ARNHEM"
DE ROODE VULPENHOUDER
DINNENLAND.
ZEELAND.
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 8 FEBRUARI 1933. No. 33
STRIJD OM DE PINDA-
MANNEKES.
Witte tanden: Chlorodontj1
WDELBURG.
Ds. L. B. Tjebbes, secretaris van den
Armenraad te Middelburg, schrijft ons:
Gaarne wensch ik enkele opmerkin
gen te maken naar aanleiding van wat
door den heer Dols te Katendrecht in
uwe courant van Maandag werd ge
schreven.
De schrijver trekt te velde tegen de
mededeelingen van den heer mr. Everts
secretaris van den Armenraad te Am
sterdam over de Pinda-Chineezen, door
mij onder uwe aandacht gebracht. En
kele onvriendelijke uitdrukkingen, ook
de rassenhaat, waarvan hij ons verdenkt
laat ik voorbijgaan als niet ter zake
doende. Blijkbaar is de heer Dols wat
warm geloopen in zijn ijver voor de
pinda-menschen welke ijver op zich
zelf genomen te waardeeren valt,
Daartegen is en was onze actie dan ook
niet gericht. De heer Dols zou zelf dit
hebben ingezien, indien zijn ijver hem
niet had verblind, immers haalt hij tel
kens, met instemming, citaten aan uit
het schrijven van mr. Everts, waarin tot
steun wordt opgewekt.
Er is echter ook een „ijver zonder
verstand". Wij meenen dat het schoone
werk van barmhartigheid en liefdadig
heid, hoe goed ook bedoeld, niet alleen
nutteloos maar zelfs schadelijk wordt,
indien het beoefend wordt zonder
kennis van zaken en die kennis
scheen, begrijpelijkerwijze bij het pu
bliek vrijwel afwezig. Vandaar dat wij
meenden er goed aan te doen de mede
deelingen van den heer mr. Everts, na
nauwkeurig onderzoek verkregen, on
der uwe aandacht te moeten brengen,
De heer Dols weerlegt dat schrijven
niet, maar ijvert om den steun, z o o a 1 s
die gegeven werd, te doen voort
duren. Zijn uitvoerig schrijven heeft
geen ander doel dan aan te toonen de
behoeftigheid dezer Chineezen, welke
door niemand weersproken wordt en
doet het voorkomen of er geijverc
wordt tegen het geven van een kop
koffie en dergelijke. Dat er meer, vee
meer en overvloedig gegeven werd
meer dan door deze menschen zei:
wordt gevraagd, alsof zij meer dan onze
eigen menschen door de crisis zijn ge
troffen, dat men bezig was met het op
richten van comité's (ook in onze stad
om hen bizonder te steunen, ontging
goeddeels zijne aandacht.
Het ontging hem ook dat deze man
nen, die zelf onze weldadigheid niet in
roepen en alleen in hun bedrijf als koop
lieden gaarne gesteund worden daar
door vernederd worden tot bedelaars
en paupers; dat velen hunner, die door
de Stoomvaart Maatschappij „Neder
land" behoorlijk werden verzorgd, door
de buitengewone gaven, die gegeven
worden, voor de verleiding bezweken
om met pinda's er op uit te gaan, terwij
anderen die gewoon waren met spek
steenbeeldjes en kleedjes enz. te ven
ten, eveneens met den trommel uitgin
gen; dat het onmiddelijk gevolg van de
zeer behoorlijke inkomsten door den
verkoop der pinda's dit was, dat zij ook
als er werk is, moeilijk aan den arbeic
gaan, terwijl andererzijds uit andere lam
den thans reeds Chineezen naar Ne
derland komen, om mede te profiteeren
van de buitengewone milddadigheic
der Hollanders. Bovendien werden
hierdoor de Chineezen, die te Rotter
dam en te Amsterdam leven in hun
eigen boarding-houses, onder eigen lei
ders, de z.g.n, „number ones", shipping-
masters en boarding-house-masters aan
hun eigen milieu onttrokken. In de
verschillende provincie-plaatsen, waar
heen zij trekken, zijn zij volkomen ont
worteld en loopen zij gevaar daar pam
pers te worden waar men op den duur
mee zal blijven zitten. Deze gevolgen
van de buitengewone liefdadigheid ten
door A. W. v. E.v. R.
39).
„Dus om zes uur zag u die auto het
laatst?"
„Ja. Hij kwam niet terug."
'Hij keek aan den achterkant van de
bladzij.
