DE ROODE VULPENHOUDER BMNERLANO. ZEELAND, iers aad aart ieid. RG. N- [aat~ aart. fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZBEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 28 FEBRUARI 1933. No. 53. DE MUITERIJ OP DE „DE ZEVEN PROVINCIËN" MIDDELBURG. OUT, prijs ge- Zo- mdel. £l_ Wal- >r hun iende, sche- van [)ije en- let is Iffend. rund- 80 ct. Bief- ct. A, mover ille en 1.25. u van ferwa- ïouds- i'burg. IJZEN voor- en t.o. buwste iieken- talage, auwste reischt 11. Dit vater- idulee- kistje jfzakjes chbare ct. J. [Hospi- gum~ cht en rden in J>ziasse, Dam- cending ïoud t sor be- gr.) ad Roo, wten Ite ad- jek ge- ch óók Product CEUZE Zitting ran 7 I, omtr. p., voor 1. Ende, plaat- bladen It extra terdans sen. Vee aboot INA" aart, Ko 8.— 8.— Woena- ns om evareo. te: neming- VOS. S. HOUT. NEEK, Boer,| Hoe de overgave geschiedde. BijzonderLeden. In het per luchtpost vervoerde Bata- viaansche Nieuwsblad komt het vol gende relaas voor van de overgave van den muitenden kruiser, opge teekend naarwat de kapitein vertelde van de sleepboot Kraus der N.I.S.H.Mij., die op eigen risico Donderdagmiddag 10 Febr. circa een uur uit de haven van Priok was uitgevaren, om in de omgeving van bet muitende schip te blijven, wanneer hulp van noode mocht blijken. De kapitein, de heer Van Niftrik ver telt: Vrijdagmorgen, 10 Febr. omtreeks half negen kwam de Kraus de Zeven Provinciën recht vooruit. Aan stuur boord-zijde van het muitende schip be vonden zich op grooten afstand de tor pedojagers Piet Hein en Evertsen, waar achter Hr. Ms. Java volgde. Achter de Zeven Provinciën aan-stoomend bevon den zich de Gouden Leeuw (mijnenleg- ger) en Bridanus (Gouvernementstoo- mer). De Kraus voer steeds dichter op het -muitende schip aan, en toen de sleep boot op omstreeks zes honderd meter genaderd was werd er aan boord van de Zeven Provinciën een vlaggesein ge- beschen S.W.D, beteekenend: „Ga ons iut den weg!" De Kraus wendde toenden steven, om op ongeveer een af stand van duizen dmeter voor de Zeven Provincinë uit te blijven varen. Circa half tien werden met de Zeven .seinen gewisseld. Wij begrepen wel, dat nu het ultima tum werd gesteld. Kort daarop ver schenen dan ook vier vliegtuigen, tewe- ten drie Fokkers-bommenwerpers en een Dornier-Wall. Zij bevonden zich op groote hoogte. Het laatste vliegtuig, in schuinsche richting van stuurboord naar bakboord over het muiterschip vliegend liet plotseling scherp duikend een bom vallen. Wij zagen een zwarte stip snel neerkomen en de bom trof de comman dobrug van de Zeven Provinciën. Een geweldige knal, gepaard gaand met spattend hout en tentdoek, was er het trieste bewijs van, dat de bom doel ge troffen had. Luchtkokers, sloepen, het grootste deel van de commandobrug werden verbrijzeld, een onbeschrijfelij ke ravage was in een onderdeel van 'n seconde aan boord van het muiterschip aangericht. De vreeselijke gevolgen van deze ontzettende explosie laten zich eenigszins begrijpen, wanneer men weet, dat groote lappen tentdoek boven in den achtermast van het schip, welke op behoorlijken afstand van de plaats, waar de bom ontplofte, verwijderd is, waren blijven hangen. Twee van de vier radio-antennedraden bleken eveneens vernield. Voorts waren twee Europee- sche schepelingen tengevolge van den luchtdruk overboord geslagen. De uit de groote reddingsbooten gerukte ka pok vatte vlam en zoo ontstond brand aan boord. Aan boord van de Kraus merkte men onmiddellijk na