DE R00DE VULPENHOUDER
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 6
FEBRUARI 1933. No. 31.
STRIJD OM DE PINDA-
MANNEKES.
WALCHEREN.
„Elkander helpen, elkander
steunen."
De heer J, Dols, zendeling onder
de Chineezen te Katendrecht, schrijft
ons:
Hierbij breng ik op de eerste plaats
mijn dank aan onze vrienden van Mid
delburg en Goes en aan u, geachte Re
dactie, voor het meeleven en het mede
lijden met onze Chineesche Broeders
Pindamannen.
En ik verzoek u vervolgens dit stukje
op te nemen naar aanleiding van het
geen verscheen in uwe courant van 1
Eebr. '33, een relaas van den armen
raad in Amsterdam van de hand van den
heer J, Everts, en zoo liefdeloos en zoo
klakkeloos .naverteld door ds L. Tjeb-
bes. Indien deze dominee, mij maar even
een woordje had geschreven dan zou ik
hem de waarheid, en dat is heel wat
anders, over onze Chineezen verteld
hebben, en niets anders dan de volle
waarheid!
Al de valsche verhalen over onze
arme Chineesche broeders, door wie
ook in de couranten, geschreven (waar
bij nog vaag doorschemert een tikje van
rassenhaat) vallen in het niet tegenover
dit eene zoo aangrijpende feit, dat uit
de meer dan 150 ontvangen brieven na
mijne gehouden radiorede over Pinda's
en Pindamannen, overal heerscht een
harmonische toon: „Pinda, Pinda" als
symbool van verbroedering van Oost
en West, tusschen de meevoelende
Blanken naar ziel en lichaam, en de
ontvangende Pindas verkoopende Ge
len. En niet zooals de heer J. Everts
zegt: „Dat het publiek hard op
weg is deze kooplieden met
ongevraagde giften te be
derve n," En die liefdestoon die uit
al deze brieven klinkt is, iets geven, een
kopje chocolade, een bordje warme
soep, een of meer Pindawafeltjes koo-
pen, soms wat geld dat deze arme broe
der een nachtlogies kan opzoeken en
een zonnestraal in zijn hart doen ont
luiken en groote dankbaarheid en liefde
van deze arme Gele Broeders, waaraan
velen onzer blanken een voorbeeld kun
nen nemen. Ja hier stem ik ten volle in
met den heer J. Everts: „Opent harten,
opent harten voor onze arme Chinee
zen, geeft hen iets van uwe Christelijke
liefde, opdat zij aan hunne landgenoo-
ten in China kunnen vertellen van die
onbaatzuchtige liefde, die zij in dat klei
ne Nederland hebben gevonden en
opent uwe beurzen voor hen, met wijs
heid en voorzichtigheid. Want die arme
Chineezen, die van niemand steun
krijgen, noch van den Armenraad, noch
van al de Crisiscomité's, noch van de
Stoomvaartmaatschappijen (daarop kom
ik dadelijk terug) en die toch moeten
leven, willen werken, en werken
om iets op eerlijke wijze te verdie
nen. Welnu laat hen heel Nederland
doorzwerven om hunne Pindas te ver-
koopen, dat iedereen volgens zijn mee
voelen Pindas koope en dat men hen
een bordje warme soep geeft, of wat
ook, mij dunkt, daar heeft noch de heer
J. Everts, noch wie ook mede te ma
ken. Houdt u liever aan de wijze woor
den door de Redactie dezer courant tot
u gericht. „Maar dat we deze kleumen
de Pindamannekens een beetje helpen,
door wat zoetigheid van hen te koopen
is o. i. vooralsnog niet af te keuren."
Medevoelen van een kant, dankbaar
heid van den anderen kant. Ik zou daar
van treffende verhalen kunnen geven,
hoe een arme Pindaman om een warm
bordje soep, om even te mogen door
dringen in een gezin, en daar het ge
zinsleven, zijn gezinsleven van China
met zijne eigene vrouw en kinderen, te
mogen doorvoelen, in zijn groote dank
baarheid op een dag een Chineesche
door A. W. v. E.v, R.