„Hier staat het. Ze kwam op 14 Maart
binnen en werd den 23sten Maart weg
gehaald. Jammer, dat we het nummer
niet hebben. Ik zal eens zien, of mijn
vrouw er zich nog iets van herinnert, en
intusschen kan ik u de andere auto la
ten zien."
Hij bracht Fayre naar een vervelooze
maar nog goed bruikbare Daimler, en
Fayre wierp haastig een scherpen blik
op de spatborden.
„Is deze in den laatsten tijd niet ge
repareerd?" vroeg hij, „Mijn vriend weet
zoo goed als zeker, dat de verf op het
spatbord beschadigd werd."
„Ik heb hier al in meer dan een jaar
niets aan gedaan. Bovendien mankeer
de er niets aan, toen de dokter ze te
rugbracht. Ik let er altijd goed op, zelfs
al is het een bekende klant, die ze ge
huurd heeft. Je kunt nooit weten, wat er
mee gebeurt. Neen, ik sta er voor in, dat
er nooit iets aan is gekomen, zoo lang
ik ze heb."
Hij ging heen om zijn vrouw te halen
opzichte van de Chineezen zullen voor
komen worden door juiste voorlichting,
ook de feiten door den heer Dols ge
noemd hebben in dat opzicht hun waar
de. Zijn schrijven doet echter niet onze
gedane mededeelingen te niet. Geen
enkele wordt met de stukken weer
legd. Trouwens zij worden bevestigd
door het Maandag door mij ontvangen
rapport van het Centraal Archief en In
lichtingenbureau, inzake Maatschap
pelijk Hulpbetoon te Amsterdam, dat
voor ieder belangstellende op het bu
reau van den Armenraad ter inzage ligt
en desgewenscht in dit blad kan worden
gepubliceerd. De conclusies van dit
rapport zijn: dat er geen reden is be
halve wellicht in hygiënisch opzicht
waarom men de aangeboden pinda
koekjes niet zou koopen. Er is echter
geen reden om daarbij liefdadiger te zijn
dan men pleegt te zijn voor onze Hol-
landsche kooplieden.
De overdreven milddadigheid, waar
van ons sterke staaljes bekend werden,
is ingevolge zeer verkeerd en schept èn
voor de Chineezen èn voor de Holland-
sche 'bevolking, speciaal voor de ge
meentebesturen op den duur allerlei
ernstige gevaren. Voorts wordt er ge
waarschuwd te waken dat zij niet blij
ven hangen in de gemeente, waar zij
handei drijven.
Het rapport zegt dan dat het het bes
te zou zijn, dat de Chineezen, die hier
op den duur niet noodig zijn, naar hun
eigen land werden teruggebracht. Ver
zekerd werd echter dat aanbiedingen
in die richting door scheepvaartmaat
schappijen geen medewerking ontvin
gen van de betrokken Chineezen en
sluit met deze conclusie, die met de on
ze overeenstemt, dat het publiek ver
standig zal handelen en in het belang
van de Chineezen zelf, door zich te be
perken tot het koopen nu en dan van
de aangeboden artikelen volkomen op
dezelfde wijze, zooals men dit zou doen
ten aanzien van Hollandsche venters.
Tot zoover Ds. Tjebbes.
Wij hebben thans tot uitvoerige be
schouwingen pro en contra gelegenheid
gegeven. De discussie wordt er nu over
gesloten. En een ieder doe, wat z'n ver
stand en z'n goede hart hem ingeeft!
BRAATSCHE KLETSKOEK,
Het Tweede Kamerlid Braat heeft den
minister van justitie de volgende vragen
gesteld:
„1. Is het den minister bekend, dat
een groot deel van den neringdoenden
middenstand, vooral in de steden, ge
drukt gaat onder en dikwijls in zijn be
staan wordt bedreigd door de misbrui
ken van het advertentiewezen?
2. Is het den minister bekend, dat z.g.
advertentiecontracten gewoonlijk zeer
eenzijdig zijn opgesteld en de uit
gevers van bladen vrijwel tot niets ver
plichten?
3. Weet de minister, dat door adver
tentie-colporteurs vaak valsche voor
spiegelingen en trucs worden toegepast,
om een handteekening te krijgen onder
een zg. advertentie-contract, waarvan de
onderteekenaar gewoonlijk alle gevolgen
niet kent?
4. Weet de minister, dat in het bijzon
der omtrent de oplaag van couranten en
tijdschriften gewoonlijk de meest fan
tastische voorstellingen worden gege
ven?
