DE R00DE VULPENHOUDER ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 6 FEBRUARI 1933. No. 31. STRIJD OM DE PINDA- MANNEKES. WALCHEREN. „Elkander helpen, elkander steunen." De heer J, Dols, zendeling onder de Chineezen te Katendrecht, schrijft ons: Hierbij breng ik op de eerste plaats mijn dank aan onze vrienden van Mid delburg en Goes en aan u, geachte Re dactie, voor het meeleven en het mede lijden met onze Chineesche Broeders Pindamannen. En ik verzoek u vervolgens dit stukje op te nemen naar aanleiding van het geen verscheen in uwe courant van 1 Eebr. '33, een relaas van den armen raad in Amsterdam van de hand van den heer J, Everts, en zoo liefdeloos en zoo klakkeloos .naverteld door ds L. Tjeb- bes. Indien deze dominee, mij maar even een woordje had geschreven dan zou ik hem de waarheid, en dat is heel wat anders, over onze Chineezen verteld hebben, en niets anders dan de volle waarheid! Al de valsche verhalen over onze arme Chineesche broeders, door wie ook in de couranten, geschreven (waar bij nog vaag doorschemert een tikje van rassenhaat) vallen in het niet tegenover dit eene zoo aangrijpende feit, dat uit de meer dan 150 ontvangen brieven na mijne gehouden radiorede over Pinda's en Pindamannen, overal heerscht een harmonische toon: „Pinda, Pinda" als symbool van verbroedering van Oost en West, tusschen de meevoelende Blanken naar ziel en lichaam, en de ontvangende Pindas verkoopende Ge len. En niet zooals de heer J. Everts zegt: „Dat het publiek hard op weg is deze kooplieden met ongevraagde giften te be derve n," En die liefdestoon die uit al deze brieven klinkt is, iets geven, een kopje chocolade, een bordje warme soep, een of meer Pindawafeltjes koo- pen, soms wat geld dat deze arme broe der een nachtlogies kan opzoeken en een zonnestraal in zijn hart doen ont luiken en groote dankbaarheid en liefde van deze arme Gele Broeders, waaraan velen onzer blanken een voorbeeld kun nen nemen. Ja hier stem ik ten volle in met den heer J. Everts: „Opent harten, opent harten voor onze arme Chinee zen, geeft hen iets van uwe Christelijke liefde, opdat zij aan hunne landgenoo- ten in China kunnen vertellen van die onbaatzuchtige liefde, die zij in dat klei ne Nederland hebben gevonden en opent uwe beurzen voor hen, met wijs heid en voorzichtigheid. Want die arme Chineezen, die van niemand steun krijgen, noch van den Armenraad, noch van al de Crisiscomité's, noch van de Stoomvaartmaatschappijen (daarop kom ik dadelijk terug) en die toch moeten leven, willen werken, en werken om iets op eerlijke wijze te verdie nen. Welnu laat hen heel Nederland doorzwerven om hunne Pindas te ver- koopen, dat iedereen volgens zijn mee voelen Pindas koope en dat men hen een bordje warme soep geeft, of wat ook, mij dunkt, daar heeft noch de heer J. Everts, noch wie ook mede te ma ken. Houdt u liever aan de wijze woor den door de Redactie dezer courant tot u gericht. „Maar dat we deze kleumen de Pindamannekens een beetje helpen, door wat zoetigheid van hen te koopen is o. i. vooralsnog niet af te keuren." Medevoelen van een kant, dankbaar heid van den anderen kant. Ik zou daar van treffende verhalen kunnen geven, hoe een arme Pindaman om een warm bordje soep, om even te mogen door dringen in een gezin, en daar het ge zinsleven, zijn gezinsleven van China met zijne eigene vrouw en kinderen, te mogen doorvoelen, in zijn groote dank baarheid op een dag een Chineesche door A. W. v. E.v, R. 37) Zij slaagde er in een glimlach te voor schijn te roepen, hoewel haar gelaat nog bleek en betrokken zag. „Je hebt natuurlijk gelijk, en ik weet wel, dat ik dwaas ben. Maar iemand, die ziek en hulpeloos is, verliest alle gevoe! voor het verband tusschen de dingen. Als ik weet, hoe de zaken verloopen, zal het niet zoo erg zijn. Je wilt het me we' zeggen, is het niet? Houd niets voor mij verborgen, terwille