m DE R00DE VULPENHOUDER ZEELAND. [TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 10 FEBRUARI 1933. No. 35. LONDENSCHE BRIEVEN. MjDDELBURG. WALCHEREN. j i JOHN GALSWORTHY. Londen, Februari 1933. In een enkele week heeft Enjgeland dric van zijn belangrijkste figuren in de letterkunde verloren. Eerst George Moore, een van de fijniste kunsthand werkers, die de Engelsch taal als hun materiaa^fïebben gebruikt, een van de meest ^èvote priesters in den tempel der kunst. Daarop de journalist-kritikus Saintsbury, een Engelsche lettré, die in zijn fabelachtige jbelezenheid en diepe kennis van vele litteraturen een gansch eigen en hooge plaats innam in de let terkundige wereld van zijn vaderjland en die misschien meer dan ieder ander zijn volk heeft gewijd in de schoonheid van poëzie en proza van andere volken. En nu John Galsworthy, in het buiten land zeker de meest bekende van de drie. Waardeeringj voor dezen nobelen Engelschen „man of letters" is zelfs in het buitenland eerder gekomen dan in zijn eigen land, niettegenstaande het feit dat hij in zijln karakter en in zijn werk (waarin zijn karakter zich zoo sterk openbaarde), vollediger en zuiver der Engelsch was dan alle andere En gelsche schrijvers van zijn tijd. Hij bezat de beste eigenschappen van het Engel sche ras in zoo hooge mate, dat hij er mee alleen scheen te staan. Zijn afkeer van onverdraagzaamheid en aanmatiging, zijn medelijden met de zwakken en ver drukten, zijn liefde voor het stomme dier trekken, welke men onafschei delijk verbindt aan de nationale gees tesgesteldheid, maar die zich nochtans niet steeds opvallend openbaren kwamen treffend uit in zijn werk zoowel als in zijn persoonlijk leven, een leven .wars van gerucht en afkeering ook van dat doordringende licht der openbaar heid, waarin zijn beroemde tijdgenooten Shaw en Wells zich zoo op hun gemak voelen en dat vooral in deze jaren zoo naarstig en niet zelden koortsachtig wordt gezocht door halve en kwart-be- roemheden, die persoonlijk decorum minder waard achten dan de vruchten der publiciteit, In deze nieuwste we reld, waarin namen en carrières worden verkocht aan de reclame, ging Gals worthy waardig en nobel zijn weg met een bescheidenheid en een pnetentiè- loosheid, die omgekeerd evenredig wa ren aan zijn groote gaven en de hooge positie, welke hij als schrijver innam. Als roman- en als tooneelschrijver heeft Galsworthy het groote succes ge kregen dat hij verdiende. In Engeland schijnt er nauwelijks verschil van mee ning te bestaan over zijn superioriteit als romanschrijver, terwijl men geneigd is zijn tooneelwerk minder hoog aan te slaan. Het inzicht is verklaarbaar indien men zijn werk de zuivere litteraire nor men aanlegt! Zijn romans waren vrij van alle tendenz. De Forsyte Saga, 'n serie verhalen die terecht als de hoog- ste openbaring van zijn kunnen wordt be schouwd, is een schildering van het le ven van een familie van de Engelsche hooge middenklasse, trouw en objec tief gegeven en met een kenschetsing van karakter, die zijn persoon doet le ven en lijden Soames Forsyte en zijn vrouw Irene, die hem haatte, moeten figuren blijven in het beeldenmuséum van de wereldlitteratuur en zullen voor de menschheid van de toekomst niet al leen klassieke voorbeelden worden van den levensjammer;, die deel wordt van den man die het gehalte van de kern achter verblindende schoonheid niet onderkent, maar tevens de zeer leven de en belangwekkende modellen van de menschen der Engelsche bezittende klasse in den aanvang van de twintig ste eeuw, alsnog onbewtust van de ont- redderende machten, die deze klasse zoo spoedig daarop zou aangrijpen. Galsworthy heeft de lotgevallen der door A. W. v. E.v. R. 41.) - Een snelle blik door het raam over tuigde hem, dat de voortuin verlaten was en dat hij zijn plan ongestoord kon volvoeren. De ^andere deur, .die naar het voorportaal leidde, was