5. Zoo ja, is de minister dan bereid,
ten spoedigste wettelijke maatregelen
voor te stellen, om aan dezen kanker,
die aan menigeens welvaart vreet, af
doende en voorgoed een einde te ma
ken?" J
Ziehier nu eens weer een ergerlijk
staaltje van Braatsche kletskoek, van
praatjes die door een man zonder eenige
kennis van zaken, louter uit een soort
afkeer tegen alles wat niet tot den boe
renstand behoort klakkeloos de wereld
worden ingeslingerd
Er is geen sprake van, dat adverten
tie-contracten eenzijdig zijn opgesteld;
I inplaats van tot vrijwel niets zijn de
uitgevers van bladen tot zeer veel, dat
hoofdbrekens kost, verplicht En ten
slotte een vraag van ons aan dezen
dommen voorlichter van den boeren
stand: weet de heer Braat niet, dat er
een Vereeniging voor publiciteitswaar-
de bestaat, samenwerkend met het In
lichtingenbureau voor adverteerders,
waar men door onafhankelijke accoun-
tantsbureaux opgemaakt rapporten om
trent oplaag en publiciteitswaarde der
dagbladen kan krijgen? En dat vrijwel
alle bladen hierbij zijn aangesloten?
Hoe kan sinjeur Braat spreken van
een „kanker, die aan menigeens wel
vaart vreet"? Weet deze marktschreeu
wer niet, dat een gezond en bloeiend
dagblad-advertentiewezen de bron van
veler welvaart is geweest? En nog is, en
zijn zal?
POLITIEK IN DE
RADIO-UITZENDINGEN.
De Minister van Waterstaat, mr. P. J,
Reijmer, heeft op schriftelijke vragen
van prof. dr. J, R| Slotemaker de Brui
ne, lid van de Tweede Kamer, over het
tijdstip der mededeeling aan de Tweede
Kamer van het aan den Radioraad ge
vraagde advies inzake wering van poli
tieke radio-uitzendingenj, geantwoord,
dat hij| dit advies aan den Radioraad
gevraagd, doch nog niet heeft ontvan
gen; hij heeft grond voor de verwach
ting, dat dit binnen zeer korten tijd
het geval zal zijn.
Daar hij het advies nog niet in zijn
Ibezit heeft, blijft de rest der vragen
onbeantwoord: onbekend met den in
houd van het advies, is het den minis
ter niet mogelijk aan te geven, wanneer
de behandeling daarvan zal zijn geëin
digd.
RELLETJES TE PARAMARIBO.
Bij een optocht te Paramaribo om te
betoogen voor vrijlating van De Kom,
schoot de politie op de betoogers.
Een Creool en een Hindoestani wer
den gedood, terwijl zestien Creolen, Ja
vanen en Hindoestanis werden gewond.
Het plein werd schoongeveegd.
De betoogers trokken weg. De Java
nen, die weder in massa naar de stad
waren gegaan beginnen opnieuw terug
te trekken naar de plantages.
DE ANTWERPSCHE HAVEN.
Men meldt aan de „Maasb." uit Brus
sel:
De handels- en schJeepvaartcommis-
sie van de stad Antwerpen heeft beslo
ten, de mogelijkheid te bestudeeren om
een der kaden van de Kattendijkdok te
reserveeren als herstelplaats voor sche
pen. Andererzijds zal de commissie in 'n
volgende vergaderin(gi de kwestie der
Rotterdamsche haventarieven aan een
grondige bespreking onderwerpen'.
en liet Fayre met gemengde gevoelens
van verlichting en teleurstelling achter.
Al zocht hij nog zoo goed, hij kon op
geen der spatborden een spoor van roo-
de verf vinden, en ze waren heelemaal
heel. Hij scheen toch op een blind spoor
te zijn gekomen, of de dokter was slim
mer, dan hij vermoedde. Het was best
mogelijk, dat hij weer van auto had ver
wisseld, toen hij de garage had verlaten.
Als dat zoo was, waar had hij dat dan
gedaan? Fayre besloot, die tweede auto
als die bestond, te zullen vinden, zelfs
al moest hij er ieder garage in den om
trek voor doorzoeken.
Zijn gedachten werden onderbroken
door de komst van den garagehouder en
diens vrouw.
„Geen goed nieuws, vrees ik," kon
digde hij aan. „Mijn vrouw hier ;zegt,
dat zij zich het nummer niet zou
kunnen herinneren, zelfs al had zij het
gezien, wat te betwijfelen is, omdat zij
vergat, het op te schrijven. Ma&r zij
zegt, dat zij zich den eigenaar wel her
innert, als u dat van nut kan zijn."
