m
DE R00DE VULPENHOUDER
ZEELAND.
[TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 10 FEBRUARI 1933.
No. 35.
LONDENSCHE BRIEVEN.
MjDDELBURG.
WALCHEREN.
j i JOHN GALSWORTHY.
Londen, Februari 1933.
In een enkele week heeft Enjgeland
dric van zijn belangrijkste figuren in de
letterkunde verloren. Eerst George
Moore, een van de fijniste kunsthand
werkers, die de Engelsch taal als hun
materiaa^fïebben gebruikt, een van de
meest ^èvote priesters in den tempel
der kunst. Daarop de journalist-kritikus
Saintsbury, een Engelsche lettré, die in
zijn fabelachtige jbelezenheid en diepe
kennis van vele litteraturen een gansch
eigen en hooge plaats innam in de let
terkundige wereld van zijn vaderjland
en die misschien meer dan ieder ander
zijn volk heeft gewijd in de schoonheid
van poëzie en proza van andere volken.
En nu John Galsworthy, in het buiten
land zeker de meest bekende van de
drie. Waardeeringj voor dezen nobelen
Engelschen „man of letters" is zelfs in
het buitenland eerder gekomen dan in
zijn eigen land, niettegenstaande het
feit dat hij in zijln karakter en in zijn
werk (waarin zijn karakter zich zoo
sterk openbaarde), vollediger en zuiver
der Engelsch was dan alle andere En
gelsche schrijvers van zijn tijd. Hij bezat
de beste eigenschappen van het Engel
sche ras in zoo hooge mate, dat hij er
mee alleen scheen te staan. Zijn afkeer
van onverdraagzaamheid en aanmatiging,
zijn medelijden met de zwakken en ver
drukten, zijn liefde voor het stomme
dier trekken, welke men onafschei
delijk verbindt aan de nationale gees
tesgesteldheid, maar die zich nochtans
niet steeds opvallend openbaren
kwamen treffend uit in zijn werk zoowel
als in zijn persoonlijk leven, een leven
.wars van gerucht en afkeering ook van
dat doordringende licht der openbaar
heid, waarin zijn beroemde tijdgenooten
Shaw en Wells zich zoo op hun gemak
voelen en dat vooral in deze jaren zoo
naarstig en niet zelden koortsachtig
wordt gezocht door halve en kwart-be-
roemheden, die persoonlijk decorum
minder waard achten dan de vruchten
der publiciteit, In deze nieuwste we
reld, waarin namen en carrières worden
verkocht aan de reclame, ging Gals
worthy waardig en nobel zijn weg met
een bescheidenheid en een pnetentiè-
loosheid, die omgekeerd evenredig wa
ren aan zijn groote gaven en de hooge
positie, welke hij als schrijver innam.
Als roman- en als tooneelschrijver
heeft Galsworthy het groote succes ge
kregen dat hij verdiende. In Engeland
schijnt er nauwelijks verschil van mee
ning te bestaan over zijn superioriteit
als romanschrijver, terwijl men geneigd
is zijn tooneelwerk minder hoog aan te
slaan. Het inzicht is verklaarbaar indien
men zijn werk de zuivere litteraire nor
men aanlegt! Zijn romans waren vrij
van alle tendenz. De Forsyte Saga, 'n
serie verhalen die terecht als de hoog-
ste openbaring van zijn kunnen wordt be
schouwd, is een schildering van het le
ven van een familie van de Engelsche
hooge middenklasse, trouw en objec
tief gegeven en met een kenschetsing
van karakter, die zijn persoon doet le
ven en lijden Soames Forsyte en zijn
vrouw Irene, die hem haatte, moeten
figuren blijven in het beeldenmuséum
van de wereldlitteratuur en zullen voor
de menschheid van de toekomst niet al
leen klassieke voorbeelden worden van
den levensjammer;, die deel wordt van
den man die het gehalte van de kern
achter verblindende schoonheid niet
onderkent, maar tevens de zeer leven
de en belangwekkende modellen van de
menschen der Engelsche bezittende
klasse in den aanvang van de twintig
ste eeuw, alsnog onbewtust van de ont-
redderende machten, die deze klasse
zoo spoedig daarop zou aangrijpen.
