RECHTZAKEN. ONDERWIJS. burgemeester van Retranchement heeft vervuld. Thans zijn we samen gekomen om den deer H. M. de Koningin voor de ze gemeente benoemden burgemeester, den heer A. I. Leenhouts te instaleeren. Mag ik de secretaris verzoeken, de daar omtrent ingekomen stukken voor te le zen. Na voorlezing van dat benoemings besluit ging de wethouder verder. Mijn heer Leenhouts. Het is mij een genoegen als wethouder dezer gemeente, U heden te mogen overdragen het bestuur dezer gemeente. Het korte tijdsverloop, tus- schen den dag dat U zich voor het ambt van burgemeester dezer plaats beschik baar stelde, en den dag waarop het be kend werd dat U benoemd was, is voor velen geweest een tijd van spanning. Hoop vervulde veler harten. Hoop ge steund door de wetenschap, dat U in wijden kring bekend staat als iemand, die voor zoo benoeming in aanmerking kon komen. Vrees werd er gevoeld, dat een ander zou kunnen benoemd worden, niet zoo bekend met de plaatselijke toe standen. En thans mogen wij constatee- ren: De hoop is werkelijkheid gewor den. Burgemeester Leenhouts U neemt op U een schoon ambt. Waarin U de ge meente kunt zijn tot heil maar U aan vaardt ook een ambt dat niet gemakke lijk is. U neemt het ambt van Burge meester op U in een tijd van zorgen. Zor gen die ons allen in meer of minder ma te drukken. En bij die persoonlijke zor gen neemt U op zich de zorgen van de heele gemeente. We hopen dat U mag geschonken worden kracht tot dragen. Moge het U gegeven zijn, steeds in het dagelijks bestuur en den gemeenteraad, personen om U te hebben, die in het vol le besef hunner verantwoordelijkheid met U samen het belang der gemeente zullen dienen. Opdat U na een volbrach te taak terug moogt blikken, op een tijd die U tot vreugde is geweest. Burge meester Leenhouts ik geef thans aan U over het bestuur der gemeente Retran chement. Ik hoop, neen ik weet, dat U zooveel in Uw vermogen is, zult trach ten het ambt waardig te dragen. Daarom reik ik U met vreugde ook het teeken der ambtswaardigheid over. De burgemeester, bracht allereerst eerbiedigen dank aan H. M. de Koningin voor zijne benoeming, dank ook aan den Commissaris der Koningin die hem bij de Koningin wel tot voorspraak heeft willen zijn en aan de vele autoriteiten en invloedrijke vrienden die aan zijnen be noeming mede hebben gewerkt. Met groote erkentelijkheid dankt spr. den wethouder en den gemeentesecre taris voor den grooten steun, die hij van hem bij zijn sollicitatie heeft mogen on dervinden. Eveneens tot den geheelen raad. Het is spr. een groote eer dat allen zich zoozeer voor zijne benoeming heb ben geinteresseerd. Een woord van grooten dank brengt spr. den velen gemeentenaren voor hun ne medewerking, zoo ook zijn vele vrien den in de streek, die mede behoefte ge voelden, waar mogelijk voor hem een woordje te doen. Een woord van dank brengt spr. aan alle aanwezigen voor de groote belang stelling hier aan den dag gelegd en aan allen die hem steeds verklaarden in hem den man te zien die voor de functie, ge schikt geoordeeld werd. Treffend vond spr. de opmerking van een tegenstander. Deze zei na de benoeming: „Hij zal het wel klaarspelen, want hij heeft een zeer goeden secretaris waarop hij volko men steunen kan. Spr, wenscht den secretaris geluk met dit oordeel, het is een hulde aan zijn adres die niet overtroffen kan worden en spr. acht zich gelukkig dit oordeel geheel te kunnen onderschrijven. Ook voor spr. echter is deze uitlating vleiend omdat de