37)
Zij slaagde er in een glimlach te voor
schijn te roepen, hoewel haar gelaat nog
bleek en betrokken zag.
„Je hebt natuurlijk gelijk, en ik weet
wel, dat ik dwaas ben. Maar iemand, die
ziek en hulpeloos is, verliest alle gevoe!
voor het verband tusschen de dingen.
Als ik weet, hoe de zaken verloopen, zal
het niet zoo erg zijn. Je wilt het me we'
zeggen, is het niet? Houd niets voor mij
verborgen, terwille van mijn ellendige
gezondheid, zul je, Hatter?"
Haar stem klonk smeekend, en Fayre
verwenschte inwendig zijn noodlot. Hij
had ternauwernood Cynthia kunnen
weerstaan en nu drong Sybil Kean zelfs
nog sterker aan.
Hij stond op en nam haar beide han
den in de zijne.
„Wanneer er werkelijk iets gebeurt,
zul je het weten. Probeer intusschen je
alles uit het hoofd te zetten, in elk ge
val tot je sterker bent. Edward had ge
lijk toen hij zei, dat we er jou niet in
hadden moeten betrekken."
Met een zucht van vermoeienis zonk
zij in haar kussens terug.
„Goed. Ik kan gemakkelijker rust hou
den als ik weet dat ik er op vertrouwen
kan op de hoogte te worden gehouden.
plaat en en pot gember bracht; hoe een
andere Pindaman uit dankbaarheid
voor een bewezen dienst van de stad
X naar Rotterdam, 3 uren gaans, te voet
is geloopen om aldaar eenen groenen
tak te halen, teruggekeerd is naar X
en bij de begrafenis dien rouwtak op
het graf van zijn overleden ouden vriend,
een Blanke, nadergelegd heeft.
En nu wat te antwoorden op de vraag
in dat stukje van den heer J. Everts
„Is hun nood zoo schrijnend als het
lijkt?" en dan zijn antwoord luidt „We
moeten antwoorden, neen". Deze Chi
neezen die bij elkaar woonden in Rot
terdam en in Amsterdam, leden geen
gebrek, omdat zij al verzorgd werden
door de stoomvaartmaatschappij in wier
dienst zij staan of hun brood verdien
den met handel of op voor ons wes
terlingen niet verklaarbare wijze leef
den door elkander gesteund of uit on
bekende hulpbronnen."
Op dit alles kan ik antwoorden, door
te spreken over de .lijdensgeschiedenis
van onze Chineesche broeders, hoe er
op het einde van het jaar 1932, waarlijk
nood op Katendrecht heerschte, hoe er,
naar medisch inzicht wegens ondervoe
ding berrie-berrie heerschte, en hoe ik
in gezelschap van vooraanstaande man
nen onder de Chineezen, te samen met
het bestuur der Chineesche studenten
van Nederland, en van de Hollandsch-
Chineesche Vereeniging te Amsterdam
op alle mogelijke wijze besprekingen
heb gehouden, met den geneeskundigen
dienst, en met B. en W. van Rotterdam
om hun nood te lenigen, en met Koop-
vaardijmaatschappijen in Amsterdam
en Rotterdam.
Hoe de directie van de Rotterdamsche
Lloyd, de heer Ruys met liefde gelei
delijk een 500 Chineezen, ja zelfs een
groot gedeelte van Chineesche zeevaar
ders, welke op andere schepen van an
dere maatschappijen afgemonsterd wa
ren, gratis tot Singapore wilde bren
gen, om vandaar verder te worden ge
zonden naar China, en hoe dit plan niet
verwezenlijkt is kunnen worden, we
gens andere moeilijkheden.