van mijn ellendige gezondheid, zul je, Hatter?" Haar stem klonk smeekend, en Fayre verwenschte inwendig zijn noodlot. Hij had ternauwernood Cynthia kunnen weerstaan en nu drong Sybil Kean zelfs nog sterker aan. Hij stond op en nam haar beide han den in de zijne. „Wanneer er werkelijk iets gebeurt, zul je het weten. Probeer intusschen je alles uit het hoofd te zetten, in elk ge val tot je sterker bent. Edward had ge lijk toen hij zei, dat we er jou niet in hadden moeten betrekken." Met een zucht van vermoeienis zonk zij in haar kussens terug. „Goed. Ik kan gemakkelijker rust hou den als ik weet dat ik er op vertrouwen kan op de hoogte te worden gehouden. plaat en en pot gember bracht; hoe een andere Pindaman uit dankbaarheid voor een bewezen dienst van de stad X naar Rotterdam, 3 uren gaans, te voet is geloopen om aldaar eenen groenen tak te halen, teruggekeerd is naar X en bij de begrafenis dien rouwtak op het graf van zijn overleden ouden vriend, een Blanke, nadergelegd heeft. En nu wat te antwoorden op de vraag in dat stukje van den heer J. Everts „Is hun nood zoo schrijnend als het lijkt?" en dan zijn antwoord luidt „We moeten antwoorden, neen". Deze Chi neezen die bij elkaar woonden in Rot terdam en in Amsterdam, leden geen gebrek, omdat zij al verzorgd werden door de stoomvaartmaatschappij in wier dienst zij staan of hun brood verdien den met handel of op voor ons wes terlingen niet verklaarbare wijze leef den door elkander gesteund of uit on bekende hulpbronnen." Op dit alles kan ik antwoorden, door te spreken over de .lijdensgeschiedenis van onze Chineesche broeders, hoe er op het einde van het jaar 1932, waarlijk nood op Katendrecht heerschte, hoe er, naar medisch inzicht wegens ondervoe ding berrie-berrie heerschte, en hoe ik in gezelschap van vooraanstaande man nen onder de Chineezen, te samen met het bestuur der Chineesche studenten van Nederland, en van de Hollandsch- Chineesche Vereeniging te Amsterdam op alle mogelijke wijze besprekingen heb gehouden, met den geneeskundigen dienst, en met B. en W. van Rotterdam om hun nood te lenigen, en met Koop- vaardijmaatschappijen in Amsterdam en Rotterdam. Hoe de directie van de Rotterdamsche Lloyd, de heer Ruys met liefde gelei delijk een 500 Chineezen, ja zelfs een groot gedeelte van Chineesche zeevaar ders, welke op andere schepen van an dere maatschappijen afgemonsterd wa ren, gratis tot Singapore wilde bren gen, om vandaar verder te worden ge zonden naar China, en hoe dit plan niet verwezenlijkt is kunnen worden, we gens andere moeilijkheden. Nu, bij het lezen van dat stukje in uwe courant, ben ik dadelijk bij de di rectie van den Rott. Lloyd geweest, heb het stukje laten lezen, en beslist heeft een der heeren der directie mij geantwoord, dat men nooit steun heeft gegeven aan de Chineezen, maar dat men enkel wel aan enkelen hunner werk op booten welke opge legd zijn heeft gegeven. Heden namiddag sprak ik te Katen drecht met een mijner Chineesche vrienden en die meende, dat de koop- vaardijmaatschappij „Nederland" te Am sterdam plm. aan 100 Chineezen aldaar wekelijks een steun geeft van 3. Best, dan zijn er n o g 300 te Amsterdam en 1280 te Rotterdam, zonder steun! Deze werklooze Chineesche zeeva renden, zijn niet in de omstandigheden van zoovele andere werklooze en dus hulpbehoevende Nederlanders, die wel steun ontvangen; de Chineezen krijgen geen steun van Crisiscomité's, of Ar menraden. Wel is er door Maatschap pelijk hulpbetoon een uitzondering ge maakt voor die 'hulpbehoevende Chi neezen, die met Hollandsche vrouwen zijn gehuwd, uit wier huwelijk kinderen zijn geboren. Daarom gaan ze er op uit met het verkoopen van Pinda's om voor hun zelf iets te verdienen, en voor hun ne op Katendrecht achterblijvende mak kers. En dit geeft zooals men denken kan een groote verlichting. Bleven deze 100 Pindaventers