ZEELAND. fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN MAANDAG 21 NOVEMBER 1932. No. 275. HET BEZOEK VAN NAPOLEON IN 1803 AAN WALCHEREN ONDER HET SCHRIKBEWIND MiDOELBURC. door M. D. LAMMERTS. ÏODE liddel- cen- reek. land I letter tBER ge- wer- jaar. It. /elijk an de 109, ge- iDelft, laag- fen, en lm te leuge- tnxer Voor lamse, bur- lucht- ieuwe tram- gbaar ïdelft 5CHE var- |ever. jtgerij, Slot. Het was wel jammer, dat de com missie van ontvangst te Middelburg zoo weinig eer van haar werk had. Zij had opdracht zorg te dragen om wanneer de Eerste Consul de uitnoodiging om ter maaltijd te komen aannam, hij een goed verzorgd diner vond. Dit zou den gehouden op de groote zaal van de Sociëteit St. Joris, De tafel moest zoo groot mogelijk zijn, een tweede tafel m de benedenzaal voor dertig personen zou eveneens in orde moeten worden gemaakt. Behalve de Eerste Consul en zijn gevolg, waren ter taiel genoodigd leden van het Departementaal Bestuur van Zeeland, leden van het Hof, leden van de Rekenkamer, de commissie van ontvangst van Middelburg, Vlissingen en Vere, verder de militaire en mari tieme autoriteiten, alsmede de Fran- sche commissaris. De Eerste Consul zou plaats nemen in het midden van^de tafel, gezeten in de fauteuil van het Hof, met den rug naar de ramen, Hollandsche muziek zou den maaltijd opluisteren. Voor fijne wijnen en vruchten als na gerecht 'moest worden zorg gedragen. De maaltijd zou twee keer spoedig na elkaar worden opgedischt. Er jonden twee „gedistingeerde conditiën wor den gedronken ter eere van den Eersten Consuh Na afloop van den maaltijd zou worden voorgesteld eene wandeling door de stad te maken. Bovendien zou worden gevraagd ,,of het aan elk ver gund was om den Eersten Consul te mogen aanschouwen als zijnde een be roemd krijgsman.'' Des avonds moest de St, Joris worden geïllumineerd. Wij hebben reeds gezien, dat de Eerste Con sul zich slechts een half uur te Middel burg heeft opgehouden en dus niet aan den maaltijd heeft deelgenomen. Doch we mogen wel aannemen, dat de genoo- digden zich de spijs en drank, opgedischt op een mooi servies, waarvoor de con cierge van St. Joris had gezorgd, zon der de aanwezigheid van den Eersten Consul ook goed hebben laten smaken. Trouwens voor het diner en een colla tion met den wijn werd ruim 1500 be taald. Het zou niet bij dit verzoek blijven, want in September van hetzelfde jaar gaf de Eerste Consul wederom te ken nen naar het eiland Walcheren te wil len kom. Nu moesten te Vlissingen twee huizen worden ingericht en ge meubileerd, dat van den heer Van Doorn en dat van den heer Van Sonsbeek; 't huis voor den Eersten Consul moest nu op een beteren voet in orde worden ge bracht, aangezien het niet voor een be paalden dag, maar waarschijnlijk gedu rende geruimen tijd in gereedheid zou moeten blijven en dus op meer voldoen de wijze behoorde te worden gemeubi leerd dan bij het vorige bezoek. Van de stad Middelburg werd in gebruik ont vangen het tafelgoed, het servies en het zilver, terwijl glaswerk, theegoed en bedden in huur werden genomen. Voor de bediening werd in het huis Van Doorn een hofmeester aangesteld. Zoo werd alles weer in orde gebracht voor het aangekondigde bezoek, doch toen de Eerste Consul in October te Brugge was, kwam hij niet naar Wal cheren. Het huis Van Doorn te Vlissingen in gericht voor de ontvangst van den Eer sten Consul, bleef in het jaar 1804 ook daarvoor bestemd en werd in denzelf den toestand gesloten. In April 1804 werd het opniew ingehuurd. Het heette nu verder „het Keizerlijk Paleis" of door Honoré de Balzac. Dat is bloed!zei de Priester. Hij is gemerkt met de koninklijke kroon! riep de andere non uit. Vol afgrijzen lieten de vrouwen het relikwie vallen. Het geheim, waarin de vreemdeling zich hulde, werd voor deze twee kinderlijke wezens onverklaarbaar en, wat den priester betreft, deze tracht te, van dien dag