de explo sie op, dat zoowel op het voorschip als achteruit de witte vlag werd geheschen terwijl op de bak (het voorschip) een groot wit zeil werd uitgespreid, ten tee- ken voor de vliegtuigen dat men zich had overgegeven. De Kraus zetten toen een kleine red dingssloep uit, om drenkelingen uit het water te halen. De eerste, die werd op gepikt was een Menadonees, die zoo dra hij binnenboord van het bootje was gehaald verzuchtend uitriep: „Oh, me neer, ik dank Onzen lieven Heer, dat ik gered ben!". Vervolgens werden nog twee Europeesche schepelingen op ge pikt, met welken kostbaren last het door A. W. v, E.v. R. 56. Hij brak af en de lijnen in zijn gezicht werden scherper. Fayre begreep, dat zijn geest weer in de rustige, half don kere kamer verwijlde, en dat hij de woorden: „als alles goed gaat" op de lippen had gehad, maar bevreesd was geweest ze te uiten. „Ik zal er voor zorgen, oude jongen", viel hij haastig in, „en ik zal hem de Baxter-theorie dadelijk voorleggen." Kean viel in een stoel neer en sloot de oogen. Hij zag er doodelijk vermoeid uü en Fayre wachtte zich wel hem te storen. Een poosje zaten zij zwijgend bij elkaar, toen onttrok Kean zich aan zfjn overpeinzingen, „Wat die kwestie met Page betreft" begon hij nadenkend, „ik betwijfel het" Er klonk iets in de hall, en in een oogenblik was hij overeind, alles ver getend, behalve zijn vrouw. Zij hoorden de voordeur dichtslaan, gevolgd door 't geluid van gedempte stemmen. „Het is de dokter. Wacht hier even, oude jongen, wil je?" Kean sprak die woorden haastig over zija schouder, terwijl hij de kamer ver liet «n het volgend half uur gaf Fayre alleen in de groote, half duistere bibli otheek gezeten, zich zonder schaamte over aan de neerslachtigheid, die hem -e-iiiifP x -* T. J .1 - r: - - - De overbrenging van de gevangenen naar het eiland „Onrust", kleine reddingbootje naar de sleepboot terugkeerde om onmiddellijk daarna er weer op uit te gaan. Nog een Europee sche marinier eerste klas werd uit het water gehaald. Deze dreef op een kus sen en bleek aan de beenen verwond te zijn. Zeker een dertigtal drenkelingen dobberde in de zee, allen gehuld in zwemvesten, welke op last van de mui- terleiding werden aangetrokken, toen de aanval te duchten was. Op de bamboe- schietschijven, welke „De Zeven Pro vinciën" aan boord heeft, en welke thans dienst deden als vlotten, bevon den zich eveneens vele manschappen, meest Inlanders. Twee Europeesche schepelingen hadden zich krampachtig vastgehouden aan het anker, dat in het anker-gat hing....! Een triest, onbeschrijflijk troosteloos beeld leverde de situatie voor de te huip snellende personen op! Van alle schepen kwamen in motorbooten gewa pende officieren, onderofficieren en manschappen naar „De Zeven Provin ciën" toegevaren om het schip weer in het bezit te nemen en de muitende be manning te arresteeren. De bemanning van de Kraus van vlakbij poolshoogte van den toestand nemend, merkte op de voorpiek van „De Zeven Provin ciën" op onderofficieren met revolvers gewapend, die een dreigende houding aannamen. Het schip wilde daarom maar liever een beetje uit de buurt blijven, waartoe het den steven wendde. Doch toen werd er door een onderofficier ge roepen: Wij zijn vrijgelaten! En zoo bleek, hoe de muitende be manning op den bak waren saamgedron gen en in bedwang gehouden door de overige loyaal gebleven personen. De drenkelingen,, welke door de sloep van de Kraus in veiligheid waren ge bracht, werden