„ARNHEM"
GEMENGD NIEUWS.
BEVOLKING.
LEVENS-
A VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
BURGERLIJKE STAND.
bJ
di
revolver onder haar schort verborgen.
Toen zij het hoofdkussen van Trajanoff
opschudde, loste zij drie schoten op het
hoofd en de borst van Trajanoff onder
het roepen, „dit is voor Estimof", De
verpleegster heeft zich daarop ter be
schikking van de politie gesteld. Zij
verklaarde dat zij den revolver en het
bevel den moord te plegen, onder be
dreiging zelf te worden vermoord, des
middags van een onbekende Macedoniër
zou hebben ontvangen. Uit vrees voor
nieuwe wraaknemingen, zijn de wegens
den moord op Estimos gearresteerde
personen onder scherpe bewaking in ge
vangenissen in de provincie opgebor
gen. De moordenares is 26 jaar oud af
komstig uit Bulgaarsch Macedonië en
sinds 6 jaar verpleegster in het zieken
huis,.
NOORWEGEN.
Hevige storm. De storm die sedert
verscheidene dagen aan de Noorsche
kust woedt, heeft gisteren opnieuw groo-
te verwoestingen aangericht. Aan de
Hauge-sond werden de in de haven lig
gende schepen losgerukt en stukgesla
gen. Te Romsdal werd een geheel bosch
tegen den grond geworpen. Tal van ste
den zijn zonder electrische stroom en de
meeste telefoonverbindingen zijn ver
broken. Alle reddingsstations langs de
kust zijn dag en nacht gemobiliseerd om
bij scheepsrampen hulp te verleenen.
ZWEDEN.
Het aantal inwoners van Stock
holm bedraagt thans 522.367.
FINLAND.
Voor 't eerst ijs- en sneeuwloos.
Voor de eerste maal in de geschiedenis
van het land is Finland dit jaar zonder
ijs en sneeuw.
De winter is dit jaar buitengewoon
zacht en terwijl anders de rivieren en
meren bijna geheel zijn dichtgevroren in
dezen tijd van het jaar, is er nu nog niet
eens een vliesje op.
Talrijke winkeliers, vooral van win
tersport-artikelen, verkeeren in groote
moeilijkheden, daar zij met hun voorra
den blijven zitten.
HONDURAS.
Opstandige beweging. De jongste
opstandige beweging in Honduras kan
thans als geëindigd worden beschouwd.
De leiders der opstandelingen hebben
met hun troepen de grens van Nicara
gua overscheden en zich aan de Nati
onale garde van Nicaragua overgege
ven.
Ongelukken.
Op de Maasbrug te V e n 1 o is mej. P.
uit Blerick, door een haar achteropko
mende personen-auto, bestuurd door
den heer B. uit Venlo, aangereden. Of
schoon de dame op het uiterste rechter
gedeelte van de brug liep, werd zij toch
door de auto gegrepen en tegen den
grond geslingerd. Met een diepe hoofd
wonde, verschillende schaafwonden en
een hersenschudding, werd het slacht
offer opgenomen. De bestuurder ver
klaarde dat de auto tengevolge van het
natte weer op de tramrails, die op de
brug loopen, slipte, waardoor hij de
macht over het stuur verloor.
Te D o n g e n ontstond een vechtpar
tijtje tusschen een paar opgeschoten jon
gens, waarbij de een den ander met zijn
klomp naar het hoofd smeet. De getrof
fene, zekere v. L„ zakte bewusteloos in
een.
FANTASTISCHE PLANNEN. Naar
de „Maasbode" verneemt bestaan er
plannen, die reeds in een vergevorderd
stadium van doorvoering zouden ver
keeren, om de goudharen ter waarde
van 16.000.000, die in het bij Tex e 1
gezonken oorlogsschip „Lutine" lagen op
geborgen, door middel van een vernuftig
geconstrueerd toestel naar boven te ha
len.
Reeds jaren lang zijn er pogingen ge
daan om het goudschip te lichten tot he
den echter zonder resultaat. Het schip
wordt momenteel bedekt door een laag
van naar schatting 12 m. fijn drijfzand.
