I
MIDDELBURGS GEMEENTEFINANCIëN.
Inkomsten en uitgaven over 1931, der gemeente Middelburg.
m
V
1
gehouden, waarin vooral de heer Van
Dis heeft gepleit om de geldleeningen te
doen veranderen in leeningen met lager
rentetype.
De heer Van Dis antwoordt, dat
pogingen in het werk zijn gesteld om
voor die andere geldleeningen goedkoo-
per te slagen, doch toen is dit niet ge
lukt.
Aangaande een verzoek van J. Ale-
bregtse om hem met ingang van Janu
ari 1933 aan te stellen als vast gemeen
tewerkman, zegt de voorzitter, dat
deze thans reeds pensioengerechtigd en
geregeld in dienst is. Het kost de ge
meente geen cent extra en daarom stelt
hij voor hem aan te stellen op een jaar
wedde van 700. Hiertoe werd met al-
gemeene stemmen besloten.
Van het hoofdbestuur van den bond
van land- en tuinarbeiders is een ver
zoek ingekomen om in deze gemeente
een steunregeling in te stellen. Zij stel
len voor uit te keeren: a. georg. gehuw
den en ongehuwde kostwinners 8 en
0.75 kindertoeslag; b. georg. ongehuw-
den 6. Ongeorganiseerden resp. 7
en 0.50 kindertoeslag en 5. Voor
gesteld wordt tot steunregeling over te
gaan. De heer H a r t o g zegt, dat be
loofd is, dat de aanbesteding half De
cember zou plaats hebben. Op die ma
nier zou er werk gekomen zijd, zoodra
de menschen uitgetrokken waren. Hij
vindt het niet in den haak, dat Middel
burg zoo lang laat wachten.
De heer Van Dis antwoordt, dat de
ontvanger-griffier reeds herhaaldelijk
aangedrongen heeft op spoed, maar zon
der succes. Thans zijn van den polder
voorstellen onderweg naar Den Haag
om de menschen aan werk te helpen,
maar het antwoord hierop is nog niet
binnen. De heer De Pree dringt aan
op een steunregeling, daar velen bijna
uitgetrokken zijn, terwijl het werk nog
op zich laat wachten. De heer Van
D i s is tegen een steunregeling. Het cri
siscomité is zeer actief en dat verleent
steun zoodra hulp noodig is.
De voorzitter antwoordt, dat dit
comité beperkt is in zijn middelen, ter
wijl bovendien een steunregeling voor de
werkloozen nog gesubsidieerd wordt
door het Rijk.
De heer Hartog zou wenschen, dat
bij een steunregeling geen verschil werd
gemaakt tusschen al of niet georgani
seerd. Enkele leden zouden nog nadere
inlichtingen willen hebben over de wer
king van zulk een steunregeling. De
voorzitter belooft, dat hij een on
derzoek zal instellen in Wolphaartsdijk.
Hierna wordt in beginsel besloten tot
het invoeren van een steunregeling. (De
heer Van Dis stemt tegen.)
Een verzoek van de oudercommissie
der o. 1. school om een steun van 2 maal
25 voor een tweetal cursussen in han
denarbeid aan kinderen der 4e, 5e, 6e
en 7e klasse der openbare school, durft
de voorzitter niet aan te bevelen,
daar van de gemeentekas reeds groote
offers gevergd zullen worden. De heer
Contant zou liever willen, dat dit
bedrag door particulieren werd bijeen
gebracht. De heer De Pree zegt, dat
laatst een groot bedrag is geschonken
aan de bewaarschool en daarom had hij
verwacht, dat deze 50 geen tegen
stand zou vinden. Wethouder Haring
man durft met alle gerustheid dit voor
stel aanbevelen, daar hij zulk een cursus
van groot belang acht, vooral ook uit
een oogpunt om de kinderen reeds jong
te leeren van de straat te blijven. Op
voorstel van den voorzitter wordt ein
delijk besloten dit gevraagde bedrag te
plaatsen op de begrooting voor het vol
gende dienstjaar. Voor dit jaar moet
maar getracht worden de benoodigde
gelden van particuliere giften bijeen te
krijgen.
Besloten wordt de vrijwillige brand
weer een gratificatie van 50 te ver
strekken.
