ARNHEM" DE ROODE VULPENHOUDER DINNENLAND. ZEELAND. LEVENS VERZEKERING MAATSCHAPPIJ TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 8 FEBRUARI 1933. No. 33 STRIJD OM DE PINDA- MANNEKES. Witte tanden: Chlorodontj1 WDELBURG. Ds. L. B. Tjebbes, secretaris van den Armenraad te Middelburg, schrijft ons: Gaarne wensch ik enkele opmerkin gen te maken naar aanleiding van wat door den heer Dols te Katendrecht in uwe courant van Maandag werd ge schreven. De schrijver trekt te velde tegen de mededeelingen van den heer mr. Everts secretaris van den Armenraad te Am sterdam over de Pinda-Chineezen, door mij onder uwe aandacht gebracht. En kele onvriendelijke uitdrukkingen, ook de rassenhaat, waarvan hij ons verdenkt laat ik voorbijgaan als niet ter zake doende. Blijkbaar is de heer Dols wat warm geloopen in zijn ijver voor de pinda-menschen welke ijver op zich zelf genomen te waardeeren valt, Daartegen is en was onze actie dan ook niet gericht. De heer Dols zou zelf dit hebben ingezien, indien zijn ijver hem niet had verblind, immers haalt hij tel kens, met instemming, citaten aan uit het schrijven van mr. Everts, waarin tot steun wordt opgewekt. Er is echter ook een „ijver zonder verstand". Wij meenen dat het schoone werk van barmhartigheid en liefdadig heid, hoe goed ook bedoeld, niet alleen nutteloos maar zelfs schadelijk wordt, indien het beoefend wordt zonder kennis van zaken en die kennis scheen, begrijpelijkerwijze bij het pu bliek vrijwel afwezig. Vandaar dat wij meenden er goed aan te doen de mede deelingen van den heer mr. Everts, na nauwkeurig onderzoek verkregen, on der uwe aandacht te moeten brengen, De heer Dols weerlegt dat schrijven niet, maar ijvert om den steun, z o o a 1 s die gegeven werd, te doen voort duren. Zijn uitvoerig schrijven heeft geen ander doel dan aan te toonen de behoeftigheid dezer Chineezen, welke door niemand weersproken wordt en doet het voorkomen of er geijverc wordt tegen het geven van een kop koffie en dergelijke. Dat er meer, vee meer en overvloedig gegeven werd meer dan door deze menschen zei: wordt gevraagd, alsof zij meer dan onze eigen menschen door de crisis zijn ge troffen, dat men bezig was met het op richten van comité's (ook in onze stad om hen bizonder te steunen, ontging goeddeels zijne aandacht. Het ontging hem ook dat deze man nen, die zelf onze weldadigheid niet in roepen en alleen in hun bedrijf als koop lieden gaarne gesteund worden daar door vernederd worden tot bedelaars en paupers; dat velen hunner, die door de Stoomvaart Maatschappij „Neder land" behoorlijk werden verzorgd, door de buitengewone gaven, die gegeven worden, voor de verleiding bezweken om met pinda's er op uit te gaan, terwij anderen die gewoon waren met spek steenbeeldjes en kleedjes enz. te ven ten, eveneens met den trommel uitgin gen; dat het onmiddelijk gevolg van de zeer behoorlijke inkomsten door den verkoop der pinda's dit was, dat zij ook als er werk is, moeilijk aan den arbeic gaan, terwijl andererzijds uit andere lam den thans reeds Chineezen naar Ne derland komen, om mede te profiteeren van de buitengewone milddadigheic der Hollanders. Bovendien werden hierdoor de Chineezen, die te Rotter dam en te Amsterdam leven in hun eigen boarding-houses, onder eigen lei ders, de z.g.n, „number ones", shipping- masters en boarding-house-masters aan hun eigen milieu onttrokken. In de verschillende provincie-plaatsen, waar heen zij trekken, zijn zij volkomen ont worteld en loopen zij gevaar daar pam pers te worden waar men op den duur mee zal blijven zitten. Deze gevolgen van de buitengewone liefdadigheid ten door A. W. v. E.v. R. 39). „Dus om zes uur zag u die auto het laatst?" „Ja. Hij kwam niet terug." 