Men is er in geslaagd schroeven, spij
kers en dergelijke kleine voorwerpen
naar boven te zuigen, waarin de naam
van het schip gemerkt stond, zoodat
men van de plaats waar het schip ligt,
zeker is.
Een industrieel uit Gennep zou thans
een toestel geconstrueerd hebben waar
door het mogelijk moet zijn tot het
schip den zeebodem door te dringen
en het goud naar boven te halen.
Op het toestel is bereids octrooi aan
gevraagd en patent verkregen. De be
doeling is niet het schip te lichten, maar
door middel van het toestel naar het
schip af te dalen en het goud eenvoudig
mee naar boven te nemen.
Een bergingsmaatschappen op Texel,
die de concessie heeft om het schip te
lichten' zou naar de zegslieden van de
„Maasb." mededeelden eveneens in de
zaak zijn betrokken.
BRANDSTICHTING. Te Chaam
is het echtpaar W. E. en A. S. gearres
teerd, verdacht van opzettelijke brand
stichting in September j.l.
de basis voor een zorgenvrij bestaan.
Inspecteur: G. LINDENBERGH,
MIDDELBURGSCHESTRAAT, GOES,
(Ingez. Med.)
Koudekerke
Van 16 tot en met 31 Dec. 1932.
Bevallen: M. T. Luteijn, geb. Janse
d.; J. Joziasse, geb, Meijaard d.; P. Stroo
geb. Lous z.; K. Wondergem geb. Leinse
z.; P, M. Gideonse geb. Boone z.
Ondertrouwd: L. H. Bosman jm. 28 j.
en M. de Klerk jd. 3,5 j,; C. Gilde jm. 23
j. en H. C. Houmes jd, 23 j.
Getrouwd: K Marinusse jm. 28 j. en L.
Geljon jd. 26 j,; J. Boucherie jm. 21 j.
en M. Alew.ijnse jd. 21 j.
Overleden: P. J. den Hollander 57 j.
vrouw van J. L. Plansoen; H. W. van de
Putte 51 j. vrouw van J. Groenewegen;
M. Buijs 74 j. wed. P. J. Kraamer,
Westkapelle,
Van 131 Dec.
Bevallen: J. Cijsouw geb. Lous z.
Overleden: M. A. Heijt, d. 2 mnd.
Kruiningen.
Van 128 Dec, Getrouwd: H. C. C.
Polderman, 29 j. en P. P. de Visser, 22 j.
Bevallen: M. Pruissen, geb. Blok, d.
C. R. J. Vernimmen, geb. Verstraa-
ten, d. M. S. Durinck, geb. van den
Bossche, z. A. A. Nortier, geb. Toch,
z. A. Schut, geb. Stenekes, z. N. C.
Hamelink, geb. Vogelenzang, z. M.
Polderman, geb. Zuidweg, z. H. C.
van Oeffélen, geb. van Eijkeren d.j ,L-
Weststrate, geb. Verbrugge, z. - C.
Saaman, geb. Poleman, z. A. van
der Borgt, geb. de Jonge, d.
Overleden: M, Griep, 69 j., man van
L. de Roos. G. Krijger, 75 j„ vrouw
van J. van IJzerloo. P. A. Kole, z„
9 mnd. D. Lindenbergh, 76 j., wedn.
van T. Krijger.
Kapelle,
Van 131 Dec. Ondertrouwd: Ch. de
Koster, 23 j. en P. van Driel 19 j.
Getrouwd: M, de Waard, 30 j. en P.
Rottier, 27 j.
Bevallen: N, Schipper geb, Polderman,
d.; Chr. Oeie, geb. Glas, d.; J. van de
Linde, geb. Gelok, z.; M. E. Verhulst,
geb. Nieuwenhuyze, z,; C. Poortvliet,
geb. De Waard, d.
GOES.
