijn zeer bemoedi gend; in de eerste plaats omdat zeker heid is verkregen, dat doortrekking van de lijn tot de Zoute-Knocke op geener lei bezwaar stuit en met groote ingeno menheid door de Belgische plaatselijke autoriteiten en badplaatsexploitanten begroet is, waardoor op goeden grond verondersteld mag worden, dat de lucht- verbinding tot verhoogd bezoek van gasten uit de Belgische badplaatsen aan Zeeland en Holland zal bijdragen; in de tweede plaats omdat de grondsla gen van de financiëele zijde der exploi tatie voor het loopend jaar nog minder bezwarend zijn. In dit verband deelt adressante nog mede, dat met het oog op het programma, hetwelk zij in 1933 denkt uit te voeren, het haar mogelijk zal zijn een derde gedeelte van het ex ploitatieverlies op haar eigen begroo ting onder te brengen. Evenwel is het vormen van een beperkt garantiefonds ook dit jaar voor het voortbestaan van den dienst onontbeerlijk. De deelname der gemeente zou be paald kunnen worden op 160, zijnde ongeveer 10 pCt. van het geraamde ver lies, nadat dit met bovengenoemd één derde gedeelte is verminderd. B. en W. merken op, dat de garantie voor 1932 eveneens op ongeveer 10 pet. van het geraamde verlies was bepaald. Ofschoon zij doordrongen zijn van de en de man kon hij niet opsporen. Hij geloofde, dat zij daar onder een val- schen naam logeerden. Ik bewaarde zijn brief, in de hoop, dat ik er haar mee zou kunnen dreigen, als wij ooit tegen over elkander zouden komen te staan. Ik vertel u dit voor wat het waard is, en ik zal Lloyd's adres voor u opschrijven en hem een regeltje schrijven, om te vragen, of hij u vertellen wil, wat hij er van weet als u denkt, dat het de moei te waard is, hem er voor op te zoeken, maar ik waarschuw u, dat hij niet veel weet. Toch is het mogelijk, dat, als zij met dien man naar Parijs is geweest, zij hem later de duimschroeven heeft aangelegd." Hij krabbelde een adres op den ach terkant van een kaartje en legde het op tafel neerv Fayr nam het op en legde het in zijn zakboek. Alles is de moeite waard in het stadium, waarin de zaak nu verkeert," gaf hij ten antwoord. Aarzelend overwoog hij zijn volgen den zet. Gregg's opvliegendheid ken nend, vond hij het heel moeilijk de vraag, die hem op de lippen zweefde, zoodanig te stellen, dat de ander, die niet dadelijk als een beleediging zou op vatten, maar hij wist ook, dat hij hem niet kon laten gaan, eer hij het ant woord wist. „Ik wou, dat u mij nog één ding ver telde," zei hij eindelijk. „Kom er maar mee voor den dag. Ik ben niet van plan weer boos te worden, als u daar soms bang voor bent," ant woordde Gragg met ontstellende in- tuitie. „Kunt u mij vertellen, wat u vanaf 6 uur gedaan hebt op den avond van den moord? Ik heb er een goede reden voor dat te vragen.'" Gregg keek uiterst verbaasd, toen lachte hij grimmig. „De duivel hale u. U weet zeker al les al, is het niet? Het was zoowat vijf uur, toen ik het huis verliet en ik wed, dat u daar volkomen van op de hoogte bent, dat ik regelrecht naar Stockley's garage te Whitbury ging en een auto huurde. De mijne liep niet. U hebt hard gewerkt mr. Fayre, en ik laat me vill .n, als u het al niet weet, dat ik naar de Willow-hoeve ging voor een bevalling. Maar ik zal het heele programma voor u afwerken. Ik haade de auto ongeveer om half zes bij Stockle-- vandaan en ging regelrecht naar de Hammonds, dat wil zeggen de Willow-hoeve. Ongeveer drie mijlen van Whitbury ligt, naar u al of niet weet, een klein dorpje op den weg naar Besley. Daar reed ik door heen, toen een jongen uit een van de huisjes kwam rennen en mij iets toe- i schreeuwde. Ik stopte en schreeuwde moeilijke financieele omstandigheden, waarin de gemeente verkeert, zijn B. en W. van meening, dat het gemeentebelang dermate bij deze belangrijke aangele genheid betrokken is, dat ook de ge meente Vlissingen wederom aan het be doelde garantie