eenvoudig tehuis, dan zou de toestand op Katendrecht onder de 1280 Chineezen onbeschrijfelijk zijn. Daarom ben ik het nu weer eens met den heer J. Everts, als hij zegt „Het succes heeft zeker met hun straathandel hun bestaansvoorwaarden verbeterd," Gelukkig. En toch niet heel en al. En kom als je blieft gauw terug, Hat ter Toen hij bij de deur was, keek hij om en zag, dat zij haar oogen gesloten had. Blijkbaar had zijn bezoek, hoe kort het ook geduurd had, haar zwakke krachten uitgeput. Van haar kamer ging hij regelrecht naar de garage, waar hij zijn fiets had neergezet. Een van de chauffeurs had ze schoongemaakt en nagekeken en nu was ze weer gereed voor het gebruik. Nu de eerste stijfheid over was, begon Fayre te genieten van deze versmade manier van rond te rijden, en hij ped delde de oprijlaan uit en den grooten weg op, zonder zich in het minst te sto ren aan den grijns op Bill Staveley's ge zicht, toen die hem op de kastanjebrui ne merrie voorbij reed, die hij bij het be gin tot Fayre's beschikking had gesteld. Fayre, die zich voorstelde in den komen den winter te gaan jagen, keek hem slechts met een gering, spoedig voorbij gaand gevoel van spijt na. Zijn geest was druk in de weer met andere dingen. Hij keek scherp uit over de velden aan weerszijden van den weg, maar hij had al een eindje afgelegd, voordat hij iets vond, wat hem blijkbaar zooveel belangstelling inboezemde, dat hij af steeg en er eenige minuten naar bleef kijken. Lord Staveley had de hekken op zijn landgoed opnieuw laten verven, en een Want te Katendrecht in het groote Chi neesche Logement, het Hopie hotel, waar 250 Chineesche zeevarenden wo nen, slapen en eten, is volgens de Pa tronen, en den Boekhouder, de toe stand verre van rooskleurig. 60 pet. hunner verblijven er reeds meer dan een jaar, ontvangen eten en drinken en hebben niets verdiend, 40 pet, wonen er reeds 8 maanden en zijn eveneens zonder verdiensten. Bijna geen inkomsten, zooals de boekhouder mij zeide. De inkomstenbelasting, een som van f 130 kan het hotel niet betalen, en indi ende toestand niet verandert kun nen ze binnen drie maanden het con tract van de huishuur niet meer afslui ten, en dan staan al deze 250 menschen op straat! Op de vraag hoeveel hunner door Nederland rondzwerven om Pindas te verkoopen, was zijn antwoord: over de honderd. Echter het hotel verdient daar niets aan, maar het vóórnaamste is, dat zij iets verdienen en aldüs kost en inwoning buiten hebben. Er is noodig wekelijks 200 pond rijst. Ook heeft men er moeten bezuinigen op het eten, elk ontvangt dagelijks aan eten voor de som van 30 centen. Voor Kerstfeest hadden ze geen cent om kolen te koo pen, gelukkig dat de kolenhandel Vis- scher hen op 't Kerstfeest 2 ton kolen gratis heeft gezonden, en sindsdien is het geld van de opbrengst mijner lezing in October, de som van 140 besteed aan kolen welke uitgedeeld zijn op de eerste plaats in het Hopiehotel, verder overal in andere boardinghuizen, waar nood was. Ik zou nog andere feiten kunnen aan halen. Ik kwam verleden week te Katen drecht in een groep Chineezen van 6 personen, men vroeg mij hun te helpen daar zij geen geld hadden omdat hunne Pindaverkoopers niet thuis waren ge komen, Toen natuurlijk heb ik terstond geld gegeven, eenige dagen later was er feest, want de Pindaverkoopers waren teruggekeerd, en niet alleen had de groep te eten, maar ook werd eten mee gedeeld aan een Hollandsch gezin met 8 kinderen, waar twee dochters met Chineezen zijn gehuwd, omdat de oude moeder, die zelf bijna niet rond kan komen, toch steeds meedeelt van het noodige als bun Chineesche broeders zelf nood hebben. Ook de andere aanklacht van den heer J. Evers is onjuist al shij spreekt van: „Het onberedeneerde medelijden". Beredeneerd medelijden is eigenbe lang, het medelijden moet spontaan zijn. En dit zou hen ver van hun