Nu, bij het lezen van dat stukje in
uwe courant, ben ik dadelijk bij de di
rectie van den Rott. Lloyd geweest,
heb het stukje laten lezen, en beslist
heeft een der heeren der directie mij
geantwoord, dat men nooit steun
heeft gegeven aan de Chineezen,
maar dat men enkel wel aan enkelen
hunner werk op booten welke opge
legd zijn heeft gegeven.
Heden namiddag sprak ik te Katen
drecht met een mijner Chineesche
vrienden en die meende, dat de koop-
vaardijmaatschappij „Nederland" te Am
sterdam plm. aan 100 Chineezen aldaar
wekelijks een steun geeft van 3. Best,
dan zijn er n o g 300 te Amsterdam en
1280 te Rotterdam, zonder steun!
Deze werklooze Chineesche zeeva
renden, zijn niet in de omstandigheden
van zoovele andere werklooze en dus
hulpbehoevende Nederlanders, die wel
steun ontvangen; de Chineezen krijgen
geen steun van Crisiscomité's, of Ar
menraden. Wel is er door Maatschap
pelijk hulpbetoon een uitzondering ge
maakt voor die 'hulpbehoevende Chi
neezen, die met Hollandsche vrouwen
zijn gehuwd, uit wier huwelijk kinderen
zijn geboren. Daarom gaan ze er op uit
met het verkoopen van Pinda's om voor
hun zelf iets te verdienen, en voor hun
ne op Katendrecht achterblijvende mak
kers.
En dit geeft zooals men denken kan
een groote verlichting. Bleven deze 100
Pindaventers eenvoudig tehuis, dan zou
de toestand op Katendrecht onder de
1280 Chineezen onbeschrijfelijk zijn.
Daarom ben ik het nu weer eens met den
heer J. Everts, als hij zegt „Het succes
heeft zeker met hun straathandel hun
bestaansvoorwaarden verbeterd,"
Gelukkig. En toch niet heel en al.
En kom als je blieft gauw terug, Hat
ter
Toen hij bij de deur was, keek hij om
en zag, dat zij haar oogen gesloten had.
Blijkbaar had zijn bezoek, hoe kort het
ook geduurd had, haar zwakke krachten
uitgeput.
Van haar kamer ging hij regelrecht
naar de garage, waar hij zijn fiets had
neergezet. Een van de chauffeurs had
ze schoongemaakt en nagekeken en nu
was ze weer gereed voor het gebruik.
Nu de eerste stijfheid over was, begon
Fayre te genieten van deze versmade
manier van rond te rijden, en hij ped
delde de oprijlaan uit en den grooten
weg op, zonder zich in het minst te sto
ren aan den grijns op Bill Staveley's ge
zicht, toen die hem op de kastanjebrui
ne merrie voorbij reed, die hij bij het be
gin tot Fayre's beschikking had gesteld.
Fayre, die zich voorstelde in den komen
den winter te gaan jagen, keek hem
slechts met een gering, spoedig voorbij
gaand gevoel van spijt na. Zijn geest was
druk in de weer met andere dingen.
Hij keek scherp uit over de velden
aan weerszijden van den weg, maar hij
had al een eindje afgelegd, voordat hij
iets vond, wat hem blijkbaar zooveel
belangstelling inboezemde, dat hij af
steeg en er eenige minuten naar bleef
kijken.
Lord Staveley had de hekken op zijn
landgoed opnieuw laten verven, en een
Want te Katendrecht in het groote Chi
neesche Logement, het Hopie hotel,
waar 250 Chineesche zeevarenden wo
nen, slapen en eten, is volgens de Pa
tronen, en den Boekhouder, de toe
stand verre van rooskleurig.
60 pet. hunner verblijven er reeds
meer dan een jaar, ontvangen eten en
drinken en hebben niets verdiend, 40
pet, wonen er reeds 8 maanden en zijn
eveneens zonder verdiensten. Bijna geen
inkomsten, zooals de boekhouder mij
zeide. De inkomstenbelasting, een som
van f 130 kan het hotel niet betalen, en
indi ende toestand niet verandert kun
nen ze binnen drie maanden het con
tract van de huishuur niet meer afslui
ten, en dan staan al deze 250 menschen
op straat!