secretaris benoemd is op zijn advies. De vele critiek kwam van de zijde, die nu met deze hulde komt. „Spr. zal dus met genoegen steu nen op de secretaris. Maar nu mag de secretaris zeggen wat hij zei tegen spr. Ik hoop voor de gemeente dat U be noemd wordt en ik hoop het ook voor mijzelf, want ik zou aan U een grooten steun hebben! Zoo is dus de zaak; spr. steunt den secretaris, de Secretaris steunt op hem; elkaar steunend dus in het belang van de gemeente, dit zal steeds, beider streven zijn. Spr. is zich volkomen bewust dat hij een heel moeilijke taak zich op de schouders heeft laten leggen. Met groo te kracht zal hij werken aan de belan gen der gemeente. Een krachtige arbeid zal noodig zijn nu alles zoo buitenge woon moeilijk is geworden. De land bouw, de kurk waarop deze gemeente drijft, is zinkende. Mede ais gevolg daarvan is er groote werkeloosheid; hier in deze gemeente is zij abnormaal groot. Vroeger werkten veel menschen in Bel gië, nu, als gevolg van internationale verhoudingen, geen enkele meer. Deze werkeloosheid, die eigenlijk ligt buiten het terrein der gemeente drukt echter ten volle op de gemeente. Het is de vraag of dit wel goed is en hier niet 'n speciale regeling, eisch van billijkheid zou zijn? Deze kwestie zal zich in de toekomst met kracht opdringen. jVeel duisternis ziet men dus om zich heen. Gelukkig echter zien wij ook een klein lichtpunt gloren. Spr. bedoelt het toenemend strandbezoek in het badsei zoen en dus het toenemend vreemde lingenverkeer. Dit vraagstuk zal mede aandacht eischen. Er zal hier één en ander nog wel wat bijgewerkt moeten worden maar er ligt hier een ontgin- baar terrein. Spr. roept ter bestudee ring van deze vraagstukken en voor al le belangen der gemeente medewerking van den wethouder in. Spr. hoopt dat, zoolang hij burgemeester zal zijn, hij de heer de Bruyne aan zijn zijde mag heb ben. Zooals in lederen raad loopen ook hier de politieke gevoelens uiteen. Er is dus ook hier meermalen verschil van opvatting geweest, maar dat heeft de samenwerking van den raad niet verij deld of benadeeld. Laat dat zoo blijven Het streven van spr. zal steeds zijn in harmonie met de raadsleden samen te werken. Met den secretaris heeft spr. het steeds heel goed kunnen vinden, Spr. waardeert hem om zijn karakter en om zijn werk en zegt hem zijn medewerking van ganscher harte toe en beveelt zich wederkeerig in de zijne aan. Allen hebben een belangrijke en moeilijke maar eervolle taak te vervullen. Laat men bedenken dat er maar één weg is, het belang van de gemeente te dienen en dat is samenwerking over de gehee le lijn, In de eerste vergadering die door den raad is gehouden na het overlijden van zijn voorganger, burgemeester Al mekinders heeft spr. zijn Edelachtbare herdacht. Spr. wil dit niet herhalen maar gevoelt toch nog behoefte hulde te brengen voor het goede dat burge meester Almekinders in (het ibelang der gemeente heeft gedaan en hoopt dat hij dezelfde liefde voor zijn functie mag hebben als burgemeester Almekinders tot zelfs op zijn laatste levensdagen heeft gehad. Spr. verzoekt allen even van hun plaats op te staan om met hem een stil le hulde te brengen aan den overledene. Alle aanwezigen voldeden aan dit verzoek. De heer v„ d. B u s s c h e, lid van den raad, zeide dat de raadsleden de woor den van den wethouder voor een groot deel kunnen onderschrijven. Spr. ver zekerde dat de raadsleden te allen tijde zooveel mogelijk zakelijk zullen blijven, zoodat er bij verschil