ZEELAND.
KUNST EN WETENSCHAP.
ONDERWIJS.
van land tot meer.
onder het schrikbewind
No. 270.
IUR.
MIDDELBURG.
^LISSINGEN.
WALCHEREN.
ca-
laas,
a.,
|rima
..De
)on-
apen
in
traat
nge-
ordt
alien
:t d«
uito-
sen's
|n. h.
8.—
8.—
ens-
offl
iren.
Ons land is bekend door zijn streven
om van water 'land, van zee bouwland,
van meer weide te maken. Ik behoef
maar aan den Schermerpolder en de
Haarlemmermeer, aan last not least de
afsluiting van de Zuiderzee en de
drooglegging van den Wieringermeer-
polder te denken en ieder oprecht va-
derlandsch hart klopt warmer, nietwaar,
wanneer hij aan deze figuren en groote
werken denkt.
Maar misschien zijn vele het toch
hierin wel met mij eens, dat, afgezien
van de inpoldering van verdere IJssel-
meergedeelten, 't in 't belang van ons
natuurschoon dringend gewenscht, ja ge
biedend noodzakelijk is, dat overigens
van verdere verandering van meer en
veenplas in land wordt afgezien. De
Friesche meren bijvoorbeeld en de Loos-
drechtsche en Ankeveensche plassen,
de wateren rondom Giethoorn en de
vennen van Brabant, met alles wat er
overigens meer of minder bekend en
meer minder omvangrijk aan piassen-
gebied in ons land bestaat, mag niet
verder aan den ontginningsmoloch wor
den opgeofferd. Belangen van natuur
schoon en toerisme, van watersport en
hygiëne gaan terecht steeds zwaarder
wegen en deze zeer gewichtige belangen
van heden en toekomst maken het nood
zakelijk, dat iedere, ook de kleinste aan
slag op de schoonheid van ons water
land verijdeld wordt. Kort en krachtig
moet dit de leer zijn: ieder meer, klein
of groot, dat er nu nog is in Nederland,
moet er blijven! Dat kunnen en willen
wij in het belang van hooge aestheti
sche en etische waarden, niet missen!
In dit verband is heel merkwaardig de
lezing, die de Amsterdamsche directeur
van Publieke werken gehouden heeft
over Amsterdam in het jaar 2000. Daar
bij werden allerlei interessante beschou
wingen gegeven, die in deze dagblad
rubriek niet aan de orde kunnen worden
gesteld. Maar daarbij werd ook het be
lang van het natuurschoon in en om het
groeiend Amsterdam onder de oogen ge
zien. En wat mij als zeer merkwaardig
trof in de stad, die vijf en twintig jaar
geleden het prachtige Naardermer met
stadsvuil wilde dempen, dat is, dat on
der de toekomstplannen voor de wor
dende wereldstad ook dit voorkomt, dat
men 't drooggelegde Sloterdijkermeer
van weiland weer in water wil verande
ren, weer vol wil laten loopen met an
dere woorden, in het belang van natuur
schoon en watersport. Een typeerend
en voor natuurvrienden wel zeer ver
blijdend teeken des tijds, een symp
toom, dat dus nog verder gaat dan wat
hierboven als noodzakelijke eisch werd
gesteld. Hier het omgekeerde van wat
tot dusver door velen als ideaal werd
beschouwd: niet van water tot land,
maar van land tot meer!
Iets dergelijks is trouwens wel meer
voorgekomen. Dr. Jac, P. Thijsse ver
telt daarover op zijn prettige, boeiende
wijze in een van zijn werken, Het geldt
daar het Naardermeer, dat ik zoo pas
noemde. Dat is zelfs tot twee keer toe
drooggelegd en daarna toch weer op
nieuw een waterplas vol schoonheid en
leven geworden.
