„ARNHEM" GEMENGD NIEUWS. BEVOLKING. LEVENS- A VERZEKERING MAATSCHAPPIJ BURGERLIJKE STAND. bJ di revolver onder haar schort verborgen. Toen zij het hoofdkussen van Trajanoff opschudde, loste zij drie schoten op het hoofd en de borst van Trajanoff onder het roepen, „dit is voor Estimof", De verpleegster heeft zich daarop ter be schikking van de politie gesteld. Zij verklaarde dat zij den revolver en het bevel den moord te plegen, onder be dreiging zelf te worden vermoord, des middags van een onbekende Macedoniër zou hebben ontvangen. Uit vrees voor nieuwe wraaknemingen, zijn de wegens den moord op Estimos gearresteerde personen onder scherpe bewaking in ge vangenissen in de provincie opgebor gen. De moordenares is 26 jaar oud af komstig uit Bulgaarsch Macedonië en sinds 6 jaar verpleegster in het zieken huis,. NOORWEGEN. Hevige storm. De storm die sedert verscheidene dagen aan de Noorsche kust woedt, heeft gisteren opnieuw groo- te verwoestingen aangericht. Aan de Hauge-sond werden de in de haven lig gende schepen losgerukt en stukgesla gen. Te Romsdal werd een geheel bosch tegen den grond geworpen. Tal van ste den zijn zonder electrische stroom en de meeste telefoonverbindingen zijn ver broken. Alle reddingsstations langs de kust zijn dag en nacht gemobiliseerd om bij scheepsrampen hulp te verleenen. ZWEDEN. Het aantal inwoners van Stock holm bedraagt thans 522.367. FINLAND. Voor 't eerst ijs- en sneeuwloos. Voor de eerste maal in de geschiedenis van het land is Finland dit jaar zonder ijs en sneeuw. De winter is dit jaar buitengewoon zacht en terwijl anders de rivieren en meren bijna geheel zijn dichtgevroren in dezen tijd van het jaar, is er nu nog niet eens een vliesje op. Talrijke winkeliers, vooral van win tersport-artikelen, verkeeren in groote moeilijkheden, daar zij met hun voorra den blijven zitten. HONDURAS. Opstandige beweging. De jongste opstandige beweging in Honduras kan thans als geëindigd worden beschouwd. De leiders der opstandelingen hebben met hun troepen de grens van Nicara gua overscheden en zich aan de Nati onale garde van Nicaragua overgege ven. Ongelukken. Op de Maasbrug te V e n 1 o is mej. P. uit Blerick, door een haar achteropko mende personen-auto, bestuurd door den heer B. uit Venlo, aangereden. Of schoon de dame op het uiterste rechter gedeelte van de brug liep, werd zij toch door de auto gegrepen en tegen den grond geslingerd. Met een diepe hoofd wonde, verschillende schaafwonden en een hersenschudding, werd het slacht offer opgenomen. De bestuurder ver klaarde dat de auto tengevolge van het natte weer op de tramrails, die op de brug loopen, slipte, waardoor hij de macht over het stuur verloor. Te D o n g e n ontstond een vechtpar tijtje tusschen een paar opgeschoten jon gens, waarbij de een den ander met zijn klomp naar het hoofd smeet. De getrof fene, zekere v. L„ zakte bewusteloos in een. FANTASTISCHE PLANNEN. Naar de „Maasbode" verneemt bestaan er plannen, die reeds in een vergevorderd stadium van doorvoering zouden ver keeren, om de goudharen ter waarde van 16.000.000, die in het bij Tex e 1 gezonken oorlogsschip „Lutine" lagen op geborgen, door middel van een vernuftig geconstrueerd toestel naar boven te ha len. Reeds jaren lang zijn er pogingen ge daan om het goudschip te lichten tot he den echter zonder resultaat. Het schip wordt momenteel bedekt door een laag van naar schatting 12 m. fijn drijfzand. Men is er in geslaagd schroeven, spij kers en dergelijke kleine voorwerpen naar boven te zuigen, waarin de naam van het schip gemerkt stond, zoodat men van de plaats waar het schip ligt, zeker is. Een industrieel uit Gennep zou thans een toestel geconstrueerd hebben waar door het mogelijk moet zijn