Besloten wordt de verordening om
trent strooklampen enz. zoodanig te wij
zigen, dat eerst toestemming van B. en
W. moet gevraagd worden, eer een
klamp enz. mag geplaatst worden, met
het oog op brandgevaar. De heer De
Pree en Hartog achten dit bezwaarlijk,
daar de menschen niet altijd weg weten
met hun brandbare stoffen, (De heer
De Pree stemde tegen.)
Bij de rondvraag komt de heer Van
D i s terug op de geldleeningen. De heer
De Pree heeft den indruk gewekt, dat
hij met de hem verstrekte leening zijn
eigen voordeel heeft gezocht. Hij stelt
er prijs op te verklaren, dat de heer De
Pree hem een dienst zal bewijzen, in
dien hij de gemeente een goedkooper
adres verschaft. In dat geval zal hij zich
haasten de overeenkomst met de ge
meente ongedaan te maken. De heer
De Pree zegt, dat hij enkel maar heeft
gevraagd, of de gemeente niet goed
kooper kon. Hij heeft den heer Van Dis
niet beschuldigd.
RAAD VAN KAPELLE.
(Slot).
Nieuwe verbindingsweg.
De Voorzitter deelt mede, dat
de N.V. Bruëlis een strook grond ter
breedte van 10 m gratis ter beschikking
van de gemeente stelt om een verbin
dingsweg te kunnen maken tusschen de
Biezelingsche straat en Vroonlandsche
weg. B. en W. gevoelen veel voor deze
overname, ook omdat hier een object
voor werkverschaffing inzit. B. en W.
willen echter de kosten der verharidng
enz., begroot op plm. 1000, door de
schenkster laten dragen. Zij heeft er be
lang bij, dat door haar grond een weg
komt te liggen. Wel heeft de directie
niet het plan, de aangrenzenden grond
als bouwgrond te verkoopen. Mocht 't
daartoe echter wel komen, dan zouden
ONDERWERP
Inkomsten
over 19^1
Uitgaven
over 1931
Vroegere diensten
145813 75
299234
Algemeen beheer
197954 80
89746 44
Openb, veiligheid
1689 72
126041
20
Volksgezondheid
1687 25
10095
31
Volkshuisvesting
197427 57
213427
16
Openb. werken.
72627 69
139616
41
Eigendommen
34868 01
33294
06
Onderwijs, kunst en
wetenschap
202477 81
383533
95
Armenzorg en
werkloozen
36971 49
310826
94
Landbouw, handel
en nijverheid
4177 58
35135
21
Belastingen
541379 44
12133
09
Electrisch bedrijf
115669 23
39471
61
Gasbedrijf
94923 54
71256
95
Waterleidingbedrijf
68190 27
52654
89
Reinigingsdienst
12522 89
68539
10
Vee- en Vleesch-
keuringsdienst
1960 16
2487
32
Gemeentewerken
13102 45
11432
44
Kasvoorzieningen
1661864
11192
31
Diversen
858
4340
54
1760070
87
1618217 27
Overschot.
141853 60
1760070 87 176OO70l87
Voordeel
Nadeel
In percenten
van het totaal
voord. I nad.
142821 41
108208 36
1573 95
529246 35
76197 62
23666 59
15535 38
167001
5426!33
904346
904346-
124351 48
8408 06
15999 59
66988
181056
273855
30957
56016
527)
4331
72
14
45
63
21
16
96
762492 40
141853 60
904346-
15
11
58
8
2
1
79
98
17
52
42
62
72
18
60
13 75
93
77
41
20 02
30 27
3 42
19
08
48
100— j 84 32
- 15 68
100 100-
I.
Bij 't lezen van verslagen der aan de
gemeente-begrootingen gewijde Raads
zittingen, krijgt men een eigenaardigen
indruk van hetgeen daar te berde wordt
gebracht.
Men hoort nu letterlijk niets waar
door de gemeente ook maar in het minst
zou kunnen worden geholpen.
Er worden wat stokpaartjes bereden,
er worden wat kleinigheden naar voren
gebracht, en verder komt men niet.
Niemand komt met een plan waardoor
de gemeente-financiën in betere condi
tie zouden kunnen komen.
Of er dan niets geopperd zou kun
nen worden?
Het loont de moeite zulks onder de
oogen te zien
Hieraan moet dan voorafgaan een
nauwkeurige bestudeering van de baten
en lasten der gemeente.