De eerste keer was in den tijd toen
pas Beemster-, Schermer-, Wormer- en
andere Noord-Hollandsche meren waren
drooggemalen en Adriaan Leeghwater
de man van den dag was. Rondom het
Naardermeer verrezen de windmolens,
die de plas in korten tijd leegmaalden
Toen echter in 1629 de Spanjaarden 'n
inval over de Veluwe deden, werd be
volen tot bescherming van Muiden,
Weesp en Amsterdam het meer weer
vol te laten loopen. Nadat het gevaar
geweken was, vroegen de eigenaars een
schadeloosstelling, die zij, naar te ho
pen is, ook hebben gekregen, maar een
door Honoré de Balzac,
1). -
Op den 22sten Januari van het jaar
1793 liep, tegen acht uur in den avond,
te Parijs, een oude dame, den steilen
heuvel af, die eindigde voor de Sint-
Laurens-kerk, in den faubourg Sint
Martin, Het had den heelen dag zoo
hard gesneeuwd, dat men nauwelijks
voetstappen kon hooren. De straten za
gen er verlaten uit. De instinctieve
angst, die de natuur soms onder een die
pe stilte weet in te boezemen, werd
nog vergroot door het schrikbewind,
waaronder Frankrijk in die dagen ge
bukt ging. De oude dame was nog
niemand tegen gekomen, maar haar se
dert langen tijd afnemend gezichtsver
mogen belette haar overigens, om, bij het
flauwe licht der lantaarns, in de verte
enkele voorbijgangers op te merken, die
als schaduwen voorbij gleden in de uit
gestrekte straat van deze stadswijk
Moedig liep ze voorwaarts, alleen door
de eenzaamheid heen, alsof haar ouder
dom een talisman was, die haar tegen
alle onheil moest beschermen. Toen ze
de Rue des Morts voorbij was, hoorde
ze plotseling een zwaren, krachtigen
mannenstap achter zich en meteen werd
het haar bewust, dat zij dit geluid niet
voor het eerst waarnam. Zij vreesde,
nieuwe droogmaking durfden zij niet be
ginnen.
Toch is het, nu ruim vijftig jaar gele
den in 1880, ditmaal door middel van 'n
stoomgemaal, nog eens geprobeerd. Het
werk vlotte ook goed. kanalen en slo
ten waren gegraven, bruggen geslagen,
en duikers gelegd, akkers geploegd en
koolzaad gezaaid. Vergiftige grond en
een muizenplaag brachten echter tegen
slag; de ergste vijand evenwel was het
welwater, dat voortdurend kostbaar
pompen noodig maakte, zoodat de op
brengsten van het* meer de onkosten
niet konden vergoeden. Toen besloten
de ondernemers van de heele zaak af
te zien, met een week stond alles weer
blank. Sindsdien is het Naardergebied
het kostelijke oord van planten en die
ren, van lepelaars en purperreigers en
schitterend natuurschoon geworden en
gebleven, bekend en beroemd bij land
genoot en vreemdeling. Wel is het nog
twee keer op andere wijze bedreigd,
maar bij de Vereeniging tot behoud van
Natuurmonumenten is het nu in veilige
handen.
Deze Amsterdamsche toekomstplan
nen van ir, de Graaf en deze geschiede
nis van het Naardermeer kunnen ons
leeren, dat verandering van water in
land niet altijd het hoogste ideaal is.
Met eerbied zullen wij natuurlijk het
werk van Leeghwater cum suis geden
ken. Zij hebben waaraevollen cultuur
grond toegevoegd aan onzen bodem,
hun arbeid heeft van stoere wilskracht
en groote kennis getuigd.
Maar nu moet het uit zijn. De Zuider
zee is nu eenmaal afgesloten en ook wie
dit (als schrijver dezes) betreurt, moet
er zich bij neerleggen. Daar is nu nog
genoeg land te winnen op het water.
Daar zal water genoeg blijven en daar
mogen spoedig vele handen weer werk
vinden en nieuwe bodems droogleggen.