tot het schip den zeebodem door te dringen en het goud naar boven te halen. Op het toestel is bereids octrooi aan gevraagd en patent verkregen. De be doeling is niet het schip te lichten, maar door middel van het toestel naar het schip af te dalen en het goud eenvoudig mee naar boven te nemen. Een bergingsmaatschappen op Texel, die de concessie heeft om het schip te lichten' zou naar de zegslieden van de „Maasb." mededeelden eveneens in de zaak zijn betrokken. BRANDSTICHTING. Te Chaam is het echtpaar W. E. en A. S. gearres teerd, verdacht van opzettelijke brand stichting in September j.l. de basis voor een zorgenvrij bestaan. Inspecteur: G. LINDENBERGH, MIDDELBURGSCHESTRAAT, GOES, (Ingez. Med.) Koudekerke Van 16 tot en met 31 Dec. 1932. Bevallen: M. T. Luteijn, geb. Janse d.; J. Joziasse, geb, Meijaard d.; P. Stroo geb. Lous z.; K. Wondergem geb. Leinse z.; P, M. Gideonse geb. Boone z. Ondertrouwd: L. H. Bosman jm. 28 j. en M. de Klerk jd. 3,5 j,; C. Gilde jm. 23 j. en H. C. Houmes jd, 23 j. Getrouwd: K Marinusse jm. 28 j. en L. Geljon jd. 26 j,; J. Boucherie jm. 21 j. en M. Alew.ijnse jd. 21 j. Overleden: P. J. den Hollander 57 j. vrouw van J. L. Plansoen; H. W. van de Putte 51 j. vrouw van J. Groenewegen; M. Buijs 74 j. wed. P. J. Kraamer, Westkapelle, Van 131 Dec. Bevallen: J. Cijsouw geb. Lous z. Overleden: M. A. Heijt, d. 2 mnd. Kruiningen. Van 128 Dec, Getrouwd: H. C. C. Polderman, 29 j. en P. P. de Visser, 22 j. Bevallen: M. Pruissen, geb. Blok, d. C. R. J. Vernimmen, geb. Verstraa- ten, d. M. S. Durinck, geb. van den Bossche, z. A. A. Nortier, geb. Toch, z. A. Schut, geb. Stenekes, z. N. C. Hamelink, geb. Vogelenzang, z. M. Polderman, geb. Zuidweg, z. H. C. van Oeffélen, geb. van Eijkeren d.j ,L- Weststrate, geb. Verbrugge, z. - C. Saaman, geb. Poleman, z. A. van der Borgt, geb. de Jonge, d. Overleden: M, Griep, 69 j., man van L. de Roos. G. Krijger, 75 j„ vrouw van J. van IJzerloo. P. A. Kole, z„ 9 mnd. D. Lindenbergh, 76 j., wedn. van T. Krijger. Kapelle, Van 131 Dec. Ondertrouwd: Ch. de Koster, 23 j. en P. van Driel 19 j. Getrouwd: M, de Waard, 30 j. en P. Rottier, 27 j. Bevallen: N, Schipper geb, Polderman, d.; Chr. Oeie, geb. Glas, d.; J. van de Linde, geb. Gelok, z.; M. E. Verhulst, geb. Nieuwenhuyze, z,; C. Poortvliet, geb. De Waard, d. GOES. Ingekomen: P. M. de Kunder en gezin, zonder be roep, van Borssele, H. H. kind. straat 20; Wed. J. A.'A. Marcussen, zonder be roep, van Den Haag, Kamperfoeliestraat 27; J. J. Trimpe en gezin, landbouwer, van Kloetinge, Ruijterlaan 30; H. J. Gu- likers, schoenmaker, van Amersfoort, Voorstad 33a; J. W. Huisson, bakkers knecht, van Vlissingen, Trompstraat 13; N. J. v. d. Vorm, koopman, van Rotter dam, Bocht van Guinea 5; L, J. Adriaan- sen, ambt. P. T. T. van Kloetinge, Sta tionsplein 2; C. J, Luijk, reiziger, van Souburg, 's-H. H. kind.dijk 34; C. Bruel, geb. Ringelberg, van Schiedam, Mathh. Smalleg. buurt 11; J. C. Brandt en ge zin, veldarbeider, van Kattendijke, St. Jacobstraat 40; D, Pellis, religieuze, van Etten en Leur, Stalstraat 3; J. M. Rijn, arbeider, van Pijnacker, Scheldestraat 2; C, A. Weststrate, dienstbode, van Kattendijke, Groote Markt 24; C. Die- leman, winkelbediende, van Borssele, Spiegelsraat 15; L. Scherp, dienstbode, \an Kortgene, Oude Vischmarkt 4; A. E. C. J. Stappaerts, apoth.