gesloten en die opende hij voorzichtig, ze op een kier latende staan, om zeker te zijn, dat hij de voetstappen Van de meid zou hooren, als zij terug mocht komen. Daarna ging hi) voor de schrijftafel zit ten en doorliep haastig, doch zorgvul dig de stapels papieren, waarmede ze overdekt was. Zooals hen verwachtte, had geen er van betrekking op het onderwerp, dat hem bezig hield. Ook in de bovenste lade, die hij ongesloten vond, was niets van belang te vinden. De' schrijftafel was fabriekswerk en leek precies op die, die hij in zijn kan toor in Indië had gebruikt, waarvan hij de sleutels nog steeds aan een ring in zijn zak had. Hij probeerde een sleutel en tot zijn vreugde paste die op de twee rijen laden aan beide kanten. Het onderzoek van de twee eerste laden leverde niets op, maar achter in de derde vond hij een bundel tezamen ge bonden brieven, waarop stond: Baxter. Nog eens keek hij haastig uit het ven ster, maar van Gregg was niets te zien, Forsytes en hun verwanten na den oor log beschreven in nieuwe romans. Men komt hen teg(en in The Silver Spoon en in Maid in Waiting. MJaar indien van een schrijver mag worden gevergd dat hij zijn personen plaatst en doet le ven in hun maatschappelijke omgeving en onder den invloed van politieke en geestesstroomingen van hun tijd, dan schieten deze uitvloeisels van de For syte Saga tekort in de afwezigheid van alle reacties op de nieuwe nooden van 't tijdperk. De helden en heldinnen er in gaan hun weg en verliezen zich in hun futiele bezijgheden alsof „England's green and pleasant land" geen andere activiteit en geen nieuwe voornemens noodig had. Maar zoo Galsworthy in zijn romans van na den oorlog al weinig aandacht heeft gegeven aan de pijnlijke en ont wrichtende schokken, welke het maat schappelijk gebouw moest doorstaan en zich afzijdig heeft gehouden van de ont- stellendte moreele vraagstukken, die waren gjerezen, het verzuim zoo men het een verzuim zou willen achten heeft hij hersteld in zijn tooneelwerk. De Engelschen reageeren in het alge meen onredelijk op pogingen om hun zelfgenoegzaamheid te verstoren en twijfel in hun harten te wekken aan de superioriteit van hun instellingent. Galsworthy heeft dit in zijn tooneelwerk herhaaldelijk gedaan en dat is wellicht de reden waarom, hoe zeer ook zijn meesterschap als toori,eelschrijver Wordt erkend, de bewondering voor dit werk wat gereserveerd is. Het heeft 'n strekking en dit zou, ook afgescheiden van het feit dat ze het publiek korzelig kan .maken en daarom bevooroordeeld ten aanzien van artistieke waarde, zon der meer het artistiek peil kunnen be derven. Maar zooals Heyermans inder tijd bij ons, was Galsworthy veel te veel kunstenaar om de preek te doen overheerschen. De moraal kan worden getrokken, maar ze was altijd zoozeer incidenteel, dat de kunstwaarde van het stuk er niet of nauwelijks onder leed. Ook zijn beste werk voor het tooneel dagteekent van voor den oorlog. Tegen het einde van de negentiende eeuw had zich een heugelijke wederopleving van tooneel en literatuur in Engeland vol trokken, met kunstenaars als Shaw, Wells, Masefield, (den tegenwoordige Poet Laureate) en Benett als verwek kers. In dit jonge en levendige en vrucht bare kunstleven, waaraan het pu bliek meer en meer met diepe belang stelling ging deelnemen, kwam Gals worthy op. Toen. in 1906 zijn „Silver Box" voor het voetlicht kwam, werd hij onmiddellijk begroet als een niéuwe kracht. Het stuk slaagde door den ernst en den eenvoud even goed als door het meesterschap en het besef van de ei- schen van het tooneel', waarmede het was geschreven De oorlogsmachten, die zielen bij millioenen ontaardden, hadden geen vat op Galsworthy, wiens huma nitaire beSginselen, zoo vast geankerd in zijn fijn gemoed, een ondoordringbaar pantser waren tegen de pijlen der oorl ogspsychose. In zijn tooneelwerk deed hij zijn best, de excessen