natuurlijk nader onder vraagd naar de gebeurtenissen op den fatalen Zaterdagavond, 4 Februari j.l., aangevangen op de reede van Oleh-leh. Maar zij bleken niet in staat te zijn 'n geregeld verhaal daarvan te geven. Al len bleken ten zeerste zenuw-overspan nen en konden alleen verklaren: op 'n gegeven oogenblik stonden de gewapen de Inlandsche muiters voor ons en wij heben alles gedaan onder pressie! Zij toonden zich hoogst dankbaar voor hun redding ook al omdat zij zeer be vreesd waren voor de haaien! Tenslote werd opgemerkt, dat „De Zeven Provinciën" niet gevechtsklaar was gemaakt. De kanonnen waren reeds den geheelen dag had gekweld. Hij wachtte tot de dokter vertrokken was en Kean terug kwam met het be richt, dat zijn vrouw in ieder geval iets sterker was, en toen wandelde hij door de stille, verlichte straten naar zijn club terug. HOOFDSTUK XVIII. binnen-bcord gedraaid, terwijl de groo te geschutsmonden de 28 cm kanon nen onder de tenten stonden, en dus evenmin bruikbaar waren! Nadat de Kraus de geredde drenke lingen had afgezet aan boord van den kruiser Java, werd door de sleepboot het sein ontvangen: „U wordt bedankt", waarna de Kraus naar Priok terug stoomde. De strafbaarheid van de wacht aan boord. Onder de met de Van Outshoorn te Batavia aangebrachte leden der be manning van „De Zeven Provinciën" bevond zich ook de luitenant ter zee le klasse W. F. J. Fels, dien toen de mui terij uitbrak officier van de wacht was, maar over boord sprong teneinde den commandant te waarschuwen, schrijft 't Bat. Nbl., had de heer Fels zijn post nooit mogen verlaten. Zijn handeling le vert volgens het blad overtreding op van artikel 129 van het wetboek van militair strafrecht en waarschijn.ijk zal de heer Fels deswege worden vervolgd. Op zijn delict staat een gevangenis straf van ten hoogste drie jaar. Ook de verdere, tot de wacht aan boord der „Zeven Provinciën" behooren de officieren, onderofficieren en minde ren staan aan strafvrvolging wegens gelijke handelingen (waaronder dus ook behoort het zich zonder slag of stoot overgeven aan de muitelingen, zijnde „zich laten brengen in een toestand"., etc.) bloot; voor hen echter is de maxi mumstraf anderhalf jaar. Het feit dat de commandant niet tij dig acht geslagen heeft op waarschu wingen, die hem van verschillende zijden vroeg genoeg gewerden, schijnt geen overtreding van eenig artikel van het militair strafwetboek op te leveren, noch van het gemeene strafrecht, voor zoover op militairen van toepassing. De fatale dag en avond te Oleh-leh. Over het begin der muiterij vertelt de correspondent van het N. v. d. D. te Koe- taradja nog de volgende bijzonderheden: De „Zeven Provinciën" kwam 2 Fe bruari, ter reeüe van Oleh-lek 's avonds om 9 uur ten anker.. De bodem kwam van Sabang waar 600 ton kolen waren in genomen. 3 Februari hadden de offici- cele bezoeken plaats van den comman dant der „Zeven Provinciën" aan uen Gouverneur, en omgekeerd; 's avonds bezoek van de officier van het garni Voordat hij den volgenden morgen uitging, belde Fayre het huis van Kean op en verzekerde zich, dat Sybill Kean een goeden nacht had gehad en aan merkelijk sterker was. De dokters kon den haar nog niet definitief buiten ge vaar verklaren, en hadden Kean gewaar- schuwd, dat er elk oogenblik een in- j storting kon plaats hebben, maar Fayre voelde zich onmetelijk verlicht, toen hij zich naar Grey's kantoor in Chance- j ry Lane begaf. Hij deelde Grey in het [kort