Galsworthy heeft de lotgevallen der
door A. W. v. E.v. R.
41.) -
Een snelle blik door het raam over
tuigde hem, dat de voortuin verlaten
was en dat hij zijn plan ongestoord kon
volvoeren. De ^andere deur, .die naar
het voorportaal leidde, was gesloten en
die opende hij voorzichtig, ze op een
kier latende staan, om zeker te zijn, dat
hij de voetstappen Van de meid zou
hooren, als zij terug mocht komen.
Daarna ging hi) voor de schrijftafel zit
ten en doorliep haastig, doch zorgvul
dig de stapels papieren, waarmede ze
overdekt was. Zooals hen verwachtte,
had geen er van betrekking op het
onderwerp, dat hem bezig hield. Ook
in de bovenste lade, die hij ongesloten
vond, was niets van belang te vinden.
De' schrijftafel was fabriekswerk en
leek precies op die, die hij in zijn kan
toor in Indië had gebruikt, waarvan hij
de sleutels nog steeds aan een ring in
zijn zak had. Hij probeerde een sleutel
en tot zijn vreugde paste die op de
twee rijen laden aan beide kanten. Het
onderzoek van de twee eerste laden
leverde niets op, maar achter in de
derde vond hij een bundel tezamen ge
bonden brieven, waarop stond: Baxter.
Nog eens keek hij haastig uit het ven
ster, maar van Gregg was niets te zien,
Forsytes en hun verwanten na den oor
log beschreven in nieuwe romans. Men
komt hen teg(en in The Silver Spoon
en in Maid in Waiting. MJaar indien
van een schrijver mag worden gevergd
dat hij zijn personen plaatst en doet le
ven in hun maatschappelijke omgeving
en onder den invloed van politieke en
geestesstroomingen van hun tijd, dan
schieten deze uitvloeisels van de For
syte Saga tekort in de afwezigheid van
alle reacties op de nieuwe nooden van
't tijdperk. De helden en heldinnen er in
gaan hun weg en verliezen zich in hun
futiele bezijgheden alsof „England's
green and pleasant land" geen andere
activiteit en geen nieuwe voornemens
noodig had.
Maar zoo Galsworthy in zijn romans
van na den oorlog al weinig aandacht
heeft gegeven aan de pijnlijke en ont
wrichtende schokken, welke het maat
schappelijk gebouw moest doorstaan en
zich afzijdig heeft gehouden van de ont-
stellendte moreele vraagstukken, die
waren gjerezen, het verzuim zoo men
het een verzuim zou willen achten
heeft hij hersteld in zijn tooneelwerk.
De Engelschen reageeren in het alge
meen onredelijk op pogingen om hun
zelfgenoegzaamheid te verstoren en
twijfel in hun harten te wekken aan
de superioriteit van hun instellingent.
Galsworthy heeft dit in zijn tooneelwerk
herhaaldelijk gedaan en dat is wellicht
de reden waarom, hoe zeer ook zijn
meesterschap als toori,eelschrijver
Wordt erkend, de bewondering voor dit
werk wat gereserveerd is. Het heeft 'n
strekking en dit zou, ook afgescheiden
van het feit dat ze het publiek korzelig
kan .maken en daarom bevooroordeeld
ten aanzien van artistieke waarde, zon
der meer het artistiek peil kunnen be
derven. Maar zooals Heyermans inder
tijd bij ons, was Galsworthy veel te
veel kunstenaar om de preek te doen
overheerschen. De moraal kan worden
getrokken, maar ze was altijd zoozeer
incidenteel, dat de kunstwaarde van het
stuk er niet of nauwelijks onder leed.