Maar onze schiterende meeren en in
tieme veenplassen, die moeten wij hou
den, alle, tzonder uitzondering. Voort
gaande aantasting van hun edele schoon
heid zou schennis van hooge waarden
beteekenen en zou op den duur en door
steeds meerderen diep worden betreurd.
A. L. B.
Voor de belangen der Slechthoorenden.
Het is reeds weer enkele jaren gele
den, dat de actieve afdeeling Middel
burg van de Vereeniging tot beharti
ging van de belangen van slechthooren
den meer in het openbaar, dus ook
voor niet-leden, van zich deed hooren.
Morgen en overmorgen zal dit weer het
geval zijn als zij in de sociëteit ,,St. Jo
ris" instrumenten-dagen houdt. Een
kerncollectie van gehoorinstrumenten
uit het magazijn te Soest, maar ook
van zaken op dit gebied zullen aanwezig
zijn, om hen, die slechthoorend zijn, te
overtuigen, dat er bijna voor ieder hun
ner een instrument is, dat hen helpen
kan.
Moge dit wel de voornaamste reden
zijn voor het houden van deze dagen,
toch is er gezorgd, dat ook voor niet-
slechthoorenden aanleiding bestaat een
kijkje te komen nemen en dan denken
we aan het geëtaleerde werk der afdee
ling werkverschaffing der landelijke
vereeniging, maar niet minder aan de
vele vermakelijkheden, die vooral ook
voor kinderen een attractie vormen, als
het raden naar namen, een kabouter
huis, gelegenheid om zijn krachten te
beproeven op het uitblazen van een
groot aantal kaarsen, een rad van avon
tuur en wat het volijverige bestuur met
het tentoonstellingscomité al meer heeft
bedacht om vermaak te geven, maar
daarnaast ook om de kas van de Ver
dat ze vervolgd werd, en haastte zich
in de richting van een winkel, WJpende,
dat daar voldoende licht zou zijn om
zich van de waarheid van dit vreeselij.
ke vermoeden te overtuigen. Zoodra zij
zich dan ook in de flauwe horizontale
lichtstraal, die uit den winkel viel, be
vond, draaide ze plotseling haar hoofd
om en bespeurde een menschelijke ge
daante in de mist, wat reeds voldoen
de voor haar was. Overweldigd door
schrik, wankelde zij even, want zij twij
felde er niet meer aan, of deze onbe
kende had haar gevolgd, van het oogen-
blik af dat zij haar huis had verlaten. De
wensch, om aan een spion te ontsnap
pen, gaf haar kracht. Ze was niet meer
in staat om na te denken, maar ver
dubbelde haar pas, alsof het mogelijk
zou zijn te ontsnappen aan een man,
die natuurlijk veel vlugger in zijn be
wegingen was dan zij. Na zoo een paar
minuten hard te hebben doorgeloopen,
bereikte ze een banketbakkerswinkel,
liep naar binnen en plofte op een stoel
neer, die voor de toonbank stond. Op
het knarsend geluid der deurklink sloeg
een jonge vrouw, die zat te bordeuren,
de oogen op en herkende, door de win
kelruiten heen, den wijden antieken
paarszijden mantel, waarin de oude da
me was gehuld. Haastig stond ze op en
trok een lade open, als wilde ze er iets
uitnemen, dat zij haar moest aangeven.
Zoowel houding als gebaar der jonge
vrouw gaven duidelijk te kennen, dat zij
eeniging te versterken. Daartoe dient
ook de verloting, waarvoor zeer fraaie
prijzen zijn geschonken of aangekocht
en waarvan de lootjes grif zijn wegge
gaan. Een theeschenkerij ontbreekt ook
niet.