Ingekomen:
P. M. de Kunder en gezin, zonder be
roep, van Borssele, H. H. kind. straat
20; Wed. J. A.'A. Marcussen, zonder be
roep, van Den Haag, Kamperfoeliestraat
27; J. J. Trimpe en gezin, landbouwer,
van Kloetinge, Ruijterlaan 30; H. J. Gu-
likers, schoenmaker, van Amersfoort,
Voorstad 33a; J. W. Huisson, bakkers
knecht, van Vlissingen, Trompstraat 13;
N. J. v. d. Vorm, koopman, van Rotter
dam, Bocht van Guinea 5; L, J. Adriaan-
sen, ambt. P. T. T. van Kloetinge, Sta
tionsplein 2; C. J, Luijk, reiziger, van
Souburg, 's-H. H. kind.dijk 34; C. Bruel,
geb. Ringelberg, van Schiedam, Mathh.
Smalleg. buurt 11; J. C. Brandt en ge
zin, veldarbeider, van Kattendijke, St.
Jacobstraat 40; D, Pellis, religieuze, van
Etten en Leur, Stalstraat 3; J. M. Rijn,
arbeider, van Pijnacker, Scheldestraat
2; C, A. Weststrate, dienstbode, van
Kattendijke, Groote Markt 24; C. Die-
leman, winkelbediende, van Borssele,
Spiegelsraat 15; L. Scherp, dienstbode,
\an Kortgene, Oude Vischmarkt 4; A.
E. C. J. Stappaerts, apoth.-as., van Box
tel, Voorstad 11; H, J. G. Holthuis, be
ambte N.S. van Zwolle, Rommerswale-
straat 2; M. Sustronk en gezin, koop
man, van Rotterdam, Kloetingscheweg
14; M. M. de HulluJ dienstbode van
Schooudijke, Groote Markt 1; L. J.
Adriaansen en gezin, timmerman, van
Middelburg, Stationsplein 2; W. van
Wouwe, onderwijzer, van Stad Harden-
berg, Zaagmolensraat 1,
Vertrokken:
P. van der Ploeg en ge?in, reiziger,
naar Leeuwarderadeel, Bosboomstraat
32; W. van der Slikke, schilder, naar
Tholen; W. A. Sturm, dienstbode, naar
Wissenkerke A 66; C. G. J. Boonacker
en gezin, off. koopvaardij, naar Haarlem
Parklaan 94; R. M. van den Berge, surn.
R. D., naar Den Haag, Laan van N. O. I.
160; W. D. Leijs, dienstbode, naar Ka
pelle, A 87; D. C. Vermaire, filiaalhou
der, n. Dordrecht, Voorstraat 192rood;
J. van Luijk en gezin, pakhuisknecht,
naar Kloetinge B 12; D. Feleus, dienst
bode, naar Kattendijke, A 37; A. Fou-
draine, banketbakker, naar Breda, Lan
ge Brugstraat; J. Kasselaar, dienstbode,
naar 's-Gravenpolder A 19; G. Geel
hoed, dienstbode, naar Colijnsplaat A
199; C. Nieuwenhuijse, zonder beroep,
naar Kloetinge A 104; C. Reijerse, tele
foniste, naar Zeist, Louise de Coligny-
plein 27; N. Paauwe, dienstbode, naar
Nisse 34; J. Hirdes geb, Kole, zonder
beroep, naar Krabbendijke A 193; M. K.
Spermon, bankwerker, naar Rotterdam,
Nieuwe Binnenweg 384; A. P. de Jonge,
dienstbode, naar Heinkenszand, A 208;
H, A. Rouw en gezin, boekhouder, naar
Alkmaar, Leeghwaterstraat 33; F. A. M.
de Vocht, cand. notaris, naar Oirschot,
Markt; P, van Zunderen geb. v. d. Dor
pel, zonder beroep, naar 's-Heerenhoek,
Kerkstr. 13; C. van Zweeden, kantoor-
bed., naar Kloetinge B 158; A. P. Ie
Coq, smid, naar Hilversum, Eikbosscher-
weg 23; C. de Jager, dienstbode, naar
Nisse, Langeweg 116; A. A. M. "Pogge-
rnan, kinderjuffrouw, naar Medemblik,
Bagijnhof 18; P. A. van Oosten, dienstb.,
naar Yerseke A 122.