Ook zijn beste werk voor het tooneel
dagteekent van voor den oorlog. Tegen
het einde van de negentiende eeuw had
zich een heugelijke wederopleving van
tooneel en literatuur in Engeland vol
trokken, met kunstenaars als Shaw,
Wells, Masefield, (den tegenwoordige
Poet Laureate) en Benett als verwek
kers.
In dit jonge en levendige en vrucht
bare kunstleven, waaraan het pu
bliek meer en meer met diepe belang
stelling ging deelnemen, kwam Gals
worthy op. Toen. in 1906 zijn „Silver
Box" voor het voetlicht kwam, werd hij
onmiddellijk begroet als een niéuwe
kracht. Het stuk slaagde door den ernst
en den eenvoud even goed als door het
meesterschap en het besef van de ei-
schen van het tooneel', waarmede het
was geschreven De oorlogsmachten, die
zielen bij millioenen ontaardden, hadden
geen vat op Galsworthy, wiens huma
nitaire beSginselen, zoo vast geankerd in
zijn fijn gemoed, een ondoordringbaar
pantser waren tegen de pijlen der oorl
ogspsychose. In zijn tooneelwerk deed
hij zijn best, de excessen van redelooze
vijandigheden tegen te gaan. Andere
problemen van de samenleving kregen
na den oorlog zijn aandacht, problemen
waarvan de bevredigende oplossing
slechts kan afhangen van groeiende re
delijkheid. Galsworthy stelde de proble
men met een onpartijdigheid en een
rechtvaardigheid, die de redelijkheid
kon dienen en doen wassen. Verder ging
hij niet. Een oplossing had hij niet, ten
zij het die was, welke kon worden ge
vonden in minder zelfzucht, in beter be
grijpen, in meer verdraagzaamheid. „The
Skin Game" stelde op deze wijze het
conflict voor oogen tusschen den ouden
landadel, die zijn grond zag wégzinken
en toen haalde hij -de eerste enveloppe
uit den stapel te voorschijn en opende
die.
Ze bevatte een brief van Baxter aan
Gregg en terwijl Fayre hem las, voelde
hij zich rood worden van schaamte over
hetgeen hij deed. Als het niet terwille
van het gevaar was geweest, waarin
Leslie verkeerde, en om het onwaardige
spel, dat Gregg, naar hij meende, in deze
schermutseling op leven en dood speel
de, zou hij de brieven weer in de lade
hebben teruggelegd en die op slot ge
daan, want de brief was van een ge
broken man aan een vriend, voor wien
hij niets verborg. Hij scheen meer in ver
driet dan in boosheid te zijn geschreven,
en Baxter zei er in, dat hij het spoor
van zijn vrouw tot Brigton had gevolgd,
waar zij openlijk met kapitein Draycott
verblijf had gehouden, en dat hij zich
voorstelde zijn uiterste best te doen,
om zijn vrouw over te halen, weer bij
hem terug te keeren. Blijkbaar was het
een antwoord op een brief van Gregg,
die hem tot handelen had aangespoord,
Hij was niet van plan iets te doen, ver
klaarde hij, voordat hij overtuigd was
dat de stap het geluk van zijn vrouw
zou verzekeren, en dan nog alleen op
voorwaarde dat Draycott haar in ge
val van scheiding zou trouwen. Het was
een eerlijke, oprechte brief, droevig in
zijn volkomen zelfzuchtigheid. Op de en
veloppe had Gregg met potlood ge-
onder zijn voet en de nieiuwe rijken,
die de macht van het geld kregen door
hun fabelachtig succesrijke handelsacti
viteit. In „Loyallties" is op meesterlijke
wijze de frictie en de botsing geschil
derd, en de driften ontleed, tusschen
Jood en Christen, in de moderne Engel
sche samenleving. Als er tendenz is in
al dit voortreffelijk werk, dan is het
die, welke er op gericht is broeder
schap te kweeken tusschen alle naties
en alle menschen. In een tijd, waarin in
eerste instantie de afwezigheid van hu
manitair en broederlijk (gjevoel verant-
woordlijk is voor politieke wrijving en
en economischen rampspoed, daar schijnt
het licht van Galsworthy's geest met uit
zonderlijke schittering en smetteloos
heid. Het is tevens een licht, dat waar
schuwend schijnt op de zwakke steenen
van het menschdom.