van redelooze vijandigheden tegen te gaan. Andere problemen van de samenleving kregen na den oorlog zijn aandacht, problemen waarvan de bevredigende oplossing slechts kan afhangen van groeiende re delijkheid. Galsworthy stelde de proble men met een onpartijdigheid en een rechtvaardigheid, die de redelijkheid kon dienen en doen wassen. Verder ging hij niet. Een oplossing had hij niet, ten zij het die was, welke kon worden ge vonden in minder zelfzucht, in beter be grijpen, in meer verdraagzaamheid. „The Skin Game" stelde op deze wijze het conflict voor oogen tusschen den ouden landadel, die zijn grond zag wégzinken en toen haalde hij -de eerste enveloppe uit den stapel te voorschijn en opende die. Ze bevatte een brief van Baxter aan Gregg en terwijl Fayre hem las, voelde hij zich rood worden van schaamte over hetgeen hij deed. Als het niet terwille van het gevaar was geweest, waarin Leslie verkeerde, en om het onwaardige spel, dat Gregg, naar hij meende, in deze schermutseling op leven en dood speel de, zou hij de brieven weer in de lade hebben teruggelegd en die op slot ge daan, want de brief was van een ge broken man aan een vriend, voor wien hij niets verborg. Hij scheen meer in ver driet dan in boosheid te zijn geschreven, en Baxter zei er in, dat hij het spoor van zijn vrouw tot Brigton had gevolgd, waar zij openlijk met kapitein Draycott verblijf had gehouden, en dat hij zich voorstelde zijn uiterste best te doen, om zijn vrouw over te halen, weer bij hem terug te keeren. Blijkbaar was het een antwoord op een brief van Gregg, die hem tot handelen had aangespoord, Hij was niet van plan iets te doen, ver klaarde hij, voordat hij overtuigd was dat de stap het geluk van zijn vrouw zou verzekeren, en dan nog alleen op voorwaarde dat Draycott haar in ge val van scheiding zou trouwen. Het was een eerlijke, oprechte brief, droevig in zijn volkomen zelfzuchtigheid. Op de en veloppe had Gregg met potlood ge- onder zijn voet en de nieiuwe rijken, die de macht van het geld kregen door hun fabelachtig succesrijke handelsacti viteit. In „Loyallties" is op meesterlijke wijze de frictie en de botsing geschil derd, en de driften ontleed, tusschen Jood en Christen, in de moderne Engel sche samenleving. Als er tendenz is in al dit voortreffelijk werk, dan is het die, welke er op gericht is broeder schap te kweeken tusschen alle naties en alle menschen. In een tijd, waarin in eerste instantie de afwezigheid van hu manitair en broederlijk (gjevoel verant- woordlijk is voor politieke wrijving en en economischen rampspoed, daar schijnt het licht van Galsworthy's geest met uit zonderlijke schittering en smetteloos heid. Het is tevens een licht, dat waar schuwend schijnt op de zwakke steenen van het menschdom. MR. VAN ANDEL EN HET GASTHUIS Mr. L, v a n A n d e 1, lid van den ge meenteraad van Middelburg, schrijft ons: Waar U mij in het nummer der Mid- delburgsche Crt. van 7 Febr. 1.1. per soonlijk aanvalt, vertrouw ik dat U mij gelegenheid zult geven mij daartegen in het hetzelfde blad te verweren. Volgens uwe meening ben ik dom of demagogisch of beide. Dit Uw oordeel steunt op het feit dat ik in een der laatste raadvergaderingen „giftig één volkomen uit het verband gerukt zinne tje" uit het lapport van dokter Broek- huijsen heb geciteerd om den indruk te wekken, dat hier door mij wel „een rotte plek" in het bestuursbeleid van het zie kenhuis ontdekt is. En als ik nu aan het citeeren van „één volkomen uit het verband gerukt zin netje" eens niet schuldig mocht zijn, wat dan? Dan is er zeker geen reden om mijne bekwaamheid tot het vervullen van eenige politieke functie te ontkennen, of mijn goede trouw in twijfel te trek ken? Gelukkig voor mij ben, ik aan wat U mij ten laste legt, niet schuldig. Immers: ik heb uit bedoeld rapport niet alleen het bewuste zinnetje, doch ook den zin, aanvangende Red.) met de