Als uitgangspunt daartoe kan het best
genomen worden de gemeente-rekening
over 1931.
Met de mij ten dienste staande gege
vens heb ik die gemeente-rekening over
1931 samengesteld.
Naast de inkomsten en uitgaven geef
ik de voordeelige en de nadeelige ver
schillen.
Teneinde deze voordeelige en nadee
lige verschillen nog sprekender te ma
ken berekende ik ze ook in percen
ten van het totaal.
De in percenten uitgedrukte voordee
lige en nadeelige verschillen vormen nu
een prachtig uitgangspunt voor verdere
beschouwingen.
Het overschot van 1930 was 15%
van het totale voordeel, wat ongeveer
gelijk is aan het overschot van 1931.
Het cijfer 84,3 stelt voor het totaal
der lasten, waarvan dan de voornaamste
posten zijn:
Armenzorg en werkloozen 30.3
Onderwijs, kunst en wetenschap 20,0
Openbare veiligheid 13,8
Openbare werken 7,4
Reinigingsdienst 6,2
Meer dan 1/3 deel der lasten gaat
heen aan armenzorg en werkloozen;
B. en W. willen overgaan tot een baat
belasting. Zij deelen dit mede, opdat de
eigenaars intijds weten, dat er dan een
zekere last op den grond komt. De
eigenaars zullen voor erfafscheiding
zorgen. De inspecteur der werkverschaf
fing staat tegenover dit object niet af
wijzend, vooral als deze verbinding in
het belang der gemeente is.
De heer F r a a n j e gevoelt veel voor
dien veroindingsweg. bpr. zou eventu
eel ook voor spoedige overname zijn,
maar hij zou de voorwaarde wi.len stel
len, dat eerst overeenstemming moet
bereikt zijn betreffende de overname
van den weg, waarover Ged. Staten nog
moeten beschikken.
De heer Wisse merkt op, dat de ge
meente bij overname een groote post
voor onderhoud van wegen krijgt. Voor
het voorstel zelf voelt spr. wel, maar
hij is angstig voor de kosten, die een
en ander medebrengt.
De voorzitter merkt op, dat
overname van den nieuwen weg zeker
afhankelijk zal gesteld worden, van de
houding van Gedep. Staten ten op
zichte van de overname van den ande
ren weg. Wat de kosten betreft, wijst
spr. er op, dat deze vereischt worden
door den arbeid die de werkloozen
kunnen verrichten.
De heer F r a a n j e zegt niet voor
de baatbelasting te gevoelen, waarop
voorzitter doelde. Hij zou dan liever
voor overname der gronden zijn.
De voorzitter merkt op, dat
niet de bedoeling is deze te heffen,
wanneer er slechts een enkel huisje
aan zou gebouwd worden.
De heer F r a a n j e wijst er op, dat
men er vroeger mede geleerd heeft.
De gemeente droeg de lasten en de
grondeigenaar kreeg de baten,
Weth. Van der Have wijst er
op, dat de gemeente, mocht de grond
later voor bouwgrond verkocht worden
dan de eisch kan stellen, dat de grond
eigenaar de kosten van verderen aanleg
als rioleering, electrificeeren, e.d.
draagt.
De heer F r a a n j e zou de verplich
ting op de verkoopers willen leggen.
Als de koopers er voor moeten zorgen
komt er in den regel niets van terecht.
De heer Wisse wijst op de moei
lijkheid als er slechts hier en daar een
woning gebouwd wordt,
,De heer van Liere: de weg moet
dan aangelegd, gerioleerd enz. worden,
tot het punt dat gebouwd wordt.
De heer Wisse: en dan van de
eerste de beste woning af.
De raad blijkt zich in beginsel met
deze formuleering te kunnen vereeni
gen en machtigt B. en W. tot de verder
noodige stappen.
Steunregeling.
De voorzitter merkt op, dat,
waar het met de werkverschaffing niet
bijna deel is voor onderwijs; deel
gaat heen voor de openbare veiligheid;
openbare werken en reinigingsdienst
eischen elk ongeeveer V12 deel der las
ten.
Van ieder der hier genoemde onder
werpen dient nu te worden onderzocht
of vermindering van lasten mogelijk is.
