ZEELAND. VERKEERSWEZEN P. T. T MIDDELBURG. KLOETINGE. RONDOM HET BELEG VAN DE CITADEL VAN ANTWERPEN. aMgaafe&rrir - z&'.-s -A V-?;.> «.cOÉS^i- DE INVOERKEURLOONEN. Hieronder laten wij de Kon nklijke beslissing inzake de invoerkeurloonen in haar geheel volgen. Beschikkende op de beroepen, inge steld door den raad der gemeente Mid delburg en den inspecteur van de Volks gezondheid P. Stehouwer te Breda, te gen het besluit van Gedeputeerde Sta ten van Zeeland van 6 Mei 1932 no.29, 3e afdeeling, waarbij goedkeuring werd onthouden aan het besluit van den Raad der gemeente Middelburg van 17 Febru ari 1932, No. 11b, inzake wijziging en aanvulling der verordening op den vee- en vleeschkeuringsd enst Middelburg; Den Raad van State, Afdeeling voor de Geschillen van Bestuur, gehoord, ad vies van 3 November 1932, No. 749; Op de voordracht Van onzen Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken van-16 November 1932 no. 1370, afdeeling Volksgezondheid. Overwegende dat de raad der ge meente Middelburg bij besluit van 17 Februari 1932 heeft besloten: I. in te trekken zijn besluit van 22 December 1924, No. 10b, tot wijziging van de „Ver ordening op den Vee- en Vleeschkeu- ringsdienst te Middelburg"; II. de sub. I. vermelde verordening te wijzigen als volgt: a. aan artikel 1 wordt toegevoegd 'n nieuw laatste lid, luidende als volgt: on der „Vleeschwaren" wat daaronder wordt verstaan in en krachtens de Vleeschkeuringswet, Staatsblad No. 524 van 1919; b. tusschen het eerste en het tweede lid van artikel 3 wordt een nieuwe ali nea ingevoegd luidende: In de gemeenten Veere, Arnemuiden, Nieuw- en St. Joosland, Sint Laurens, Meliskerke en Grijpskerke geschiedt de in het le lid bedoelde kennisgeving ter gemeente-secretarie in den tijd geduren de welken deze geopend is voor het pu bliek; c. aan het slot van de 2e alinea van artikel 5 wordt toegevoegd: of, voor zoover de gemeenten Veere, Arnemuiden, Nieuw- en Sint Joosland, Sint Laurens, Meliskerke en Grijpsker ke betreft, in de door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen noodslacht- plaatsen binnen hun gemeente, een en ander met goedkeuring van het hoofd van dienst; d. tusschen artikel 5 en artikel 6 wordt ingevoegd een nieuw artikel 5bis, lui dende: Vleeschwaren zijn, evenals slachtdie ren en vleesch, aan keuring onderwor pen. De keuring geschiedt ter plaatse waar de waren aanwezig zijn. e. artikel 7 wordt gelezen als volgt: Te Middelburg zal het in artikel 8, eerste lid, der Vleeschkeuringswet be doelde onderzoek öf sedert de keuring in de gemeente van uitvoer veranderin gen zijn opgetreden, waardoor het voor waardelijk goedgekeurd of afgekeurd moet worden, geschieden dagelijks, met uitzondering van Zondagen en de door B. en W. van Middelburg aan te wijzen, dagen, in de gemeentelijke keurlokalen. Voor bedoeld onderzoek zal een, bij af zonderlijke verordening vast te stellen, loon in rekening worden gebracht. Het is verboden het in het le lid van dit artikel bedoelde vleesch in de ge meente, Middelburg in te voeren, door te voeren of te vervoeren tusschen zons ondergang en zonsopgang, behoudens schriftelijk verleende ontheffing door het hoofd van dienst. Dit verbod geldt niet voor: vleesch dal per spoor de gemeente wordt door gevoerd of ingevoerd, in welk laatste geval het op het station moet verblijven, totdat het vervoer is toegestaan. f. in artikel 11 wordt het woord „geeft" vervangen door „heeft"; dat Gedep. Staten van Zeeland bij be sluit van 6 Mei 1932 aan dit besluit hun ne goedkeuring hebben onthouden, in hooidzaak uit overweg.ng, dat in aiwij- king van de geldende regeling, welke in gemeen overieg met de overige kring gemeenten in 1922 is tot stand gekomen, bij volkomen eenzijdige wijziging de in artikel 8 