woorden: „Met leede oogen" enz, en ook het geheele Résumé geciteerd. Meer mocht ik eigenlijk niet aanhalen. Mocht U mij onverhoopt niet op mijn woord gelooven,, zoo verzoek ik U eens naar de gemeentesecretarie te gaan. De gemeenteambtenaar, de heer Koene, die met het verslag en 'de redactie der Handelingen is belast, is voorzeker be reid U uit den droom te helpen en U uit zijne kladnotulen de waarheid te be wijzen van wat ik U zooeven verzeker de. Daarbij zou ik het kunnen laten. Toch zou ik U nog één ding willen vragen. Kunt U niet wat minder gepe perde uitdrukkingen gebruiken, niet al leen tegenover mij, doch ook tegenover anderen? U begrijpt dat eene goede verstandhouding in ons Middelburg daaronder moet lijden. En dat is toch niet noodig en gewenscht, niet waar? Tot zoover de geachte inzender. Natuurlijk heeft mr. Van Andel het in Nederland gebruikelijke recht tot ver weer te dezer plaatse, nu wij hem per soonlijk dat wil dan zeggen: in zijn qualiteit van publieke persoon, n.l. als Raadslid aanvielen. Mr. Van Andel's hoofdstelling in dit verweer luidt: „en als ik nu aan het ci teeren van „één volkomen uit het ver band gerukt zinnetje" eens niet schul dig mocht zijn, wat dan? Dan is er ze ker geen reden om mijne bekwaamheid krabbeld: ,,L. heeft haar in Parijs ver scheidene malen met een man gezien, wiens naam hij niet te weten kon ko men. Door het vergelijken van data heb ik vastgesteld, dat Draycott in dien tijd in Egypte was. Daar L. wist, dat ik er belang in stelde, nam hij de moeite hen tot het hotel na te gaan, maar hij is overtuigd, dat zij daar onder een val- schen naam verblijf hielden. Een prach tig feit om te noemen, als zij zich rv den jongen bemoeit, en ik zal niet aar zelen er gebruik van te maken. Dray cott moet niets van zulke dingen heb ben." Deze aanteekening was blijkbaar ge maakt na haar scheiding en haar volgend huwelijk met 'kapitein Draycott, en maakte den indruk, alsof Gregg om een of andere reden verlangend was, macht over haar te hebben, en zich voorstelde daar gebruik van te maken, als het noo dig was. Het leek alsof Gregg's macht om haar kwaad te doen, met Draycott's dood een eind had genomen, in welk geval hij, hetgeen hij wist, moeilijk ge bruikt kon hebben als middel om haar te dwingen hem. op de boerderij te ont moeten. Meteen begreep Fayre, dat hij eindelijk 'n aannemelijke reden had ge vonden voor een oproep aan mrs. Dray cott. Gesteld, dat Gregg nog steeds macht over haar had gehad en om een of andere reden had besloten dwang op haar uit te oefenen. Gegeven, de tot het vervullen van eenige politieke functie te ontkennen, of mijne goede trouw in twijfel te trekken?" Het spijt ons: deze constructie al zal zij blijken den toets der critiek niet te kunnen doorstaan is handig ge vonden, maar zij gaat desalniettemin niet op! Slechts dan zouden wij inzenders goede trouw niet in twijfel trekken, of zijne bekwaamheid tot het vervullen van eenige politieke functie niet ont kennen, indien wij de overtuiging had den, of konden verkrijgen, dat de heer Van Andel er naar zou streven ob- tectief te oordeelen; er naar zou stre ven, een rapport inleidende, citeerende en besprekende, den z i n van dat rapport te verstaan; er raar zou streven, eens misgetast hebbende in eenige fei telijke zaak, en daarop gewezen zijnde, ruiterlijk het aangerichte onheil onge daan te maken, het uitgestrooide on kruid weer uit te wieden. Maar niets van dat alles geeft de praktijk te zien! "Bezien wij echter 's-heeren Van An dels verweer wat meer op den keper. Des geachten inzenders aanwijzing als zijn eventueel noodzakelijke toestem ming beschouwende, hebben wij ons bij den ambtenaar ter secretarie, die be last is met de notuleering vervoegd, en inderdaad bleek er geen bezwaar tegen te bestaan, onder deze omstandigheden ons inzage te verleénen van de concept- notulen. Daaruit blijkt, dat de