'Hij keek aan den achterkant van de bladzij. „Hier staat het. Ze kwam op 14 Maart binnen en werd den 23sten Maart weg gehaald. Jammer, dat we het nummer niet hebben. Ik zal eens zien, of mijn vrouw er zich nog iets van herinnert, en intusschen kan ik u de andere auto la ten zien." Hij bracht Fayre naar een vervelooze maar nog goed bruikbare Daimler, en Fayre wierp haastig een scherpen blik op de spatborden. „Is deze in den laatsten tijd niet ge repareerd?" vroeg hij, „Mijn vriend weet zoo goed als zeker, dat de verf op het spatbord beschadigd werd." „Ik heb hier al in meer dan een jaar niets aan gedaan. Bovendien mankeer de er niets aan, toen de dokter ze te rugbracht. Ik let er altijd goed op, zelfs al is het een bekende klant, die ze ge huurd heeft. Je kunt nooit weten, wat er mee gebeurt. Neen, ik sta er voor in, dat er nooit iets aan is gekomen, zoo lang ik ze heb." Hij ging heen om zijn vrouw te halen opzichte van de Chineezen zullen voor komen worden door juiste voorlichting, ook de feiten door den heer Dols ge noemd hebben in dat opzicht hun waar de. Zijn schrijven doet echter niet onze gedane mededeelingen te niet. Geen enkele wordt met de stukken weer legd. Trouwens zij worden bevestigd door het Maandag door mij ontvangen rapport van het Centraal Archief en In lichtingenbureau, inzake Maatschap pelijk Hulpbetoon te Amsterdam, dat voor ieder belangstellende op het bu reau van den Armenraad ter inzage ligt en desgewenscht in dit blad kan worden gepubliceerd. De conclusies van dit rapport zijn: dat er geen reden is be halve wellicht in hygiënisch opzicht waarom men de aangeboden pinda koekjes niet zou koopen. Er is echter geen reden om daarbij liefdadiger te zijn dan men pleegt te zijn voor onze Hol- landsche kooplieden. De overdreven milddadigheid, waar van ons sterke staaljes bekend werden, is ingevolge zeer verkeerd en schept èn voor de Chineezen èn voor de Holland- sche 'bevolking, speciaal voor de ge meentebesturen op den duur allerlei ernstige gevaren. Voorts wordt er ge waarschuwd te waken dat zij niet blij ven hangen in de gemeente, waar zij handei drijven. Het rapport zegt dan dat het het bes te zou zijn, dat de Chineezen, die hier op den duur niet noodig zijn, naar hun eigen land werden teruggebracht. Ver zekerd werd echter dat aanbiedingen in die richting door scheepvaartmaat schappijen geen medewerking ontvin gen van de betrokken Chineezen en sluit met deze conclusie, die met de on ze overeenstemt, dat het publiek ver standig zal handelen en in het belang van de Chineezen zelf, door zich te be perken tot het koopen nu en dan van de aangeboden artikelen volkomen op dezelfde wijze, zooals men dit zou doen ten aanzien van Hollandsche venters. Tot zoover Ds. Tjebbes. Wij hebben thans tot uitvoerige be schouwingen pro en contra gelegenheid gegeven. De discussie wordt er nu over gesloten. En een ieder doe, wat z'n ver stand en z'n goede hart hem ingeeft! BRAATSCHE KLETSKOEK, Het Tweede Kamerlid Braat heeft den minister van justitie de volgende vragen gesteld: „1. Is het den minister bekend, dat een groot deel van den neringdoenden middenstand, vooral in de steden, ge drukt gaat onder en dikwijls in zijn be staan wordt bedreigd door de misbrui ken van het advertentiewezen? 2. Is het den minister bekend, dat z.g. advertentiecontracten gewoonlijk zeer eenzijdig zijn opgesteld en de uit gevers van bladen vrijwel tot niets ver plichten? 