Is men gebonden aan rijks- of, andere
voorschriften, dan moet, om te komen
tot vermindering van lasten, gepoogd
worden, deze voorschriften gewijzigd te
krijgen.
Heeft men daartoe de uiterste pogin
gen gedaan en kan men de gewenschte
wijziging der voorschriften niet verkrij
gen, dan is men verantwoord, doch, vóór
dien tijd niet.
Zooals hierboven al werd gezegd
vormen de kosten van armenzorg en
werkloozen meer dan 1/3 deel van het
totaal der gemeentelijke lasten.
Over 1931 kwam ten laste van de ge
meente:
voor armenzorg 207320
werkloozen 66535
Totaal 273855
Wanneer men dan bedenkt dat, behal
ve door de gemeente, nog armenzorg
wordt beoefend door kerken, leger des
heils, enz., dan komt men tot de slot-
sam dat de armenzorg zoodanige afme
tingen gaat aannemen dat zij noodlottig
wordt.
Van de 207320 voor armenzorg was
118881 voor het burgerlijk armbestuur,
de rest is voor kosten van verpleging
van krankzinnigen en kosten der gods
huizen.
Veronderstel, dat men elk armlastig
gezin met 400 per jaar ondersteunt.
Gedurende het geheele jaar kan dan aan
297 gezinnen deze ondersteuning wor
den uitgekeerd. Stelt men het totale aan
tal gezinnen te Middelburg op ongeyeer
4500 dan zou op elke 15 gezinnen 1 ge
zin met 400 per jaar gesteund kunnen
worden.
Men moet dan komen tot de volgende
slotsom.
De ondersteuning aan armlastigen
loopt te hoog. Misschien zijn de uit-
keeringen te hoog, of worden zij te ge
makkelijk verkregen.
Vrij zeker is er voor de ondersteun
den te weinig prikkel tot het zoeken van
eigen verdiensten.
Men rekent te veel op de gemeen
schap, terwijl men meer moest steunen
op eigen initiatief en, zoo mogelijk, op
familiebetrekkingen.
Natuurlijk zullen er onder de armlas
tigen ook zijn die niet kunnen steunen
op eigen initiatief of op familiebetrek-
erg vlot, B. en W. zich genoodzaakt
zien een steunregeling voor te stellen,
alleen voor landarbeiders. Uitge^a an io
van een gemiddeld loon van 12.
(volgens Rijksregeling kan 65 van
het gemiddelde loon, in deze dus ru m
7.betaald worden). Spr. noenn
eenige algemeen geldend ebepalingen.
De heer F r a a n j e vraagt, hoever
het nu is met de werkverschaffing.
Moet de steunregeling dadenjk in wer
king gesteld worden? j
De voorzitter zegt, dat 126
werkloozen, waarvan 57 gehuwd of
kostwinner, ingeschreven zijn. Tot he
den zijn de uitgetrokkenen, totaal ne
gen, tewerkgesteld. Met den dag wordt
dit aantal echter grooter. Er zijn nog
een paar werkobjecten, doch zooals
straks gezegd, stagneeren deze, anders
had de gemeente er mogelijk zonder
steunregeling kunnen komen. Nu B. en
W. echter vreezen, dat het spoedig
vastloopt, meenen zij met een voorstel
tot steun te moeten komen, om deze
te kunnen toepasen, als het noodig is.
De heer Fraanje constateert, dat
aan de uitgetrokkenen tot heden dus j
werk verschaft is.
De voorzitter beaamt dit. doch
merkt op, dat de organisaties op het
standpunt staan, dat men de menschen
niet geheel moet laten uitstempelen.
De financiëele toestand der gemeente
noopt echter tot de grootste zuinigheid.
Iedereen is er van overauigd, dat het
inkomen van vele arbeiders hooger zou
moeten zijn, doch tofheden is te Ka-
pelle geen der arbeiders geheel zonder
inkomen geweest. Er komen ook zoo
spoedig botsingen. Men hoort nu soms
al, dat in werkverschaffing evenveel
betaald wordt als door particulieren.
De heer Fraanje doet het genoe
gen, gehoord te hebben, dat tot heden
niemand die uitgestempeld was, is af
gewezen. Hij zou op dezelfde manier
willen doorgaan, wil men de menschen
niet naar het armbestuur laten gaan.