wooncen- tra gelokt hebben en zelfs Chineezen van elders naar Nederland hebben doen komen? Tegen het laatste zal de poli tie wel waken dat dit niet gauw zal ge beuren. Onze Pindamannen welke niet ver van Rotterdam zijn komen op be paalde dagen terug om geld te brengen aan de anderen die de Pindas maken en zij vertrekken dan wederom. Zij die ver wonen komen van tijd tot tijd naar Katendrecht, wat de Chineezen ken nen ook heimwee. Dit alles belet vol strekt niet dat men steuncommissies op richt, tijdelijk natuurlijk, en dat men onze arme gelen, die toch ook onze broeders zijn, en die niet gelijk onze werkloozen tenminste de huiselijkheid van hun gezin hebben, zich, eenzaam ge voelen. Daarom hen zooveel mogelijk, ook geestelijk gesteund. Dat is mijn laat ste bede, zooals Confucius sprak, eene leer die diep in het Chineesche volk is ingeworteld: „Elkander helpen, elkan der steunen!" Steunt bij gelijken prijs en kwaliteit DE NEDERLANDSCHE INDUSTRIE Gij dient daarmede Uw land En ge bestrijdt de werkloosheid. der hekken was blijkbaar eerst dezen dag voltooid. Toch ging Fayre er met volle zwaarte tegen leunen, met het ge volg, dat hij, terwijl hij verstrooid naar drie koeien en een klein ezeltje keek, er in slaagde zijn jas met een groote kwak helder groene verf te versieren. Hij nam het ongeluk bewonderenswaar dig lankmoedig op, sprong op zijn rijwiel en reed snel weg in de richting van Gregg's huis. Daar gekomen ging hij regelrecht naar de garage aan den achterkant van het huis. Hij vond den bediende van den dok ter bezig het koperwerk van een kleine twoseater te poetsen. „Ik weet niet of de dokter thuis is." zei hij vroolijk. „Als hij er is, ga ik da delijk naar hem toe, om een paar woor den met hem te wisselen. Maar ik ont dekte deze vreeselijke verfvlek op mijn jas, en ik hoopte, dat je mij wat petro leum kon bezorgen, om ze weg te ma ken. Ze moet er op zijn gekomen, toen ik over een hek hier in de buurt leun de." De man bevoelde de verf met zijn vin gers. ,,U zult den dokter binnen vinden, mijnheer, en dit hier gaat er gemakkijk af, want het if versch," zei hij. „Geluk kig is het nog nat." Hij ging de garage in en met een kan petroleum uit, „Als je misschien zooiets als een RAAD VAN VROUWEPOLDER. De werkoozenzorgj verhar ding van wegen. VROUWENPOLDER. Vrijdagmiddag vergaderde de gemeenteraad voltallig, onder leiding van den burgemeester. De Voorzitter wenschte op deze eerste vergadering in 1933 den leden en den secretaris voor hun persoonlijk zoowel als voor hun gezinsleven alle goeds en Gods onmisbaren zegen toe. In zijn Nieuwjaarsrede wees hij op het feit dat het jaar 1932 vooral voor den land bouw een slecht jaar is geweest, het geen zijn terugslag heeft doen voelen op de inwoners, waarvan het overgroot- ste gedeelte zijn hoofdbestaan in dat vak vindt, gelukkig kan voor de afd. Vrouwenpolder gezegd worden dat de aldaar opgerichte Vereeniging tot be vordering van het Vreemdelingenver keer een succes is geweest en dat het te hopen is dat het vreemdelingenbe- zoek aan die afdeeling der gemeente steeds moge blijven toenemen, hetgeen niet anders dan de inwoners dier afdee ling der gemeente kan ten goede ko men. Spr. memoreerde in 1932 door den raad genomen besluiten, waarvan dat tot opheffing der beide O, L. scholen wel het meest -ingrijpende genoemd kan worden, en deelt voorts mede, dat of schoon de finantieele toestand der ge meente niet direct opwekkend genoemd kan worden, daarentegen in vergelijking piet andere 'gemeenten, gelukkig (niet zorgwekkend is, hetgeen toch niet wil zeggen dat het betrachten van de grootst mogelijke soberheid niet uit het oog mag worden verloren. Spr. eindigde met de hoop dat 1933 wederom eenige ople ving in alle takken van bedrijf moge brengen, dewelke van toenemenden en blijvenden aard zal blijken te zijn. Wethouder van der Maas dankte namens