3. Weet de minister, dat door adver tentie-colporteurs vaak valsche voor spiegelingen en trucs worden toegepast, om een handteekening te krijgen onder een zg. advertentie-contract, waarvan de onderteekenaar gewoonlijk alle gevolgen niet kent? 4. Weet de minister, dat in het bijzon der omtrent de oplaag van couranten en tijdschriften gewoonlijk de meest fan tastische voorstellingen worden gege ven? 5. Zoo ja, is de minister dan bereid, ten spoedigste wettelijke maatregelen voor te stellen, om aan dezen kanker, die aan menigeens welvaart vreet, af doende en voorgoed een einde te ma ken?" J Ziehier nu eens weer een ergerlijk staaltje van Braatsche kletskoek, van praatjes die door een man zonder eenige kennis van zaken, louter uit een soort afkeer tegen alles wat niet tot den boe renstand behoort klakkeloos de wereld worden ingeslingerd Er is geen sprake van, dat adverten tie-contracten eenzijdig zijn opgesteld; I inplaats van tot vrijwel niets zijn de uitgevers van bladen tot zeer veel, dat hoofdbrekens kost, verplicht En ten slotte een vraag van ons aan dezen dommen voorlichter van den boeren stand: weet de heer Braat niet, dat er een Vereeniging voor publiciteitswaar- de bestaat, samenwerkend met het In lichtingenbureau voor adverteerders, waar men door onafhankelijke accoun- tantsbureaux opgemaakt rapporten om trent oplaag en publiciteitswaarde der dagbladen kan krijgen? En dat vrijwel alle bladen hierbij zijn aangesloten? Hoe kan sinjeur Braat spreken van een „kanker, die aan menigeens wel vaart vreet"? Weet deze marktschreeu wer niet, dat een gezond en bloeiend dagblad-advertentiewezen de bron van veler welvaart is geweest? En nog is, en zijn zal? POLITIEK IN DE RADIO-UITZENDINGEN. De Minister van Waterstaat, mr. P. J, Reijmer, heeft op schriftelijke vragen van prof. dr. J, R| Slotemaker de Brui ne, lid van de Tweede Kamer, over het tijdstip der mededeeling aan de Tweede Kamer van het aan den Radioraad ge vraagde advies inzake wering van poli tieke radio-uitzendingenj, geantwoord, dat hij| dit advies aan den Radioraad gevraagd, doch nog niet heeft ontvan gen; hij heeft grond voor de verwach ting, dat dit binnen zeer korten tijd het geval zal zijn. Daar hij het advies nog niet in zijn Ibezit heeft, blijft de rest der vragen onbeantwoord: onbekend met den in houd van het advies, is het den minis ter niet mogelijk aan te geven, wanneer de behandeling daarvan zal zijn geëin digd. RELLETJES TE PARAMARIBO. Bij een optocht te Paramaribo om te betoogen voor vrijlating van De Kom, schoot de politie op de betoogers. Een Creool en een Hindoestani wer den gedood, terwijl zestien Creolen, Ja vanen en Hindoestanis werden gewond. Het plein werd schoongeveegd. De betoogers trokken weg. De Java nen, die weder in massa naar de stad waren gegaan beginnen opnieuw terug te trekken naar de plantages. DE ANTWERPSCHE HAVEN. Men meldt aan de „Maasb." uit Brus sel: De handels- en schJeepvaartcommis- sie van de stad Antwerpen heeft beslo ten, de mogelijkheid te bestudeeren om een der kaden van de Kattendijkdok te reserveeren als herstelplaats voor sche pen. Andererzijds zal de commissie in 'n volgende vergaderin(gi de kwestie der Rotterdamsche haventarieven aan een grondige bespreking onderwerpen'. en liet Fayre met gemengde gevoelens van verlichting en teleurstelling achter. Al zocht hij nog zoo goed, hij kon op geen der spatborden een spoor van roo- de verf vinden, en ze waren heelemaal heel. Hij scheen toch op een blind spoor te zijn gekomen, of de dokter was slim mer, dan hij vermoedde. Het was best mogelijk, dat hij weer van auto had ver wisseld, toen hij de garage had verlaten. Als dat zoo was, waar had hij dat dan gedaan? Fayre besloot, die