De heer van Liere oefent aandrang
uit, om zooveel en zoo spoedig mogelijk
voor werk te zorgen.
De Voorzitter is het hier mee
eens, doch men moet verder kunnen.
De steunmaatregel is aanvullend be
doeld.
Wethouder van der Have merkt
op, dat B. en W. inzake de werkver
schaffing doen, wat ze kunnen.
Na nog eenige toelichtingen van den
Voorzitter vraagt de heer d e
J o n g h, betreffende het punt huurtoe-
slag, hoe het moet met de menschen
die een eigen huisje hebben, en toch
voor zulke lasten zitten,' flat ze, als
huurder, voor toeslag in aanmerking ko
men.
Wethouder van der Have advi
seert, in elk geval het voorstel, zooals
het thans luidt, aan te nemen en over
iDRAlSftlAvANVALKEÜBöRQ'S--
e A .-iLEVERTRy
I
(Ingez. Med.)
kingen, en, die zullen ten laste der ge
meenschap moeten komen.
Voor de uitkeeringen aan armlasti
gen moeten de overige leden der ge
meenschap werken
Wat men verder zou kunnen doen?
Nauwkeurig nagaan of er onder de
personen die ten laste Armenzorg ko
men ook zijn die recht op levensonder
houd hebben van familiebetrekkingen.
Onderzoeken of er onder de armlas
tigen misschien zijn die door het voor
hen in het leven roepen van een kleinen
handel in hun eigen onderhoud zouden
kunnen voorzien, en hen daarbij zoo
veel mogelijk behulpzaam zijn.
Het komt voor dat omliggende ge
meenten hun armlastigen, geheel gra
tis, en, ook nog wel met een geldbedrag
als geschenk, doen verhuizen naar
Middelburg.
Men kan nu onderzoeken welke
armlastigen in de laatste 10 jaar in deze
gemeente zijn komen wonen, en hen
gratis, met een geldbedrag als ge
schenk doen verhuizen naar elders.
Men kan pogen vrijwillige bijdragen
te verkrijgen die geheel ten goede ko
men van de gemeentelijke armenzorg;
geregelde collecte, van jaarlijksche,
maandelijksche of wekelijksche bijdra
gen zien te verkrijgen, enz.
De werkloozenzorg vroeg een be
drag van 66535,Dat bedrag is op
zichzelf niet onrustbarend. Het is niet
meer dan 7 van het totaal der ge
meentelijke uitgaven. Het is nog min
der dan 1/3 van de kosten van Armen
zorg. Financiëel bekeken zal de ge
meente aan werkloozenzorg nog niet
ten gronde gaan, zelfs al loopen de kos
ten daarvoor nog hooger op. Het
ten daarvoor nog hooger op. Het is
de ruim 3 maal grootere uitgaaf voor
Armenzorg die een onrustbarend ver
schijnsel vormt.
Toch valt er over de werkloozen
zorg en over de werkloosheid nog wel
een en ander te zeggen. In de eerste
plaats over het aantal der werkloozen.
Wanneer men de officieele cijfers
betreffende het aantal werkloozen voor
oogen heeft moet men, bij de beoordee
ling daarvan, voorzichtig zijn.
Het aantal werkloozen, zooals dat
officieel gepubliceerd wordt, bestaat
niet geheel uit bonafide werkloozen,
zeer zeker niet uit crisiswerkloozen.
Ik zal dat met eenige voorbeelden
aantoonen.
Veronderstel, dat in een gezin een
dochter is, in de huishouding. Deze wil
wel graag in een betrekking. Zij geeft
zich op aan de Arbeidsbeurs en is dan
werkzoekende, en als zoodanig
dit punt inlichtingen in te winnen.
Aldus wordt z.h.s. besloten.
Hierna wordt overgegaan tot het sa
menstellen van een „werkloosheidscom-
missie."
De heer Fraanje vraagt of de ge
heele raad niet als zoodanig in functie
kan gaan.
De V oorzitter zegt daarvoor in
derdaad veel te gevoelen. Men blijft dan
allen op de hoogte met alles, wat er in
deze gebeurt.
De andere leden kunnen zich hier ooK
mede vereenigen en besloten wordt dat
de raad, als werkioosheidscommissie,
zooveel mogelijk, des Woensdagsavonds
zeven uur zal bijeen komen. De leden
zullen telkens opgeroepen worden.
