ZEELAND.
fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN MAANDAG 21 NOVEMBER 1932. No. 275.
HET BEZOEK VAN NAPOLEON
IN 1803 AAN WALCHEREN
ONDER HET SCHRIKBEWIND
MiDOELBURC.
door
M. D. LAMMERTS.
ÏODE
liddel-
cen-
reek.
land
I letter
tBER
ge-
wer-
jaar.
It.
/elijk
an de
109,
ge-
iDelft,
laag-
fen, en
lm te
leuge-
tnxer
Voor
lamse,
bur-
lucht-
ieuwe
tram-
gbaar
ïdelft
5CHE
var-
|ever.
jtgerij,
Slot.
Het was wel jammer, dat de com
missie van ontvangst te Middelburg zoo
weinig eer van haar werk had. Zij had
opdracht zorg te dragen om wanneer
de Eerste Consul de uitnoodiging om
ter maaltijd te komen aannam, hij een
goed verzorgd diner vond. Dit zou
den gehouden op de groote zaal van de
Sociëteit St. Joris, De tafel moest zoo
groot mogelijk zijn, een tweede tafel m
de benedenzaal voor dertig personen
zou eveneens in orde moeten worden
gemaakt. Behalve de Eerste Consul en
zijn gevolg, waren ter taiel genoodigd
leden van het Departementaal Bestuur
van Zeeland, leden van het Hof, leden
van de Rekenkamer, de commissie van
ontvangst van Middelburg, Vlissingen
en Vere, verder de militaire en mari
tieme autoriteiten, alsmede de Fran-
sche commissaris. De Eerste Consul zou
plaats nemen in het midden van^de tafel,
gezeten in de fauteuil van het Hof, met
den rug naar de ramen, Hollandsche
muziek zou den maaltijd opluisteren.
Voor fijne wijnen en vruchten als na
gerecht 'moest worden zorg gedragen.
De maaltijd zou twee keer spoedig na
elkaar worden opgedischt. Er jonden
twee „gedistingeerde conditiën wor
den gedronken ter eere van den Eersten
Consuh Na afloop van den maaltijd zou
worden voorgesteld eene wandeling
door de stad te maken. Bovendien zou
worden gevraagd ,,of het aan elk ver
gund was om den Eersten Consul te
mogen aanschouwen als zijnde een be
roemd krijgsman.'' Des avonds moest
de St, Joris worden geïllumineerd. Wij
hebben reeds gezien, dat de Eerste Con
sul zich slechts een half uur te Middel
burg heeft opgehouden en dus niet aan
den maaltijd heeft deelgenomen. Doch
we mogen wel aannemen, dat de genoo-
digden zich de spijs en drank, opgedischt
op een mooi servies, waarvoor de con
cierge van St. Joris had gezorgd, zon
der de aanwezigheid van den Eersten
Consul ook goed hebben laten smaken.
Trouwens voor het diner en een colla
tion met den wijn werd ruim 1500 be
taald.
Het zou niet bij dit verzoek blijven,
want in September van hetzelfde jaar
gaf de Eerste Consul wederom te ken
nen naar het eiland Walcheren te wil
len kom. Nu moesten te Vlissingen
twee huizen worden ingericht en ge
meubileerd, dat van den heer Van Doorn
en dat van den heer Van Sonsbeek; 't
huis voor den Eersten Consul moest nu
op een beteren voet in orde worden ge
bracht, aangezien het niet voor een be
paalden dag, maar waarschijnlijk gedu
rende geruimen tijd in gereedheid zou
moeten blijven en dus op meer voldoen
de wijze behoorde te worden gemeubi
leerd dan bij het vorige bezoek. Van de
stad Middelburg werd in gebruik ont
vangen het tafelgoed, het servies en het
zilver, terwijl glaswerk, theegoed en
bedden in huur werden genomen. Voor
de bediening werd in het huis Van Doorn
een hofmeester aangesteld.