-as., van Box tel, Voorstad 11; H, J. G. Holthuis, be ambte N.S. van Zwolle, Rommerswale- straat 2; M. Sustronk en gezin, koop man, van Rotterdam, Kloetingscheweg 14; M. M. de HulluJ dienstbode van Schooudijke, Groote Markt 1; L. J. Adriaansen en gezin, timmerman, van Middelburg, Stationsplein 2; W. van Wouwe, onderwijzer, van Stad Harden- berg, Zaagmolensraat 1, Vertrokken: P. van der Ploeg en ge?in, reiziger, naar Leeuwarderadeel, Bosboomstraat 32; W. van der Slikke, schilder, naar Tholen; W. A. Sturm, dienstbode, naar Wissenkerke A 66; C. G. J. Boonacker en gezin, off. koopvaardij, naar Haarlem Parklaan 94; R. M. van den Berge, surn. R. D., naar Den Haag, Laan van N. O. I. 160; W. D. Leijs, dienstbode, naar Ka pelle, A 87; D. C. Vermaire, filiaalhou der, n. Dordrecht, Voorstraat 192rood; J. van Luijk en gezin, pakhuisknecht, naar Kloetinge B 12; D. Feleus, dienst bode, naar Kattendijke, A 37; A. Fou- draine, banketbakker, naar Breda, Lan ge Brugstraat; J. Kasselaar, dienstbode, naar 's-Gravenpolder A 19; G. Geel hoed, dienstbode, naar Colijnsplaat A 199; C. Nieuwenhuijse, zonder beroep, naar Kloetinge A 104; C. Reijerse, tele foniste, naar Zeist, Louise de Coligny- plein 27; N. Paauwe, dienstbode, naar Nisse 34; J. Hirdes geb, Kole, zonder beroep, naar Krabbendijke A 193; M. K. Spermon, bankwerker, naar Rotterdam, Nieuwe Binnenweg 384; A. P. de Jonge, dienstbode, naar Heinkenszand, A 208; H, A. Rouw en gezin, boekhouder, naar Alkmaar, Leeghwaterstraat 33; F. A. M. de Vocht, cand. notaris, naar Oirschot, Markt; P, van Zunderen geb. v. d. Dor pel, zonder beroep, naar 's-Heerenhoek, Kerkstr. 13; C. van Zweeden, kantoor- bed., naar Kloetinge B 158; A. P. Ie Coq, smid, naar Hilversum, Eikbosscher- weg 23; C. de Jager, dienstbode, naar Nisse, Langeweg 116; A. A. M. "Pogge- rnan, kinderjuffrouw, naar Medemblik, Bagijnhof 18; P. A. van Oosten, dienstb., naar Yerseke A 122. SINT-LAURENS. Over de maand December 1932. Ingekomen: J. Krijger en zoon landb., A 15 uit Oostkapelle; M. Krijger-Ruissen, z, b., A 15, uit Serooskerke; J. J. de Muijnck en gezin, gem.-veldw. A 22, uit Belling- wolde; H. C. Maris, tuinder, B 176 uit Rotterdam. V er trokken G. Krijger, z.b., van 15 naar Grijps- kerke; J. Roose en gezin, landb., van A 10 naar Serooskerke; P. F. van Hoe pen en gezin, koopm., van B 145 naar endd iburg; J. Snoep en gezin, z. b., van B 162 naar Midelburg; Q. van Da len, landarb., van A 40 naar Brouwers haven; E. W. G. L. Th. de Thouars, z, b., en echtgen., van B 164 naar 's-Gra- venhage. Gedurende de, maand December zijn uit de gemeentere: I'iuó (J WESTKAPELLE F Vertrokken: A. Lous en gezin naar Domburg. St. Laurens. Gedurende de maand December Bevallen: J. Louwerse geb. Versluijs d. Overleden: M. Koole 67 j. wedn. van D. de Bree. 2) HERINNERINGEN door P. LINDENBERGH, te Wemeldinge. Zoo is het ook ongeveer met den volksaard. Wanneer de Zeeuwen al de goede eigenschappen der oorspronkelijke volken, die door verhuizing Zeeuwen geworden zijn, hadden behouden, dan waren wij het beste volk der aarde. Alzoo is on geveer het volkskarakter of de volksaard, Niets menschelijks is er vreemd aan, maar de uitersten ontbreken ook hier. Dat beteekent geen zwakheid of slapheid maar gematigdheid „Goed rond goed Zeeuwsch" is 'n bekend spreekwoord en de gemid delde Zeeuw beantwoordt daaraan vrij goed. Ken merkend zijn de gastvrijheid en de hulpvaardigheid voor vreemdelingen. Bij volken, die in afzondering leven, is deze gastvrijheid volstrekt noodig en ook na de opheffing der afzondering blijft deze trek van den volksaard bestaan. Zoo ook in Zeeland en al zal een enkele maal het optreden der jeugd daaraan doen twijfelen, dan bedenke men daarbij dat de kinderen nog geen volwaardige Zeeuwen zijn. Er heerscht hier ook een sterk sprekende zin voor persoonlijke vrijheid. Dit is toe te schrijven aan den langen tijd dat hier meer vrijheid was dan elders, het is in den Zeeuw vastgegroeid. Hij schikt zich niet gemakkelijk onder dwang, al zijn de maat regelen in zijn belang. Daardoor is hij ook niet zoo geschikt voor coöperatie als voor hem wel wenschelijk