der Vleeschkeuringswet be doelde invoerkeuring wordt voorgeschre ven; dat blijkens de voordracht van B. en W. aan den gemeenteraad, waarin te lezen staat, dat een invoerkeurioon le vensvoorwaarde voor het abattoir is, niet het hygiënische belang primair is; dat voorts in de kringgemeenien vele slagers aanzienlijke bedragen hebben uitgegeven om hunne slagerijen aan de wettelijke eischen te laten voldoen, dan wel een openbaar slachthuis is gesticht; dat bij heffing van een invoerkeurioon het voor export slachten in de kringge meenten een einde zal nemen; dat van dit besluit de gemeenteraad van Middelburg en de veterinair-Inspec- teur van de Volksgezondheid bij Ons in beroep zijn gekomen; dat de gemeenteraad in hoofdzaak aanvoert, dat het hoofdbezwaar van Ge deputeerde Staten is gericht tegen de invoerkeuring en het heffen van invoer keurioon; dat de Raad ten stelligste ont kent, dat het hygiënische belang niet primair zou zijn voor de wijziging van de verordening; dat overleg met de kringgemeenten niet door de Wet ge- eischt en overbodig was, daar bekend was, dat de kringgemeenten overtuigde tegenstanders waren voor een door Mid delburg te heffen invoerkeurioon; dat de verordening van '22 niet in de allereerste plaats is geweest het resultaat van sa menwerking tusschen Middelburg en den kring, doch veeleer uitvloeisel van het voorschrift van artikel 20 der Vleeschkeuringswet, dat elke gemeente den keuringsdienst in haar territoir bij verordening moet regelen; dat naar zijn meening dan ook van eene eenzijdige wijziging van eene in gemeen overleg tot stand gekomen regeling niet kan worden gesproken; dat de inspecteur in hoofdzaak aan voert, dat de invoerkeuring van groot hygiënisch belang is; dat van ernstige economische nadeelen voor het platte land geen sprake is; dat de eisch, dat Middelburg een belangrijken maatregel in het belang van haar ingezetenen zal achterwege laten om de exploitatie van 7 particuliere slachtplaatsjes, die tevens als noodslachtplaatsjes gebruikt worden, en één kleine gemeentelijke slachtplaats mogelijk te maken, niet billijk is ten op zichte van Middelburg; Overwegende: dat de gemeenten Mid delburg, Veere, Arnemuiden, Nieuw- en Sint Joosland, Sint Laurens, Meliskerke en Grijpskerke den keuringsdienst voor vee en vleesch in 1922 gemeenschappe lijk hebben geregeld en ter uitvoering daarvan gelijkluidende verordeningen op dien dienst hebben vastgesteld; dat artikel 7 van elke dier verorde ningen luidde, dat het in artikel 8, eer ste lid, der Vleeschkeuringswet bedoel de onderzoek niet plaats heeft; dat afwijking van eene gemeenschap pelijke regeling slechts kan plaats vin den op de wijze, bij die regeling be paald, of bij gebreke daarvan in gemeen overleg, terwijl, indien geen overeen stemming wordt bereikt en een der ge meenten meent niet in de regeling te kunnen blijven berusten, opzegging kan plaats hebben; dat eenzijdige wijziging van de rege ling, als nu heeft plaats gevonden, mits dien niet kan worden goedgekeurd; Gezien de Vleeschkeuringswet, Stbld. 1919, No. 524; hebben goedgevonden en verstaan: de beroepen ongegrond te verklaren. ABONNEMENTEN en ADVERTEN- T1ËN voor dit blad worden aangenomen door den Agent MARINUS KOLE. 30 NOVEMBER—23 DECEMBER 1832. Door A. B. NEUJEAN. Door de bijzondere welwillendheid van mr. Loeff te Lamonzie-Montastruc Dordogne, wiens groote sympathie voor het Zeeuwsch Genootschap reeds meer malen duidelijk gebleken is, kwam thans dit Genootschap in het bezit van een jaargang van de Gazette du Perigord et du Bas-Limousin van 1832. In dezen jaargang komt dus duidelijk de toen malige Fransche kijk op de politiek en verrichtingen uit dezen tijd naar voren, en waar juist thans 100 jaar geleden het laatste wapenfeit plaats