Zoo werd alles weer in orde gebracht
voor het aangekondigde bezoek, doch
toen de Eerste Consul in October te
Brugge was, kwam hij niet naar Wal
cheren.
Het huis Van Doorn te Vlissingen in
gericht voor de ontvangst van den Eer
sten Consul, bleef in het jaar 1804 ook
daarvoor bestemd en werd in denzelf
den toestand gesloten. In April 1804
werd het opniew ingehuurd. Het heette
nu verder „het Keizerlijk Paleis" of
door Honoré de Balzac.
Dat is bloed!zei de Priester.
Hij is gemerkt met de koninklijke
kroon! riep de andere non uit.
Vol afgrijzen lieten de vrouwen het
relikwie vallen. Het geheim, waarin de
vreemdeling zich hulde, werd voor deze
twee kinderlijke wezens onverklaarbaar
en, wat den priester betreft, deze tracht
te, van dien dag af, het zelfs niet aan
zich zelf uit te leggen.
Het ontging den drie gevangenen niet,
dat, ondanks het Schrikbewind, een
machtige hand over hen waakte. Eerst
kregen ze hout en proviand, maar toen
men hun ook linnen en kleeren toezond,
die hen in staat stelden uit te gaan,
de aristocratische snit van hun kleeren,
die ze tot nog toe gedwongen waren ge
weest te dragen, begrepen de twee non
nen, dat er een vrouw in hun bescher
ming was betrokken. Tenslotte gaf Mu-
cius Scaevola hun twee kaarten van
burgerschap. Dikwijls bereikten hen,
langs omwegen, de noodige raadgevin
gen, voor de veiligheid van den priester,
waarin zooveel doelmatigheid lag op
gesloten, dat ze net anders konden zijn
gegeven, dan door iemand, die in de ge
heimen. van den staat was ingewijd.
Niettegenstaande den hongersnood, die
op Parijs drukte, vonden de bannelin
gen, voor de deur van hun krotje, portie
„het Keizerlijk Hotel", zeker in ver
band met het feit dat Napoleon in Mei
van genoemd jaar Keizer werd. Einde
lijk dan in Februari van het volgende
jaar werd door het Staatsbewind goed
keuring gegeven om de meubelen etc.
gekocht voor inrichting van het huis Van
Doorn, te verkoopen. De verkoop zou
plaats vinden te Vlissingen op 9 April
waarvan mededeeling werd gedaan door
de Middelburgsche en de Vlissingsche
Courant. Doch in 't laatst van Maart gaf
laatstgenoemd Bewind kennis, dat het
huis van Van Doorn nogmaals voor 6
maanden, ingaande 1 Mei, moest wor
den ingehuurd, de huur bedroeg
600 per jaar, terwijl met den ver
koop der meubelen tot nader order
moest worden gewacht. Dit was gelukkig
de laatste huurverlenging, welke de heer
Van Doorn moest toestaan. In October
werd bevolen het huis niet meer in te
huren, en de aangeschafte meubelen pu
bliek te verkoopen. De verkoop ge
schiedde op 29 en 30 October; op 28
October was het „kijkdag" geweest. De
zuivere opbrengst bedroeg 6536. De
totale uitgaven voor het bezoek van Na
poleon, met de inrichting van het huis
Van Doorn hebben bedragen 25149.
Zooals reeds werd medegedeeld droeg
het land de kosten. Dat deze zoo hoog
zijn geweest is wel te begrijpen als men
in aanmerking neemt dat de kosten voor
de illuminatie te Vlissingen en te Mid
delburg 850 bedroegen, terwijl, zooals
reeds vermeld, het diner te Middelburg
1500 heeft gekost.