den Raad de voorzitter voor de gesproken woorden en sprak de hoop uit dat de voorzitter voor zijn gezin en de gemeente dit jaar gespaard moge blij ven en in het welzijn der gemeente zal mogen werkzaam zijn. De Voorzitter deelde mede, dat de uitkeeringsduur voor de werkloozen- kassen der landarbeiders is verlengd tot 60 dagen, dat het totaal der uitkee- ring voor het tijdvak 1931-'32 is vastge steld op 6137, hetgeen een meerdere ontvangst beteekent van 59; dat de Rijksbijdrage in de kosten van deze wo ningbouw in de afd. Gapinge over het exploitatie jaar 1931-'32 is vastgesteld op 490; dat de Rijksvergoeding inge volge art. 97 der L. O. Wet 1920 uit te betalen aan de in de gemeente aanwe zige Bijz. L. scholenen is vastgesteld op 6885, voor de school te Vrouwenpol der en op 4897 voor die te Gapinge, dat het bedrag der normale- en extra subsidies door de gemeente verschul- 'digd over het 3e kwartaal 1933 is vast gesteld op resp. 50 en 150; dat Ged. Staten heben bericht dat zij de beslis sing op het besluit tot opheffing der O. L. scholen hebben verdaagd; dat het aandeel der gemeente in de kosten van den keuringsdienst van Waren te Goes voor 1933 is vastgesteld op 148. De mededeelingen van den voorzitter en de sedert de vorige vergadering in gekomen stukken werden allen voor kennisgeving aangenomen. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. werd met algemeene stemmen be sloten het bekend adres van het ge meentebestuur van Kerkrade eveneens voor kennisgeving aan te nemen. Na bespreking besloot de raad m.a.s. afwijzend te beschikken op het adres van de afd. Veere-Gapinge van de Ver. „Het Groene Kruis", houdende verzoek om verhooging van subsidie. schoon lapje hebt," opperde Fayre. „Als u evén wilt wachten, mijnheer, zal ik er een uit de keuken halen," Hij verdween om den hoek van het huis en meteen snelde Fayre de garage in. Met één oogopslag zag hij, dat er maar ruimte voor één auto was, en nog wel een kleine. Vlug keek Fayre de kleine gara ge rond en ontdekte een bundel rekenin gen, die aan een haak aan den muur hin gen. Een waakzaam oogje houdend op den terugkeer van den chauffeur, keek hij ze snel door. Daar hij wist, hoe kleine auto's zich plegen te gedragen, als zij aan de zorg van een vreemde worden overgelaten, hoopte hij, dat Gregg wel eens genoodzaakt zou zijn geweest een auto van de plaatselijke garage te hu ren, en dan was er een kleine kans, dat de rekening van die garage bij dien bun del was. Gelukkig voor hem was die er niet alleen, maar hing ze bovenop den bundel, en hij vond ze onmiddellijk. Hij had maar één seconde noodig, om den post te vinden dien hij zocht: „23 Maart. Huur.10 shilling". Juist bijtijds glipte hij naar buiten en stond spijtig bij de auto naar zijn jas te kijken, toen de bediende van den dokter terug kwam, „Als u mij de jas geeft, mijnheer, heb ik het er in een oogenblik uit", zei hij, de petroleumkan openschroevend. Terwijl hij de vlek bewerkte, bekeek Vervolgens besloot de raad m. a. st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. het adres van den heer D. L, Broe der te Veere, inzake eventueele ophef fing van het voetpad van den Molen- naar den Platteweg, daar dit thans niet voor behandeling vatbaar is, voor ken nisgeving aan te nemen. Na breedvoe rige bespreking besloot de raad m. a. st. afwijzend te beschikken op het adres van J. Besuijen en 5 anderen, houdende verzoek om tot afvoering van den ligger der wegen en voetpaden te besluiten van het voetpad loopende vanaf de hof stede van J. Volmer tot aan de hofstede van A. Joosse, op grond dat bedoeld voetpad niet gemist kan worden, daar bij opheffing de gemeente toch een nieuw aansluitend voetpad zou moeten aanleggen en het dan nog de vraag zou zijn of het aangelegde voetpad aan de behoefte zou voldoen. Na breedvoerige bespreking be sloot de raad over te gaan tot het aan gaan van een geldleening groot f 2000, tegen een rente van 5 pet. 