De vooraanstaande figuren uit de ver
eeniging zullen naar Middelburg komen
en dan noemen wij in de eerste plaats
mejuffrouw Tine Marcus, de „dooven-
moeder", die morgenmiddag een cause
rie zal houden, wat de algemeene voor
zitter, de heer Herman Snijders, mor
genavond hoopt te doen. Beide malen
zal niet te langen tijd van de aan
wezigen worden gevergd. Waar den
laatsten tijd veel is gesproken over de
kwestie van het vullen der batterijen
van de apparaten, is de heer ir. Dek
ker bereid gevonden herwaarts te ko
men om inlichtingen over deze kwestie
aan de hand van demonstraties te ver
strekken.
Men ziet zoowel voor slecht- als voor
goedhoorenden is hier veel te leeren en
men zal er zich goed kunnen amuseeren.
Een zilveren jubileum.
Zaterdag j.l. herdacht mej. M. Visch
den dag, waarop ze vóór 25 jaar in
dienst trad bij de N.V. Kon. Zeeuwsche
Stoom, Chem. Wasscherij en Ververij
„Volharding" te V 1 i s s i n g e n.
De directeur, de heer E, Montfoort,
heeft haar allerhartelijkst toegesproken
onder aanbieding van een enveloppe.
Tevens werd haar aangeboden het
Bondsdiploma voor 25-jarigen trouwen
dienst.
Daarna werd de jubilaresse toege
sproken door een harer collega's mej.
M. van Eenennaam. Namens collega's
werd haar een mooi boekwerk aange
boden.
Voorts mocht de jubilaresse nog vele
cadeaux en bloemstukken in ontvangst
nemen.
RAAD VAN O. W.-SOUBURG.
De Raad dezer gemeente vergadert
Woensdag 16 November a.s, des na
middags twee uur.
Punten van behandeling:
1. Notulen;
2. Ingekomen stukken en mededeelin-
gen;
3. Straatverlichting in de Verlengde
Braamstraat. Kosten ongeveer f 50;
4. Werkloozenzorg (prae-advies prov.
comm. voor werkloozenzorg N;V.V. en
S.D.A.P. voor kennisgeving aan te ne
men, daar werkverschaffing evenals
steunverleening plaats heeft);
5. Onderhoud woningen woningbedrijf;
6. Benoeming leden commissie geor
ganiseerd overleg;
7. Verordening gemeente-veldwach
ters;
8. Gemeenterekening 1931;
9. Rekening Burgerlijk Armbestuur
1931;
10. Geldleening;
11. Vergoeding Bijz. scholen;
12. Electrificatie Abeele;
13. Wijziging begrooting 1932;
14. Waterleidingcommissie;
15. Bezwaarschriften wegbelasting;
16. Bezwaarschriften schoolgeld;
17. Verhuur grond gem. woningbedrijf;
18. Contract stroomlevering voor de
straatverlichting.
Ad punt 5: B. en W. stellen voor af
wijzend te beschiken op het verzoek
van de Bouwvakvereeniging alhier, om
het onderhoud der woningen van het
gemeentelijk woningbedrijf bij toerbeurt
aan de werkgevers op te dragen daar de
practijk heeft geleerd, dat wat betreft
het onderhoudswerk voor de gemeente,
het bedoelde systeem niet voldoet.
Ook de woningcommissie adviseert af
wijzend te beschikken. Wel willen B. en
W. aan den timmerman die het onder
zich zoo spoedig mogelijk van 'haar be
zoekster wilde bevrijden en dat zij haar
liever niet zag dan wel, maar toen ze
merkte, dat de lade leeg was, gaf ze
haar ongeduld te kennen, en, zonder
naar de dame om te zien, liep ze haastig
van de toonbank weg naar den achter
winkel en riep haar man, die onmiddel
lijk kwam.
Waar heb je het toch neergelegd.
vroeg ze geheimzinnig, terwijl ze met
haar oogen in de richting van de oude
dame wees, zonder haar zin verder af
te maken.