van in zicht toch een prettige samenwerking zal kunnen zijn. Spr. hoopt dat de be richten in de pers, dat de heer Leen houts de rechte man op de rechte plaats is, bewaarheid zullen worden. De burgemeester dankte voor de vriendelijke woorden en zeide de vrije meeningsuiting en de opbouwende kri tiek steejds zeer gaarne te zullen toe laten. De gemeentesecretaris noemde het een aangename taak den heer Leen houts te mogen begroeten als burge meester, De benoeming is zeer zeker niet het minst bij de ambtenaren, met instemming begroet. Spr. schetst wijlen burgemeester Almekinders als een va derlijk vriend. De nieuwe burgemeester kent de gemeente en hare ambtenaren, zij kennen hem. Dit acht spr, een feit van groot belang, omdat het z.i. de be langen der gemeente slechts ten goede kan komen. De taak is wel een zeer eervolle, doch in dezen abnormalen tijd waarlijk geen gemakkelijke. Reeds een achttal jaren mocht spr. in het" gemeentebestuur met den heer Leenhouts samenwerken, een tijdperk lang genoeg om elkaar te hebben leeren kennen en waardeeren. Vol vertrouwen uit spr. den wensch, dat het gegeven moge worden, tot in lengte van jaren eendrachtig samen te werken in het belang der gemeente Re tranchement. De burgemeester zeide steeds zeer veel prijs te zullen stellen op een goede verhouding met de ambtenaren. Daarop vraagt de heer De Bruyne het woord. Hij wijst op de groote vreugde die in de gemeente door deze benoeming is ontstaan. Hij vindt daarin aanleiding voor te stellen een telegram met dankbetuiging te zenden aan H.M. de Koningin en den Commissaris der Koningin. Op de vraag van den voorzitter of dit idee wordt ondersteund, blijkt dit alge meen het geval te zijn. Beide telegrammen werden ongewij zigd en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De voorzitter dankt den raad ten zeer ste voor de beslissing, waarmede hij zoozeer sympathiseert. Hij vindt het een genoegelijk voor recht dat juist een dergelijk besluit het eerste is dat onder zijn burgemeester schap tot stand komt. Hierna bood de voorzitter der feest commissie als blijk van waardeering en groote tevredenheid der burgerij over de benoeming tot burgemeester dezer gemeente een hamer aan en sprak den wensch uit, dat de heer Leenhouts de zen hamer nog vele jaren met beleid mag hanteeren, tot heil der geheele be volking van Retranchement. De burgemeester antwoordde hierop dat het hem bekend was dat er vreugde was, zelfs spontane vreugde over pijn benoeming, maar dat deze dag een his torisch karakter zou hebben gekregen, overtreft zijn stoutste verwachtingen. Hij dankte, diep bewogen, de bevol king voor dit beteekenisvol en karak tervol geschenk. Hij vindt dat een idee van hooge orde dat de bevolking tot uitdrukking wil brengen, zich gaarne onder zijn lei ding en gezag te willen scharen, door hem dit symbool van orde aan te bie den. Het zal voor hem een streven te meer zijn dit gezag zoo beleidvol mogelijk te handhaven. Hij hoopt dit te doen met een zacht, ontvankelijk gemoed, maar met vaste hand. Hij sluit daarop de vergadering. Tegen het tijdstip, waarop de feest stoet ontbonden werd, heeft de burge meester allen hartelijk dank gezegd voor de vele moeite die men zich ge troost heeft hem al deze eer aan te doen. Spr. is vader van vier kinderen en dat vader zijn is zoo'n moeilijk werk, zoo'n zware taak als men die goed wil vervullen en spr, dacht, voor vier kin deren is dat dikwijls al zoo moeilijk, wat moet het dan niet zijn voor bijna