fonds dient deel te ne men. Het op 22 Februari 1932 (geopende coöperatief slachthuis voldoet ten volle aan de verwachtingen van B. en .W, zooals deze met voldoening constatee- ren. De rekening sluit met een, zij het ook gering, batig saldo. Nu het abattoir tot tevredenheid van den keuringsdienst en de slagers een jaar heeft gewerkt, is het gebleken, dat het wenschelijk zou zijn enkele veranderingen in de slacht- rechten aan te brengen, welke, door de ervaring geleerd, deels ten voordeele zouden zijn van de slagjers, deels ten goede zouden komen aan het abattoir. Het bèstuur van het slachthuis wenscht het slachtgeld voor een rund, thans bedragende 6, te bepalen voor een rund beneden het gewicht van 200 kg. 4; van 200 tot 399 kg. 6 en van 400 kg. en meer 8. In 1932 zijn 1116 runderen geslacht, waarvan 112 met een gewicht van 400 kg. en meer en 65 be neden 200 kg. Het slachtloon van varkens bedraagt thans 3.50. Het bestuur wenscht dit te bepalen op 2.50 voor een varken met een gewicht van beneden 80 kg. op 3.50 voor een van 80 kg. of meer. Het bestuur verwacht hiervan eene belang rijke stijging van het aantal in het abat toir geslachte varkens, dat over 1932 1988 bedroeg. De koelinrichtinlg voldoet in de prac- tijk uitstekend. In verhouding tot de exploitatiekosten is de opbrengst van deze inrichting zeer aan den lagen kant- Naast de huur der cellen per jaar, wel ke 75, 100 en 125 bedraagt, wil het bestuur het mogelijk maken per week een cel te huren voor 10 per week en voor hen, die geen cel huren het tarief te bepalen op ƒ0.02 per kg. Voor het koelen van ingevoerd vleesch wordt slechts 0.01 per kg. gerekend, hetgeen veel te laag is en gebracht moet worden op 0.04 per kg. B. en W. stellen den raad voor de bedoelde wijzigingen te bekrachtigen of vast te stellen. De koopers op de (gemeentelijke vei- king, georganiseerd in de afdeeling van den Bond van Kleinhandelaren in Groente en Fruit in Nederland, vragen in een adres om de 2 pet. die zij moeten betalen van hun koopsom, verleden jaar ingevoerd, weer ongedaan te ma ken. B. en W. ontkennen dat er ten de ze sprake is van een „aangegane over eenkomst" zooals adressanten het wil len doen voorkomen. De Raad kan de voorwaarden vaststellen. Het bedoelde veilinjgloon heeft in 1932 ongeveer 1400 opgebracht en dit kan de veiing niet missen, het tekort over 1932 zal vermoedelijk 7500 bedragen bij een raming van 1350, terwijl het voor '33 geraamd tekort van 2260 zeker ook wel met eenige duizenden zal over schreden worden. B. en W. meenen, dat bijv. bij een aankoop van 2500 per jaar de kosten maar 50 voor de koo pers bedragen of 1 per week, wat zij terug, dat ik, tenzij het uringend noodig was, op dat oogenblik niemand kon be zoeken. Mrs. Hammond is een teer vrouwtje en ik vreesde voor haar. Maar het was dringend. Een ongelukkige ba by had een ketel kokenu water omge gooid en zijn beentjes en een arm ver brand. Het was er leelijk aan toe en het duurde meer dan een uur, voordat ik weg kwam, met het gevolg, dat ik pas bij zevenen op Willow-hoeve kwam. Ik verliet de Hammonds zoowat om negen uur, reed naar huis en ging bijna oogen- blikkelök daarop naar Lesley's boer derij." Fayre keek hem wat verdrieti* aan. Het was duidelijk, dat de man de waar heid had gesproken, in ieder geval kon zijn verhaal gemakkelijk aan de waar heid getoest worden. „Ik kan u wel vertellen," zei hij droo' „dat u mijn beste leiddraad vroo- lijk hebt afgebroken. Als het niet om John Leslie ging, zou ik u eerlijk ver tellen, dat ik buitengewoon verheugd ben. Nu voel ik mij vrij minderwaardig. Ik was van al uw bewegingen op de hoogte, behalve van het uur, dat u op weg naar de Willow-hoeve hadt verlo ren. U moet toegeven, dat het erg ver dacht leek, in aanmerking genomen, dat mrs. Draycott ongeveer om half zeven vermoord werd." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5