Hoewel de banketbakker niets an
ders kon zien dan de breede zwart zij
den muts, met paarse linten en strik
ken, die de onbekende tot hoofdbedek
king diende, verdween hij, na zijn vrouw
een blik te hebben toegeworpen, die
zooveel zeggen wilde als: Dacht je nou:
dat ik dat in je toonbank zou laten lig
gen!?
De koopvrouw, die verwonderd was
over het stilzwijgen en de onbeweeglijk
heid der oude dame, ging naar haar toe,
en toen ze haar zoo zag zitten, werd ze
vervuld van medelijden, maar misschien
was het ook wel nieuwsgierigheid. Niet
tegenstaande de natuurlijke vaalheid van
het teint dezer vrouw, dat er uitzag als
van iemand, die een heimelijke gelofte
tot boetedoening gedaan heeft, was het
duidlijk te zien, dat een pas doorgesta
ne emotie 'er een ongewone bleekheid
over wierp. Haar haren, die ongetwij
houd der woningen van het gemeentelijk
woningbedrijf heeft, niet meer het on
derhoud van gemeentewerken op te dra
gen teneinde den schijn van bevoorrech
ting weg te nemen.
Ad punt 6. B. en W, hebben als lid
aangewezen jhr, H. A. van Doorn en bij
verhindering den heer J. F. Jacques.
Voorgesteld wordt uit den raad te be
noemen de heeren: 1. J. Suurmond en
als diens plaatsvervanger M, Lorier; 2. J.
de Priester, als diens plaatsvervanger
L. Ch. Janssen; 3. J. van Soelen, als
diens plaatsvervanger M. Arendse Mzn.
Van de zijde der werknemers is nog
geen opgaaf ontvangen.
Als secretaris der commissie is door
B. en W. aangewezen J. C. Gabriëlse en
bij verhindering J, Goedbloed,
Ad. punt. 10. B, en W. deelen mede,
dat de fa, Staal en Co. bereid gevonden
is uit de voorwaarden waaronder zij de
aanbieding heeft gedaan, te laten ver
vallen de woorden „bij faillissement van
de schuldenaresse."
B. en W. stellen derhalve weder voor
aldus de aanbieding te accepteeren.
Ad punt 11, Nogmaals stellen B, en
W. voor de vergoedingen voor de bijz.
scholen over 1929 vast te stellen op de
bedragen, als die voorgesteld in de
vergadering van 29 Augustus j.l. Zij dee
len nog mede, dat de kosten van een
granieten vloer in de gang der school
toen hebben bedragen 97.10 terwijl de
kosten van het herstellen in tegels 60
ad 70 heben bedragen, en dat dit
werk volgens de bestaande opvatting als
gewoon onderhoud moet worden be
schouwd.
Ad punt 12:
B. en W. deelen den raad mede, dat
de P.Z.E.M. gebonden aan besluiten van
de Provinciale Staten, niet verplicht is
op eigen kosten een kabel te leggen
naar de Abeele.
Daar met garantiestelling door de be
woners zelf ook niets te bereiken is,
blijven de bewoners te Abeele van elec-
triciteit verstoken, wat door B, en W.
ten zeerste betreurd wordt.
Van de P.Z.E.M, is bericht ontvan
gen, dat van de door de gemeente be
taalde meerkosten voor het onder-
grondsch net, 5 pet. zal worden geresti
tueerd. Dit zal een bedrag van J 606.52
opleveren.
B, en W. hebben tot Ged. Staten het
verzoek gericht dit bedrag te mogen be
stemmen voor het leggen van een kabel
naar de Abeele teneinde in de aldaar
bestaande behoefte aan electriciteit te
kunnen voorzien. De kosten hiervan
worden geraamd op ongeveer 800 en
zou het aan dit bedrag ontbrekende uit
den post onvoorzien 1933 kunnen wor
den bestreden.