zevenhonderd. Spr. hoopt dat zijn va derschap in de gemeente een afspiege ling zal zijn van hetgeen er in zijn eigen gezin leeft. Denk er aan, aldus spr,, dat als er verdeelheid komt in de gemeente, men niets te beteekenen heeft. Eensgezind echter is men een groote kracht en zal men veel tot stand brengen. Spr, zal geen moeite ontzien de gemeente te die nen en hij verzoekt met aandrang hem daarin te steunen in aller belang, in het belang van de gansche gemeente. Mannen en vrouwen, nogmaals ont vangt allen mijn hartelijken dank voor dezen onvergetelijken dag mij bereid, aldus eindigde de burgemeester. De genoemde feeststoet bestond uit een wacht, muziek, schoolkinderen en praalwagens. Arrondissementsrechtbank te Middelburg. Verduistering van Poldergelden door Secretaris-Ontvanger, Voor de Rechtbank te Middelburg werd Vrijdag j.l. behandeld de strafzaak tegen H. J, v. d. O., 67 jaar, kassier te Terneuzen. Blijkens de ter terechtzit ting voorgelezen dagvaarding was ver dachte ten laste gelegd, dat hij als secre taris-ontvanger van de navolgende pol ders en waterschappen, en wel: de Nieuw ,Othene, de Groote Huissenes, de Eendragt, de Margaretha, de Aen en Genderdijk, de Niéuwe Neuzen (binnen- beheer), de Kreke, de Oude Westenrijk, de Kleine Huissens, de Nieuwe Neuzen (buitenbeheer), in de jaren van 1923 tot 1932 te Terneuzen in het Arrondissement Middelburg, opzettelijk respectievelijk geldsbedragen van: 75.39; 1356.53; 789.25; 630.90; 292.96; 395.50; 158.75; 430.59; 460.61; 12100.90 tezamen 17300.40; welk geld toebe hoorde aan voornoemde polders, althans aan een ander dan verdachte en welke geldsbedragen hij in zijn bediening on der zich had, heeft verduisterd. Verdachte was verschenen en werd rechtskundig bijgestaan door mr. G. Tichelman, advocaat te Terneuzen. Als eerste getuige werd gehoord Wol- fert te Terneuzen. Voorzitter van het Polderbestuur die zegt dat er geen in structie bestaat voor den ontvanger der Polders om de gelden van iederen pol der afzonderlijk te houden. Verdachte moest volgens zijn instructie de gelden bij de Giro beleggen. Uit een nadere on dervraging van den President blijkt dat ongeveer 11000 in eenige maanden tijds zou zijn verduisterd. Verdachte was in dienst sedert 1914. Op een vraag van den President of het niet wenschelijk was geweest verdachte scherper te controleeren, antwoordde get., dat verdachte volledig vertrouwen genoot. De fraude is door controle van de zij de van Ged. Staten ontdekt, een derge lijke controle had niet ieder jaar plaats. Op de vraag van den Officier van Ju stitie, hoe die leening van 3000 is ge- loopen, zegt get. dat verdachte van een bestuurslid dat geld in twee termijnen ad 1500 heeft geleend en dat geld be stemd was voor zeewering en oeverver dediging. Deze leening is geschied zon der medeweten van Ged. Staten, die la ter is gevraagd en verleend. Een en an der is te goeder trouw gebeurd. Mr. Portheine merkt hierbij op dat dit een onderonsje is dat betrekkelijk ge vaarlijk was. - Get, Magendans, chef ter Prov. Griffie zegt een onderzoek te hebben ingesteld naar de bij het verdachte berustende fi- nantieel beheer. Verdachte gaf daarbij aanwijzingen en er bleek toen dat er in de kas te weinig was. Een gedeelte van het tekort wordt goed gemaakt door het bedrag dat de polder als zekerheid van verdachte onder zich heeft. De getuige Wolfert nogmaals ge hoord, antwoordt op een vraag van den President of hem bekend was dat die leening van 3000 was aangegaan, be