af, het zelfs niet aan zich zelf uit te leggen. Het ontging den drie gevangenen niet, dat, ondanks het Schrikbewind, een machtige hand over hen waakte. Eerst kregen ze hout en proviand, maar toen men hun ook linnen en kleeren toezond, die hen in staat stelden uit te gaan, de aristocratische snit van hun kleeren, die ze tot nog toe gedwongen waren ge weest te dragen, begrepen de twee non nen, dat er een vrouw in hun bescher ming was betrokken. Tenslotte gaf Mu- cius Scaevola hun twee kaarten van burgerschap. Dikwijls bereikten hen, langs omwegen, de noodige raadgevin gen, voor de veiligheid van den priester, waarin zooveel doelmatigheid lag op gesloten, dat ze net anders konden zijn gegeven, dan door iemand, die in de ge heimen. van den staat was ingewijd. Niettegenstaande den hongersnood, die op Parijs drukte, vonden de bannelin gen, voor de deur van hun krotje, portie „het Keizerlijk Hotel", zeker in ver band met het feit dat Napoleon in Mei van genoemd jaar Keizer werd. Einde lijk dan in Februari van het volgende jaar werd door het Staatsbewind goed keuring gegeven om de meubelen etc. gekocht voor inrichting van het huis Van Doorn, te verkoopen. De verkoop zou plaats vinden te Vlissingen op 9 April waarvan mededeeling werd gedaan door de Middelburgsche en de Vlissingsche Courant. Doch in 't laatst van Maart gaf laatstgenoemd Bewind kennis, dat het huis van Van Doorn nogmaals voor 6 maanden, ingaande 1 Mei, moest wor den ingehuurd, de huur bedroeg 600 per jaar, terwijl met den ver koop der meubelen tot nader order moest worden gewacht. Dit was gelukkig de laatste huurverlenging, welke de heer Van Doorn moest toestaan. In October werd bevolen het huis niet meer in te huren, en de aangeschafte meubelen pu bliek te verkoopen. De verkoop ge schiedde op 29 en 30 October; op 28 October was het „kijkdag" geweest. De zuivere opbrengst bedroeg 6536. De totale uitgaven voor het bezoek van Na poleon, met de inrichting van het huis Van Doorn hebben bedragen 25149. Zooals reeds werd medegedeeld droeg het land de kosten. Dat deze zoo hoog zijn geweest is wel te begrijpen als men in aanmerking neemt dat de kosten voor de illuminatie te Vlissingen en te Mid delburg 850 bedroegen, terwijl, zooals reeds vermeld, het diner te Middelburg 1500 heeft gekost. Ook de stad Vere had zich tot eene ontvangst gereed gemaakt. Want behalve dat Vlissingen met een bezoek zou wor den vereerd, was het de bedoeling van den Eersten Consul om ook Vere te in- specteeren. Misschien hebben de ledige magazijnen en de geringe krijgstoerus tingen te Vlissingen er mede toe bijge dragen om maar van het bezoek aan Vere af te zien, veronderstellend dat het aldaar niet veel beter dan te Vlissingen zou zijn. Het bestuur van Vere benoem de toen eene commissie om den Eersten Consul bij aankomst te Vlissingen te complimenteeren. Deze commissie be stond uit de heeren Halfmann en Van Meukeren, alsmede den Secretaris, ver gezeld van 2 „lijfknechts". Verder heeft men te Vere, evenals te Middelburg, al hoewel op bescheidener voet, ook een diner gegeven. Wij zagen reeds, dat de Eerste Consul zijne reis in Walcheren niet verder heeft voortgezet dan tot Mid delburg. Dus de genoodigden voor het diner, dat 250 kostte, hebben zich ook te Vere tevreden moeten stellen zon der de aanwezigheid van den Eersten Consul. Het bezoek van ..