ZEELAND. KUNST EN WETENSCHAP. ONDERWIJS. van land tot meer. onder het schrikbewind No. 270. IUR. MIDDELBURG. ^LISSINGEN. WALCHEREN. ca- laas, a., |rima ..De )on- apen in traat nge- ordt alien :t d« uito- sen's |n. h. 8.— 8.— ens- offl iren. Ons land is bekend door zijn streven om van water 'land, van zee bouwland, van meer weide te maken. Ik behoef maar aan den Schermerpolder en de Haarlemmermeer, aan last not least de afsluiting van de Zuiderzee en de drooglegging van den Wieringermeer- polder te denken en ieder oprecht va- derlandsch hart klopt warmer, nietwaar, wanneer hij aan deze figuren en groote werken denkt. Maar misschien zijn vele het toch hierin wel met mij eens, dat, afgezien van de inpoldering van verdere IJssel- meergedeelten, 't in 't belang van ons natuurschoon dringend gewenscht, ja ge biedend noodzakelijk is, dat overigens van verdere verandering van meer en veenplas in land wordt afgezien. De Friesche meren bijvoorbeeld en de Loos- drechtsche en Ankeveensche plassen, de wateren rondom Giethoorn en de vennen van Brabant, met alles wat er overigens meer of minder bekend en meer minder omvangrijk aan piassen- gebied in ons land bestaat, mag niet verder aan den ontginningsmoloch wor den opgeofferd. Belangen van natuur schoon en toerisme, van watersport en hygiëne gaan terecht steeds zwaarder wegen en deze zeer gewichtige belangen van heden en toekomst maken het nood zakelijk, dat iedere, ook de kleinste aan slag op de schoonheid van ons water land verijdeld wordt. Kort en krachtig moet dit de leer zijn: ieder meer, klein of groot, dat er nu nog is in Nederland, moet er blijven! Dat kunnen en willen wij in het belang van hooge aestheti sche en etische waarden, niet missen! In dit verband is heel merkwaardig de lezing, die de Amsterdamsche directeur van Publieke werken gehouden heeft over Amsterdam in het jaar 2000. Daar bij werden allerlei interessante beschou wingen gegeven, die in deze dagblad rubriek niet aan de orde kunnen worden gesteld. Maar daarbij werd ook het be lang van het natuurschoon in en om het groeiend Amsterdam onder de oogen ge zien. En wat mij als zeer merkwaardig trof in de stad, die vijf en twintig jaar geleden het prachtige Naardermer met stadsvuil wilde dempen, dat is, dat on der de toekomstplannen voor de wor dende wereldstad ook dit voorkomt, dat men 't drooggelegde Sloterdijkermeer van weiland weer in water wil verande ren, weer vol wil laten loopen met an dere woorden, in het belang van natuur schoon en watersport. Een typeerend en voor natuurvrienden wel zeer ver blijdend teeken des tijds, een symp toom, dat dus nog verder gaat dan wat hierboven als noodzakelijke eisch werd gesteld. Hier het omgekeerde van wat tot dusver door velen als ideaal werd beschouwd: niet van water tot land, maar van land tot meer! Iets dergelijks is trouwens wel meer voorgekomen. Dr. Jac, P. Thijsse ver telt daarover op zijn prettige, boeiende wijze in een van zijn werken, Het geldt daar het Naardermeer, dat ik zoo pas noemde. Dat is zelfs tot twee keer toe drooggelegd en daarna toch weer op nieuw een waterplas vol schoonheid en leven geworden. De eerste keer was in den tijd toen pas Beemster-, Schermer-, Wormer- en andere Noord-Hollandsche meren waren drooggemalen en Adriaan Leeghwater de man van den dag was. Rondom het Naardermeer verrezen de windmolens, die de plas in korten tijd leegmaalden Toen echter in 1629 de Spanjaarden 'n inval over de Veluwe deden, werd be volen tot bescherming van Muiden, Weesp en Amsterdam het meer weer vol te laten loopen. Nadat het gevaar geweken was, vroegen de eigenaars een schadeloosstelling, die zij, naar te ho pen is, ook hebben gekregen, maar een door Honoré de Balzac, 1). - Op den 22sten Januari van het jaar 1793 