vestigend. Dit geld kwam niet in de boe ken omdat deze leening niet op offici- eele wijze was tot stand gekomen, nl. zonder machtiging van Ged. Staten. Deze verantwoording heeft twee jaar geduurd, vooraleer de toestemming kwam. Uit een nadere ondervraging blijkt dat verdachte behalve voor de waterkee- ring van den Calamiteuzenpolder Nieuw Neuzen, eervol is ontslagen. Op een vraag van den verdediger aan get. Magendans of er geen ontvangers van andere polders zijn die heel veel meer tekort zijn gekomen dan verdach te, doet de president opmerken: „Ja dat weten wij wel." De adj. Commies ter Prov. Griffie de Munck, heeft met get. Magendans het deficit gecontroleerd, waarvan kon worden afgetrokken de waarborgsom en het nog restende salaris van 1000. Alle kassen werden door verdachte ge scheiden gehouden in sigarenkistjes. In verschillende kassen werd een tekort geconstateerd die door verdachte werd aangezuiverd. Verdediger merkte hierbij op dat de voorgeschreven wijze van kasopneming in deze niet is gevolgd. Verdachte door den President on dervraagd, geeft de feiten toe, en er kent ook dat hij tekorten in kas had. Op een vraag van den President hoe hij er toe kwam, zegt verdachte nog al tijd moeilijkheden te hebben gehad met de Middenstandsbank waarvan hij ban kier was en waarvoor hij niet berekend was. Hij erkent het geld ten eigen bate te hebben aangewend, en daarmee van 1923 tot 1932 te zijn voortgegaan. De officier van justitie aan het woord komende, is van meening dat men niet kan zeggen van welken polder het te kort is. De verdachte heeft eerst ver schillende kassen kloppend gemaakt en men kan dus alleen zeggen dat hij als polderontvanger een zeker bedrag heeft zoek gemaakt. Volgens spr. zijn de fei ten wettig en overtuigend bewezen, en moet verdachte als een ambtenaar wor den beschouwd, belast met den open baren dienst en die als zoodanig geld onder zich heeft. Rijst de vraag welke straf verdachte verdient. Spr. acht het beschamend voor de polderbesturen als men ziet dat men aan dezen man zoo veel eervol ontslagen heeft verleend omdat hij trouw en eerlijk heeft gediend. Alleen van den polder Buitenbeheer is het ontslag niet eervol. Volgens spr. had men hem overal oneervol moeten ontslaan. Verdachte is een oude beken de bij de Justitie. In 1923 had hij de ge schiedenis met de middenstandsbank, een zaak waarin ontzettend veel was geknoeid, doch waarvan hij werd vrij gesproken. Moreel was verdachte ze ker schuldig. Ook de zaak tegen ver dachte als kerkelijk ontvanger is toen zoo geloopen omdat er niet uit wijs te worden was, en nu verschijnt verdachte voor de derde maal. Spr. noemt ver dachte een goedige lamzak of een lam me goedzak. Spr. acht deze zaak niet minder erg dan de zaak tegen den ge meente-ontvanger te 's-Heerenhoek, die wegens verduistering onder gelijke omstandigheden tot een jaar gevange nisstraf werd veroordeeld, al heeft ver dachte met eigen gelden de kassen aan gezuiverd, behalve die van den bewus- ten polder. De verdediger van verdachte die bij den aanvang van de zitting nietigheid van de dagvaarding pleitte, hetgeen de rechtbank bewoog zich in raadkamer te begeven, doch na heropening van de zitting verklaarde zich daarmede niet te kunnen vereenigen, ving thans zijn plei dooi aan met een scherpe scheiding te trekken in de aan verdachte tenlaste gelegde verduistering bij de verschillen de polders. In de eerste plaats zegt spr. dat hier de principieele vraag naar vo ren komt of de verduistering