één dag heeft het land ruim 18000 gekost. Ter aarde bestelling E. Berdenis van Berlekom. Op de algemeene begraafplaats te M id delburg had Zaterdagmiddag onder groote belangstelling de ter aarde bestelling plaats van het stoffelijk over schot van den heer E. Berdenis van Berlekom, in leven gepensionneerd ko lonel der mariniers en bestuurslid van verschillende vereenigingen hier ter ste de. De kist was in den lijkwagen gedekt door een krans van zeven kameraden van den overledene, allen gepension- neerde hoofdofficieren der mariniers; een krans van de confrérie St. Sebas- tiaan en een bloemstuk van het perso neel van den overledene. Onder de vele bloemstukken, die in een apart rijtuig volgden, merkten wij witte brood, die regelmatig door on zichtbare handen gebracht werden; niettemin meenden zij in den altijd vin dingrijken en vernuftigen Mucius Scae vola den geheimzinnigen tuschenpersoon te herkennen van den beschermer, wel ke voor de goede zolderbewoners nie mand anders kon wezen, dan de man, die in den nacht van 22 Januari 1793 was gekomen om de lijkmis te doen op dragen. Hij was het voorwerp geworden eener bijzondere vereering dezer drie menschen, die slechts op hem hoopten en door hem leefden. Zij hadden speciale gebeden voor hem aan hun eigen gebe den toegevoegd. Van den ochtend tot de avond waren deze vrome lieden van wenschen vervuld voor zijn geluk, zijn voorspoed en behoud. Zij smeekten God om alle hinderlagen van hem af te hou den, hem van zijn vijanden te bevrijden en hem een lang en vreedzaam leven te schenken. Hun dankbaarheid, die zich eiken dag hernieuwde, werd noodzake lijkerwijs gebonden aan een gevoel van nieuwsgierigheid, dat met den dag toe toenam. De omstandigheden, die de ver schijning van den vreemdeling hadden vergezeld waren het onderwerp van hun gesprekken; zij maakten duizend veronderstellingen over hem en het was een nieuw soort weldaad voor hen, die verstrooiing, waarvan hij het onderwerp was. Zij beloofden elkaar de vreemde ling hun volle vriendschap te zullen too- nen, op den avond, waarop hij, volgens ziji belofte, terug zou komen, om den droevigen dag te herkennen van den er op van de vereeniging „Uit het Volk- 1 Voor het Volk", van de sociëteit „St. Joris", van het Comité voor Wandel- concerten, van de vereeniging „Rijwiel- pad Walcheren", van de N.V. „Vetodez" j en een met het opschrift „Van Uw jonge Vrienden". Verder volgden een viertal rijtuigen, waarin behalve familieleden o.a. had den plaats genomen de heeren dr. L. Weijl en notaris J ,C, Blaupot ten Cate en ook de huishoudster en de verpleeg ster, die den overledene tijdens zijn langdurig lijden hebben bijgestaan. Op het kerkhof merkten wij o.a. op de burgemeesters van Middelburg en Vlissingen, de besturen of deputaties daaruit van alle reeds genoemde ver eenigingen en corporaties, verder o.a. nog van Kindervoeding en van de Open bare Leeszaal en Bibliotheek. Zoowel de beide padvinderstroepc als het Nederlandsche Jonge Meisjes- gilde hadden een groot aantal harer le den afgevaardigd om hun grooten be schermer de laatste eer te bewijzen. De kist was gedekt met de scheeps vlag van de voormalige watertroep „Zeeland" en met de nationale Padvin- dersvlag. Op het kerkhof fungeerden 'n tweetal meisjesgezellen en vier oudere padvinders als slippendragers, terwijl de leiders zich achter de baar schaalden. Door een haag van meisjes en jongens ging de stoet langzaam voort en bi ach ten deze jonge menschen den rouw- groet, zijnde het naar voren buigen van het hoofd. Aan de vier hoeken van het graf stonden een meisjes en drie jongens met de vier troepvlaggen der afdeelingen. Toen de kist boven het graf was neer gezet trad het eerst de heer W. d e Graaf, voorzitter van „Uit het Volk- Voor het Volk", naar voren en schetste den overledene als een man van zeer hoogstaand karakter en vol ijver voor de zaak, waaraan hij zich gaf. Als men Van Berlekom iets opdroeg wist men dat het goed zou gebeuren. Spr. eindig de met een „Van Berlekom rust zacht". De heer mr. P. Rink sprak namens het bestuur van de sociëteit „St. Joris" bij uitstedigheid van den voorzitter en bracht een laatsten groet aan het eere lid, vroeger secretaris der sociëteit, in welke functie hij zoo veel voor deze in steling heeft verricht. Als de leden iets wenschten, wist de overledene altijd een weg te vinden om aan dit verzoek te voldoen. De heer mr. H. P 1 e ij t e sprak na mens de Vereeniging tot behartiging