Fayre schrikte op.
„Herinnert u zich den man, die
binnen bracht? Dat is prachtig!"
Zij schudde het hoofd.
„Niet den man, die ze bracht", zè:
Dat is te lang geleden, maar ik h
ner mij den man, die ze dien avond
haalde. Ziet u, omdat het de avond
den moord was en zulk vreeselijk v ïr,
ze
Bij beschikking van de ministers
van economische zaken en arbeid en
van financiën is een groot gedeelte van
de eigendommen van mr. A. F. L. graaf
van Rechteren Limpurg Almelo, behoo-
rende bij het bekende „Huis Al m e 1 o"
en gelegen ten Oosten en Zuiden van
die stad, onder de Natuurschoonwet
gerangschikt.
Burgemeester Waszink van Roer
mond wordt nog steeds tengevolge van
een beenbreuk, waarvan het genezings
proces zeer langzaam verloopt, in 't St.
Laurentius-ziekenhuis verpleegd. Hij
ontving aan zijn ziekbed bezoeken van
verschillende autoriteiten.
en daarbij mijn zuster en haar man uit
Carlisle kwamen overnachten, staat mij
die avond helderder voor den geest dan
andere. Dan waren er dien dag heel
weinig menschen geweest, zoodat een
vreemdeling wel opviel. Niet, dat ik hem
werkelijk zag, begrijpt u."
Fayre begreejp het niet, maar hij
toonde een voorbeeldig geduld en liet
haar haar geschiedenis op haar eigen
manier vertellen.
„Ik herinner het mij, alsof het giste
ren was", ging zij voort. „Mijn zuster zat
met mij aan den lessenaar te praten,
en wij zagen hem binnenkomen. Zooals
ik zei, was hij de eenige, die we dien
middag hadden, en daarom stelden we
er natuurlijk belang in en maakten eeni
ge opmerkingen over hem. Hij sprak
over de auto en kwam toen naar de les
senaar om zijn rekening te betalen. Het
trof mij, dat hij zijn autobril in het ge
heel niet afzette. U weet de manier
waarop de meeste menschen hem op 't
voorhoofd zetten, als ze het niet afzet
ten, maar hij nam daar zelfs niet de
moeite toe. Het was zoon heele groote
bril met een neusflap, en hij bedekte
bijna zijn geheele gezicht. Daarom zei ik,
dat ik hem eigenlijk niet gezien had.
Mijn zuster maakte er later grapjes
over."
„Wat voor een man was het?" vroeg
Fayre.
„Iemand van goeden doen, zou ik
WERKLOOSHEIDSBESLUIT 1917.
Bijna alle gemeenten zijn
toegetreden.,
Op 1 Januari j.l. waren van de 10f76
Nederlandsche gemeenten slechts 31
niet toegetreden tot de regeling van het
werkloosheidsbesluit 1917, t.w. 4 in Zee
land (Aagtekerke, 's-Heer Abtskerke,
Kerkwerve en Meliskerke), 5 in Zuid-
Holland (Berkenwoude, Bleskens graaf
en Hofwegen, Goudswaard, Groot-Am-
mers en Papekop), 2 in Noord-Holland
(Broek in Waterland en Marken), 8 in
Limburg (Buggemun, Haelen, Heel en
Panheel, H|unsel, Noorbeek, Roosteren,
Slenaken en Vlodrop), 6 in Gelderland
(Buurmalsem, Deil, Est en Opijnen,
Hemmen, Nederweert en Varik), 5 in
Noord-Brabant (Chaam, Linden, Larijks-
gestel, Velp en Vessem, Wintelre en
Knegsel), 1 in Utrecht (Ruwiel),
Er zijn thans in totaal 107 nationale
en 26 plaatselijke werkloozenkassen
van vereenigingen, die ingevolge het
werkloosheidsbesluit 1917 zijn gesubsi
dieerd, met in totaal resp, 592.753 en
3746 leden.