MR. VAN ANDEL EN HET GASTHUIS
Mr. L, v a n A n d e 1, lid van den ge
meenteraad van Middelburg, schrijft ons:
Waar U mij in het nummer der Mid-
delburgsche Crt. van 7 Febr. 1.1. per
soonlijk aanvalt, vertrouw ik dat U mij
gelegenheid zult geven mij daartegen
in het hetzelfde blad te verweren.
Volgens uwe meening ben ik dom of
demagogisch of beide. Dit Uw oordeel
steunt op het feit dat ik in een der
laatste raadvergaderingen „giftig één
volkomen uit het verband gerukt zinne
tje" uit het lapport van dokter Broek-
huijsen heb geciteerd om den indruk te
wekken, dat hier door mij wel „een rotte
plek" in het bestuursbeleid van het zie
kenhuis ontdekt is.
En als ik nu aan het citeeren van „één
volkomen uit het verband gerukt zin
netje" eens niet schuldig mocht zijn,
wat dan?
Dan is er zeker geen reden om mijne
bekwaamheid tot het vervullen van
eenige politieke functie te ontkennen,
of mijn goede trouw in twijfel te trek
ken?
Gelukkig voor mij ben, ik aan wat U
mij ten laste legt, niet schuldig.
Immers: ik heb uit bedoeld rapport niet
alleen het bewuste zinnetje, doch ook
den zin, aanvangende Red.) met de
woorden: „Met leede oogen" enz, en
ook het geheele Résumé geciteerd.
Meer mocht ik eigenlijk niet aanhalen.
Mocht U mij onverhoopt niet op mijn
woord gelooven,, zoo verzoek ik U
eens naar de gemeentesecretarie te gaan.
De gemeenteambtenaar, de heer Koene,
die met het verslag en 'de redactie der
Handelingen is belast, is voorzeker be
reid U uit den droom te helpen en U
uit zijne kladnotulen de waarheid te be
wijzen van wat ik U zooeven verzeker
de. Daarbij zou ik het kunnen laten.
Toch zou ik U nog één ding willen
vragen. Kunt U niet wat minder gepe
perde uitdrukkingen gebruiken, niet al
leen tegenover mij, doch ook tegenover
anderen? U begrijpt dat eene goede
verstandhouding in ons Middelburg
daaronder moet lijden. En dat is toch
niet noodig en gewenscht, niet waar?
Tot zoover de geachte inzender.
Natuurlijk heeft mr. Van Andel het
in Nederland gebruikelijke recht tot ver
weer te dezer plaatse, nu wij hem per
soonlijk dat wil dan zeggen: in zijn
qualiteit van publieke persoon, n.l. als
Raadslid aanvielen.
Mr. Van Andel's hoofdstelling in dit
verweer luidt: „en als ik nu aan het ci
teeren van „één volkomen uit het ver
band gerukt zinnetje" eens niet schul
dig mocht zijn, wat dan? Dan is er ze
ker geen reden om mijne bekwaamheid
krabbeld: ,,L. heeft haar in Parijs ver
scheidene malen met een man gezien,
wiens naam hij niet te weten kon ko
men. Door het vergelijken van data heb
ik vastgesteld, dat Draycott in dien
tijd in Egypte was. Daar L. wist, dat ik
er belang in stelde, nam hij de moeite
hen tot het hotel na te gaan, maar hij
is overtuigd, dat zij daar onder een val-
schen naam verblijf hielden. Een prach
tig feit om te noemen, als zij zich rv
den jongen bemoeit, en ik zal niet aar
zelen er gebruik van te maken. Dray
cott moet niets van zulke dingen heb
ben."