greep van onze land- en zeemacht gezamenlijk, het be leg van de Citadel van Antwerpen, is het merkwaardig hieruit na te slaan, wat de Fransche pers daarover heeft te vermelden. Het zoude mij te ver buiten het be stek van dit artikel voeren de geheele wordensgeschiedenis te vermelden, die bovendien in vele groote bladen en tijdschriften door bekwamer hand ge steld, te lezen is, doch het lijkt mij toch niet overbodig althans in een kort over zicht u duidelijk te maken hoe de eigen aardige situatie is ontstaan, van een belegering in het Belgische land door eer, Fransch leger van een Citadel van Antwerpen, bezet door Hollandsche troepen, terwijl er geen oorlogstoestand bestond en de Fransche gezant rustig in Den Haag bleef. De verdediging van de Citadel van Antwerpen, bezien in het kader van dien tijd, was een prestatie, die de be wondering van geheel Europa heeft af gedwongen, waarmede tevens ons pres tige gevestigd werd en diplomatieke voordeelen behaald, die anders niet ons deel zouden zijn geworden. In het standaardwerk van Luitenant- Generaal F. de Bas „Prins Frederik der Nederlanden en zijn tijd", wordt een uit voerig relaas gegeven van de Belgische kwestie, waarnaar ik lezers, die hier meer van willen weten, gaarne verwijs. In het kort komt het voornamelijk hierop neer: op 30 Mei 1814 werden bij het tractaat van Parijs door de mogend heden België en Nederland vereenigd, zonder naar de begeerten of belangen van beide volken te vragen, alleen met het doel een bolwerk te stichten tegen Frankrijk, hiermede een daad van wil lekeur plegende „par droit de conquê- te". Deze samenvoeging, die gedwongen was, viel niet gelukkig uit en het zoude STUKKEN VOOR DEN RAAD VAN MIDDELBURG. Gaslevering aan The Vitrite Works, De Commissies van Fabricage en var Financiën vereenigingen zich met hel reeds gepubliceerde voorstel inzake gaslevering aan de N.V. „The Vitrite Worxs", een lii van eerstgenoemde commissie meent, dat verlag" eg der tu- i ieven op andere dan de genoemde r - lieven is te v i/ciedigen. Benoemingen. Te? voorziejnnt in de vac i ure, wci- !,e 1 Jan a s. zal ontstaan i', hel 1 e- suur Jer God;huizen, beveelt ml le s4u\r aan de hoeren L. We ji, arts, af- Ircicnd en E. Sclieps, arts. Het Burgerlijk Armbestuur beveelt voor drie periodieke vacatures aan de aftredende heeren J. W. Kögeler, mr. F. B. Evers en W. van Prooijen. Winkelsluitingsverordening. In verband met de in April j.l. vast gestelde verordening I ingevolge het bepaalde bij art. 9 der Winkelsluitings wet 1930, ontvingen B. en W. van den Minister van Economische zaken en Landbouw, een schrijven, en vonden in dit schrijven aanleiding zich alsnog tot de middenstandsorganisaties te wenden om haar gevoelen te vernemen. Naar aanleiding mede van de antwoorden van die organisaties, die eerst pas ont vangen zijn op het schrijven van 21 Juli j.l. stellen B. en W. voor de eerder ver melde verordening van 27 April in te trekken en een nieuw ontwerp te be krachtigen. Hierbij wordt bepaald, dat in afwijking van hetgeen daaromtrent is voorgeschreven in de wet, voor de Zaterdagavonden met uitzondering van den in de kermisweek vallenden Zater dagavond een sluitingsuur voor alle winkels, kappers- en barbierswinkels inbegrepen, om half tien geldt. In dit ontwerp is dus tevens rekening gehouden met de omstandigheid, dat de kermisinrichtingen doorloopend tot 12 uur open blijven. Gedurende de ker mis 1932 is namelijk duidelijk gewor den, dat door dat openblijven, terwijl de winkels eerder moesten gesloten zijn veel misnoegen bij de plaatselijke win keliers is gewékt, nog daargelaten of niet een sterke toepassing der wets bepaling zou hebben moeten medege bracht, dat ook de kermis-inrichtingen onder de wet vielen. B. en W. meenen de