liep, tegen acht uur in den avond, te Parijs, een oude dame, den steilen heuvel af, die eindigde voor de Sint- Laurens-kerk, in den faubourg Sint Martin, Het had den heelen dag zoo hard gesneeuwd, dat men nauwelijks voetstappen kon hooren. De straten za gen er verlaten uit. De instinctieve angst, die de natuur soms onder een die pe stilte weet in te boezemen, werd nog vergroot door het schrikbewind, waaronder Frankrijk in die dagen ge bukt ging. De oude dame was nog niemand tegen gekomen, maar haar se dert langen tijd afnemend gezichtsver mogen belette haar overigens, om, bij het flauwe licht der lantaarns, in de verte enkele voorbijgangers op te merken, die als schaduwen voorbij gleden in de uit gestrekte straat van deze stadswijk Moedig liep ze voorwaarts, alleen door de eenzaamheid heen, alsof haar ouder dom een talisman was, die haar tegen alle onheil moest beschermen. Toen ze de Rue des Morts voorbij was, hoorde ze plotseling een zwaren, krachtigen mannenstap achter zich en meteen werd het haar bewust, dat zij dit geluid niet voor het eerst waarnam. Zij vreesde, nieuwe droogmaking durfden zij niet be ginnen. Toch is het, nu ruim vijftig jaar gele den in 1880, ditmaal door middel van 'n stoomgemaal, nog eens geprobeerd. Het werk vlotte ook goed. kanalen en slo ten waren gegraven, bruggen geslagen, en duikers gelegd, akkers geploegd en koolzaad gezaaid. Vergiftige grond en een muizenplaag brachten echter tegen slag; de ergste vijand evenwel was het welwater, dat voortdurend kostbaar pompen noodig maakte, zoodat de op brengsten van het* meer de onkosten niet konden vergoeden. Toen besloten de ondernemers van de heele zaak af te zien, met een week stond alles weer blank. Sindsdien is het Naardergebied het kostelijke oord van planten en die ren, van lepelaars en purperreigers en schitterend natuurschoon geworden en gebleven, bekend en beroemd bij land genoot en vreemdeling. Wel is het nog twee keer op andere wijze bedreigd, maar bij de Vereeniging tot behoud van Natuurmonumenten is het nu in veilige handen. Deze Amsterdamsche toekomstplan nen van ir, de Graaf en deze geschiede nis van het Naardermeer kunnen ons leeren, dat verandering van water in land niet altijd het hoogste ideaal is. Met eerbied zullen wij natuurlijk het werk van Leeghwater cum suis geden ken. Zij hebben waaraevollen cultuur grond toegevoegd aan onzen bodem, hun arbeid heeft van stoere wilskracht en groote kennis getuigd. Maar nu moet het uit zijn. De Zuider zee is nu eenmaal afgesloten en ook wie dit (als schrijver dezes) betreurt, moet er zich bij neerleggen. Daar is nu nog genoeg land te winnen op het water. Daar zal water genoeg blijven en daar mogen spoedig vele handen weer werk vinden en nieuwe bodems droogleggen. Maar onze schiterende meeren en in tieme veenplassen, die moeten wij hou den, alle, tzonder uitzondering. Voort gaande aantasting van hun edele schoon heid zou schennis van hooge waarden beteekenen en zou op den duur en door steeds meerderen diep worden betreurd. A. L. B. Voor de belangen der Slechthoorenden. Het is reeds weer enkele jaren gele den, dat de actieve afdeeling Middel burg van de Vereeniging tot beharti ging van de belangen van slechthooren den meer in het openbaar, dus ook voor niet-leden, van zich deed hooren. Morgen en overmorgen zal dit weer het geval zijn als zij in de sociëteit ,,St. Jo ris" instrumenten-dagen houdt. Een kerncollectie van gehoorinstrumenten uit het magazijn te Soest, maar ook van zaken op dit gebied zullen aanwezig zijn, om hen, die slechthoorend zijn, te overtuigen, dat er bijna voor ieder hun ner een instrument is, dat hen helpen kan. Moge dit wel de voornaamste reden zijn voor het houden van deze dagen, toch is er gezorgd, dat ook voor niet- slechthoorenden