Ook de stad Vere had zich tot eene
ontvangst gereed gemaakt. Want behalve
dat Vlissingen met een bezoek zou wor
den vereerd, was het de bedoeling van
den Eersten Consul om ook Vere te in-
specteeren. Misschien hebben de ledige
magazijnen en de geringe krijgstoerus
tingen te Vlissingen er mede toe bijge
dragen om maar van het bezoek aan
Vere af te zien, veronderstellend dat het
aldaar niet veel beter dan te Vlissingen
zou zijn. Het bestuur van Vere benoem
de toen eene commissie om den Eersten
Consul bij aankomst te Vlissingen te
complimenteeren. Deze commissie be
stond uit de heeren Halfmann en Van
Meukeren, alsmede den Secretaris, ver
gezeld van 2 „lijfknechts". Verder heeft
men te Vere, evenals te Middelburg, al
hoewel op bescheidener voet, ook een
diner gegeven. Wij zagen reeds, dat de
Eerste Consul zijne reis in Walcheren
niet verder heeft voortgezet dan tot Mid
delburg. Dus de genoodigden voor het
diner, dat 250 kostte, hebben zich ook
te Vere tevreden moeten stellen zon
der de aanwezigheid van den Eersten
Consul.
Het bezoek van ..één dag heeft het land
ruim 18000 gekost.
Ter aarde bestelling E. Berdenis van
Berlekom.
Op de algemeene begraafplaats te
M id delburg had Zaterdagmiddag
onder groote belangstelling de ter aarde
bestelling plaats van het stoffelijk over
schot van den heer E. Berdenis van
Berlekom, in leven gepensionneerd ko
lonel der mariniers en bestuurslid van
verschillende vereenigingen hier ter ste
de. De kist was in den lijkwagen gedekt
door een krans van zeven kameraden
van den overledene, allen gepension-
neerde hoofdofficieren der mariniers;
een krans van de confrérie St. Sebas-
tiaan en een bloemstuk van het perso
neel van den overledene.
Onder de vele bloemstukken, die in
een apart rijtuig volgden, merkten wij
witte brood, die regelmatig door on
zichtbare handen gebracht werden;
niettemin meenden zij in den altijd vin
dingrijken en vernuftigen Mucius Scae
vola den geheimzinnigen tuschenpersoon
te herkennen van den beschermer, wel
ke voor de goede zolderbewoners nie
mand anders kon wezen, dan de man,
die in den nacht van 22 Januari 1793
was gekomen om de lijkmis te doen op
dragen. Hij was het voorwerp geworden
eener bijzondere vereering dezer drie
menschen, die slechts op hem hoopten
en door hem leefden. Zij hadden speciale
gebeden voor hem aan hun eigen gebe
den toegevoegd. Van den ochtend tot de
avond waren deze vrome lieden van
wenschen vervuld voor zijn geluk, zijn
voorspoed en behoud. Zij smeekten God
om alle hinderlagen van hem af te hou
den, hem van zijn vijanden te bevrijden
en hem een lang en vreedzaam leven te
schenken. Hun dankbaarheid, die zich
eiken dag hernieuwde, werd noodzake
lijkerwijs gebonden aan een gevoel van
nieuwsgierigheid, dat met den dag toe
toenam. De omstandigheden, die de ver
schijning van den vreemdeling hadden
vergezeld waren het onderwerp van
hun gesprekken; zij maakten duizend
veronderstellingen over hem en het was
een nieuw soort weldaad voor hen, die
verstrooiing, waarvan hij het onderwerp
was. Zij beloofden elkaar de vreemde
ling hun volle vriendschap te zullen too-
nen, op den avond, waarop hij, volgens
ziji belofte, terug zou komen, om den
droevigen dag te herkennen van den
er op van de vereeniging „Uit het Volk- 1
Voor het Volk", van de sociëteit „St.
Joris", van het Comité voor Wandel-
concerten, van de vereeniging „Rijwiel-
pad Walcheren", van de N.V. „Vetodez" j
en een met het opschrift „Van Uw jonge
Vrienden".
Verder volgden een viertal rijtuigen,
waarin behalve familieleden o.a. had
den plaats genomen de heeren dr. L.
Weijl en notaris J ,C, Blaupot ten Cate
en ook de huishoudster en de verpleeg
ster, die den overledene tijdens zijn
langdurig lijden hebben bijgestaan.