heer Van An del, inderdaad te dezen opzichte méér citeerde dan één zinnetje; behalve het, door volkomen gebrek aan motiveering op zich zelf en alleen weinig zeggende resumé citeerde de heer Van Andel niet één, maar twéé zinnetjes. NL: „Ik lees dan in dat rapport, M. d. V., „dat van de 8 patiënten, die momenteel op de afdeeling van Dr. Brongers liggen, er vijf direct naar huis konden, wanneer de bijzon dere verhoudingen daar, dit niet beletten," en vervolgens „Met leede oogen zien de geneesheeren hun zalen gevuld met oude en in- valiede menschen, die hun medi sche belangstelling niet kunnen opwekken." Uit het vorenstaande blijkt, dat de heer Van Andel niet één, maar twéé volkomen uit hun verband gerukte zinnetjes heeft ge citeerd. Het tweede geval, waarvan wij niet repten, is nóg frappanter dan van het eerste; in het rapport gaat aan die „leede oogen" n.l. vooraf: „Steeds weer valt het mij [dokter Broekhuijsen. Red.] op, dat de dok ters hun patiënten niet langerr houden, dan door de omstandighedeff""geboden wordt"; en achter dezen kommapunt, er één zin mede vormende, komt dan het tweede venijnige brokje, dat de heer Van Andel citeerde! En op dat tweede citaatje volgt dan de zin.... „Herhaaldelijk doen zij [de geneeshee ren. Red.] zelf moeite, tezamen met de zusters, om een goed tehuis te vin den voor hun patiënten"., maar dat citeerde de heer Van Andel wederom niet! Is dat nu uit z'n verband rukken, of niet? Wil men hierbij dan ook nog in aanmerking nemen, dat de geachte in zender zijn citaten deed voorafgaan door een ook al weer zonder de noo- dige kennis van zaken geïnterpreteerde mededeeling omtrent de Ille kl. patiën ten in het ziekenhuis te Vlissingen, waarvan er, toen dit opgeheven werd, ineens een heele hoop zóó maar naar huis bleken te kunnen gaan? Het kan zijn, dat de heer Van Andel van meening is, dat hij wèl te goeder trouw, wèl tot het vervullen van een politieke functie geschikt is, nu blijkt, dat hij niet één, maar twéé volkomen uit hun verband gerukte zinnetjes ci- verbittring van den man, gepaard aan zijn opmerkelijk slecht humeur, dan viel het niet buiten de perken der mogelijk heid, dat hij zoo opgewonden was ge worden, dat hij zich niet langer had kunnen beheerschen bij haar weigering om op zijn voorstellen in te gaan, en haar in een oogenblik van blinde woede had doodgeschoten. Gregg kennende, kon Fayre niet gelooven, dat het met voorbedachten rade gebeurd was. Aan den anderen kant achtte hij hem zeer goed in staat de revolver als een be dreiging te gebruiken, waarschijnlijk zonder de bedoeling hem af te vuren. Fayre deed den brief weer bij den bun del, alvorens hij er den tweeden uit trok, en hij was blij, dat hij dat gedaan had, want, terwijl hij er nog mee bezig was, ving hij het geluid van een naderen de auto op. Snel als het weerlicht wierp hij het pak brieven in de la terug, deed die dicht en op slot en was in de spreek kamer terug, voordat Gregg uit zijn auto was gestapt. Hij hoorde hem de voordeur openen en de gang doorgaan, waar de meid hem blijkbaar tegemoet kwam, want eenige minuten later verscheen hij aan de deur van de spreekkamer en noodigde Fayre uit in de studeerkamer te komen. Zijn manier van doen was niet minder harte lijk dan den vorigen keer, maar toch kreeg Fayre den indruk, dat hij bijna sardonisch wachtte op 'n verklaring van teerde; wij meenen eerder, dat het zijn door ons onderstelde ongeschiktheid nog eens dubbel onderstreept. Wat tenslotte de gewraakte gepe- perdheid onzer uitdrukkingen betreft: wij zullen met den heer Van Andel als privé-persoon gaarne op den besten voet staan. Maar wij zijn er zoo abso luut van overtuigd, dat, op luttelen na, de geheele Middelburgsche bevolking, inclusief het meerendeel der anti- revolutionaire kiezers, dit Raadslid als poli tieke figuur zulk een onmogelijk heid acht denk aan het vernietigende oordeel van