zijn gesprek met Kean mede. De procureur nam het bestaan van Baxter eenigszins sceptisch op, maar hij gaf toe, dat Kean's veronderstelling wel juist I kon zijn en beloofde de zaak dadelijk te zullen nagaan Kean's aanbod zelf met Gregg te spreken als de gelegenheid zich voordeed, nam hij glimlachend op. „Heb ik u niet gezegd, dat hij nie mand dan zich zelf vertrouwt, als het er eenigszins op aankomt?" riep hij uit. „Dat is gedeeltelijk het geheim van zijn succes. Dat en zijn verbazingwekkende eigenschap, geheel alleen het werk van twee mannen af te kunnen. Toch zal hij de zaak flink moeten aanpakken. Afge zien van lady Kean's ziekte zit hij al tot over de ooren in het werk." „Wat zijn redding zal zijn, als het verkeerd met haar loopt", zei Fayre. „Ik wou dat de volgende week al voor bij was." Grey knikte. „Ik ook, zoowel voor ons als voor hem. Als lady Kean sterft, zal sir Ed ward één van beiden doen: trachten zichzelf te vergeten in zijn werk, of er den brui aan geven. Dat hangt van het toeval af. Als hij er mee zou uitschei den, weet ik niet, wat wij zouden moe ten doen. Zelfs met het weinige, dat wij nu v/eten, zou Kean Leslie wegens ge brek aan bewijs vrij kunnen krijgen, maar geen enkele andere advocaat zou dat gedaan kunnen krijgen. We zitten nog erg in het nauw." 's Middags bezocht Fayre Kean en dwong hem letterlijk de buitenlucht in te gaan. De twee mannen liepen door het park tot Bayswater. Maar toen be ving Kean zoo'n angst, dat hij Fayre's aanbod, in de dichtsbijzijnde telefoon cel zijn huis op te bellen, afsloeg, in 'n taxi sprong en zich naar huis spoedde. Fayre keerde terug en liep langzaam langs de Serpentine in de richting van Hyde Park Corner. Hij had nog niet lang geloopen, toen zijn oog op een dame viel, die iets vóór hem liep. Iets in haar doelbewusten loop en haar kaarsrechte zoen atn den oorlogsborem. 4 Februari hield d (-gouverneur receptie va,. 1 ir v.i uur n.m- m het restaurant vati ..'e badplaats te Oleh leh. Deze receptie werd hoofdzakelijk bezocht door de of ficieren van het garnizoen met hunne dames en de zee-officieren der „Zeven Provinciën"; de burgerij, was slechts matig vertegenwoordigd. Aanwezig wa ren ook nog een klein aantal Inlandsche ambtenaren. Alhoewel er spoedig een opgewekte stemming heerschte kon een goed op merker toch vaststellen, dat de zee-of ficieren niet waren zooals we dat van zee-officieren aan den wal gewoon zijn. 't is moeilijk te omschrijven wat er aan haperde, doch ze waren anders dan an ders. De receptie zal plus minus een uur aan den gang zijn geweest, toen in groote haast één der aan boord gebleven offi cieren kwam aanloopen (waarschijnlijk de officier van de wacht) die een kort onderhoud had met den commandant der „Zeven Provinciën". Diens gezicht verstrakte ietwat, doch hij liet verder niets merken, wel werd opgemerkt dat hij bij voortduring zijn schip in 't oog hield. De receptie had verder een normaal verloop en precies één uur keerden de talrijke bezoekers naar Koetaradja te rug. Dien dag was er dans-avond in de At- jehclub waar de zee-officieren waren uit genoodigd, zoomede dansavond in de too neelzaal der militaire sociëteit voor de onderofficieren van het garnizoen met uitnoodigingen aan de Marine onderof ficieren. Als gevolg van diverse festiviteiten en uitnoodigingen was een belangrijk deel der opvarenden aan den wal gegaan, on der wie ook verschillende inlandsche schepelingen; deze laatsten keerden ech ter meerendeels