Op het kerkhof merkten wij o.a. op
de burgemeesters van Middelburg en
Vlissingen, de besturen of deputaties
daaruit van alle reeds genoemde ver
eenigingen en corporaties, verder o.a.
nog van Kindervoeding en van de Open
bare Leeszaal en Bibliotheek.
Zoowel de beide padvinderstroepc
als het Nederlandsche Jonge Meisjes-
gilde hadden een groot aantal harer le
den afgevaardigd om hun grooten be
schermer de laatste eer te bewijzen.
De kist was gedekt met de scheeps
vlag van de voormalige watertroep
„Zeeland" en met de nationale Padvin-
dersvlag. Op het kerkhof fungeerden 'n
tweetal meisjesgezellen en vier oudere
padvinders als slippendragers, terwijl de
leiders zich achter de baar schaalden.
Door een haag van meisjes en jongens
ging de stoet langzaam voort en bi ach
ten deze jonge menschen den rouw-
groet, zijnde het naar voren buigen van
het hoofd.
Aan de vier hoeken van het graf
stonden een meisjes en drie jongens met
de vier troepvlaggen der afdeelingen.
Toen de kist boven het graf was neer
gezet trad het eerst de heer W. d e
Graaf, voorzitter van „Uit het Volk-
Voor het Volk", naar voren en schetste
den overledene als een man van zeer
hoogstaand karakter en vol ijver voor
de zaak, waaraan hij zich gaf. Als men
Van Berlekom iets opdroeg wist men
dat het goed zou gebeuren. Spr. eindig
de met een „Van Berlekom rust zacht".
De heer mr. P. Rink sprak namens
het bestuur van de sociëteit „St. Joris"
bij uitstedigheid van den voorzitter en
bracht een laatsten groet aan het eere
lid, vroeger secretaris der sociëteit, in
welke functie hij zoo veel voor deze in
steling heeft verricht. Als de leden iets
wenschten, wist de overledene altijd
een weg te vinden om aan dit verzoek
te voldoen.
De heer mr. H. P 1 e ij t e sprak na
mens de Vereeniging tot behartiging der
belangen van den dienstbaren stand.
Spr. schetste wat de heer Van Ber
lekom ook voor deze vereeniging heett
verricht.
Hierna trad naar voren de heer M. A.
van der L e ij die sprak als vriend
en den overledene schetste als een held,
omdat hij zijn hevig lijden de laatste ja
ren als zoodanig heeft gedragen. Spr.
eindigde met de woorden „Held Van
Berlekom rust zacht, vaarwel vriend
Eduard".
De heer M, C. de Jong zeide den
drang niet te hebben kunnen weerstand
bieden aanwezig te zijn bij de uitvaart
van hem, bij wien hij als jong adelborst
een 25 jaar geleden zulk een groote
gastvrijheid heeft genoten. Met groote
erkentelijkheid denkt hij terug ook aan
mevrouw Van Berlekom.
Mevrouw J. P. Kindermann de
G r a a f f bracht een laatsten groet aan
den overledene namens de Meisjesge
zellen zulks onder het voegen van een
krans bij de velen, die reeds rond het
graf lagen.
Nu trad hopman J. J. Me ij b o o m
bij het graf en begon met het voorlezen
van de Padvindersbelofte en de Pad-
vinderswet om er op te wijzen, dat met
de laatste vele bijeenkomsten in tegen
woordigheid van den heer Van Berle-
dood van Lodewijk XVI., Die nacht,
welke met zooveel ongeduld werd ver
breid, brak eindelijk aan. Te middernacht
weerklonk het geluid der zware stappen
van den onbekende op de oude houten
trap, De kamer zag er feestelijk uit om
hem te ontvangen en het altaar was op
gericht. Ditmaal openden de nonnen de
voordeur en beiden haastten zich om de
trap te verlichten. Mademoiselle de
Langeais liep zelfs eenige treden naar
beneden om haar weldoener des te eer
der te kunnen zien.