De Voorzitter brengt hierna een
moeilijkheid met den kolentoeslag ter
sprake. B en W. willen alleen men
schen, die kinderen hebben, kolentoe
slag geven. Thans krijgt iedereen, wat
velen onbi lijk vinden.
De heer van Liere vraagt een tus-
schenweg, b.v. gezinnen zonder kinde
ren om de veertien dagen.
De heer Fraanje wil de regeling
handhaven zooals die thans luidt. Men
schen zonder kinderen hebben het ook
koud.
Wethouder van der Have wij
hebben ook gedacht aan eenige bezui
niging. Noodig hebben allen het.
Het voorstel van B. en W. wordt met
vier tegen twee stemmen aangenomen.
Tegen de heeren Fraanje en Van Liere,
Rondvraag.
De Voorzitter deelt mede, dat
B. en W. op een verzoek zullen onder
zoeken of de lantaarn bij de Chr. Ger.
Kerk te Biezelinge iets gunstiger ge
plaatst kan worden.
De heer de J o n g h merkt op, dat
het kolenfonds in concurrentie levert
met den handel. Is dat in orde?
De heer Fraanje zegt, dat het ge
machtigd is als een handelaar op te tre
den.
De heer de J o n g h vraagt informa
ties, de brandweer betreffende. Bij dén
brand bij van Liere zijn a.leen de spuit-
houders aan den gang geweest, de an
dere konden toezien omdat men het met
de waterleiding af kon.
Wethouder van der Have merkt
wordt zij dan ook tot de werkloo
zen gerekend.
Iemand vindt een bestaan in een
handeltje, in verzekeringen, in het voe
ren van administraties, -of iets derge
lijks. Hij of zij, prefereert evenwel een
vaste betrekking en geeft zich op aan
de Arbeidsbeurs. Wederom is hierme
de een werkzoekende (werklooze)
op de lijst gebracht
Het is niet uitvoerbaar, doch, men
zou eigenlijk tusschen crisiswerkloo
zen en werkzoekenden moeten onder
scheiden.
Crisiswerkloozen zijn er zonder twij
fel, en een belangrijk aantal ook. Men
moet evenwel, als aangetoond, niet het
volle aantal werkloozen, zooals dat of
ficiéél wordt gepubliceerd, tot de bo
nafide werkloozen rekenen.
Vevolgens bestaat een groot deel
van het officiëele aantal werkloozen
uit menschen zonder eenige vakkennis.
Onder de overigen zijn er ook nog
veel die de een of andere handigheid
hebben, zonder dat zij een vak ver
staan.
Een vak is een ambacht, iets waar
voor een betrekkelijk groote leertijd
noodig is, en waarvoor eenig intellect
niet gemist kan worden.
Zoolang onze beschaafde maatschap
pij bestaat waren menschen zonder
eenige vakkennis altijd werkzoekend
(werkloos).
Ook in jaren van - hoogconjunctuur
zag men ze staan, op de bruggen, op de
kaden en pleinen.
Men misleidt zichzelf wanneer men
ze tot de bonafide werkloozen rekent.
Tot de crisiswerkloozen behooren zij
vast en zeker niet. evenmin trouwens
als de seizoenwerkloozen.
Al weer zoo lang als onze beschaaf
de maatschappij bestaat is het regel
dat schilders, stucadoors, metselaars,
enz. gedurende den winter eenigen tijd
werkloos zijn.
In goed beheerde gezinnen was het
vroeger gewoonte, en zal het ook thans
nog wel gewoonte zijn, dat men gedu
rende den zomer spaart voor de werk
looze periode in den winter.
Men mag het betreuren dat de sei
zoenwerkloosheid bestaat, doch tot de
crisiswerkloozen mogen de seizoen
werkloozen niet gerekend worden.
Wanneer men de helft van het aan
tal der officiëele werkloozen tot de
bonafide crisiswerkloozen rekent zal
men niet ver van de waarheid af zijn.
Zonder twijfel is het ook dan nog
groote aantal betreurenswaardig, doch
het is niet verontrustend; ruw schattend
is 1 op de 18 werkenden tot werkloos
heid gedoemd. Mathematicus.
om
b|
b
r|
ol
<f
JL