aanleiding bestaat een kijkje te komen nemen en dan denken we aan het geëtaleerde werk der afdee ling werkverschaffing der landelijke vereeniging, maar niet minder aan de vele vermakelijkheden, die vooral ook voor kinderen een attractie vormen, als het raden naar namen, een kabouter huis, gelegenheid om zijn krachten te beproeven op het uitblazen van een groot aantal kaarsen, een rad van avon tuur en wat het volijverige bestuur met het tentoonstellingscomité al meer heeft bedacht om vermaak te geven, maar daarnaast ook om de kas van de Ver dat ze vervolgd werd, en haastte zich in de richting van een winkel, WJpende, dat daar voldoende licht zou zijn om zich van de waarheid van dit vreeselij. ke vermoeden te overtuigen. Zoodra zij zich dan ook in de flauwe horizontale lichtstraal, die uit den winkel viel, be vond, draaide ze plotseling haar hoofd om en bespeurde een menschelijke ge daante in de mist, wat reeds voldoen de voor haar was. Overweldigd door schrik, wankelde zij even, want zij twij felde er niet meer aan, of deze onbe kende had haar gevolgd, van het oogen- blik af dat zij haar huis had verlaten. De wensch, om aan een spion te ontsnap pen, gaf haar kracht. Ze was niet meer in staat om na te denken, maar ver dubbelde haar pas, alsof het mogelijk zou zijn te ontsnappen aan een man, die natuurlijk veel vlugger in zijn be wegingen was dan zij. Na zoo een paar minuten hard te hebben doorgeloopen, bereikte ze een banketbakkerswinkel, liep naar binnen en plofte op een stoel neer, die voor de toonbank stond. Op het knarsend geluid der deurklink sloeg een jonge vrouw, die zat te bordeuren, de oogen op en herkende, door de win kelruiten heen, den wijden antieken paarszijden mantel, waarin de oude da me was gehuld. Haastig stond ze op en trok een lade open, als wilde ze er iets uitnemen, dat zij haar moest aangeven. Zoowel houding als gebaar der jonge vrouw gaven duidelijk te kennen, dat zij eeniging te versterken. Daartoe dient ook de verloting, waarvoor zeer fraaie prijzen zijn geschonken of aangekocht en waarvan de lootjes grif zijn wegge gaan. Een theeschenkerij ontbreekt ook niet. De vooraanstaande figuren uit de ver eeniging zullen naar Middelburg komen en dan noemen wij in de eerste plaats mejuffrouw Tine Marcus, de „dooven- moeder", die morgenmiddag een cause rie zal houden, wat de algemeene voor zitter, de heer Herman Snijders, mor genavond hoopt te doen. Beide malen zal niet te langen tijd van de aan wezigen worden gevergd. Waar den laatsten tijd veel is gesproken over de kwestie van het vullen der batterijen van de apparaten, is de heer ir. Dek ker bereid gevonden herwaarts te ko men om inlichtingen over deze kwestie aan de hand van demonstraties te ver strekken. Men ziet zoowel voor slecht- als voor goedhoorenden is hier veel te leeren en men zal er zich goed kunnen amuseeren. Een zilveren jubileum. Zaterdag j.l. herdacht mej. M. Visch den dag, waarop ze vóór 25 jaar in dienst trad bij de N.V. Kon. Zeeuwsche Stoom, Chem. Wasscherij en Ververij „Volharding" te V 1 i s s i n g e n. De directeur, de heer E, Montfoort, heeft haar allerhartelijkst toegesproken onder aanbieding van een enveloppe. Tevens werd haar aangeboden het Bondsdiploma voor 25-jarigen trouwen dienst. Daarna werd de jubilaresse toege sproken door een harer collega's mej. M. van Eenennaam. Namens collega's werd haar een mooi boekwerk aange boden. Voorts mocht de jubilaresse nog vele cadeaux en bloemstukken in ontvangst nemen. RAAD VAN O. W.