Deze aanteekening was blijkbaar ge
maakt na haar scheiding en haar volgend
huwelijk met 'kapitein Draycott, en
maakte den indruk, alsof Gregg om een
of andere reden verlangend was, macht
over haar te hebben, en zich voorstelde
daar gebruik van te maken, als het noo
dig was. Het leek alsof Gregg's macht
om haar kwaad te doen, met Draycott's
dood een eind had genomen, in welk
geval hij, hetgeen hij wist, moeilijk ge
bruikt kon hebben als middel om haar
te dwingen hem. op de boerderij te ont
moeten. Meteen begreep Fayre, dat hij
eindelijk 'n aannemelijke reden had ge
vonden voor een oproep aan mrs. Dray
cott. Gesteld, dat Gregg nog steeds
macht over haar had gehad en om een
of andere reden had besloten dwang
op haar uit te oefenen. Gegeven, de
tot het vervullen van eenige politieke
functie te ontkennen, of mijne goede
trouw in twijfel te trekken?"
Het spijt ons: deze constructie al
zal zij blijken den toets der critiek niet
te kunnen doorstaan is handig ge
vonden, maar zij gaat desalniettemin niet
op! Slechts dan zouden wij inzenders
goede trouw niet in twijfel trekken, of
zijne bekwaamheid tot het vervullen
van eenige politieke functie niet ont
kennen, indien wij de overtuiging had
den, of konden verkrijgen, dat de heer
Van Andel er naar zou streven ob-
tectief te oordeelen; er naar zou stre
ven, een rapport inleidende, citeerende
en besprekende, den z i n van dat rapport
te verstaan; er raar zou streven,
eens misgetast hebbende in eenige fei
telijke zaak, en daarop gewezen zijnde,
ruiterlijk het aangerichte onheil onge
daan te maken, het uitgestrooide on
kruid weer uit te wieden.
Maar niets van dat alles geeft de
praktijk te zien!
"Bezien wij echter 's-heeren Van An
dels verweer wat meer op den keper.
Des geachten inzenders aanwijzing als
zijn eventueel noodzakelijke toestem
ming beschouwende, hebben wij ons bij
den ambtenaar ter secretarie, die be
last is met de notuleering vervoegd, en
inderdaad bleek er geen bezwaar tegen
te bestaan, onder deze omstandigheden
ons inzage te verleénen van de concept-
notulen.
Daaruit blijkt, dat de heer Van An
del, inderdaad te dezen opzichte méér
citeerde dan één zinnetje; behalve het,
door volkomen gebrek aan motiveering
op zich zelf en alleen weinig
zeggende resumé citeerde de heer Van
Andel niet één, maar twéé zinnetjes.
NL:
„Ik lees dan in dat rapport, M.
d. V., „dat van de 8 patiënten, die
momenteel op de afdeeling van Dr.
Brongers liggen, er vijf direct naar
huis konden, wanneer de bijzon
dere verhoudingen daar, dit niet
beletten," en vervolgens „Met
leede oogen zien de geneesheeren
hun zalen gevuld met oude en in-
valiede menschen, die hun medi
sche belangstelling niet kunnen
opwekken."
Uit het vorenstaande blijkt, dat de
heer Van Andel niet één, maar twéé
volkomen uit hun verband
gerukte zinnetjes heeft ge
citeerd. Het tweede geval, waarvan
wij niet repten, is nóg frappanter dan
van het eerste; in het rapport gaat aan
die „leede oogen" n.l. vooraf:
„Steeds weer valt het mij [dokter
Broekhuijsen. Red.] op, dat de dok
ters hun patiënten niet langerr houden,
dan door de omstandighedeff""geboden
wordt"; en achter dezen kommapunt,
er één zin mede vormende, komt dan
het tweede venijnige brokje, dat de
heer Van Andel citeerde! En op dat
tweede citaatje volgt dan de zin....