is. Maar dat bezwaar is ook elders in Nederland waargenomen! De Zeeuw heeft veel gevoel voor orde en regel en- hij houdt lang vast aan oude gewoonten en gebruiken, maar als het moet, neemt hij toch het nieuwe wel aan. Hij is zeer gehecht aan zijn land, hij verlaat het noode en het verlangen om terug te komen, blijft lang bestaan. Deze gehechtheid vindt men in den regel bij volken, die een gemakkelijk verkeer met anderen missen, en het is heel duidelijk dat deze eigenschap ook hier veel minder merkbaar is nu het reizen vergemakkelijkt is en het verkeer toe genomen. De tijd schijnt niet meer verre, dat ook de Zeeuw echte wereldburger zal zijn. Er zou over den Zeeuwschen aard nog veel moois en goeds te zeggen zijn, maar als rasechte Zeeuw, wil ik. mij hier in bescheidenheid matigen. En om er iets kwaads van te zeggen, daarvoor heb ook ik mijn geboorteland te lief! Er zijn ook nog kenmerkende verschillen in den volksaard der districten van Zeeland. Gescheiden door breede stroomen, had elk eiland zijn eigen volkseigenaardigheden en de volksaard had er een eigen ontwikkeling en natuurlijken groei, evenals de kleederdrachten, die nu aan het verdwijnen zijn, en die toch onze mooie vrouwen zoo goed stonden en, voor zooveel zij er nog zijn, algemeen bewondering wekken. Zullen al deze dingen spoe dig tot den volmaakt verleden tijd behooren? en zal men dan niets meer van den Zeeuw kunnen zeggen dan van ieder ander, die tot het blanke menschenras behoort? Men meent wel eens dat vroeger de Zeeuwen moreel veel hooger stonden dan nu en dat de zeden en gewoonten eenvoudiger en zuiverder waren dan in onzen tijd. Ik heb daarvoor geen jgoeden grond gevonden. Eenvoudiger waren de zeden wel, maar zuiverder zeker niet. Ik zie daar voor 200 a 150 jaar terug. Er werd vroeger in Zeeland zeer veel bier en veel sterken drank, vooral jenever, gedronken; men gebruikte veelal jenever met stroop, of met een aftreksel van citroen of oranjeschillen, ook wel van zwarte bessen. De echte liefhebbers dronken klare. De glazen waren groot en van een mij bekend dorp werd gezegd, dat ze jenever uit den trekpot dronken. De drinkgewoonte was algemeen voor wie het betalen kon, bijna alle boeren en welgestelde bur gers en ambachtslieden dronken behalve bier nog een stevigen borrel. Bij alle gelegenheden kwam de borrel te pas o.a. bij het werk, bij visites, bij feesten en ook bij begrafenissen werd de borrel niet ge mist. Volslagen dronkaards kwamen veel voor. De arbeiders verdienden te weinig om van hun scha mel loon iets voor den drank uit te geven, maar iedere gelegenheid voor een gratis borrel werd gezocht en waargenomen. Als gevolg van het algemeene drankgebruik en het vele misbruik was het met de huwelijkstrouw niet zooals het behoorde. Het was niet zoo alge meen als het drinken, maar het kwam veel voor, dat getrouwde mannen te gemeenzaam omgingen met andere vrouwen. De armoede der arbeiders werkte er toe mede, dat de vrouwen zich leenden voor deze verkeerde verhoudingen. De omgang van jonge mannen en meisjes was tamelijk vrij en onge dwongen, noodgedwongen huwelijken waren meer regel dan uitzondering, en er waren vrij wat onechte geboorten te noteeren. De jongens brachten de meisjes des Zondags na den middag, als de ouders of de baas en vrouw ter kerk waren een bezoek. Gewoonlijk gingen eerst twee jongens samen, men noemde dat: om de kof fie gaan. Zoo begon de kennismaking en wanneer een der twee wilde en hij had zich er van verzekerd, dat hij welkom was, ontwikkelde zich 'n geregelde of vaste verkeering. Vrij spoedig als er wat weder- zijdsch vertrouwen was ontstaan, werd ook des Za terdagsavonds als de oude lui te bed lagen door den jongen man het op hem wachtenden meisje