Kom binnen, riep ze hem met
vriendelijk bewogen stem toe, wij wach
ten U.
De man hief het hoofd op, wierp een
somberen blik op de non, maar ant
woordde niet. Zij kreeg een gevoel, als
of er een straal koud water over haar
heen viel en zweeg. Op zijn aanblik ver
dwenen alle gevoelens van dankbaar
heid en nieuwshierigheid in hun harten,
Misschien was hij wel minder koud, min
der zwijgzaam, en minder vreeselijk,
dan hij voor deze wezens scheen, wier
geëxalteerde gevoelens een uitweg zoch
ten voor de ontboezeming van hun
vriendschap, De drie arme gevangenen,
wien het duidelijk werd, dat deze man
een vreemdelng voor hen wilde blijven,
berustten. De priester meende een snel
onderdrukten lach op zijn lippen te be
speuren, op het oogenblik, waarop hij de
voorbereidingen ontdekte, die getroffen
waren om hem te ontvangen. Hij luis
terde naar de mis en bad, maar op de
uitnoodiging van mademoiselle de Lan-
kom als voorzitter zijn begonnen. Thans
is dit in zijn bijzijn voor de laatste maal
geschied. Zijn levensspoor is gesloten
door den symbolischen padvindersterm
„Ik ben naar huis gegaan". Spr, zou han
delen in strijd met het karakter van den
doode, dat zich steeds heeft gekenmerkt
door eenvoud en zakelijkheid, als hij
op dit droeve oogenblik zijn groote ver
diensten jegens de jeugdbeweging in
woorden zou trachten weer te geven.
Met groote verslagenheid staan de jon
ge vrienden aan dit graf. Iemand t<
moeten missen die gedurende een 13-tal
jaren onafgebroken zijn volle levens
kracht heeft gegeven aan de Padvin
dersbeweging, is zeer hard. Zelfs bij de
kleinste jongens moet dit verlies een
diepen indruk achterlaten. De heer Van
Berlekom begaf zich steeds midden in
het jongensleven, begreep de verlangens
van den jongen als slechts weinigen,
zoodat allen in hem meer den ouderen
vertrouwden vriend dan wel den
voorzitter zagen. De overledene speel
de het Spel van Verkennen mede, alsof
hij in zijn jeugd reeds de padvindersuni
form had gedragen. In het eerste jaar
zijner ziekte zelfs arbeidde de overle
dene nog met kracht aan de belangen
van het padvinderswerk, daarbij ge
plaagd door tijden van hevige pijnen
en lusteloosheid. Met verbazing en
droefheid vernam men, dat hij tot in zijn
laatste levensdagen vervuld was met het
wel en wee der vereeniging. De bewe
ging was voor hem geen tijdverdrijf,
geen oppervlakkige aantrekkelijkheid,
zij was voor hem een levensideaal, een
levensrichting, waarin zijn vele goede
eigenschappen zich ten volle konden ont
plooien. Moeite, tegenslag of geld waren
voor hem nooit redenen om van een
voor oogen staand doel of plan af te
zien. Zijn leven is het leven van een
ideaal Verkenner nabij geweest. Het was
vol werkzaamheid, actief en handelend,
't Verdere troepleven van de jongens, 't
moeilijke jeugdwerk, zal steeds omge
ven zijn door de sfeer van zijn persoon
lijkheid. Zijn werklust, zijn enthousias
me, zijn goedheid, en zijn vriendschap
zal men nooit vergeten. Namens groep
1 en 2 van de afdeeling en namens het
hoofdbestuur der vereeniging „De Ne
derlandsche Padvinders" bracht spr. den
overledene een laatsten groet.
Hierna werd ook namens de padvin
ders een bloemstuk op het graf neer
gelegd.