De nationale kassen zijn over de ver
schillende vakken als volgt verdeeld: 1,
bouwvakken met 12 kassen en 91.355
leden, 2. diamantnijverheid 5 en 5363,
3. fabrieksnijverheid 6 en 77.715, 4. gra
fische vakken 5 en 20.609, 5. handels
en kantoorpersoneel 7 en 43.937, 6. ho-
telbedrijf 4 en 2726, 7. houtbewerking 7
en 17.649, 8. kapperspersoneel 1 en
1108, 9. kleedingindustrie 4 en 7856, 10.
land- en tinubouw 7 en 76.911, 11. me
taalnijverheid 6 en 80.209, 12. mijnbouw
4 en 17 808, 13. opzichthoudend perso
neel e.d. 11 en 11,157, 14. tabaksindustrie
4 en 14.357, 15. textielnijverheid 6 en
4l;j414, 16. toonkunstenaars 1 en 800, 17.
transportbedrijf, visscherij en scheep
vaart 9 en 60.749, 18. voedings- en g[e-
notmiddelenfabricage 7 en 17.280, 19.
tot geen der vorenstaande behoorende
1 en 3750.
Van de 26 plaatselijke kassen zijn ge
vestigd in Amsterdam 4 kassen met
1110 leden, St. Anna-Parochie (gem.
het Bildt) 1 en 96, Baarn 1 en 40, Eiber
gen 2 en 312, Den Haag 1 en 69, Haar
lem 2 en 226, Hoek (Z.) 1 en 134, Krim
pen aan den IJssel 1 en 63, Leiden 1 en
39, Oostburg 1 en 46, Rotterdam 1 en
600, Schoondijke 1 en 23, Sellingen (gem.
Vlagtwedde) 1 en 108, Sliedrecht 1 en
43, Terneuzen 1 en 42, Utrecht 2 en 52,
Vaals 1 en 68, Vaassen jgem. Epe) 1 en
105, Vlissingen (vereeniging van bazen,
ambtenaren en werklieden van de N.V.
Kon. i'iij, „De Schelde") 1 en 495, Zeist
1 en 75.
Het aantal leden der kassen is geno
men naar den toestand op 25 Juni 1932,
terwijl voor de kassen, waarvoor na
dien datum recht op subsidie is toege
kend, het aantal leden genomen is van
den ingangsdatum.
(Ingez. Med.)
P, de Maret Tak. f
In den ouderdom van 73 jaar is Maan
dag te 's-Gravenhage overleden de heer
P. de Maret Tak, oud-notaris ter stand
plaats Nijmegen.
De heer De Maret Tak werd 4 Janu
ari 1860 te Middelburg geboren. In
1882 werd hij candidaat-notaris, volgde
daarna een cursus voor het registratie
examen, waarna hij werkzaam was ten
kantore van notaris Tak te Middelburg.
In 1892 werd hij notaris te Vlissin
gen en op 10 Mei 1905 werd hij be
noemd tot notaris te Apeldoorn. Op 3
zeggen. Lang en mager, en hij had een
dikke auto jas aan en een pet op met
een klep. Dat herinner ik me, omdat die
bril bijna zijn geheele gezicht bedek
ten."
„U hebt zeker niet op zijn stem ge
let7"
„Neen. Ik geloof niet dat hij sprak,
behalve om de rekening te vragen. En
dat heeft hij misschien nog niet eens ge
daan. Vele menschen blijven staan wach
ten tot ik ze hun geef. Hij moet zijn
naam hebben tapgegeven, toen hij ^de
auto bracht, want die staat in het boek.
Page, is het niet?"
Haar man knikte.
„Hebt u niets anders aan hem opge
merkt? Ik tref het, dat ik iemand met
zoo'n goed opmerkingsvermogen heb ge
vonden als u", zei Fayre glimlachend.
„Ik ben iemand, die altijd overal be
lang in stelt, en daar er hier zoo velen
in en uitgaan, verbaas je je wel eens
over hen. Nu u het zegt, herinner ik me
iets zijn handen. Hij deed zijn hand
schoenen uit om de rekening te betalen
en het viel mij op, hoe smal ze waren
en toch zoo gespierd. Ik was in het ma
nicure-vak, voor ik trouwde, en ik denk,
dat ik daarom zoo op handen let. Mijn
man lacht er mij altijd om uit. Ik zei er
dien avond bij het eten iets van, en ik
herinner me, dat ze er allen om lachten.
„Dat is waar", viel haar man in. „Ik
herinner het mij nu ook. We maken er
Een polis der
schept kapitaal voor moeilijke tijden.
99
(ing. Med.)
Juni 1907 volgde zijn benoeming tot no
taris te Nijmegen. Vijf-en-twintig jaar
heeft de heer De Maret Tak te Nijmegen
zijn ambt vervuld.