-SOUBURG. De Raad dezer gemeente vergadert Woensdag 16 November a.s, des na middags twee uur. Punten van behandeling: 1. Notulen; 2. Ingekomen stukken en mededeelin- gen; 3. Straatverlichting in de Verlengde Braamstraat. Kosten ongeveer f 50; 4. Werkloozenzorg (prae-advies prov. comm. voor werkloozenzorg N;V.V. en S.D.A.P. voor kennisgeving aan te ne men, daar werkverschaffing evenals steunverleening plaats heeft); 5. Onderhoud woningen woningbedrijf; 6. Benoeming leden commissie geor ganiseerd overleg; 7. Verordening gemeente-veldwach ters; 8. Gemeenterekening 1931; 9. Rekening Burgerlijk Armbestuur 1931; 10. Geldleening; 11. Vergoeding Bijz. scholen; 12. Electrificatie Abeele; 13. Wijziging begrooting 1932; 14. Waterleidingcommissie; 15. Bezwaarschriften wegbelasting; 16. Bezwaarschriften schoolgeld; 17. Verhuur grond gem. woningbedrijf; 18. Contract stroomlevering voor de straatverlichting. Ad punt 5: B. en W. stellen voor af wijzend te beschiken op het verzoek van de Bouwvakvereeniging alhier, om het onderhoud der woningen van het gemeentelijk woningbedrijf bij toerbeurt aan de werkgevers op te dragen daar de practijk heeft geleerd, dat wat betreft het onderhoudswerk voor de gemeente, het bedoelde systeem niet voldoet. Ook de woningcommissie adviseert af wijzend te beschikken. Wel willen B. en W. aan den timmerman die het onder zich zoo spoedig mogelijk van 'haar be zoekster wilde bevrijden en dat zij haar liever niet zag dan wel, maar toen ze merkte, dat de lade leeg was, gaf ze haar ongeduld te kennen, en, zonder naar de dame om te zien, liep ze haastig van de toonbank weg naar den achter winkel en riep haar man, die onmiddel lijk kwam. Waar heb je het toch neergelegd. vroeg ze geheimzinnig, terwijl ze met haar oogen in de richting van de oude dame wees, zonder haar zin verder af te maken. Hoewel de banketbakker niets an ders kon zien dan de breede zwart zij den muts, met paarse linten en strik ken, die de onbekende tot hoofdbedek king diende, verdween hij, na zijn vrouw een blik te hebben toegeworpen, die zooveel zeggen wilde als: Dacht je nou: dat ik dat in je toonbank zou laten lig gen!? De koopvrouw, die verwonderd was over het stilzwijgen en de onbeweeglijk heid der oude dame, ging naar haar toe, en toen ze haar zoo zag zitten, werd ze vervuld van medelijden, maar misschien was het ook wel nieuwsgierigheid. Niet tegenstaande de natuurlijke vaalheid van het teint dezer vrouw, dat er uitzag als van iemand, die een heimelijke gelofte tot boetedoening gedaan heeft, was het duidlijk te zien, dat een pas doorgesta ne emotie 'er een ongewone bleekheid over wierp. Haar haren, die ongetwij houd der woningen van het gemeentelijk woningbedrijf heeft, niet meer het on derhoud van gemeentewerken op te dra gen teneinde den schijn van bevoorrech ting weg te nemen. Ad punt 6. B. en W, hebben als lid aangewezen jhr, H. A. van Doorn en bij verhindering den heer J. F. Jacques. Voorgesteld wordt uit den raad te be noemen de heeren: 1. J. Suurmond en als diens plaatsvervanger M, Lorier; 2. J. de Priester, als diens plaatsvervanger L. Ch. Janssen; 3. J. van Soelen, als diens plaatsvervanger M. Arendse Mzn. Van de zijde der werknemers is nog geen opgaaf ontvangen. Als secretaris der commissie is door B. en W. aangewezen J. C. Gabriëlse en bij verhindering J, Goedbloed, Ad. punt. 10. B, en W. deelen mede, dat de fa, Staal en Co. bereid gevonden is uit de voorwaarden waaronder zij de aanbieding heeft gedaan, te laten ver vallen de woorden „bij faillissement van de schuldenaresse." B. en W. stellen derhalve weder voor aldus de aanbieding te accepteeren. Ad punt 11, Nogmaals stellen B, en W. voor de vergoedingen voor de bijz. scholen over 1929 vast te stellen op de bedragen, als die voorgesteld in de vergadering van 29 Augustus j.l. Zij dee len nog mede, dat de kosten van een granieten vloer in de gang der school toen hebben bedragen 97.10 terwijl de kosten van het herstellen in tegels 60 ad 70 heben bedragen, en dat dit werk volgens de bestaande