Op de vraag hoeveel hunner door
Nederland rondzwerven om Pindas te
verkoopen, was zijn antwoord: over de
honderd. Echter het hotel verdient
daar niets aan, maar het vóórnaamste
is, dat zij iets verdienen en aldüs kost
en inwoning buiten hebben. Er is noodig
wekelijks 200 pond rijst. Ook heeft men
er moeten bezuinigen op het eten, elk
ontvangt dagelijks aan eten voor de
som van 30 centen. Voor Kerstfeest
hadden ze geen cent om kolen te koo
pen, gelukkig dat de kolenhandel Vis-
scher hen op 't Kerstfeest 2 ton kolen
gratis heeft gezonden, en sindsdien is
het geld van de opbrengst mijner lezing
in October, de som van 140 besteed
aan kolen welke uitgedeeld zijn op de
eerste plaats in het Hopiehotel, verder
overal in andere boardinghuizen, waar
nood was.
Ik zou nog andere feiten kunnen aan
halen.
Ik kwam verleden week te Katen
drecht in een groep Chineezen van 6
personen, men vroeg mij hun te helpen
daar zij geen geld hadden omdat hunne
Pindaverkoopers niet thuis waren ge
komen, Toen natuurlijk heb ik terstond
geld gegeven, eenige dagen later was er
feest, want de Pindaverkoopers waren
teruggekeerd, en niet alleen had de
groep te eten, maar ook werd eten mee
gedeeld aan een Hollandsch gezin met
8 kinderen, waar twee dochters met
Chineezen zijn gehuwd, omdat de oude
moeder, die zelf bijna niet rond kan
komen, toch steeds meedeelt van het
noodige als bun Chineesche broeders
zelf nood hebben.
Ook de andere aanklacht van den
heer J. Evers is onjuist al shij spreekt
van: „Het onberedeneerde medelijden".
Beredeneerd medelijden is eigenbe
lang, het medelijden moet spontaan zijn.
En dit zou hen ver van hun wooncen-
tra gelokt hebben en zelfs Chineezen
van elders naar Nederland hebben doen
komen? Tegen het laatste zal de poli
tie wel waken dat dit niet gauw zal ge
beuren. Onze Pindamannen welke niet
ver van Rotterdam zijn komen op be
paalde dagen terug om geld te brengen
aan de anderen die de Pindas maken
en zij vertrekken dan wederom. Zij die
ver wonen komen van tijd tot tijd naar
Katendrecht, wat de Chineezen ken
nen ook heimwee. Dit alles belet vol
strekt niet dat men steuncommissies op
richt, tijdelijk natuurlijk, en dat men
onze arme gelen, die toch ook onze
broeders zijn, en die niet gelijk onze
werkloozen tenminste de huiselijkheid
van hun gezin hebben, zich, eenzaam ge
voelen. Daarom hen zooveel mogelijk,
ook geestelijk gesteund. Dat is mijn laat
ste bede, zooals Confucius sprak, eene
leer die diep in het Chineesche volk is
ingeworteld: „Elkander helpen, elkan
der steunen!"
Steunt bij gelijken prijs en kwaliteit
DE NEDERLANDSCHE INDUSTRIE
Gij dient daarmede Uw land
En ge bestrijdt de werkloosheid.
der hekken was blijkbaar eerst dezen
dag voltooid. Toch ging Fayre er met
volle zwaarte tegen leunen, met het ge
volg, dat hij, terwijl hij verstrooid naar
drie koeien en een klein ezeltje keek,
er in slaagde zijn jas met een groote
kwak helder groene verf te versieren.
Hij nam het ongeluk bewonderenswaar
dig lankmoedig op, sprong op zijn rijwiel
en reed snel weg in de richting van
Gregg's huis.
Daar gekomen ging hij regelrecht naar
de garage aan den achterkant van het
huis. Hij vond den bediende van den dok
ter bezig het koperwerk van een kleine
twoseater te poetsen.