der belangen van den dienstbaren stand. Spr. schetste wat de heer Van Ber lekom ook voor deze vereeniging heett verricht. Hierna trad naar voren de heer M. A. van der L e ij die sprak als vriend en den overledene schetste als een held, omdat hij zijn hevig lijden de laatste ja ren als zoodanig heeft gedragen. Spr. eindigde met de woorden „Held Van Berlekom rust zacht, vaarwel vriend Eduard". De heer M, C. de Jong zeide den drang niet te hebben kunnen weerstand bieden aanwezig te zijn bij de uitvaart van hem, bij wien hij als jong adelborst een 25 jaar geleden zulk een groote gastvrijheid heeft genoten. Met groote erkentelijkheid denkt hij terug ook aan mevrouw Van Berlekom. Mevrouw J. P. Kindermann de G r a a f f bracht een laatsten groet aan den overledene namens de Meisjesge zellen zulks onder het voegen van een krans bij de velen, die reeds rond het graf lagen. Nu trad hopman J. J. Me ij b o o m bij het graf en begon met het voorlezen van de Padvindersbelofte en de Pad- vinderswet om er op te wijzen, dat met de laatste vele bijeenkomsten in tegen woordigheid van den heer Van Berle- dood van Lodewijk XVI., Die nacht, welke met zooveel ongeduld werd ver breid, brak eindelijk aan. Te middernacht weerklonk het geluid der zware stappen van den onbekende op de oude houten trap, De kamer zag er feestelijk uit om hem te ontvangen en het altaar was op gericht. Ditmaal openden de nonnen de voordeur en beiden haastten zich om de trap te verlichten. Mademoiselle de Langeais liep zelfs eenige treden naar beneden om haar weldoener des te eer der te kunnen zien. Kom binnen, riep ze hem met vriendelijk bewogen stem toe, wij wach ten U. De man hief het hoofd op, wierp een somberen blik op de non, maar ant woordde niet. Zij kreeg een gevoel, als of er een straal koud water over haar heen viel en zweeg. Op zijn aanblik ver dwenen alle gevoelens van dankbaar heid en nieuwshierigheid in hun harten, Misschien was hij wel minder koud, min der zwijgzaam, en minder vreeselijk, dan hij voor deze wezens scheen, wier geëxalteerde gevoelens een uitweg zoch ten voor de ontboezeming van hun vriendschap, De drie arme gevangenen, wien het duidelijk werd, dat deze man een vreemdelng voor hen wilde blijven, berustten. De priester meende een snel onderdrukten lach op zijn lippen te be speuren, op het oogenblik, waarop hij de voorbereidingen ontdekte, die getroffen waren om hem te ontvangen. Hij luis terde naar de mis en bad, maar op de uitnoodiging van mademoiselle de Lan- kom als voorzitter zijn begonnen. Thans is dit in zijn bijzijn voor de laatste maal geschied. Zijn levensspoor is gesloten door den symbolischen padvindersterm „Ik ben naar huis gegaan". Spr, zou han delen in strijd met het karakter van den doode, dat zich steeds heeft gekenmerkt door eenvoud en zakelijkheid, als hij op dit droeve oogenblik zijn groote ver diensten jegens de jeugdbeweging in woorden zou trachten weer te geven. Met groote verslagenheid staan de jon ge vrienden aan dit graf. Iemand t< moeten missen die gedurende een 13-tal jaren onafgebroken zijn volle levens kracht heeft gegeven aan de Padvin dersbeweging, is zeer hard. Zelfs bij de kleinste jongens moet dit verlies een diepen indruk achterlaten. De heer Van Berlekom begaf zich steeds midden in het jongensleven, begreep de verlangens van den jongen als slechts weinigen, zoodat allen in hem meer den ouderen vertrouwden vriend dan wel den voorzitter zagen. De overledene speel de het Spel van Verkennen mede, alsof hij in zijn jeugd reeds de padvindersuni form had gedragen. In het eerste jaar zijner ziekte zelfs arbeidde de overle dene nog met kracht aan de belangen van het padvinderswerk, daarbij ge plaagd door tijden van hevige pijnen en lusteloosheid. Met verbazing en droefheid vernam men, dat hij tot in zijn laatste levensdagen vervuld was met het wel en wee der vereeniging. De bewe ging was voor