opvatting als gewoon onderhoud moet worden be schouwd. Ad punt 12: B. en W. deelen den raad mede, dat de P.Z.E.M. gebonden aan besluiten van de Provinciale Staten, niet verplicht is op eigen kosten een kabel te leggen naar de Abeele. Daar met garantiestelling door de be woners zelf ook niets te bereiken is, blijven de bewoners te Abeele van elec- triciteit verstoken, wat door B, en W. ten zeerste betreurd wordt. Van de P.Z.E.M, is bericht ontvan gen, dat van de door de gemeente be taalde meerkosten voor het onder- grondsch net, 5 pet. zal worden geresti tueerd. Dit zal een bedrag van J 606.52 opleveren. B, en W. hebben tot Ged. Staten het verzoek gericht dit bedrag te mogen be stemmen voor het leggen van een kabel naar de Abeele teneinde in de aldaar bestaande behoefte aan electriciteit te kunnen voorzien. De kosten hiervan worden geraamd op ongeveer 800 en zou het aan dit bedrag ontbrekende uit den post onvoorzien 1933 kunnen wor den bestreden. Hoewel van Ged. Staten nog geen be richt is ontvangen, stellen B. en W. voor, indien dat antwoord gunstig mocht zijn, reeds nu te besluiten tot het leggen van een ondergrondsche leiding naar de Abeele, daar nog de eenige mogelijkheid is om de bewoners van dat deel der ge meente aan electriciteit te helpen. Ad 14. De aanbeveling luidt: a. 1. J. Suurmond, 2. M. Lorier; b. 1. J. de Priester, 2. L. Ch. Janssen; c. 1. M. Arendse Mz., 2. J. van Soelen; d. 1. J. Goedbloed, 2. W. Louwerse; als voorzit ter-lid zal optreden de heer jhr. H. A. van Doorn. Ad punt 15. Van 68 eigenaren van ge bouwde en ongebouwde eigendommen, gelegen aan of, voorzooveel betreft ge bouwde eigendommen, in de onmiddel lijke nabijheid van den Ritthemschen weg alhier, is een verzoek ingekomen om vernietiging van den aanslag in de wegbelasting op grond, „dat door een gemeente alleen wegbelasting mag worden geheven van eigendommen en erven, die belenden aan openbare we gen als die gemeente de wegen in on derhoud heeft." En daar de Ritthemsche weg in onderhoud is bij de gemeente Ritthem meenen adressanten dat de feld wit waren van ouderdom, waren door haar kapsel verborgen, want uit de zin delijkheid van den kraag van haar ja pon was het op te maken, dat ze geen poeder gebruikt had. Het gemis van dit kunstmiddel gaf aan haar uiterlijk 'n soort religieuze (gestrengheid. Haar trekken waren ernstig en fier. Vroeger waren de manieren en gewoonten der aanzienlijken zoo heel anders dan die der andere klassen, waardoor men hen gemakkelijk kon herkennen. De jonge vrouw was er dan ook van overtuigd, dat de onbekende vroeger tot de nu afge schafte adellijke klasse en tot de hof kringen had behoord. Madame?.... zei ze onwillekeu rig en met eerbied, vergetend, dat deze titel verboden was. De oude dame antwoordde niet. Ze hield haar oogen straf gevestigd op de winkelruit, alsof daar iets verschrikke lijks op was te zien. Wat is er, burgeres? vroeg de baas van het huis, dei intusschen was terug gekomen. De banketbakker bracht haar tot de werkelijkheid terug door haar een, met blauw papier overtrokken, kartonnen doosje aan te geven. Niets, niets, beste vrienden, ant woordde zij met zachte stem. Zij sloeg haar oogen naar den ban ketbakker op en keek^hem met dank baren blik aan, maar toen ze een roode muts op zijn hoofd zag, slaakte ize een aanslagen ten onrechte zijn opgelegd. De Hooge Raad heeft echter bij ar rest van 11 Januari 1928 beslist, dat de bepaling de gemeentewet betreffende de wegbelasting niet voorschrijft, dat de heffing alleen mag geschieden wegens perceelen belendende aan openbare we gen, die bij de gemeente in onderhoud zijn, of waaraan zij andere kosten be steden, maar voldoende is dat de ge meente kosten heeft te maken voor openbare land- of waterwegen in de gemeente en