gerezen moeilijkheden in het ont werp voldoende te hebben ondervan nen. Wordt dat aanvaard, dan zullen derhalve in den vervolge tijdens de ker misweek èn kermisinrichtingen èn win kels tot 12 uur des namiddags open kun nen blijven. Ook de verordening II handelende over de 21 dagen, tijdens welke de wet telijke bepalingen omtrent het sluitings uur niet zullen gelden of een later slui tingsuur dan het wettelijke zal gelden, moet nu wijziging ondergaan en stellen B. en W. voor te bepalen, dat voor de dagen, voorafgaande aan de dagen der weekmarkt, met uitzondering van ker mis Woensdag in het tijdvak 15 Juni tot 15 September en den Oude jaarsdag, voor zoover net vallende op Zaterdag of Zondag het sluitingsuur 10 uur zal zijn en voor de dagen der ker misweek 12 uur, met dien verstande, dat na het wettelijk sluitingsuur geen personeel meer in de winkels, die geen kermisinrichtingen zijn, aanwezig mag zijn. Havengeld voor pleizier- vaartuigen. In 1929 is het havengeld voor plezier vaartuigen gebracht van 3 op 6 cent per ton met een minimum berekening van 5 ton. Deze verdubbeling is meer malen oorzaak geweest van ontstem ming bij jachteigenaren, die zelfs meer malen te kennen gaven voor het ver volg de Middelburgsche haven te zul len mijden. Ook is bekend, dat sommi ge jachteigenaren de gemeente wegens onredelijk zijn te beweren, dat de on tevredenheid volkomen onrechtmatig was, want inderdaad zijn in de moeilijke omstandigheden, die volgden, niet altijd de juiste maatregelen getroffen, was misschien met een weinig meer soepel heid veel voorkomen en had ook, toen het eenmaal noodig bleek, een straffe hand den toestand nog kunnen beheer- schen. Want autocratisch souverein als Willem I eenmaal was, onbuigzaam en evenals zijn tweede zoon Prins Frede rik, niet in staat de sympathie van de Zuid-Nederlanders te verwerven (het geen wel blijkt uit een brief van een Fransch diplomaat uit Brussel, bij ge legenheid van den doop van den erfprins (later Koning Willem III): II est pénible mais exact de dire qu'une grande partie du peuple a poussé les choses jusqü ar* point de ne pas se découvrir malgré 'es saluts continuels que le Roi et la Reine adressaient a la foulle de Prins van Oranje daarentegen, wiens geheele aard en aanleg meer neigde tot Brussel had zeer zeker een groote plaats ver overd in de harten der Zuidelijken. Hij hield van de prachtliëvendheid en weelderige levenswijze van de Brussel- Het is pijnlijk maar waar te moeten zeggen dat een groot gedeelte van het vclk de zaak zoo ver door dreef dat zij niet meer het hoofd ontblootten ondanks de herhaalde groeten die de Koning en de Koningin tot de menigte richtten. de hoqge havengelden voorbij varen of wel in zgn. „vrij water" gaan liggen. Daarom komt het B. en W. noodzake lijk voor dit havengeld te bepaien op 3 cent per ton. 'len bewijze, dai het geldende tarief buitengewoon hoog is, voegen zij een siaatje van havengelden bij, zooais elders geheven worden. Over 1932 is aan havengeld voor ple ziervaartuigen ontvangen f 248.10 en dit zou bij het nu voorgestelde tarief f 126.15 zijn geweest. Naar aanleiding van desbetreffende vragen en opmerkingen van de com- mississie van financiën, deelen B. en W. nader mede, dat zij niet verwach ten, dat, als gevolg van de voorgestel de verlag.ng de eind-opbrengst hooger zal worden dan nu door toenemend be zoek van pleiziervaartuigen. Wél ver wachten zij, dat handhaving van de be staande heifing oorzaak zal worden, dat verschillende eigenaren, die nu vrij ge regeld met hun vaartuigen de gemeen te aandoen, in het vervolg doorvaren, gelijk reeds door enkele is kenbaar ge maakt. Zulks achten zij zeker niet in 't belang der gemeente, vooral, waar ver schillende vaartuigen hier vaak gerui- men tijd