tweede auto als die bestond, te zullen vinden, zelfs al moest hij er ieder garage in den om trek voor doorzoeken. Zijn gedachten werden onderbroken door de komst van den garagehouder en diens vrouw. „Geen goed nieuws, vrees ik," kon digde hij aan. „Mijn vrouw hier ;zegt, dat zij zich het nummer niet zou kunnen herinneren, zelfs al had zij het gezien, wat te betwijfelen is, omdat zij vergat, het op te schrijven. Ma&r zij zegt, dat zij zich den eigenaar wel her innert, als u dat van nut kan zijn." Fayre schrikte op. „Herinnert u zich den man, die binnen bracht? Dat is prachtig!" Zij schudde het hoofd. „Niet den man, die ze bracht", zè: Dat is te lang geleden, maar ik h ner mij den man, die ze dien avond haalde. Ziet u, omdat het de avond den moord was en zulk vreeselijk v ïr, ze Bij beschikking van de ministers van economische zaken en arbeid en van financiën is een groot gedeelte van de eigendommen van mr. A. F. L. graaf van Rechteren Limpurg Almelo, behoo- rende bij het bekende „Huis Al m e 1 o" en gelegen ten Oosten en Zuiden van die stad, onder de Natuurschoonwet gerangschikt. Burgemeester Waszink van Roer mond wordt nog steeds tengevolge van een beenbreuk, waarvan het genezings proces zeer langzaam verloopt, in 't St. Laurentius-ziekenhuis verpleegd. Hij ontving aan zijn ziekbed bezoeken van verschillende autoriteiten. en daarbij mijn zuster en haar man uit Carlisle kwamen overnachten, staat mij die avond helderder voor den geest dan andere. Dan waren er dien dag heel weinig menschen geweest, zoodat een vreemdeling wel opviel. Niet, dat ik hem werkelijk zag, begrijpt u." Fayre begreejp het niet, maar hij toonde een voorbeeldig geduld en liet haar haar geschiedenis op haar eigen manier vertellen. „Ik herinner het mij, alsof het giste ren was", ging zij voort. „Mijn zuster zat met mij aan den lessenaar te praten, en wij zagen hem binnenkomen. Zooals ik zei, was hij de eenige, die we dien middag hadden, en daarom stelden we er natuurlijk belang in en maakten eeni ge opmerkingen over hem. Hij sprak over de auto en kwam toen naar de les senaar om zijn rekening te betalen. Het trof mij, dat hij zijn autobril in het ge heel niet afzette. U weet de manier waarop de meeste menschen hem op 't voorhoofd zetten, als ze het niet afzet ten, maar hij nam daar zelfs niet de moeite toe. Het was zoon heele groote bril met een neusflap, en hij bedekte bijna zijn geheele gezicht. Daarom zei ik, dat ik hem eigenlijk niet gezien had. Mijn zuster maakte er later grapjes over." „Wat voor een man was het?" vroeg Fayre. „Iemand van goeden doen, zou ik WERKLOOSHEIDSBESLUIT 1917. Bijna alle gemeenten zijn toegetreden., Op 1 Januari j.l. waren van de 10f76 Nederlandsche gemeenten slechts 31 niet toegetreden tot de regeling van het werkloosheidsbesluit 1917, t.w. 4 in Zee land (Aagtekerke, 's-Heer Abtskerke, Kerkwerve en Meliskerke), 5 in Zuid- Holland (Berkenwoude, Bleskens graaf en Hofwegen, Goudswaard, Groot-Am- mers en Papekop), 2 in Noord-Holland (Broek in Waterland en Marken), 8 in Limburg (Buggemun, Haelen, Heel en Panheel, H|unsel, Noorbeek, Roosteren, Slenaken en Vlodrop), 6 in Gelderland (Buurmalsem, Deil, Est en Opijnen, Hemmen, Nederweert en Varik), 5 in Noord-Brabant (Chaam, Linden, Larijks- gestel, Velp en Vessem, Wintelre en Knegsel), 1 in Utrecht (Ruwiel), Er zijn thans in totaal 107 nationale en 26 plaatselijke werkloozenkassen van vereenigingen, die ingevolge het werkloosheidsbesluit 1917 zijn gesubsi dieerd, met in totaal resp, 592.753 en 3746 leden. De nationale kassen zijn over de ver schillende vakken als volgt verdeeld: 1, bouwvakken