Ten slotte sprak de heer M. Teer
link oud-leider van den voormaligen
watertroep Zeeland en wees op de
groote vriendschap, die vooral ook aan
boord van het schip tusschen hem en
den overledene was ontstaan. Volgens
den laatsten wil van den heer Van Ber
lekom overhandigde spr. de scheeps
vlag aan hopman Meijboom, met ver
zoek haar een plaats te geven op de
jongenszaal in het clubgebouw van
groep 2, op den Zuidsingel.
De heer W. Berdenis van Ber
lekom bracht namens de familie
dank voor de groote belangstelling bij
deze ter aardebestelling, verder de
verschillende sprekers voor hun zoo
waardeerende woorden, maar in het
bijzonder de padvinders en meisjes, die
door hun handeling aan het geheel zulk
een hoog plechtig karakter hadden ge
geven.
Hierop daalde de kist langzaam in
groeve neder, terwijl de vlaggen op de
hoeken van het graf werden neergebo
gen en allen een eerbiedigen groet
brachten aan den in breede kringen be
treurden doode.
Hiermede was de droeve plechtigheid,
die op allen, die haar bijwoonden, een
diepen indruk maakte, ten einde.
Een goed burger, een edel mensch,
was naar zijn laatste rustplaats gebracht.
geais om het eenvoudige maal, dat was
klaargemaakt, met hen te deelen, gaf hij
met enkele beleefde woorden een af
wijzend antwoord en verdween.
Na de negende van de elfde maand,
volgens den thermidor-kalender, konden
de nonnen en de priester de Marolles
weer door Parijs gaan zonder het minste
gevaar te duchten. De eerste gang van
den ouden priester was naar een parfu
meriezaak, waar, op een uitgangbord,
stond geschreven „La Reine dès Fleurs"
en welke zaak werd gedreven door den
burger en de burgeres Ragon, vroegere
hofleveranciers, die trouw waren geble
ven aan de koninklijke familie en van
wie de koningsgezinden gebruik maak
ten om met de princes en 't koninkl, co
mité te Parijs te correspondeeren. De
priester, die gekleed was volgens de
eischen van die dagen, stond op den
drempel van de deur van dezen winkel
die gelegen was tusschen Saint'-Roch en
de Rue des Frondeurs, toen een groote
menigte uit de Rue Saint Honoré hem
belette weg te gaan.
Wat is dat? vroeg hij aan madame
Ragon.
O, dat is niets, hernam ze, 't is de
wagen met de beul, die naar de Place
Louis XV gaat. Dat hebben we in het af-
geloopen jaar zoo dikwijls gezien, maar
vandaag, vier dagen na de herdenking
van den 21en Januari, kunnen we zonder
leed naar dezen afgrijselijken stoet kij
ken
Waarom? vroeg de priester. Het is
niet Christelijk wat ge daar zegt.
De tentoonstelling van de slecht-
hoorenden.
Nu de tentoonstelling van gehoorin-
strumenten weer tot het verleden be
hoort verzoekt het bestuur ons allen
die meegewerkt hebben, tot het doen
slagen van deze dagen, namens het be
stuur een woord van hartelijken dank te
brengen. Zoowel zij, die steunden door
het zenden van mooie geschenken voor
verloting of vermakelijkheden, als de
genen die persoonlijk kwamen as-
sisteeren en zij die hun belangstelling
en offervaardigheid toonden, door een
bezoek aan de tentoonstelling, kunnen
overtuigd zijn van de erkentelijkheid
der vereeniging. Het doel der tentoon
stelling om zeer vele S.H. in stad en
provincie in de gelegenheid te stellen
een instrument te probeeren of aan te
schaffen, en daarbij weer eens goede
raad van Doovenmoeder en haar staf
of van hun aller vriend en toegewijden
beschermer Herm. Snijders, te ontvan
gen, is dan ook wel bereikt, Ook de
werkverschaffing voor behoeftige S.H.
deed goede zaken, terwijl nog een klein
batig saldo voor steunfondsen, propa
ganda en afdeelingskas werd gemaakt.