„Ik weet niet of de dokter thuis is."
zei hij vroolijk. „Als hij er is, ga ik da
delijk naar hem toe, om een paar woor
den met hem te wisselen. Maar ik ont
dekte deze vreeselijke verfvlek op mijn
jas, en ik hoopte, dat je mij wat petro
leum kon bezorgen, om ze weg te ma
ken. Ze moet er op zijn gekomen, toen
ik over een hek hier in de buurt leun
de."
De man bevoelde de verf met zijn vin
gers.
,,U zult den dokter binnen vinden,
mijnheer, en dit hier gaat er gemakkijk
af, want het if versch," zei hij. „Geluk
kig is het nog nat."
Hij ging de garage in en met een kan
petroleum uit,
„Als je misschien zooiets als een
RAAD VAN VROUWEPOLDER.
De werkoozenzorgj verhar
ding van wegen.
VROUWENPOLDER. Vrijdagmiddag
vergaderde de gemeenteraad voltallig,
onder leiding van den burgemeester.
De Voorzitter wenschte op deze
eerste vergadering in 1933 den leden
en den secretaris voor hun persoonlijk
zoowel als voor hun gezinsleven alle
goeds en Gods onmisbaren zegen toe. In
zijn Nieuwjaarsrede wees hij op het feit
dat het jaar 1932 vooral voor den land
bouw een slecht jaar is geweest, het
geen zijn terugslag heeft doen voelen
op de inwoners, waarvan het overgroot-
ste gedeelte zijn hoofdbestaan in dat
vak vindt, gelukkig kan voor de afd.
Vrouwenpolder gezegd worden dat de
aldaar opgerichte Vereeniging tot be
vordering van het Vreemdelingenver
keer een succes is geweest en dat het
te hopen is dat het vreemdelingenbe-
zoek aan die afdeeling der gemeente
steeds moge blijven toenemen, hetgeen
niet anders dan de inwoners dier afdee
ling der gemeente kan ten goede ko
men. Spr. memoreerde in 1932 door den
raad genomen besluiten, waarvan dat
tot opheffing der beide O, L. scholen wel
het meest -ingrijpende genoemd kan
worden, en deelt voorts mede, dat of
schoon de finantieele toestand der ge
meente niet direct opwekkend genoemd
kan worden, daarentegen in vergelijking
piet andere 'gemeenten, gelukkig (niet
zorgwekkend is, hetgeen toch niet wil
zeggen dat het betrachten van de grootst
mogelijke soberheid niet uit het oog mag
worden verloren. Spr. eindigde met de
hoop dat 1933 wederom eenige ople
ving in alle takken van bedrijf moge
brengen, dewelke van toenemenden en
blijvenden aard zal blijken te zijn.
Wethouder van der Maas dankte
namens den Raad de voorzitter voor de
gesproken woorden en sprak de hoop
uit dat de voorzitter voor zijn gezin en
de gemeente dit jaar gespaard moge blij
ven en in het welzijn der gemeente zal
mogen werkzaam zijn.
De Voorzitter deelde mede, dat
de uitkeeringsduur voor de werkloozen-
kassen der landarbeiders is verlengd
tot 60 dagen, dat het totaal der uitkee-
ring voor het tijdvak 1931-'32 is vastge
steld op 6137, hetgeen een meerdere
ontvangst beteekent van 59; dat de
Rijksbijdrage in de kosten van deze wo
ningbouw in de afd. Gapinge over het
exploitatie jaar 1931-'32 is vastgesteld
op 490; dat de Rijksvergoeding inge
volge art. 97 der L. O. Wet 1920 uit te
betalen aan de in de gemeente aanwe
zige Bijz. L. scholenen is vastgesteld op
6885, voor de school te Vrouwenpol
der en op 4897 voor die te Gapinge,
dat het bedrag der normale- en extra
subsidies door de gemeente verschul-
'digd over het 3e kwartaal 1933 is vast
gesteld op resp. 50 en 150; dat Ged.