vroeg in den avond aan boord terug. Om 8 uur 's avonds bekwam onze In specteur van Politie, op ronde zijnde, eenige minder gunstige berichten omtrent aanstaande gebeurtenissen op de „Ze ven Provinciën." Een mindere schepeling wist hem te vertellen dat in den loop van den avond ongeregeldheden aan boord zouden uit breken die vermoedelijk ,een ernstig verloop zouden nemen. Actief als altijd bracht de heer Ver meer onmiddellijk rapport uit aan zijn onmiddellijke chefs, den controleur v. Dongen, Hoofd v. h. Plaatselijk Bestuur en den Ass.Resident van Groot-Atjeh, mr. v. d, Reijden. Laatstgenoemde heeft het rapport ter kennis gebracht van de autoriteiten die er van op de hoogte behoorden te zijn, De inspecteur, blijkbaar overtuigd, dat de door hem bekomen berichten van zeer ernstigen aard moest worden geacht, plaatste te Oleh leh een poli tiepost met een zeer speciale opdracht. Qngevee.r kwart over tien kreeg in specteur van zijn politiepost bericht, dat „De Zeven Provinciën" aan het va ren was, in elk geval dat er iets niet in orde was. Begrijpende dat de muiterij werkelijk was uitgebroken spoedde ce heer Ver meer zich naar de Atjeh-club om aan de reeds eerder genoemde chefs hier omtrent rapport uit te brengen. De Assistent-Resident van Groot- Atjeh, bracht het belicht over aan den len Officier der „Zeven Provinciën", die het eenvoudig als fantasie beschouw de en een opstand aan boord voor on mogelijk hield. Van dien waan was hij spoedig gene zen toen de Officier van de wacht, te vens commandeerend officier, de socië teit binnentrad en rapporteerde dat de Inl. Schepelingen der „Zeven Provinci ën" in opstand waren gekomen en de aan boord verblijvende officieren en on derofficieren door de muiters gevangen waren genomen. De consternatie was groot doch er werd onmiddellijk gehandeld. Het gar nizoen werd gealarmeerd en binnen 15 minuten stonden 800 manschappen aan getreden voor het station. De A.S.S. zorgde met den meesten spoed voor het stoomklaar maken van locomotieven, hetgeen zeer vlug in zijn werk ging; men dacht onwillekeurig nog eens aan den ouden tijd. Intusschen had zich de commandant der „Zeven Provinciën" met zijn officie ren met diverse auto's naar Oleh leh gespoed, gevolgd door 10 Eur. onderof ficieren en 40 Eur. mindere schepelin gen. Te Oleh leh aangekomen had men echter het nakijken, de „Zeven Provinciën" was aan het varen. Besloten werd zich in te schepen op de Gouvernementsstoomer „Aldebaran" die intusschen bezig was stoom op te maken. DE SOCIALISTEN EN DE REGEERINGSVORMING. Een buitengewoon congres. De resolutie, voorgesteld door 't par tijbestuur der S.D.A.P. aan het verkie zingscongres dat van 46 Maart te Nijmegen wordt gehouden, bevat o.m.: De partij verklaart niet bereid te zijn om haar medewerking te verleenen tot de vorming van een zoogenaamd natio naal kabinet, waarin de S.D.A.P. als minderheid tegenover de vereenigde burgerlijke partijen weinig of niets van hare doeleinden zou kunnen bevorderen, terwijl zij verantwoordelijk zou worden gesteld voor een door de burgerlijke meerderheid bepaald on-socialistisch of anti-socialistisch beleid. De partij blijft in beginsel slechts be reid deelneming aan de regeering te overwegen, mits op duidelijk omschre ven voorwaarden, indien na afloop van de verkiezingen en op grond van haren uitslag in de nieuwe Kamer een meer derheid mocht zijn te vormen, die bereid en in staat is om met een parlementair kabinet de wetgeving