met 12 kassen en 91.355 leden, 2. diamantnijverheid 5 en 5363, 3. fabrieksnijverheid 6 en 77.715, 4. gra fische vakken 5 en 20.609, 5. handels en kantoorpersoneel 7 en 43.937, 6. ho- telbedrijf 4 en 2726, 7. houtbewerking 7 en 17.649, 8. kapperspersoneel 1 en 1108, 9. kleedingindustrie 4 en 7856, 10. land- en tinubouw 7 en 76.911, 11. me taalnijverheid 6 en 80.209, 12. mijnbouw 4 en 17 808, 13. opzichthoudend perso neel e.d. 11 en 11,157, 14. tabaksindustrie 4 en 14.357, 15. textielnijverheid 6 en 4l;j414, 16. toonkunstenaars 1 en 800, 17. transportbedrijf, visscherij en scheep vaart 9 en 60.749, 18. voedings- en g[e- notmiddelenfabricage 7 en 17.280, 19. tot geen der vorenstaande behoorende 1 en 3750. Van de 26 plaatselijke kassen zijn ge vestigd in Amsterdam 4 kassen met 1110 leden, St. Anna-Parochie (gem. het Bildt) 1 en 96, Baarn 1 en 40, Eiber gen 2 en 312, Den Haag 1 en 69, Haar lem 2 en 226, Hoek (Z.) 1 en 134, Krim pen aan den IJssel 1 en 63, Leiden 1 en 39, Oostburg 1 en 46, Rotterdam 1 en 600, Schoondijke 1 en 23, Sellingen (gem. Vlagtwedde) 1 en 108, Sliedrecht 1 en 43, Terneuzen 1 en 42, Utrecht 2 en 52, Vaals 1 en 68, Vaassen jgem. Epe) 1 en 105, Vlissingen (vereeniging van bazen, ambtenaren en werklieden van de N.V. Kon. i'iij, „De Schelde") 1 en 495, Zeist 1 en 75. Het aantal leden der kassen is geno men naar den toestand op 25 Juni 1932, terwijl voor de kassen, waarvoor na dien datum recht op subsidie is toege kend, het aantal leden genomen is van den ingangsdatum. (Ingez. Med.) P, de Maret Tak. f In den ouderdom van 73 jaar is Maan dag te 's-Gravenhage overleden de heer P. de Maret Tak, oud-notaris ter stand plaats Nijmegen. De heer De Maret Tak werd 4 Janu ari 1860 te Middelburg geboren. In 1882 werd hij candidaat-notaris, volgde daarna een cursus voor het registratie examen, waarna hij werkzaam was ten kantore van notaris Tak te Middelburg. In 1892 werd hij notaris te Vlissin gen en op 10 Mei 1905 werd hij be noemd tot notaris te Apeldoorn. Op 3 zeggen. Lang en mager, en hij had een dikke auto jas aan en een pet op met een klep. Dat herinner ik me, omdat die bril bijna zijn geheele gezicht bedek ten." „U hebt zeker niet op zijn stem ge let7" „Neen. Ik geloof niet dat hij sprak, behalve om de rekening te vragen. En dat heeft hij misschien nog niet eens ge daan. Vele menschen blijven staan wach ten tot ik ze hun geef. Hij moet zijn naam hebben tapgegeven, toen hij ^de auto bracht, want die staat in het boek. Page, is het niet?" Haar man knikte. „Hebt u niets anders aan hem opge merkt? Ik tref het, dat ik iemand met zoo'n goed opmerkingsvermogen heb ge vonden als u", zei Fayre glimlachend. „Ik ben iemand, die altijd overal be lang in stelt, en daar er hier zoo velen in en uitgaan, verbaas je je wel eens over hen. Nu u het zegt, herinner ik me iets zijn handen. Hij deed zijn hand schoenen uit om de rekening te betalen en het viel mij op, hoe smal ze waren en toch zoo gespierd. Ik was in het ma nicure-vak, voor ik trouwde, en ik denk, dat ik daarom zoo op handen let. Mijn man lacht er mij altijd om uit. Ik zei er dien avond bij het eten iets van, en ik herinner me, dat ze er allen om lachten. „Dat is waar", viel haar man in. „Ik herinner het mij nu ook. We maken er Een polis der schept kapitaal voor moeilijke tijden. 