SINT-LAURENS.
Over de maand December 1932.
Ingekomen:
J. Krijger en zoon landb., A 15 uit
Oostkapelle; M. Krijger-Ruissen, z, b.,
A 15, uit Serooskerke; J. J. de Muijnck
en gezin, gem.-veldw. A 22, uit Belling-
wolde; H. C. Maris, tuinder, B 176 uit
Rotterdam.
V er trokken
G. Krijger, z.b., van 15 naar Grijps-
kerke; J. Roose en gezin, landb., van A
10 naar Serooskerke; P. F. van Hoe
pen en gezin, koopm., van B 145 naar
endd iburg; J. Snoep en gezin, z. b.,
van B 162 naar Midelburg; Q. van Da
len, landarb., van A 40 naar Brouwers
haven; E. W. G. L. Th. de Thouars, z,
b., en echtgen., van B 164 naar 's-Gra-
venhage.
Gedurende de, maand December zijn
uit de gemeentere:
I'iuó (J WESTKAPELLE F
Vertrokken:
A. Lous en gezin naar Domburg.
St. Laurens.
Gedurende de maand December
Bevallen: J. Louwerse geb. Versluijs d.
Overleden: M. Koole 67 j. wedn. van
D. de Bree.
2)
HERINNERINGEN
door
P. LINDENBERGH,
te Wemeldinge.
Zoo is het ook ongeveer met den volksaard.
Wanneer de Zeeuwen al de goede eigenschappen
der oorspronkelijke volken, die door verhuizing
Zeeuwen geworden zijn, hadden behouden, dan
waren wij het beste volk der aarde. Alzoo is on
geveer het volkskarakter of de volksaard, Niets
menschelijks is er vreemd aan, maar de uitersten
ontbreken ook hier. Dat beteekent geen zwakheid
of slapheid maar gematigdheid „Goed rond goed
Zeeuwsch" is 'n bekend spreekwoord en de gemid
delde Zeeuw beantwoordt daaraan vrij goed. Ken
merkend zijn de gastvrijheid en de hulpvaardigheid
voor vreemdelingen. Bij volken, die in afzondering
leven, is deze gastvrijheid volstrekt noodig en ook
na de opheffing der afzondering blijft deze trek
van den volksaard bestaan. Zoo ook in Zeeland en al
zal een enkele maal het optreden der jeugd daaraan
doen twijfelen, dan bedenke men daarbij dat de
kinderen nog geen volwaardige Zeeuwen zijn.
Er heerscht hier ook een sterk sprekende zin
voor persoonlijke vrijheid. Dit is toe te schrijven
aan den langen tijd dat hier meer vrijheid was dan
elders, het is in den Zeeuw vastgegroeid. Hij schikt
zich niet gemakkelijk onder dwang, al zijn de maat
regelen in zijn belang. Daardoor is hij ook niet
zoo geschikt voor coöperatie als voor hem wel
wenschelijk is. Maar dat bezwaar is ook elders in
Nederland waargenomen!
De Zeeuw heeft veel gevoel voor orde en regel
en- hij houdt lang vast aan oude gewoonten en
gebruiken, maar als het moet, neemt hij toch het
nieuwe wel aan.
Hij is zeer gehecht aan zijn land, hij verlaat het
noode en het verlangen om terug te komen, blijft
lang bestaan. Deze gehechtheid vindt men in den
regel bij volken, die een gemakkelijk verkeer met
anderen missen, en het is heel duidelijk dat deze
eigenschap ook hier veel minder merkbaar is nu
het reizen vergemakkelijkt is en het verkeer toe
genomen. De tijd schijnt niet meer verre, dat ook
de Zeeuw echte wereldburger zal zijn.
Er zou over den Zeeuwschen aard nog veel moois
en goeds te zeggen zijn, maar als rasechte Zeeuw,
wil ik. mij hier in bescheidenheid matigen. En om
er iets kwaads van te zeggen, daarvoor heb ook ik
mijn geboorteland te lief!