liggen. Bezoeken van elders wonenden aan Middelburg behooren h. i. eerder bevorderd te worden dan ge remd. Onder „vrij water" verstaan B. en W. de wateroppervlakte, over wel ke de gemeente niets te zeggen heeft. Daartoe behoort het deel van het ka naal door Walcheren ten Zuiden van een lijn, getrokken van af de glooiing aan den Blauwendijk tegenover de Winterstraat tot het punt, gemeten op 45 m uit den wal in het verlengde van den kaaimuur langs de binnenhaven. Bedoeld water ligt nog binnen de ge meente, doch behoort aan het rijk en is in beheer en onderhoud bij den rijks waterstaat. In dat „vrije water" kan de gemeente geen havengeld heffen en naar B. en W, voorkomt, evenmin een retributie, waarop de commissie had ge zinspeeld. De Commissie kan zich na dit ant woord wel met het voorstel vereenigen, al stelt een der leden zich voor ter raadszitting nog eenige nadere inlich tingen te verzoeken over de gegrond heid der veronderstelling dat hooger havengeld voor de gemeente een indi rect nadeel zou meebrengen, doordat daardoor minder vaartuigen Middelburg zouden aandoen. Een der leden meent er nogop te moeten wijzen, dat minder bezoek van vaartuigen door hooger ha vengeld ook dit directe nadeel voor de gemeente zou kunnen opleveren, dat daardoor minder liggeld zou worden ontvangen. Naar aanleiding van vragen van de Commissie van Fabricage deelen B. en W. mede, dat de opbrengst van het ha vengeld voor plezier-vaartuigen bedroeg in 1927 78.33; 1928 116.88; 1929 131.88; 1930 204.93 en 1931 202.47 en dat de gemiddelde tonnenmaat der pleziervaartuigen 25 m3 (ton) is. De Commissie van Fabricage deelt hierop mede, zich niet met het voorstel te kunnen vereenigen, omdat het een beduidend mindere opbrengst van ha vengeld zou tengevolge hebben. Zij meent te .mogen concludeeren, dat het aantal pleziervaartuigen dat hier komt niet of althans niet beduidend is vermin derd tengevolge van de verhooging van het havengeld. Zij stelt voor het tarief te bepalen op 4 ct. per ton -bij een kor ter bezoek dan 2 etmalen (of jaarlijks in eens per ton 1) en dit tarief ook toe te passen op de plezier vaartuigen die in Middelburg thuis behooren. Voor een langer verblijf dan 2 etmalen zou de commissie overigens het bestaande ta rief willen handhaven. B. en W. ontkennen, dat het aantal der bedoelde vaartuigen niet of althans niet beduidend is verminderd en zeggen, dat dit blijkt als men de opbrengst in 19271929 bij het oude tarief verge lijkt met die van 19301931 met het sche aristocratie en vertoefde daar gaarne terwijl de Koning zich nu een maal meer thuis gevoelde in den een voud en ingetogenheid van het deftige 's-Gravenhage, Toch mag wel naar voren gebracht worden, dat de Zuidelijke Nederlanden onder Willem I een tijdperk van groo- ten bloei zijn ingegaan, door zijn groo te tinantieele capaciteiten en zijn rui men blik op de economische toestan den van zijn volk. De ijzerfabrieken van Cockerill te Seraing, do ontwikkeling van Gent, ta- pijtenfabrikatie van Doornick, van weelde-artikelen te Brussel, weverijen en spinnerijen gaven aan honderdduizen den overvloedig werk en de vrije vaart op de Schelde bracht Antwerpen tot grooten bloei. Desondanks werd Brus sel langzamerhand een verzamelplaats van de z.g. Fransche partij, die de ge moederen meer en meer opruide te gen de Nederlandsche regeering, hoe wel de toestand in de Zuid-Nederlan den heel wat gunstiger was dan in Frankrijk. Volgens feiten en cijfers ont leend aan de beste staathuishoudkun digen van toen en lateren tijd overtrof de handel en scheepvaart van de Zui delijke Nederlanden, die van Frankrijk resp. 13- en 6-voudig, het wegennet was ruim 30 maal .uitgebreider, de dichtheid der bevolking en het aantal schoolgaande kinderen dubbel zoo