„Herhaaldelijk doen zij [de geneeshee
ren. Red.] zelf moeite, tezamen met
de zusters, om een goed tehuis te vin
den voor hun patiënten"., maar dat
citeerde de heer Van Andel wederom
niet!
Is dat nu uit z'n verband rukken, of
niet? Wil men hierbij dan ook nog in
aanmerking nemen, dat de geachte in
zender zijn citaten deed voorafgaan
door een ook al weer zonder de noo-
dige kennis van zaken geïnterpreteerde
mededeeling omtrent de Ille kl. patiën
ten in het ziekenhuis te Vlissingen,
waarvan er, toen dit opgeheven werd,
ineens een heele hoop zóó maar
naar huis bleken te kunnen gaan?
Het kan zijn, dat de heer Van Andel
van meening is, dat hij wèl te goeder
trouw, wèl tot het vervullen van een
politieke functie geschikt is, nu blijkt,
dat hij niet één, maar twéé volkomen
uit hun verband gerukte zinnetjes ci-
verbittring van den man, gepaard aan
zijn opmerkelijk slecht humeur, dan viel
het niet buiten de perken der mogelijk
heid, dat hij zoo opgewonden was ge
worden, dat hij zich niet langer had
kunnen beheerschen bij haar weigering
om op zijn voorstellen in te gaan, en
haar in een oogenblik van blinde woede
had doodgeschoten. Gregg kennende,
kon Fayre niet gelooven, dat het met
voorbedachten rade gebeurd was. Aan
den anderen kant achtte hij hem zeer
goed in staat de revolver als een be
dreiging te gebruiken, waarschijnlijk
zonder de bedoeling hem af te vuren.
Fayre deed den brief weer bij den bun
del, alvorens hij er den tweeden uit
trok, en hij was blij, dat hij dat gedaan
had, want, terwijl hij er nog mee bezig
was, ving hij het geluid van een naderen
de auto op. Snel als het weerlicht wierp
hij het pak brieven in de la terug, deed
die dicht en op slot en was in de spreek
kamer terug, voordat Gregg uit zijn
auto was gestapt.
Hij hoorde hem de voordeur openen
en de gang doorgaan, waar de meid hem
blijkbaar tegemoet kwam, want eenige
minuten later verscheen hij aan de deur
van de spreekkamer en noodigde Fayre
uit in de studeerkamer te komen. Zijn
manier van doen was niet minder harte
lijk dan den vorigen keer, maar toch
kreeg Fayre den indruk, dat hij bijna
sardonisch wachtte op 'n verklaring van
teerde; wij meenen eerder, dat het zijn
door ons onderstelde ongeschiktheid
nog eens dubbel onderstreept.
Wat tenslotte de gewraakte gepe-
perdheid onzer uitdrukkingen betreft:
wij zullen met den heer Van Andel als
privé-persoon gaarne op den besten
voet staan. Maar wij zijn er zoo abso
luut van overtuigd, dat, op luttelen na,
de geheele Middelburgsche bevolking,
inclusief het meerendeel
der anti- revolutionaire
kiezers, dit Raadslid als poli
tieke figuur zulk een onmogelijk
heid acht denk aan het vernietigende
oordeel van wijlen mr. De Veer: „de
heer Van Andel gaat nog met de trek
schuit, hij wil de wijzers van de klok
50 jaar terugzetten!" dat wij ons ge
rechtigd en verplicht achten telkenmale,
wanneer de heer Van Andel weer rare
dingen doet, hem daarvoor ongenadig
op zijn vingers te tikken. Mannen van
zijn mentaliteit zijn in de poli
tiek niet op hun plaats.
En overigens bevelen wij de laatste
alinea van het ingezonden stuk van den
heer Van Andel ter lezing aan.aan
zekeren „Metellus"
RAAD VAN WESTKAPELLE.
Subsidie werkloozenkassen.
Organisatie brandweer.