Er zijn ook nog kenmerkende verschillen in den
volksaard der districten van Zeeland. Gescheiden
door breede stroomen, had elk eiland zijn eigen
volkseigenaardigheden en de volksaard had er een
eigen ontwikkeling en natuurlijken groei, evenals
de kleederdrachten, die nu aan het verdwijnen
zijn, en die toch onze mooie vrouwen zoo goed
stonden en, voor zooveel zij er nog zijn, algemeen
bewondering wekken. Zullen al deze dingen spoe
dig tot den volmaakt verleden tijd behooren? en
zal men dan niets meer van den Zeeuw kunnen
zeggen dan van ieder ander, die tot het blanke
menschenras behoort?
Men meent wel eens dat vroeger de Zeeuwen
moreel veel hooger stonden dan nu en dat de
zeden en gewoonten eenvoudiger en zuiverder
waren dan in onzen tijd. Ik heb daarvoor geen
jgoeden grond gevonden. Eenvoudiger waren de
zeden wel, maar zuiverder zeker niet. Ik zie daar
voor 200 a 150 jaar terug.
Er werd vroeger in Zeeland zeer veel bier en
veel sterken drank, vooral jenever, gedronken; men
gebruikte veelal jenever met stroop, of met een
aftreksel van citroen of oranjeschillen, ook wel van
zwarte bessen. De echte liefhebbers dronken klare.
De glazen waren groot en van een mij bekend dorp
werd gezegd, dat ze jenever uit den trekpot
dronken.
De drinkgewoonte was algemeen voor wie het
betalen kon, bijna alle boeren en welgestelde bur
gers en ambachtslieden dronken behalve bier nog
een stevigen borrel. Bij alle gelegenheden kwam de
borrel te pas o.a. bij het werk, bij visites, bij feesten
en ook bij begrafenissen werd de borrel niet ge
mist. Volslagen dronkaards kwamen veel voor. De
arbeiders verdienden te weinig om van hun scha
mel loon iets voor den drank uit te geven, maar
iedere gelegenheid voor een gratis borrel werd
gezocht en waargenomen.
Als gevolg van het algemeene drankgebruik en
het vele misbruik was het met de huwelijkstrouw
niet zooals het behoorde. Het was niet zoo alge
meen als het drinken, maar het kwam veel voor,
dat getrouwde mannen te gemeenzaam omgingen
met andere vrouwen. De armoede der arbeiders
werkte er toe mede, dat de vrouwen zich leenden
voor deze verkeerde verhoudingen. De omgang van
jonge mannen en meisjes was tamelijk vrij en onge
dwongen, noodgedwongen huwelijken waren meer
regel dan uitzondering, en er waren vrij wat
onechte geboorten te noteeren.
De jongens brachten de meisjes des Zondags na
den middag, als de ouders of de baas en vrouw ter
kerk waren een bezoek. Gewoonlijk gingen eerst
twee jongens samen, men noemde dat: om de kof
fie gaan.
Zoo begon de kennismaking en wanneer een der
twee wilde en hij had zich er van verzekerd, dat
hij welkom was, ontwikkelde zich 'n geregelde of
vaste verkeering. Vrij spoedig als er wat weder-
zijdsch vertrouwen was ontstaan, werd ook des Za
terdagsavonds als de oude lui te bed lagen door
den jongen man het op hem wachtenden meisje
bezocht. Men noemde dat: opzitten.
Wanneer het zoo ver gevorderd was, sprak men
van vaste verkeering en deze leidde gewoonlijk
na korter of langer tijd tot een vrij of een gedwon
gen huwelijk.
Een eenvoudig man, die vrij trouwde verklaarde,
dat hij niet „moedwillig trouwde,"
Niet altijd leidde de vaste verkeering tot trou
wen. Er zijn lange vrijages bekend van 14 jaar en
zelfs nog langer, en toch kwamen er twee huwe
lijken van, de betrokkenen trouwden beide, maar
niet met elkander.