hem geen tijdverdrijf, geen oppervlakkige aantrekkelijkheid, zij was voor hem een levensideaal, een levensrichting, waarin zijn vele goede eigenschappen zich ten volle konden ont plooien. Moeite, tegenslag of geld waren voor hem nooit redenen om van een voor oogen staand doel of plan af te zien. Zijn leven is het leven van een ideaal Verkenner nabij geweest. Het was vol werkzaamheid, actief en handelend, 't Verdere troepleven van de jongens, 't moeilijke jeugdwerk, zal steeds omge ven zijn door de sfeer van zijn persoon lijkheid. Zijn werklust, zijn enthousias me, zijn goedheid, en zijn vriendschap zal men nooit vergeten. Namens groep 1 en 2 van de afdeeling en namens het hoofdbestuur der vereeniging „De Ne derlandsche Padvinders" bracht spr. den overledene een laatsten groet. Hierna werd ook namens de padvin ders een bloemstuk op het graf neer gelegd. Ten slotte sprak de heer M. Teer link oud-leider van den voormaligen watertroep Zeeland en wees op de groote vriendschap, die vooral ook aan boord van het schip tusschen hem en den overledene was ontstaan. Volgens den laatsten wil van den heer Van Ber lekom overhandigde spr. de scheeps vlag aan hopman Meijboom, met ver zoek haar een plaats te geven op de jongenszaal in het clubgebouw van groep 2, op den Zuidsingel. De heer W. Berdenis van Ber lekom bracht namens de familie dank voor de groote belangstelling bij deze ter aardebestelling, verder de verschillende sprekers voor hun zoo waardeerende woorden, maar in het bijzonder de padvinders en meisjes, die door hun handeling aan het geheel zulk een hoog plechtig karakter hadden ge geven. Hierop daalde de kist langzaam in groeve neder, terwijl de vlaggen op de hoeken van het graf werden neergebo gen en allen een eerbiedigen groet brachten aan den in breede kringen be treurden doode. Hiermede was de droeve plechtigheid, die op allen, die haar bijwoonden, een diepen indruk maakte, ten einde. Een goed burger, een edel mensch, was naar zijn laatste rustplaats gebracht. geais om het eenvoudige maal, dat was klaargemaakt, met hen te deelen, gaf hij met enkele beleefde woorden een af wijzend antwoord en verdween. Na de negende van de elfde maand, volgens den thermidor-kalender, konden de nonnen en de priester de Marolles weer door Parijs gaan zonder het minste gevaar te duchten. De eerste gang van den ouden priester was naar een parfu meriezaak, waar, op een uitgangbord, stond geschreven „La Reine dès Fleurs" en welke zaak werd gedreven door den burger en de burgeres Ragon, vroegere hofleveranciers, die trouw waren geble ven aan de koninklijke familie en van wie de koningsgezinden gebruik maak ten om met de princes en 't koninkl, co mité te Parijs te correspondeeren. De priester, die gekleed was volgens de eischen van die dagen, stond op den drempel van de deur van dezen winkel die gelegen was tusschen Saint'-Roch en de Rue des Frondeurs, toen een groote menigte uit de Rue Saint Honoré hem belette weg te gaan. Wat is dat? vroeg hij aan madame Ragon. O, dat is niets, hernam ze, 't is de wagen met de beul, die naar de Place Louis XV gaat. Dat hebben we in het af- geloopen jaar zoo dikwijls gezien, maar vandaag, vier dagen na de herdenking van den 21en Januari, kunnen we zonder leed naar dezen afgrijselijken stoet kij ken Waarom? vroeg de priester. Het is niet Christelijk wat ge daar zegt. De tentoonstelling van de slecht- hoorenden. Nu de tentoonstelling van gehoorin- strumenten weer tot het verleden be hoort verzoekt het bestuur ons allen die meegewerkt hebben, tot het doen slagen van deze dagen, namens het be stuur een woord van hartelijken dank te brengen. Zoowel zij, die steunden door het zenden van mooie geschenken voor verloting of vermakelijkheden, als de genen die persoonlijk kwamen as- sisteeren en zij die hun belangstelling en offervaardigheid toonden, door een bezoek aan de tentoonstelling, kunnen overtuigd