's jaars, tot dekking van het nog resteerende bedrag van 2000 van de kosten van verhar ding van een gedeelte van den Schel- lachschen weg. Na bespreking besloot de raad m. a, st. overeenkomstig het voorstel van B, en W„ tot wijziging van de verordening op de heffing van begra fenisrechten, in die voege dat in het vervolg voor het eigendomsrecht van een grafruimte op de algem. begraaf plaats verschuldigd is een recht van 10 per graf en dat het plaatsen van grafsteenen enz., waarvoor tot heden een minimum recht van 7.50 verschul digd was, zonder het betalen van een recht daarvoor mag geschieden. Naar aanleiding van het adres van den Chr. Besturenbond te Serooskerke (W.), hou dende verzoek om in verband met het groot aantal werkloozen en met het oog op het feit dat kastrekken een demora liseerenden invloed heeft op den ar- beidslust van betrokkenen, de werkver schaffing spoedig wederom ter hand te nemen, deelt de voorzitter mede, dat B. en W. naar aanleiding van dat schrij ven, hetwelk 21 Dec, j.l. was ingekomen, reeds op 27 Dec. d.a.v. een conferentie hebben gehad met de commissie van werkverschaffing en afgevaardigden van de beide organisaties van den Chr. Landarbeidersbond in de gemeente, waarin alles in den breede en in ge- moede is besproken, doch waarin be langhebbenden geen andere werkobjec- ten konden aangeven dan reeds op het door Burg. en Wethouders ontworpen schema van werkverschaffing stonden vermeld. De heer Kesteloo stelde de vraag of de commissie van werkver schaffing nog bestaat, waarop de voor zitter spreker toestemmend antwoord de. De heer Kesteloo zeide steeds de gedachte te hebben gehad dat die com missie zich uit eigen beweging met voor stellen, de werkverschaffing rakende, bij B. en W. zou aankloppen. Hem is gebleken dat dit niet het geval is. De commissie is z.i. een commissie in naam en niet van de daad. Spreker vindt het treurig, dat de commissie te dezer zake in gebreke is gebleven de noodige stap pen te doen. De voorzitter zeide van meening te zijn dat hij tegen dit ge zegde van den heer Kesteloo moet op komen en geeft de dezer zake nadere toelichting. De heer Kesteloo zeide van oordeel te zijn, dat de voorzitter het hem niet ten kwade moet duiden als hij te dezer zake nadere inlichtingen verlangt, hem is gebleken dat het bui ten werking blijven der commissie aan leiding geeft tot ontevredenheid, de werkloozen komen zich nu bij de raads leden beklagen dat ze steeds met een kluitje in het riet worden gestuurd. Spr. zeide van oordeel te zijn dat het hem beter had geleken als eerder met te werkstelling in de werkverschaffing was begonnen en gaf in overweging degenen die het hardst werk noodig hebben, spoedig te werk te stellen. De voor- Fayre de outo. „Voldoet ze?" vroeg hij langs zijn neus weg. „Ik denk er over zelf een klei ne auto te nemen en ik kan het niet met mijzelf eens worden over het merk." De man grinnikte. „Ze heeft laatst heel wat last veroor zaakt," zei hij. „Ze moest eigenlijk eens goed nagekeken worden,-maar de dok ter kan ze niet missen." „Zij kiest zeker altijd de ongelegenste oogenblikken uit om te weigeren?" vroeg Fayre. „Juist. Als het zoo hard waait, dat je omver wordt geworpen, en ijzig koud, legt ze er het bijltje bij neer." „Het was juist zoo'n nacht, toen ik in deze streek kwam," zei Fayre. „Men zei, dat er toen heei wat boomen wa ren omgewaaid", „De nacht van den moord op de boer derij van mr. Leslie Dat was een vree selijke nacht. Ik was twee uur met deze gezegende auto bezig, en toen moest de dokter er een huren. Ik denk, dat het zoo wel in orde is, mijnheer." Fayre bedankte hem en drukte hem een ruime fooi in de hand; toen deed hij zijn jas aan en liep om naar de voor deur. (Wertil vervólgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 5