Er waren ook heel korte kennismakingen vóór
het huwelijk. Mij werd verteld: dat een jonge man
in het najaar aan het ploegen was en een meisje
zag aankomen. Waarschijnlijk bekoord door haar
eleganten gang over den slijkweg, hield hij aan het
weg eind stil en vroeg aan 't meisje of ze met hem
wilde trouwen en over den wegsloot kreeg hij direkt
het jawoord. Er was niet veel tijd, want anders
kwamen de koeien te laat thuis voor het melken.
Daarna is zoo vlug mogelijk het huwelijk gesloten.
Dat men deze geschiedenis oververtelde is een be
wijs, dat het een uitzondering was.
Wanneer het kermis of hoogdag, dat is tweede
Christelijke feestdag was, gingen de paartjes sa
men uit, dat heette: te bieren gaan. Er werd dan
pret gemaakt, gezongen en in de herbergen op de
muziek van een viool gedanst. Bij het dansen wa
ren rustpoozen waarin gezoend werd, iedere jongen
zoende zijn meisje. Het was ook gebruikelijk, dat
de jongen en het meisje, ieder van een eind be
ginnend, te samen een stuk koek aten, men noemde
dat: tote lokken.
Van hetgeen gezongen werd zijn ons overgeble
ven de liederboeken, waarvan ik noem: de Wal-
chersche ploeg en de Overtoomsche marktschip
per. Mijn aandacht troffen: de geschiedenis van 'n
verliefd meisje dat met een varkenshoofd geboren
was en een wreede moord op een aangenamen wijs.
Het is, begrijpelijk dat er ook onzinnige of zin-
looze straatdeunen gezongen werden, dat komt
trouwens ook nu nog voor. Deze deunen hebben
slechts een korten tijd geduurd en werden spoedig
vergeten. Als voorbeeld diene het volgende:
Heintje uut de Rusen en Pier van Liere
Giengen met twaalf oue duiten te biere
En ze brochten een dubbeltje tuus
Dat èn ze aan Japje van Oosten egeven
En de Kuper gieng op de vlucht.
Het was begrijpelijk dat soms een meisje bij de
jongen niet goed stond aangeschreven, vooral
trotschheid verdroeg men niet, als men dat open
lijk toonde. Voor het huis van het meisje brachten
dan de jongens een strooman in een boom. Bij
voorkeur werd dat gedaan op stieravond, den eer
sten Zaterdagavond in de Meimaand.
Op dien avond werden door de jongens wat
schelpen van den dijk gehaald en gebracht in de
KlapSank, een driehoekige zitbank, die dicht bij 't
dorp stond en het eigendom der jongensvereeniging
was. Als voertuig gebruikte men een driewielskar,
die men ongevraagd en ongeweigerd ergens weg
nam en na gebruik weer terug bracht. De avond
en een deel van den nacht werd verder gebruikt
voor straatschenderijen en zoogenaamde grappen.
Deze grappen waren in den regel zouteloos kinder
achtig en toch vertelden oude mannen met groot
plezier van deze heldendaden hunner jeugd. Vol
gens een overlevering werd op den Zondagmorgen
na Meiavond op de vorst van een boereschuur
gezien: een met mestgeladen wagen. Stuk voor stuk
had men dat boven gebracht. Een ladder van den
rietdekker had de jongens op het idee gebracht.
Om de gebruiken bij de jeugd te bespreken moet
ik terug tot de geboorte. Het pas geboren kindje
werd door de baker zeer zorgvuldig vast in dekens
en doeken gewikkeld en vastgespeld, men zei dan
dat het kindje in de pak zat. Het duurde ongeveer
drie weken, het leek veel op een Egyptische mum
mie, het kindje in de pak was alleen wat dikker
en warmer. Het diende om het kind warm te hou
den en de beentjes recht te buigen.
De bakers speelden dan de baas in huis, zooals
de loods op een schip wel eens meer te comman-
deeren schijnt te hebben dan de kapitein, zoo nam
ook de baker het huisbestuur over. In de kraam
kamer was zij alleenheerscheres.