wijlen mr. De Veer: „de heer Van Andel gaat nog met de trek schuit, hij wil de wijzers van de klok 50 jaar terugzetten!" dat wij ons ge rechtigd en verplicht achten telkenmale, wanneer de heer Van Andel weer rare dingen doet, hem daarvoor ongenadig op zijn vingers te tikken. Mannen van zijn mentaliteit zijn in de poli tiek niet op hun plaats. En overigens bevelen wij de laatste alinea van het ingezonden stuk van den heer Van Andel ter lezing aan.aan zekeren „Metellus" RAAD VAN WESTKAPELLE. Subsidie werkloozenkassen. Organisatie brandweer. WESTKAPELLE Onder voorzitter schap van den burgemeester kwam de Raad Woesdagavond in voltallige zit ting bijeen. Na opening wenschte de voorzit ter de leden en den secretaris met hun gezinn ene envoorspoedig jaar toe. Het was spr. een genoegen te kunnen mede- deelen, dat hij in de zes maanden, die hij aan het hoofd der gemeente staat, steeds bij de gehouden vergaderingen alle medewerking heeft ondervonden, al bleken de meeningen ook meermalen uiteen te loopen. Daarvoor was spr. dankbaar, vooral in deze donkere tijden. In zijn kort overzicht over het afge- loopen jaar, wees spr. op de groote werkloosheid, welke hier in het dorp heerscht. De dijk verschaft hoegenaamd geen werk, velen zijn bedankt bij de indiustrieele ondernemingen in Vlissin gen.! Vergeleken nog bij andere plaatsen heerscht hier grootere werkloosheid. De uiterste zuinigheid zal betracht moeten worden. Een moeilijk probleem i zal de werkverschaffing voor de gemeen te zijn om deze naar wensch op te kun nen lossen. Enkele werken zullen niet uitgevoerd kunnen worden of moeten uitgesteld. Met genoegen mag geconsta teerd worden, dat thans zdo goed als alle binnenwegen in goeden staat ver- keeren, waarbij deze gemeente gunstig afsteekt bij andere plaatsen. De heer H. G ij s o u w dankte, mede namens den Raad den voorzitter voor het gesprokene en /bood hem rnet zijn gezin de beste wenschen voor 1933. Ingekomen stukken. Een mededeeling van den minister van Binnenlandsche Zaken, dat de re geering besloten heeft, voor het jaar 1933, ten behoeve van de werkloozen kassen van vereenigingen, Igjesubsidieerd volgens het Werkloosheidsbesluit 1917, een subsidie toe te kennen van ten hoogste 200 pet., met uitzondering, dat voort eenige groepen, o.a. landarbeiders, een subsidie zal worden toegekend van ten hoogste 250 pet. In 't algemeen is daarbij door de regeering als voorwaar de gesteld, dat: le. de termijn, na welken nieuwe le den recht op uitkeering kuinnen doen gelden, wordt gesteld op 52 weken; 2e. aan gehuwde vrouwen geen uit keering wordt verstrekt; 3e. aan personen van 65 jaar of öuder geen uitkeering wordt gegeven; 4e'. de bijdrage voor de werkloozen- kas, in geval van werkloosheid, als uit zijn bezoek. Hij haastte zich hem te ver zekeren, dat hij als patiënt kwam en ging voort, zekere onvervalschte, terug- keerende symptomen als gevolg van de zware koortsaanvallen te beschrijven, waaraan hij in de Oost geleden had, zich beklagend, dat zij zich meer sche nen te herhalen, waarschijnlijk als ge volg van het Engelsche klimaat. Gregg luisterde zwijgend naar hem, en toen hij had uitgesproken, deed hij hem de gewone vragen en maakte on derwijl aanteekeningen op den onder legger. Eindelijk onderwierp hij hem aan een zeer nauwkeurig onderzoek. „U bent den laatsten tijd weer aan het fietsen gegaan, zie ik", zeide hij, toen hij den stetoscoop weer in zijn zak stak. „Ja. Is er wat tegen?" vroeg Fayre, die voor den spiegel boven den schoor steenmantel zijn boord stond om te doen. „Niets, U bent zoo gezond als men maar kan verwachten van iemand, die het grootste deel van zijn leven in de tropen heeft doorgebracht. Werkelijk, u bent een bewonderenswaardig voor beeld van wat een matig leven voor een man in een heet klimaat kan doen. Ik feliciteer u." (Wortd vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5