de heffing dan mag geschie den wegens alle perceelen, die aan 'n openbaren weg belenden of, wanneer 't betreft gebouwde eigendommen, in de onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen zijn, en wanneer het betreft ongebouw de eigendommen, daarop uitgang heb benden, onverschillig of juist aan dezen weg de gemeente kosten moet beste den of dat zij dit doel t.a.v. andere openbare wegen. Op grond hiervan stellen B, en W. voor de opgelegde aanslagen te hand haven. Ad. punt 17. B. en W. stellen voor de huur van den grond van het gemeente lijk woningbedrijf terug te brengen van 35 cent op 25 cent per roede, te begin nen over 1931. (Zonder huuropbrengst 16,80.) Ad. punt 18. Nu in de Kanaalstraat wordt overgegaan tot electrische straat verlichting stellen B. en W. voor met de P.Z.E.M. betreffende de stroomleve ring een contract af te sluiten. „Komedianten trokken voorbij". De bekende Zeeuwsche Declamatrie- ce, mevrouw E. J. van den BroeckeDe Man, uit Aardenburg heeft voor de twee de maal voor de leden van de Holland- sche Club te Antwerpen een voordracht avond gehouden, en ook nu weer was haar optreden een groot succes. Mevrouw Van den Broecke hield haar declamatie over „Komidianten trokken voorbij" van Johan Fabricus. De talrijk opgekomen landgenooten volgden een en ander met groote belangstelling en de voorzitter zeide, dat Fabricus zeker, geen warmer pleitbezorgster voor zijn boek zal kunnen vinden, dan in mevrouw v. d. Broecke. Fossielen van Olifanten. Bij een aanleg van een nieuw ka naal heeft men te Pjaliepino fossiele over blijfselen van olibanten gevonden. Men neemt aan dfat hier sprake is van een olifantenkerkhof en de resten niet min der dan 30.000 jaar oud zijn. Deze vondst zal worden gebracht naar het Geolo gisch Museum te Palermo. Men schrijft ons: Brouwershaven is ten alle tijde be trekkelijk een klein stadje geweest, al is de bloei er van voorheen misschien wel grooter geweest dan thans. In het midden der eerste helft der vorige eeuw was daar ds. H. M. C. van Oosterzee, die als oudheidkundige bekend is, pre dikant en deze spoorde tal van zaken op, ook uit de archieven van Brouwers haven, betreffende ons gewest. Hij deel de o.a. mede, dat blijkens een der ker kelijke notulen-boeken in omstreeks 1616 aldoor als rector der Latijnsche school en organist, met toezegging van het voorlezerschap in de kerk, aange steld, zoodat daarmee gedacht kon wor den aan de oprichting van een Latijn sche school, die niet aan de verwach ting voldeed, want de rector had een sober bestaan, zoodat de Regeering kreet. O!.... hebt ge me verraden!?.. De jonge vrouw en haar man ant woordden door een gebaar van af schuw, wat haar een kleur naar den wangen joeg, hetzij uit schaamte over haar veronderstellingen, hetzij van vreugde. Vergeef me, zei ze met iets bijna kinderlijk liefs. Toen haalde ze een gouden louis uit haar zak en bood het den banketbakker aan, Hier is de overeengekomen prijs; voegde zij er aan toe. De bankeibakker en zijn vrouw ke ken elkaar met 'n veel begrijpenden blik aan, terwijl beiden dezelfde gedachten hadden. Dit moest de laatste gouden louis zijn, dien ze bezat. Haar oude han den beefden, terwijl ze het geldstuk aanbood, dat ze met smart, maar zon der de minste gierigheid bekeek. Vasten en ontberen waren in even duidelijke trekken in dat gezicht te lezen, als angst en ascetische gewoonten. Haar kleeren waren overblijfselen van verganen luis ter: versleten zijde, een keurige wijde mantel, hoewel uit den tijd, zorgvuldig verstelde kant, kortom, de flarden van eenmaal gekenden overvloed! De koop lieden, die zich tusschen medelijden en eigen belang voelden geplaatst, begon nen hun gemoed door woorden te luch ten. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5