Staten heben bericht dat zij de beslis
sing op het besluit tot opheffing der
O. L. scholen hebben verdaagd; dat het
aandeel der gemeente in de kosten van
den keuringsdienst van Waren te Goes
voor 1933 is vastgesteld op 148.
De mededeelingen van den voorzitter
en de sedert de vorige vergadering in
gekomen stukken werden allen voor
kennisgeving aangenomen.
Overeenkomstig het voorstel van B.
en W. werd met algemeene stemmen be
sloten het bekend adres van het ge
meentebestuur van Kerkrade eveneens
voor kennisgeving aan te nemen.
Na bespreking besloot de raad m.a.s.
afwijzend te beschikken op het adres
van de afd. Veere-Gapinge van de Ver.
„Het Groene Kruis", houdende verzoek
om verhooging van subsidie.
schoon lapje hebt," opperde Fayre.
„Als u evén wilt wachten, mijnheer,
zal ik er een uit de keuken halen,"
Hij verdween om den hoek van het
huis en meteen snelde Fayre de garage
in. Met één oogopslag zag hij, dat er
maar ruimte voor één auto was, en nog
wel een kleine.
Vlug keek Fayre de kleine gara
ge rond en ontdekte een bundel rekenin
gen, die aan een haak aan den muur hin
gen. Een waakzaam oogje houdend op
den terugkeer van den chauffeur, keek
hij ze snel door. Daar hij wist, hoe kleine
auto's zich plegen te gedragen, als zij
aan de zorg van een vreemde worden
overgelaten, hoopte hij, dat Gregg wel
eens genoodzaakt zou zijn geweest een
auto van de plaatselijke garage te hu
ren, en dan was er een kleine kans, dat
de rekening van die garage bij dien bun
del was. Gelukkig voor hem was die er
niet alleen, maar hing ze bovenop den
bundel, en hij vond ze onmiddellijk. Hij
had maar één seconde noodig, om den
post te vinden dien hij zocht: „23 Maart.
Huur.10 shilling".
Juist bijtijds glipte hij naar buiten en
stond spijtig bij de auto naar zijn jas te
kijken, toen de bediende van den dokter
terug kwam,
„Als u mij de jas geeft, mijnheer, heb
ik het er in een oogenblik uit", zei hij,
de petroleumkan openschroevend.
Terwijl hij de vlek bewerkte, bekeek
Vervolgens besloot de raad m. a. st.
overeenkomstig het voorstel van B. en
W. het adres van den heer D. L, Broe
der te Veere, inzake eventueele ophef
fing van het voetpad van den Molen-
naar den Platteweg, daar dit thans niet
voor behandeling vatbaar is, voor ken
nisgeving aan te nemen. Na breedvoe
rige bespreking besloot de raad m. a. st.
afwijzend te beschikken op het adres
van J. Besuijen en 5 anderen, houdende
verzoek om tot afvoering van den ligger
der wegen en voetpaden te besluiten
van het voetpad loopende vanaf de hof
stede van J. Volmer tot aan de hofstede
van A. Joosse, op grond dat bedoeld
voetpad niet gemist kan worden, daar
bij opheffing de gemeente toch een
nieuw aansluitend voetpad zou moeten
aanleggen en het dan nog de vraag zou
zijn of het aangelegde voetpad aan de
behoefte zou voldoen.
Na breedvoerige bespreking be
sloot de raad over te gaan tot het aan
gaan van een geldleening groot f 2000,
tegen een rente van 5 pet. 's jaars, tot
dekking van het nog resteerende bedrag
van 2000 van de kosten van verhar
ding van een gedeelte van den Schel-
lachschen weg. Na bespreking besloot
de raad m. a, st. overeenkomstig het
voorstel van B, en W„ tot wijziging van
de verordening op de heffing van begra
fenisrechten, in die voege dat in het
vervolg voor het eigendomsrecht van
een grafruimte op de algem. begraaf
plaats verschuldigd is een recht van
10 per graf en dat het plaatsen van
grafsteenen enz., waarvoor tot heden
een minimum recht van 7.50 verschul
digd was, zonder het betalen van een
recht daarvoor mag geschieden. Naar
aanleiding van het adres van den Chr.