Hoewel van Ged. Staten nog geen be
richt is ontvangen, stellen B. en W.
voor, indien dat antwoord gunstig mocht
zijn, reeds nu te besluiten tot het leggen
van een ondergrondsche leiding naar de
Abeele, daar nog de eenige mogelijkheid
is om de bewoners van dat deel der ge
meente aan electriciteit te helpen.
Ad 14. De aanbeveling luidt: a. 1. J.
Suurmond, 2. M. Lorier; b. 1. J. de
Priester, 2. L. Ch. Janssen; c. 1. M.
Arendse Mz., 2. J. van Soelen; d. 1. J.
Goedbloed, 2. W. Louwerse; als voorzit
ter-lid zal optreden de heer jhr. H. A.
van Doorn.
Ad punt 15. Van 68 eigenaren van ge
bouwde en ongebouwde eigendommen,
gelegen aan of, voorzooveel betreft ge
bouwde eigendommen, in de onmiddel
lijke nabijheid van den Ritthemschen
weg alhier, is een verzoek ingekomen
om vernietiging van den aanslag in de
wegbelasting op grond, „dat door een
gemeente alleen wegbelasting mag
worden geheven van eigendommen en
erven, die belenden aan openbare we
gen als die gemeente de wegen in on
derhoud heeft." En daar de Ritthemsche
weg in onderhoud is bij de gemeente
Ritthem meenen adressanten dat de
feld wit waren van ouderdom, waren door
haar kapsel verborgen, want uit de zin
delijkheid van den kraag van haar ja
pon was het op te maken, dat ze geen
poeder gebruikt had. Het gemis van
dit kunstmiddel gaf aan haar uiterlijk 'n
soort religieuze (gestrengheid. Haar
trekken waren ernstig en fier. Vroeger
waren de manieren en gewoonten der
aanzienlijken zoo heel anders dan die
der andere klassen, waardoor men hen
gemakkelijk kon herkennen. De jonge
vrouw was er dan ook van overtuigd, dat
de onbekende vroeger tot de nu afge
schafte adellijke klasse en tot de hof
kringen had behoord.
Madame?.... zei ze onwillekeu
rig en met eerbied, vergetend, dat deze
titel verboden was.
De oude dame antwoordde niet. Ze
hield haar oogen straf gevestigd op de
winkelruit, alsof daar iets verschrikke
lijks op was te zien.
Wat is er, burgeres? vroeg de
baas van het huis, dei intusschen was
terug gekomen.
De banketbakker bracht haar tot de
werkelijkheid terug door haar een, met
blauw papier overtrokken, kartonnen
doosje aan te geven.
Niets, niets, beste vrienden, ant
woordde zij met zachte stem.
Zij sloeg haar oogen naar den ban
ketbakker op en keek^hem met dank
baren blik aan, maar toen ze een roode
muts op zijn hoofd zag, slaakte ize een
aanslagen ten onrechte zijn opgelegd.
De Hooge Raad heeft echter bij ar
rest van 11 Januari 1928 beslist, dat de
bepaling de gemeentewet betreffende
de wegbelasting niet voorschrijft, dat de
heffing alleen mag geschieden wegens
perceelen belendende aan openbare we
gen, die bij de gemeente in onderhoud
zijn, of waaraan zij andere kosten be
steden, maar voldoende is dat de ge
meente kosten heeft te maken voor
openbare land- of waterwegen in de
gemeente en de heffing dan mag geschie
den wegens alle perceelen, die aan 'n
openbaren weg belenden of, wanneer 't
betreft gebouwde eigendommen, in de
onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen
zijn, en wanneer het betreft ongebouw
de eigendommen, daarop uitgang heb
benden, onverschillig of juist aan dezen
weg de gemeente kosten moet beste
den of dat zij dit doel t.a.v. andere
openbare wegen.
Op grond hiervan stellen B, en W.
voor de opgelegde aanslagen te hand
haven.