door een ambtenaar bewezen is. Men dient daar bij te onderscheiden tusschen de wa- terkeering voor de Calamiteuze polder te Terneuzen en tusschen de andere. Immers al die andere polders komen aan verdachte geen cent te kort, en is hij door al^deze eervol ontslagen. Hier kan alleen nog de vraag zijn, of het vol tooid misdrijf van verduistering nog aanwezig is. Er bestaat voor een ontvanger geen juridische verplichting om elke polder- kas gescheiden te houden van zijn pri vé financiën of van andere administra ties. De circulaire die Gedeputeerde Staten daaromtrent onder de aandacht van de Polderbesturen hebben gebracht, mist volgens pleiter alle bindende kracht. Als dat anders was, zou geen enkele ontvanger ooit vrij uit gaan. Er blijkt dan ook uit het rapport van de rapporteurs Magendans en De Muynk dat verdachte in sommige polders zelfs in voorschot stond. Volgens pleiter is hier dan ook geen sprake van verduis tering van gelden, toebehoorende aan andere polders dan aan de Waterkee- ring Nieuw Neuzen buitenbeheer. De stukken in deze zaak spreken hier vol gens hem zelf zoo duidelijk dat aan een veroordeeling te dier zake eenvoudig niet kan worden gedacht. Volgens pleiter hebben Ged. Staten hier ook schuld. In 1925 is bij verdachte ook al tekort geconstateerd, hetgeen een gevolg was van onvoldoende con trole, Inzake de gemakkelijke manier waarop Ged. Staten met het geld om sprongen, wijst pleiter er op dat deze aan verdachte eens f 4000 meer zon den dan waarom hij vroeg. Spr. legt daarvan de stukken over aan de Recht bank. Pleiter stipt nog een andere ver zachtende omstandigheid voor verdach te aan. Het is n.l. overbekend dat G. S. in Mei j.l. een ware razia hebben ge houden onder de secretarissen van Pol ders, waarbij toen is gebleken dat op een enkele uitzondering na, allen tekort hadden. Pleiter vraagt waarom die niet werden vervolgd en deze verdachte wel. Verdachte's finantieele omstandig heden zijn door zijn mannipulaties o.a. met de Middenstandsbank allesbehalve rooskleurig. In de eerste plaats is dit zijn eigen schuld. Doch bovendien is de verdachte de prooi van zijn eigen kin deren, die hem tot deze dingen hebben aangezet. Zijn zoon is een doordraaier en zit in café's met meisjes die op hem teeren. De vader boet hiermede voor de schoftenstreken van zijn zoon. Plei ter hoopt dat de Rechtbank dezen 67- jarigen man het leed van de gevange nis bespaart en verzoekt een voorwaar- aelijke veroordeeling, te meer waar Ged, Staten zelf betreuren dat van deze zaak een strafzaak is gemaakt. De Officier van Justitie repliceeren-- de, zegt dat indien Ged. Staten dat in derdaad betreuren, dat gevoelen alleen bestaat bij de niet-juridische leden. Een en ander ontheft den man niet, dat hij een strafbaar feit gepleegd heeft. Het belang der maatschappij eischt, dat die feiten worden gestraft. Volgens den Of ficier is hier een voorwaardelijke ver oordeeling niet op zijn plaats. Hier geldt gelijke monniken gelijke kappen. Kantongerecht te Goes. De kantonrechter te Goes heeft ver oordeeld wegens overtreding: zonder vergunning van den eigenaar paard laten loopen in weide: H. I. P. S. Goes 5 b. s. 1 w. tuchtschool; auto onverlicht op openbaren weg la ten staan: D. A. M. Kortgene 5 b. s. 5 dagen hechtenis; wielen van wagen niet van klei en modder zuiveren: F. v. d. W., Colijns- plaat 10 b. s. 10 d.h.; rijkskanaal bevarende zonder naam: K. F., Auenheim 5 b. s. 5 d.h.; te Kloetinge venten zonder vergun ning: M. H. B., zonder bekende woon plaats 1 b. s. 1 d.h,; auto rijden zonder rood achterlicht:, en zonder verlicht nummer en letter: A. B. Middelburg 3 en 2 b. s. 3 en 2 dh,; fietsen zonder reflector: J. R. Hein- kenszand 2 b. s. 2 d.h.; fietsen zonder licht: J. R. 