zijn van de erkentelijkheid der vereeniging. Het doel der tentoon stelling om zeer vele S.H. in stad en provincie in de gelegenheid te stellen een instrument te probeeren of aan te schaffen, en daarbij weer eens goede raad van Doovenmoeder en haar staf of van hun aller vriend en toegewijden beschermer Herm. Snijders, te ontvan gen, is dan ook wel bereikt, Ook de werkverschaffing voor behoeftige S.H. deed goede zaken, terwijl nog een klein batig saldo voor steunfondsen, propa ganda en afdeelingskas werd gemaakt. Het bestuur hoopt, dat het samenwer ken op de tentoonstellingsdagen den band onder de leden weer versterkt zal hebben. Het verzoekt ons tevens mede te deelen, dat de heer L. A. Stofkoper zich bereid verklaard heeft de volgen de bijeenkomst op Donderdag 24 No vember a.s. op te luisteren met zijn be kende onderhoudende voordrachten, zoq- dat den leden een gezellige avond te wachten staat. Vereeniging Ziekenverpleging. Zaterdagmiddag vergaderde de ver- eeinging Ziekenhuisverpleging op Wal cheren in de sociëteit St. Joris te Mid delburg. De voorzitter, de heer jhr. H. A. v. Doorn, die voor het eerst de vergade ring presideerde, bracht dank voor het vertrouwen in hem gesteld. Slechts een deel der afdeelingen wa ren vertegenwoordigd. De agenda be vatte alleen het voorstel om ingaande 1 Jan. de leden der beide Vlissingsche vereenigingen in massa over te nemen, o. a. onder voorwaarden, dat per lid f 0.80 in het reservefonds zal worden gestort. Van de aanwezige afdeelingen had Aagtekerke bezwaar tegen directe af handeling en wilde, gehoord de bespre kingen in deze vergadering, eerst de kwestie nog eens in de afdeelingen bespreken, waarbij Veere zich aansloot omdat men daar gezien de onvoldoende voorlichting, nog niet had kunnen ver gaderen. Bepaalde oppositie tegen het voor stel kwam van de zijde van Arnemui- den, waar men van meening is, dat nog meer dan tot nu toe het platteland voor de steden zal gaan betalen. Van de zijde van het bestuur betoog de men in den breede, dat ook het be stuur aanvankelijk bezwaren heeft ge voeld, doch deze zijn bij onderling over leg met Vlissingen opgeheven en heb ben de besprekingen tot het thans aan hangig voorstel geleid. De afdeelingen hadden op verzoek alle inlichtingen, indien, die na hetgeen er reeds over geschreven was, nog noodig waren, kunnen verkrijgen. In zake het betalen van het platteland voor de steden, werd er de nadruk op gelegd, dat het juist andersom is. De verpleegkosten bijv. in het gasthuis te Middelburg zijn feitelijk f 5, doch ook patiënten van buiten de stad betalen f 3.75, terwijl toch alleen de gemeente Middelburg* de tekorten der Godshui zen dekt. Nadat het voorstel-Aagtekerke tot aanhouding voor één week van de be- Wel, dat is de terechtstelling der medeplichtigen van Robespierre; zij hebben zich verdedigd, zooveel ze maar konden, maar nu is het hun beurt om naar de plaats te worden gezonden, waar ze zooveel onschuldigen naar toe hebben gebracht. De menigte uit de Rue Saint Honoré trok als een stroom aan hen voorbij. Boven de hoofden uit, zag de priester, die toegaf aan de opwelling van nieuws gierigheid, op den wagen de man, die drie dagen te voren naar zijn mis had ge luisterd. Wie is dat? vroeg hij, die. Dat is de beul, antwoordde madame Ragon, terwijl ze den scherprechter bij zijn monarchalen naam noemde. Man! man! riep madame Ragon uit. De priester valt van zijn stokje. En ze nam een fleschje met azijn om den bedwelmenden man weer hij te brengen. Toen hij weer bijgekomen was, sprak de oude priester geroerd: Hij heeft me ongetwijfeld den zak doek gegeven, waarmee de koning zich het voorhoofd heeft afgewischt, toen hij op weg was naar het schavot.. Arme man!.Het stalen mes had een hart, op het oogenblik dat heel Frankrijk dat miste! De reukfabrikanten dachten dat de arme priester ijlde. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5