en het bestuur des lands te leiden in democratische ba nen, in den hierboven aangegeven zin. De vraag, of de omstandigheden, de vooruitzichten en de voorwaarden zoo danig zijn, dat de partij aan zulk een kabinetsvorming kan deelnemen, zal, al vorens een definitieve stap daartoe wordt gedaan, na overleg met de Vak beweging, ter beslissing worden voor gelegd aan een buitengewoon congres der partij. DE HERDENKING VAN DEN GEBOORTEDAG VAN WILLEM DEN ZWIJGER. Het hier gevormde comité tot herden- ring op Maandag 24 April van den ge boortedag van Prins Willem van Oranje nu 400 jaar geleden, is nog met een vier tal heeren uitgebreid en wél met ds. D. Scheele, predikant der Geref. kerk, J. van Donselaar, vertegenwoordiger van den R. K. Volksbond, J. Boone van den Chr. Nat.1 Werkmansbond en W. A. den Hollander van „Patrimonium". Aan den heer M. Femhout, den nieuw benoemden burgemeester is het voorzitterschap aangeboden, en deze ïeeft zich bereid verklaard dit te aan vaarden. Wat het programma betreft kunnen houding troffen hem als bekend, en daarom versnelde hij zijn pas en had haar weldra ingehaald. Zij keerde zich om toen zij zijn stem hoorde. Mr. Fayre! Merkwaardig, dat ik juist aan u dacht en wenschte dat ik u laatst, toen wij elkaar in den trein ontmoet ten, uw adres had gevraagd." Fayre glimlachte haar toe. „Als ik verwaand was, zou ik mij ge velid voelen, maar nu vrees ik, dat u een akelig goede reden hebt, om dat te wenschen. Kan ik iets voor u doen?" „Het is alleen maar, dat u eens vroeg, of ik u iets van de vrienden van mijn zuster kon vertellen, en nou wou ik weten, of u er prijs op zoudt stellen, eenige papieren van haar door te kij ken, die juist in mijn bezit zijn geko men. Zij hebben al dien tijd in een por tefeuille bij haar bank gezeten, en wer- den mij gisteren overhandigd. Ik heb ze vluchtig doorgelezen, het schijnen meest zakenbrieven te zijn,maar er zijn een paar brieven en foto's bij, die u eenig idee kunnen geven van de kringen, waarin zij zich bewoog. Zij zeggen mij niets, maar misschien kent u enkele van die nienschen." „Het is buitengewoon vriendelijk van u", begon Fayre. „Onzin, mr. Fayre. Ik ben even ver langend te weten te komen wie mijn arme zuster vermoordde, als u, om John Leslie vrij te krijgen, en ik bedacht, dat twee hoofden meer doen dan een. Mis schien hebt u al het een en ander ge vonden en kunnen die brieven er licht over werpen. Ik moet u zeggen, dat er niets bij was, wat privé was, uitgezon derd eenige brieven, die ik al vernie tigd heb of een bestemming heb gege ven. Die hadden alleen betrekking op mijn zuster zelf en konden nu van geen nut zijn, maar ik zeg het u liever eer lijk." Aan Fayre's scherpe oogen ontging de plotseling opkomende roode vloed niet, die tot aan de wortels van haar grijze haren opsteeg, toen zij gewag maakte van die brieven, en hij giste, dat, door het karakter van dat deel van mrs. Draycott's correspondentie, haar zuster 't beter gevonden had, ze te vernietigen. Hij haastte zich haar gerust te stel len, „Dat begrijp ik natuurlijk wel. Laat u mij alleen maar zien, wat een buiten staander zien mag. Zooals u zegt, is er misschien iets bij, dat zekere vermoe dens van mij bevestigt. In elk geval ben ik u zeer dankbaar, dat u mij de gele genheid geeft ze in te zien." „Kunt u morgen komen?" vroeg zij op de haar eigen wijze recht op het doel xfgaande. „Ik ben van vier uur af thuis." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5