's- Heeren- hoek 5 b. s. 5 d.h.; M. R., Wolphaarts- dijk 2 b. s. 2 d.h.; met voertuig rijden zonder licht: J. B. Kwadendamme 3 b. s. 1 w. tuchtsch. met auto de veiligheid van het ver keer in gevaar brengen: A. v. d. B., Goes, vrijgesproken; dronkenschap: A. v. d. P., Oudelan- de; J. T. zonder bekende woonplaats, 15 b. s. 15 d.h. De Haagsche rechtbank deed Don derdag uitspraak in de zaak tegen den 24-jarigen schilder C. S. te Alphen, te gen wien door het O. M. 6 weken ge vangenisstraf was geëischt terzake dat hij tijdens te Alphen op den Kanaalweg gehouden motorwedstrijden een meisje dat den weg overstak heeft aangereden met doodelijk gevolg, en veroordeelde hem terzake tot zes weken hechtenis, met intrekking van het rijbewijs voor een jaar. Een flinke kerel. De Amsterdamsche kinderrechter mr, G. T. de Jongh, vertelt in het „Maand blad voor Reclasseering": Als getuige verscheen de patroon van den verdachte, een stoere slager in een lederen jas, .die met veel kracht en klem betoogde, dat de jongen, die hem voor een 25 bedrogen had, in den grond der zaak geen schuld had en dientengevolge geen straf verdiende. De kinderrechter gaf te kennen, dat hij uit de rapporten ook den sterken in druk had gekregen, dat de fout schuilde in de grove verwaarloozing en de lief- delooze behandeling der ouders en niet in het karakter van den knaap, maar dat het wegens de bezuiniging groote moeite zou kosten een maatregel te vin den, die den knaap ten goede zou ko men om hem voor verdere misstappen zou vrijwaren. Daarvoor zou hij opgenomen moeten worden in het Jongenshuis aan de Prins Hendrikkade, maar zijn loon bedroeg slechts 7 a 8 en voor een dergelijke verpleging was kleederen en zak geld inbegrepen minstens 15 per week benoodigd. In gewone omstandig heden zou de regeering bij een voor- waardelijken maatregel met gezinsvoog dij het tekort dekken, maar daarvan was nu geen sprake en er zat dus niet veel anders op dan het requisitoir van het O. M. te volgen en verdachte te stellen ter beschikking der Regeering. Toen sprong de getuige overeind en sprak met forsch geluid: Als ik hem dan. 15 loon geef. Dan is de zaak in orde, antwoordde de kinderrechter en hij voegde er har telijk aan toe: Ik vind u een flinken ke rel. De verdachte, die begreep, wat er gaande was, gaf met tranen in de oogen zijn baas de hand en een oudere zuster, die verklaard had wat haar broer in het ouderlijk huis te verduren had ge had, kwam hevig ontroerd op hem af. Brandstichting. De Rotterdamsche rechtbank heeft den 29-jarigen metaalbewerker C. G. te Krimpen a.d. IJssel veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf wegens brand stichting door schuld, gepleegd in eeni hooischelf onder Stolwijk. Door het O. M. bij de rechtbank was tegen G. wegens opzettelijke brand stichting, drie jaar gevangenisstraf ge- eischt. Het Haagsche Hof bevestigde thans het vonnis der Rechtbank. Geslaagd voor radiotelegrafist 2e klasse, de heer J. J. Picaart, leerling van de De Ruyterschool te Vlissingen. Geslaagd te 's-Gravenhage voor het voorloopig machinisten diploma, de heeren M. C. Ribbens te Hans- weert, P. Dagevos te Kattend ij ke en C. Alewijnse te Zoutelande,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 6