WESTKAPELLE Onder voorzitter
schap van den burgemeester kwam de
Raad Woesdagavond in voltallige zit
ting bijeen.
Na opening wenschte de voorzit
ter de leden en den secretaris met hun
gezinn ene envoorspoedig jaar toe. Het
was spr. een genoegen te kunnen mede-
deelen, dat hij in de zes maanden, die
hij aan het hoofd der gemeente staat,
steeds bij de gehouden vergaderingen
alle medewerking heeft ondervonden,
al bleken de meeningen ook meermalen
uiteen te loopen. Daarvoor was spr.
dankbaar, vooral in deze donkere tijden.
In zijn kort overzicht over het afge-
loopen jaar, wees spr. op de groote
werkloosheid, welke hier in het dorp
heerscht. De dijk verschaft hoegenaamd
geen werk, velen zijn bedankt bij de
indiustrieele ondernemingen in Vlissin
gen.! Vergeleken nog bij andere plaatsen
heerscht hier grootere werkloosheid.
De uiterste zuinigheid zal betracht
moeten worden. Een moeilijk probleem
i zal de werkverschaffing voor de gemeen
te zijn om deze naar wensch op te kun
nen lossen. Enkele werken zullen niet
uitgevoerd kunnen worden of moeten
uitgesteld. Met genoegen mag geconsta
teerd worden, dat thans zdo goed als
alle binnenwegen in goeden staat ver-
keeren, waarbij deze gemeente gunstig
afsteekt bij andere plaatsen.
De heer H. G ij s o u w dankte, mede
namens den Raad den voorzitter voor
het gesprokene en /bood hem rnet zijn
gezin de beste wenschen voor 1933.
Ingekomen stukken.
Een mededeeling van den minister
van Binnenlandsche Zaken, dat de re
geering besloten heeft, voor het jaar
1933, ten behoeve van de werkloozen
kassen van vereenigingen, Igjesubsidieerd
volgens het Werkloosheidsbesluit 1917,
een subsidie toe te kennen van ten
hoogste 200 pet., met uitzondering, dat
voort eenige groepen, o.a. landarbeiders,
een subsidie zal worden toegekend van
ten hoogste 250 pet. In 't algemeen is
daarbij door de regeering als voorwaar
de gesteld, dat:
le. de termijn, na welken nieuwe le
den recht op uitkeering kuinnen doen
gelden, wordt gesteld op 52 weken;
2e. aan gehuwde vrouwen geen uit
keering wordt verstrekt;
3e. aan personen van 65 jaar of öuder
geen uitkeering wordt gegeven;
4e'. de bijdrage voor de werkloozen-
kas, in geval van werkloosheid, als uit
zijn bezoek. Hij haastte zich hem te ver
zekeren, dat hij als patiënt kwam en
ging voort, zekere onvervalschte, terug-
keerende symptomen als gevolg van de
zware koortsaanvallen te beschrijven,
waaraan hij in de Oost geleden had,
zich beklagend, dat zij zich meer sche
nen te herhalen, waarschijnlijk als ge
volg van het Engelsche klimaat.
Gregg luisterde zwijgend naar hem,
en toen hij had uitgesproken, deed hij
hem de gewone vragen en maakte on
derwijl aanteekeningen op den onder
legger. Eindelijk onderwierp hij hem aan
een zeer nauwkeurig onderzoek.
„U bent den laatsten tijd weer aan
het fietsen gegaan, zie ik", zeide hij,
toen hij den stetoscoop weer in zijn zak
stak.
„Ja. Is er wat tegen?" vroeg Fayre,
die voor den spiegel boven den schoor
steenmantel zijn boord stond om te
doen.
„Niets, U bent zoo gezond als men
maar kan verwachten van iemand, die
het grootste deel van zijn leven in de
tropen heeft doorgebracht. Werkelijk,
u bent een bewonderenswaardig voor
beeld van wat een matig leven voor een
man in een heet klimaat kan doen. Ik
feliciteer u."
(Wortd vervolgd)