Besturenbond te Serooskerke (W.), hou
dende verzoek om in verband met het
groot aantal werkloozen en met het oog
op het feit dat kastrekken een demora
liseerenden invloed heeft op den ar-
beidslust van betrokkenen, de werkver
schaffing spoedig wederom ter hand te
nemen, deelt de voorzitter mede, dat
B. en W. naar aanleiding van dat schrij
ven, hetwelk 21 Dec, j.l. was ingekomen,
reeds op 27 Dec. d.a.v. een conferentie
hebben gehad met de commissie van
werkverschaffing en afgevaardigden van
de beide organisaties van den Chr.
Landarbeidersbond in de gemeente,
waarin alles in den breede en in ge-
moede is besproken, doch waarin be
langhebbenden geen andere werkobjec-
ten konden aangeven dan reeds op het
door Burg. en Wethouders ontworpen
schema van werkverschaffing stonden
vermeld. De heer Kesteloo stelde de
vraag of de commissie van werkver
schaffing nog bestaat, waarop de voor
zitter spreker toestemmend antwoord
de. De heer Kesteloo zeide steeds de
gedachte te hebben gehad dat die com
missie zich uit eigen beweging met voor
stellen, de werkverschaffing rakende, bij
B. en W. zou aankloppen. Hem is
gebleken dat dit niet het geval is. De
commissie is z.i. een commissie in naam
en niet van de daad. Spreker vindt het
treurig, dat de commissie te dezer zake
in gebreke is gebleven de noodige stap
pen te doen. De voorzitter zeide
van meening te zijn dat hij tegen dit ge
zegde van den heer Kesteloo moet op
komen en geeft de dezer zake nadere
toelichting. De heer Kesteloo zeide
van oordeel te zijn, dat de voorzitter
het hem niet ten kwade moet duiden
als hij te dezer zake nadere inlichtingen
verlangt, hem is gebleken dat het bui
ten werking blijven der commissie aan
leiding geeft tot ontevredenheid, de
werkloozen komen zich nu bij de raads
leden beklagen dat ze steeds met een
kluitje in het riet worden gestuurd. Spr.
zeide van oordeel te zijn dat het hem
beter had geleken als eerder met te
werkstelling in de werkverschaffing was
begonnen en gaf in overweging degenen
die het hardst werk noodig hebben,
spoedig te werk te stellen. De voor-
Fayre de outo.
„Voldoet ze?" vroeg hij langs zijn
neus weg. „Ik denk er over zelf een klei
ne auto te nemen en ik kan het niet met
mijzelf eens worden over het merk."
De man grinnikte.
„Ze heeft laatst heel wat last veroor
zaakt," zei hij. „Ze moest eigenlijk eens
goed nagekeken worden,-maar de dok
ter kan ze niet missen."
„Zij kiest zeker altijd de ongelegenste
oogenblikken uit om te weigeren?"
vroeg Fayre.
„Juist. Als het zoo hard waait, dat je
omver wordt geworpen, en ijzig koud,
legt ze er het bijltje bij neer."
„Het was juist zoo'n nacht, toen ik
in deze streek kwam," zei Fayre. „Men
zei, dat er toen heei wat boomen wa
ren omgewaaid",
„De nacht van den moord op de boer
derij van mr. Leslie Dat was een vree
selijke nacht. Ik was twee uur met deze
gezegende auto bezig, en toen moest de
dokter er een huren. Ik denk, dat het zoo
wel in orde is, mijnheer."
Fayre bedankte hem en drukte hem
een ruime fooi in de hand; toen deed hij
zijn jas aan en liep om naar de voor
deur.
(Wertil vervólgd).