99 (ing. Med.) Juni 1907 volgde zijn benoeming tot no taris te Nijmegen. Vijf-en-twintig jaar heeft de heer De Maret Tak te Nijmegen zijn ambt vervuld. Provinciale Almanak voor 1933, Van de firma Littooy en Oltboff te Middelburg ontvingen wij de Pro vinciale Almanak voor 1933, de negen de jaargang van dit werkje, dat in op dracht van het Provinciaal bestuur sa mengesteld wordt door den heer J. F. Magendans, chef der 2e afdeeling der Provinciale Griffie. Dit maal treffen wij er twee portret ten in aan, ten eerste van den heer P. Dumon Tak; ten tweede dat van wijlen mr. A. A. de Veer, naast beide staat 'u opsomming van hun ambte.ijke (loop baan, zonder verdere beschrijving van hun persoon of hun arbeid. Verder bevat de almanak evenals de vorige, weer veel belangrijks en is dan ook voor velen een dankbaar naslag boekje. Een propaganda-avond voor de Winden, Het was niet druk in den Schouwburg gisterenavond bij den propaganda-avond uitgaande van de Zeeuwsche Blinden Vereeniging, afdeeling van den Neder- landschen Blindenbond. De Voorzitter, de heer Clement, drukte in zijn openingswoord, daarover zijn spijt uit, maar hoopte, dat de avond toch succes zou hebben en velen zich als donateur zouden opgeven. Hierna heeft de heer A. de P uy d t, uit Oostburg, de aanwezigen onthaald op declamatie van een der Falklandjes van Heijermans. Na de pauze heeft de heer de Puydt nog een tweeted gedich ten ten beste gegeven en uit dit alles blijkt wat wilskracht kan doen berei ken. Om voorloopig bij het gesprokene te blijven zij thans gemeld,, dat de beken de propagandist van den Bond, de heer J, van den Berg uit Oosterbeek, de aanwezigen heeft toegesproken en er aan herinnerd heeft hoe hij nu 6 jaar geleden mede heeft gewerkt aan het oprichten van de Zeeuwsche Vereeni ging en hij verheugd was weder eens te Middelburg te kunnen zijn en nog weer eens te zeggen hoe noodig ook voor de Blinden strijd en organisatie is. Wijzen de op het vrij gering aantal aanwezigen, zeide spr. dat men niet 'altijd alleen naar de kwantiteit, maar vooral naar de kwaliteit der menschen moet kijken, en die is naar spr. vertrouwt goed. Spr. heeft daarop nog eens uiteen gezet hoe het de blinden er om te doen is te komen tot goed onderwijs, ook vakonderwijs voor hun lotgenooten, zoo als in 1911 reeds in Duitschland van Staatswege is ingesteld met leerplicht wet, en uitgebreid tot middelbaar en hooger onderwijs, In Engeland reeds in 1898 en in de Scandinavische landen, met name Denemarken en Zweden reeds in 1865, waarbij in Denemarken van 6 tot 19 jaar toe. Naast dit alles moet er zijn goede nazorg en arbeidsbemidde ling en moeten de sociale wetten ook gelden voor de blinden en andere ge- altijd gekheid over, maar dien avond plaagden we haar buitengewoon, met al lerlei dingen, en dat was er één van. Er was nog een andere grap, die Lotty dien avond vertelde over een flesch, weet je dat nog?" „Zeker! Dat was ook over dien eigen- aardigen man. Toen hij zich van den lessenaar keerde, kwam zijn jas tegen de punt aan en iets zwaars gaf een ge weldigen klap tegen het hout. Lotty zei: „Hij heef zijn borrel in elk geval bij zich", want ze dacht, dat het klonk, alsof het een flesch was. Daarom lachte ze bij het eten. Zij houdt veel van grap jes en maakt ze overal over." „Wel, dank zij u heb ik er nu eenig idee van, hoe de man er uitzag. Mis schien is hij wel degeen, dien mijn vriend zoekt. Page heet hij dus, en hij is lang en mager en heeft een flesch in den zak! En als mijn vriend hem vindt, krijgt hij misschien zijn gebroken lantaarn ver goed. Het ziet er niet erg hoopvol uit, vindt u wel? Maar ik ben u toch zeer dankbaar. Ik wou, dat iedereen zoo'n goed geheugen had als u!" „Het spijt mij van dat nummer", zei ze berouwvol. „Ik vergeet niet dikwijls iets, maar dat kwam zeker, omdat ik met mijn zuster bezig was!" (Wertd vervelgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5