Zij waren geen voorstanders van het zoogen
door de Moeder en verklaarden gaarne, dat het
zog ontbrak. De kinderen werden voor de vuur
mand ontkleed; droog gelegd en weer ernstig in ge
bakerd. Voor warmte werd nauwkeurig gezorgd.
Het kind kreeg pap. De baker proefde of de pap op
temperatuur was, ieder hapje ging eerst in den ba-
kermond, daarna terug in den lepel en ten slotte
in het onschuldige kindermondje. De onnoozele kin
deren hadden niets tegen deze voeding. Om de kin
deren zoet te houden en wat bezigheid te geven
kregen zij een lote, dat was een doekje gevuld met
gekauwd brood en suiker en door een omgewonden
draad gesloten.
Het kind moest door en door warm blijven, voor
al het hoofdje, daarop kreeg het twee mutsjes en
bij kraamvisite nog een, een heele mooie. Door
deze mutsjes werden dauwworm en favus, men
noemde dat klieren, getrouwelijk overgebracht van
het eene kind op het andere; ook Wel van het eene
geslacht op het andere. Het heette gevaarlijk deze
kinderkwalen weg te doen.
Spruw werd beschouwd als noodig en gewenscht,
het bracht volstrekt geen verwondering dat de
baker zeide: „de moeder is gezond en met het
kindje gaat het voorspoedig, het heeft de sproe al."
Voor de moeder werd ook gezorgd, zij moest
niet op den trek zitten, zelfs het openen van een
kast was ongeoorloofd, voordat zij terug naar bed
ging, werd het bed door middel van een koperen
vuurpan verwarmd wegens de kilheid der lakens.
De kindersterfte in de eerste maanden was groot.
Bij nader inzien blijkt mij dat ik zonder boos op
zet geen mooi beeld heb geteekend van de baker.
Ik wil dat herstellen: er waren ook heel aardige
bakers.
Na den bakertijd kregen de kinderen het wat rui
mer, maar door verkeerde en onvoldoende voe
ding was er veel Engelsche ziekte. Niet zeldzaam
was het dat de kinderen van arbeiders, als zij in
leven bleven, eerst op vijfjarigen leeftijd konden
beginnen te loopen
Tot op 3 a 4-jarigen leeftijd was de kleeding van
jongens en meisjes gelijk. Een vreemdeling ontmoet
te vier aardige kinderen uit één gezin en vroeg of
zij allen jongens waren, en kreeg tot antwoord: wij
drieën wel, de jongste moet nog een jongen wor
den.
Waren de kinderen drie jaar oud dan kregen
zij een betere levenskans, door veel verblijf in de
open lucht en een voeding voor hun leeftijd ge
schikt.
Zij moesten op vijf of zesjarigen leeftijd naar
school. De leermethode was niet zoo doelmatig
als de tegenwoordige, maar met het A. B. boek,
de spat en de letterkast leerde het kind lezen
schrijven en rekenen naar de leerwijze van Bart-
jes. Maar er waren veel kinderen, die alleen des
winters op school kwamen, en dan nog niet veel
winters en niet al te getrouw. Er waren vele vol
wassenen, die niet konden lezen. De kinderen der
welgestelden en der boeren gingen geregelder ter
school en sommige jongens hielden dat des winters
vol tot zij volwasen waren. Des zomers kwamen
alleen de jongsten, die nog niet konden werken en
zij moesten al vroeg medewerken, op 8 a 9-jari-
gen leeftijd waren zij bruikbaar voor licht werk.
Voor de verwarming van het schoollokaal brach
ten de groote jongens ieder een turf, een vaam hout
een takkebos of een oud stuk paal mede en zoo
was er meest al een flink vuur als het koud weer
was,
(Wordt vervolgd)
Vi
Vil
p<j
gel
del
te r
nel
dal
zo|
de
de
vol
zol
Oj
br
da
de
Jal
zi<j
in
dij
dc
tar
Ma
me
F.
op|
dei