Provinciale Almanak voor 1933,
Van de firma Littooy en Oltboff te
Middelburg ontvingen wij de Pro
vinciale Almanak voor 1933, de negen
de jaargang van dit werkje, dat in op
dracht van het Provinciaal bestuur sa
mengesteld wordt door den heer J. F.
Magendans, chef der 2e afdeeling der
Provinciale Griffie.
Dit maal treffen wij er twee portret
ten in aan, ten eerste van den heer P.
Dumon Tak; ten tweede dat van wijlen
mr. A. A. de Veer, naast beide staat 'u
opsomming van hun ambte.ijke (loop
baan, zonder verdere beschrijving van
hun persoon of hun arbeid.
Verder bevat de almanak evenals de
vorige, weer veel belangrijks en is dan
ook voor velen een dankbaar naslag
boekje.
Een propaganda-avond voor de Winden,
Het was niet druk in den Schouwburg
gisterenavond bij den propaganda-avond
uitgaande van de Zeeuwsche Blinden
Vereeniging, afdeeling van den Neder-
landschen Blindenbond.
De Voorzitter, de heer Clement,
drukte in zijn openingswoord, daarover
zijn spijt uit, maar hoopte, dat de avond
toch succes zou hebben en velen zich
als donateur zouden opgeven.
Hierna heeft de heer A. de P uy d t,
uit Oostburg, de aanwezigen onthaald
op declamatie van een der Falklandjes
van Heijermans. Na de pauze heeft de
heer de Puydt nog een tweeted gedich
ten ten beste gegeven en uit dit alles
blijkt wat wilskracht kan doen berei
ken.
Om voorloopig bij het gesprokene te
blijven zij thans gemeld,, dat de beken
de propagandist van den Bond, de heer
J, van den Berg uit Oosterbeek, de
aanwezigen heeft toegesproken en er
aan herinnerd heeft hoe hij nu 6 jaar
geleden mede heeft gewerkt aan het
oprichten van de Zeeuwsche Vereeni
ging en hij verheugd was weder eens te
Middelburg te kunnen zijn en nog weer
eens te zeggen hoe noodig ook voor de
Blinden strijd en organisatie is. Wijzen
de op het vrij gering aantal aanwezigen,
zeide spr. dat men niet 'altijd alleen
naar de kwantiteit, maar vooral naar de
kwaliteit der menschen moet kijken, en
die is naar spr. vertrouwt goed.
Spr. heeft daarop nog eens uiteen
gezet hoe het de blinden er om te doen
is te komen tot goed onderwijs, ook
vakonderwijs voor hun lotgenooten, zoo
als in 1911 reeds in Duitschland van
Staatswege is ingesteld met leerplicht
wet, en uitgebreid tot middelbaar en
hooger onderwijs, In Engeland reeds in
1898 en in de Scandinavische landen,
met name Denemarken en Zweden reeds
in 1865, waarbij in Denemarken van 6
tot 19 jaar toe. Naast dit alles moet er
zijn goede nazorg en arbeidsbemidde
ling en moeten de sociale wetten ook
gelden voor de blinden en andere ge-
altijd gekheid over, maar dien avond
plaagden we haar buitengewoon, met al
lerlei dingen, en dat was er één van. Er
was nog een andere grap, die Lotty
dien avond vertelde over een flesch,
weet je dat nog?"
„Zeker! Dat was ook over dien eigen-
aardigen man. Toen hij zich van den
lessenaar keerde, kwam zijn jas tegen
de punt aan en iets zwaars gaf een ge
weldigen klap tegen het hout. Lotty zei:
„Hij heef zijn borrel in elk geval bij
zich", want ze dacht, dat het klonk,
alsof het een flesch was. Daarom lachte
ze bij het eten. Zij houdt veel van grap
jes en maakt ze overal over."
„Wel, dank zij u heb ik er nu eenig
idee van, hoe de man er uitzag. Mis
schien is hij wel degeen, dien mijn vriend
zoekt. Page heet hij dus, en hij is lang
en mager en heeft een flesch in den zak!
En als mijn vriend hem vindt, krijgt hij
misschien zijn gebroken lantaarn ver
goed. Het ziet er niet erg hoopvol uit,
vindt u wel? Maar ik ben u toch zeer
dankbaar. Ik wou, dat iedereen zoo'n
goed geheugen had als u!"
„Het spijt mij van dat nummer", zei ze
berouwvol. „Ik vergeet niet dikwijls
iets, maar dat kwam zeker, omdat ik
met mijn zuster bezig was!"
(Wertd vervelgd).