Ad. punt 17. B. en W. stellen voor de
huur van den grond van het gemeente
lijk woningbedrijf terug te brengen van
35 cent op 25 cent per roede, te begin
nen over 1931.
(Zonder huuropbrengst 16,80.)
Ad. punt 18. Nu in de Kanaalstraat
wordt overgegaan tot electrische straat
verlichting stellen B. en W. voor met
de P.Z.E.M. betreffende de stroomleve
ring een contract af te sluiten.
„Komedianten trokken voorbij".
De bekende Zeeuwsche Declamatrie-
ce, mevrouw E. J. van den BroeckeDe
Man, uit Aardenburg heeft voor de twee
de maal voor de leden van de Holland-
sche Club te Antwerpen een voordracht
avond gehouden, en ook nu weer was
haar optreden een groot succes.
Mevrouw Van den Broecke hield haar
declamatie over „Komidianten trokken
voorbij" van Johan Fabricus. De talrijk
opgekomen landgenooten volgden een en
ander met groote belangstelling en de
voorzitter zeide, dat Fabricus zeker,
geen warmer pleitbezorgster voor zijn
boek zal kunnen vinden, dan in mevrouw
v. d. Broecke.
Fossielen van Olifanten.
Bij een aanleg van een nieuw ka
naal heeft men te Pjaliepino fossiele over
blijfselen van olibanten gevonden. Men
neemt aan dfat hier sprake is van een
olifantenkerkhof en de resten niet min
der dan 30.000 jaar oud zijn. Deze vondst
zal worden gebracht naar het Geolo
gisch Museum te Palermo.
Men schrijft ons:
Brouwershaven is ten alle tijde be
trekkelijk een klein stadje geweest, al
is de bloei er van voorheen misschien
wel grooter geweest dan thans. In het
midden der eerste helft der vorige eeuw
was daar ds. H. M. C. van Oosterzee,
die als oudheidkundige bekend is, pre
dikant en deze spoorde tal van zaken
op, ook uit de archieven van Brouwers
haven, betreffende ons gewest. Hij deel
de o.a. mede, dat blijkens een der ker
kelijke notulen-boeken in omstreeks
1616 aldoor als rector der Latijnsche
school en organist, met toezegging van
het voorlezerschap in de kerk, aange
steld, zoodat daarmee gedacht kon wor
den aan de oprichting van een Latijn
sche school, die niet aan de verwach
ting voldeed, want de rector had een
sober bestaan, zoodat de Regeering
kreet.
O!.... hebt ge me verraden!?..
De jonge vrouw en haar man ant
woordden door een gebaar van af
schuw, wat haar een kleur naar den
wangen joeg, hetzij uit schaamte over
haar veronderstellingen, hetzij van
vreugde.
Vergeef me, zei ze met iets bijna
kinderlijk liefs.
Toen haalde ze een gouden louis uit
haar zak en bood het den banketbakker
aan,
Hier is de overeengekomen prijs;
voegde zij er aan toe.
De bankeibakker en zijn vrouw ke
ken elkaar met 'n veel begrijpenden blik
aan, terwijl beiden dezelfde gedachten
hadden. Dit moest de laatste gouden
louis zijn, dien ze bezat. Haar oude han
den beefden, terwijl ze het geldstuk
aanbood, dat ze met smart, maar zon
der de minste gierigheid bekeek. Vasten
en ontberen waren in even duidelijke
trekken in dat gezicht te lezen, als angst
en ascetische gewoonten. Haar kleeren
waren overblijfselen van verganen luis
ter: versleten zijde, een keurige wijde
mantel, hoewel uit den tijd, zorgvuldig
verstelde kant, kortom, de flarden van
eenmaal gekenden overvloed! De koop
lieden, die zich tusschen medelijden en
eigen belang voelden geplaatst, begon
nen hun gemoed door woorden te luch
ten.
(Wordt vervolgd)