Het bestuur hoopt, dat het samenwer
ken op de tentoonstellingsdagen den
band onder de leden weer versterkt zal
hebben. Het verzoekt ons tevens mede
te deelen, dat de heer L. A. Stofkoper
zich bereid verklaard heeft de volgen
de bijeenkomst op Donderdag 24 No
vember a.s. op te luisteren met zijn be
kende onderhoudende voordrachten, zoq-
dat den leden een gezellige avond te
wachten staat.
Vereeniging Ziekenverpleging.
Zaterdagmiddag vergaderde de ver-
eeinging Ziekenhuisverpleging op Wal
cheren in de sociëteit St. Joris te Mid
delburg.
De voorzitter, de heer jhr. H. A. v.
Doorn, die voor het eerst de vergade
ring presideerde, bracht dank voor het
vertrouwen in hem gesteld.
Slechts een deel der afdeelingen wa
ren vertegenwoordigd. De agenda be
vatte alleen het voorstel om ingaande
1 Jan. de leden der beide Vlissingsche
vereenigingen in massa over te nemen,
o. a. onder voorwaarden, dat per lid
f 0.80 in het reservefonds zal worden
gestort.
Van de aanwezige afdeelingen had
Aagtekerke bezwaar tegen directe af
handeling en wilde, gehoord de bespre
kingen in deze vergadering, eerst de
kwestie nog eens in de afdeelingen
bespreken, waarbij Veere zich aansloot
omdat men daar gezien de onvoldoende
voorlichting, nog niet had kunnen ver
gaderen.
Bepaalde oppositie tegen het voor
stel kwam van de zijde van Arnemui-
den, waar men van meening is, dat nog
meer dan tot nu toe het platteland
voor de steden zal gaan betalen.
Van de zijde van het bestuur betoog
de men in den breede, dat ook het be
stuur aanvankelijk bezwaren heeft ge
voeld, doch deze zijn bij onderling over
leg met Vlissingen opgeheven en heb
ben de besprekingen tot het thans aan
hangig voorstel geleid.
De afdeelingen hadden op verzoek
alle inlichtingen, indien, die na hetgeen
er reeds over geschreven was, nog
noodig waren, kunnen verkrijgen. In
zake het betalen van het platteland
voor de steden, werd er de nadruk op
gelegd, dat het juist andersom is. De
verpleegkosten bijv. in het gasthuis te
Middelburg zijn feitelijk f 5, doch ook
patiënten van buiten de stad betalen
f 3.75, terwijl toch alleen de gemeente
Middelburg* de tekorten der Godshui
zen dekt.
Nadat het voorstel-Aagtekerke tot
aanhouding voor één week van de be-
Wel, dat is de terechtstelling der
medeplichtigen van Robespierre; zij
hebben zich verdedigd, zooveel ze maar
konden, maar nu is het hun beurt om
naar de plaats te worden gezonden,
waar ze zooveel onschuldigen naar toe
hebben gebracht.
De menigte uit de Rue Saint Honoré
trok als een stroom aan hen voorbij.
Boven de hoofden uit, zag de priester,
die toegaf aan de opwelling van nieuws
gierigheid, op den wagen de man, die
drie dagen te voren naar zijn mis had ge
luisterd.
Wie is dat? vroeg hij, die.
Dat is de beul, antwoordde madame
Ragon, terwijl ze den scherprechter bij
zijn monarchalen naam noemde.
Man! man! riep madame Ragon uit.
De priester valt van zijn stokje.
En ze nam een fleschje met azijn om
den bedwelmenden man weer hij te
brengen. Toen hij weer bijgekomen was,
sprak de oude priester geroerd:
Hij heeft me ongetwijfeld den zak
doek gegeven, waarmee de koning zich
het voorhoofd heeft afgewischt, toen hij
op weg was naar het schavot.. Arme
man!.Het stalen mes had een hart, op
het oogenblik dat heel Frankrijk dat
miste!
De reukfabrikanten dachten dat de
arme priester ijlde.
EINDE.