groot, (naar evenredigheid). En men DE BOOMEN TE HEINKENSZAND. Reeds een paar maal is in ons blad gewag gemaakt van de boomen op het Kerkplein te Heinkenszand. Men weet het, deze boomen, die op bovenstaande foto zoo goed tot hun recht komen, wor den met verdwijning bedreigd. Velen die dit betreuren zouden, en dit o.i. terecht, in verband met de wenschelijkheid tot behoud van dit plekje, dat het dorps beeld werkelijk verfraait. Aanvankelijk teekende een 100-tal personen een adres tegen het vellen der boomen; maar dit waren niet alle lid maten of doopleden der Ned. Herv. Kerk en me nachtte dan ook de 100 handtee- keningen niet voor 100 pet. van invloed. Men heeft nu een nieuwe adresbeweging georganiseerd, maar daarvoor moeten dé voorstanders van het behouden der boo men bij een der leden der Kerkvoogdij een bezoek brengen en daar hun hand- teekening plaatsen. Het is te vreezen, dat er personen zul len zijn, die tegen zulk een bezoek op zien. Zij gunnen er zich geen tijd voor, of achten deze wijze van handteekenin- gen verzamelen niet juist. En toch is het gewenscht, dat alle lid maten, die de boomen willen laten staan komen teekenen. Daarom wekken wij op kleine bezwaartjes op zijde te zetten en als één man of vrouw te gaan om de handteekening te plaatsen. Het is in het groot belang van de ge meente Heinkenszand en haar aspect. nieuwe tarief van 6 cent. De commissie volgt eenigszins de regeling van Arn hem, maar vergeet dat Arnhem plezier vaartuigen eens per week gedurende 12 uur vrij zijn van betaling van havengeld. De commissie verliest uit het oogt dat te Vlissingen slechts 3 cent per ton en te Veere (Rijkshaven) niets wordt gehe ven. B. en W. handhaven dan ook hun voorstel. Een autobusnet van de Ned. Spoorwegen, Naar het „Leidsche Dagblad" ver neemt, zullen de Ned. Spoorwegen met den a.s. zomerdienst naast den bestaan- den treinenloop een zeer uitgebreiden dienst met autobussen en reiswagens naar binnen- en buitenland in exploita tie brengen. De reiswagens, die van alle comfort voorzien zijn, zullen in het binnenland tusschen Leiden, Sassenheim, Lisse, Hil- legom en Haarlem en voor verschillende week end-trips naar de badplaatsen Kat wijk, Noordwijk, Scheveningen. enz. Verder zal een groot aantal reiswa gens loopen van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Leiden naar Duitsch- land, Frankrijk, België, Zwitserland, Italië, enz. betaalde ten slotte in België nog een derde minder belastingen dan in Frank rijk Het jaar 1828 ving in Europa aan met gebeurtenissen die grooten invloed hebben uitgeoefend op de openbare meen.ing in Zuid-Nederland. Overal kwamen nieuwe denkbeelden tot uiting. Het radicalisme had zich reeds baan gebroken. In Engeland waren nieuwe wetten noodig ter onderdrukking van den vijandigen geest der volksklasse. In Ierland begon het te rommelen. De Emancipatie-bill werd door de katho lieke Ieren tenslotte voorgedragen en en aangenomen, waardoor de katholie ken weer werden toegelaten tot staats ambten en lid van het parlement, tot groote vreugde van de Belgische cleri- calen. Spanje werd verscheurd door vreeselijke burgertwisten en omwente lingen. In Portugal werd een poging ge daan tot herstel van het onbeperkte koningschap, wat de oppositie aanlei ding gaf vergelijkingen te maken tus schen het schrikbewind aldaar en de Nederlandsche regeering. In Napels en Turijn werden opstanden onderdrukt. In Frankrijk had men den strijd tus schen de liberalen en de ultra-konings- gezinden. Onder Karei X steeg de pries terheerschappij tot een onrustbarende hoogte en oefende in Brussel een ster ken invloed uit op het verzet der cleri- calen en Fransche partij aldaar. De Grieksche vrijheidsoorlog tegen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 6