bezocht. Men noemde dat: opzitten. Wanneer het zoo ver gevorderd was, sprak men van vaste verkeering en deze leidde gewoonlijk na korter of langer tijd tot een vrij of een gedwon gen huwelijk. Een eenvoudig man, die vrij trouwde verklaarde, dat hij niet „moedwillig trouwde," Niet altijd leidde de vaste verkeering tot trou wen. Er zijn lange vrijages bekend van 14 jaar en zelfs nog langer, en toch kwamen er twee huwe lijken van, de betrokkenen trouwden beide, maar niet met elkander. Er waren ook heel korte kennismakingen vóór het huwelijk. Mij werd verteld: dat een jonge man in het najaar aan het ploegen was en een meisje zag aankomen. Waarschijnlijk bekoord door haar eleganten gang over den slijkweg, hield hij aan het weg eind stil en vroeg aan 't meisje of ze met hem wilde trouwen en over den wegsloot kreeg hij direkt het jawoord. Er was niet veel tijd, want anders kwamen de koeien te laat thuis voor het melken. Daarna is zoo vlug mogelijk het huwelijk gesloten. Dat men deze geschiedenis oververtelde is een be wijs, dat het een uitzondering was. Wanneer het kermis of hoogdag, dat is tweede Christelijke feestdag was, gingen de paartjes sa men uit, dat heette: te bieren gaan. Er werd dan pret gemaakt, gezongen en in de herbergen op de muziek van een viool gedanst. Bij het dansen wa ren rustpoozen waarin gezoend werd, iedere jongen zoende zijn meisje. Het was ook gebruikelijk, dat de jongen en het meisje, ieder van een eind be ginnend, te samen een stuk koek aten, men noemde dat: tote lokken. Van hetgeen gezongen werd zijn ons overgeble ven de liederboeken, waarvan ik noem: de Wal- chersche ploeg en de Overtoomsche marktschip per. Mijn aandacht troffen: de geschiedenis van 'n verliefd meisje dat met een varkenshoofd geboren was en een wreede moord op een aangenamen wijs. Het is, begrijpelijk dat er ook onzinnige of zin- looze straatdeunen gezongen werden, dat komt trouwens ook nu nog voor. Deze deunen hebben slechts een korten tijd geduurd en werden spoedig vergeten. Als voorbeeld diene het volgende: Heintje uut de Rusen en Pier van Liere Giengen met twaalf oue duiten te biere En ze brochten een dubbeltje tuus Dat èn ze aan Japje van Oosten egeven En de Kuper gieng op de vlucht. Het was begrijpelijk dat soms een meisje bij de jongen niet goed stond aangeschreven, vooral trotschheid verdroeg men niet, als men dat open lijk toonde. Voor het huis van het meisje brachten dan de jongens een strooman in een boom. Bij voorkeur werd dat gedaan op stieravond, den eer sten Zaterdagavond in de Meimaand. Op dien avond werden door de jongens wat schelpen van den dijk gehaald en gebracht in de KlapSank, een driehoekige zitbank, die dicht bij 't dorp stond en het eigendom der jongensvereeniging was. Als voertuig gebruikte men een driewielskar, die men ongevraagd en ongeweigerd ergens weg nam en na gebruik weer terug bracht. De avond en een deel van den nacht werd verder gebruikt voor straatschenderijen en zoogenaamde grappen. Deze grappen waren in den regel zouteloos kinder achtig en toch vertelden oude mannen met groot plezier van deze heldendaden hunner jeugd. Vol gens een overlevering werd op den Zondagmorgen na Meiavond op de vorst van een boereschuur gezien: een met mestgeladen wagen. Stuk voor stuk had men dat boven gebracht. Een ladder van den rietdekker had de jongens op het idee gebracht. Om de gebruiken bij de jeugd te bespreken moet ik terug tot de geboorte. Het pas geboren kindje werd door de baker zeer zorgvuldig vast in dekens en doeken gewikkeld en vastgespeld, men zei dan dat het kindje in de pak zat. Het duurde ongeveer drie weken, het leek veel op een Egyptische mum mie, het kindje in de pak was alleen wat dikker en warmer. Het diende om het kind warm te hou den en de beentjes recht te buigen. De bakers speelden dan de baas in huis, zooals de loods op een schip wel eens meer te comman- deeren schijnt te hebben dan de kapitein, zoo nam ook de baker het huisbestuur over. In de kraam kamer was zij alleenheerscheres. Zij waren geen voorstanders van het zoogen door de Moeder en verklaarden gaarne, dat het zog ontbrak. De kinderen werden voor de vuur mand ontkleed; droog gelegd en weer ernstig in ge bakerd. Voor warmte werd nauwkeurig gezorgd. Het kind kreeg pap. De baker proefde of de pap op temperatuur was, ieder hapje ging eerst in den ba- kermond, daarna terug in den lepel en ten slotte in het onschuldige kindermondje. De onnoozele kin deren hadden niets tegen deze voeding. Om de kin deren zoet te houden en wat bezigheid te geven kregen zij een lote, dat was een doekje gevuld met gekauwd brood en suiker en door een omgewonden draad gesloten. Het kind moest door en door warm blijven, voor al het hoofdje, daarop kreeg het twee mutsjes en bij kraamvisite nog een, een heele mooie. Door deze mutsjes werden dauwworm en favus, men noemde dat klieren, getrouwelijk overgebracht van het eene kind op het andere; ook Wel van het eene geslacht op het andere. Het heette gevaarlijk deze kinderkwalen weg te doen. Spruw werd beschouwd als noodig en gewenscht, het bracht volstrekt geen verwondering dat de baker zeide: „de moeder is gezond en met het kindje gaat het voorspoedig, het heeft de sproe al." Voor de moeder werd ook gezorgd, zij moest niet op den trek zitten, zelfs het openen van een kast was ongeoorloofd, voordat zij terug naar bed ging, werd het bed door middel van een koperen vuurpan verwarmd wegens de kilheid der lakens. De kindersterfte in de eerste maanden was groot. Bij nader inzien blijkt mij dat ik zonder boos op zet geen mooi beeld heb geteekend van de baker. Ik wil dat herstellen: er waren ook heel aardige bakers. Na den bakertijd kregen de kinderen het wat rui mer, maar door verkeerde en onvoldoende voe ding was er veel Engelsche ziekte. Niet zeldzaam was het dat de kinderen van arbeiders, als zij in leven bleven, eerst op vijfjarigen leeftijd konden beginnen te loopen Tot op 3 a 4-jarigen leeftijd was de kleeding van jongens en meisjes gelijk. Een vreemdeling ontmoet te vier aardige kinderen uit één gezin en vroeg of zij allen jongens waren, en kreeg tot antwoord: wij drieën wel, de jongste moet nog een jongen wor den. Waren de kinderen drie jaar oud dan kregen zij een betere levenskans, door veel verblijf in de open lucht en een voeding voor hun leeftijd ge schikt. Zij moesten op vijf of zesjarigen leeftijd naar school. De leermethode was niet zoo doelmatig als de tegenwoordige, maar met het A. B. boek, de spat en de letterkast leerde het kind lezen schrijven en rekenen naar de leerwijze van Bart- jes. Maar er waren veel kinderen, die alleen des winters op school kwamen, en dan nog niet veel winters en niet al te getrouw. Er waren vele vol wassenen, die niet konden lezen. De kinderen der welgestelden en der boeren gingen geregelder ter school en sommige jongens hielden dat des winters vol tot zij volwasen waren. Des zomers kwamen alleen de jongsten, die nog niet konden werken en zij moesten al vroeg medewerken, op 8 a 9-jari- gen leeftijd waren zij bruikbaar voor licht werk. Voor de verwarming van het schoollokaal brach ten de groote jongens ieder een turf, een vaam hout een takkebos of een oud stuk paal mede en zoo was er meest al een flink vuur als het koud weer was, (Wordt vervolgd) Vi Vil p<j gel del te r nel dal zo| de de vol zol Oj br da de Jal zi<j in dij dc tar Ma me F. op| dei

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1933 | | pagina 10