ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 4 NOVEMBER 1932. No. 261. DE GOESCHE GASTHUIS KWESTIE. NA DE OPERATIE. DR AISM A-van-VALKLÖBURQ'S- e A •iLEVERTR/ PERSKRONIEK. MIDDELBURG. Men schrijft ons uit Goes: De besprekingen in den Goeschen Raad betreffende de gasthuiskwestie hebben wel een zeer eigenaardig verloop gehad. Het is niet ondienstig nog eens na te gaan hoe de ontwikkeling van deze zaak is geweest, omdat de verschillende rap porten en besprekingen, die werden uit gebracht en uitgevoerd, de eigenlijke principieele vraag hebben vertroebeld. Eerst moge een kort overzicht van den gang van zaken worden vermeld. De rekening van het Gasthuis ver toont voor het eerst over 1929 een na- deelig saldo en wel ten bedrage van 14.423.51 y2 en de vraag rees of dit te kort door de gemeente Goes gedragen behoorde te worden. Deze vraag werd door B. en W. in handen gesteld van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeen ten, die daarvoor den 24en Juni j.l. een rapport heeft uitgebracht, dat zeer veel stof heeft doen opwaaien, niet zoozeer door de beantwoording van de gestelde vraag, dan wel door de ernstige beschul digingen, die daarin tegen het Gasthuis- bestuur werden geuit. De verschillende data, waarop de re keningen en begrootingen van 't Gast huis ter goedkeuring bij het gemeente bestuur gedurende de laatste jaren wer den ingediend, worden in het rapport nagegaan, en daarbij blijkt, dat deze in diening steeds veel te laat is geschied, een handelwijze, die althans volgens het rapport, spot met elk behoorlijk comp tabel beheer. Daarnaast wordt aan het Gasthuisbestuur het verwijt gemaakt, dat de ramingen van de begrootingen der laatste dienstjaren geschied zijn op een wijze, die niet in overeenstemming was met de .werkelijkheid, zoodat zij geen zuiver beeld gaven van den werke- lijken financieelen toestand. In dit ver band schroomt het rapport niet het woord misleidend te gebruiken. Ten slot te wordt de conclusie getrokken dat een nauwkeurig onderzoek naar het finan cieel beheer noodzakelijk is. Uit het vorenstaande blijkt, dat in derdaad wel zeer ernstige beschuldigin gen tot het Gasthuisbestuur werden gericht en het behoeft dan ook geen ver" wondering te wekken, dat dit bestuur zich in een uitvoerige memorie van ant woord krachtig verdedigd heeft. Uit deze memorie blijkt, dat de late indiening van begrootingen en rekenin gen te wijten is, althans in hoofdzaak, aan de langzame procedure, die ten stad- huize werd toegepast bij de goedkeuring van de ingediende stukken. De vertra*- ging, die daardoor ontstaan is begon reeds bij de rekening over 1927, die pas den 2eti September 1929 door den Raad werd vastgesteld. In de volgende jaren heeft deze achterstand zich nog verder vermeerderd, zooals in de memorie van het Gasthuisbestuur op duidelijke wijlte wordt aangetoond. De onbevooroordeel de lezer moet dan ook bij de bestudee- ring van de gewisselde stukken wel tot de conclusie komen, dat de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten in haar rapport, zonder zich van den feitelijken gang van zaken op de hoogte te hebben gesteld, een onrechtvaardige beschuldi ging ten aanzien van dit punt heeft ge uit. Ten aanzien van de tweede beschuldi- ging het indienen van misleidende be grootingen beroept het Gasthuisbe stuur zich op een schrijven van B. en W. van 12 April 1930, waarin het bestuur door B. en W. wordt uitgenoodigd om door een verhooging van de raming van sommige inkomsten de begrooting slui tend te maken. Dit geschiedde voor het eerst ten aanzien van de begrooting 1929, daarna ook voor de begrooting 1930, maar door de critiek van de Financieele Commissie op de begrooting 1931 werd deze in overeenstemming gebracht met de te verwachten werkelijkheid. Ook de tweede beschuldiging in het rapport van de Vereeniging van Neder- Door Dr. Jan Walch. 83. Zijn gedragingen indertijd waren toch niet zoo heel correct. En denkt u nu eens aan zijn houding bij uw jubilé! JVlaar Henri zou niet de genezen Henri geweest zijn, als hij dat niet had voor zien; en daarin niet voorzien had; mel ding makende van een rapport, dat dr. Marelman voorzeker geneigd zou zijn te maken; die had hem daarover al eens gesproken, hem gezegd dat hij er prijs op stelde, om, als dit hem soms in eenig opzicht van nut kon zijn, een verklaring JP te stellen betreffende zijn hoogst eigenaardige, gelukkig maar tijdelijk ge bleken, psychische abnormaliteit. Wat daar in zou staan, wist hij natuurlijk n!eti *..zou °°k mischien wat te tech nisch zijn om door een leek begrepen te kunnen worden, maar in een geval als dit was het toch misschien geraden, Dr. Marelman daar eens aan te herin neren? Inderdaad, dat zou zeker wel goed zijn, ried de heer Colver aan; waarop Henri met zijn sollicitatie en 't reeds lang gereed zijnde stukje auto biografie voor den dag kon komen. landsche Gemeenten blijkt onrechtvaar dig te zijn. Van misleiding is geen sprake, het Gasthuisbestuur heeft slechts ge volg gegeven aan de wenschen en aan wijzingen van het college van B. en W, en de gevolgen daarvan komen geheel voor de verantwoording van dat col lege. Hoe het mogelijk geweest is, dat de Vereeniging van Nederlandsche ge meenten dergelijke 'ernstige beschuldi- gingen heeft geuit zonder zich behoor lijk op de hoogte te stellen van de feiten en zelfs zonder het betrokken bestuur daarover te hooren, is onbegrijpelijk. En even onbegrijpelijk is het, dat het College van B. en W. eveneens zonder raadpleging van het Gasthuisbestuur en bovendien zonder eenige commen taar te geven omtrent zijn zienswijze over het rapport, dit rapport bij den Raad aanhangig heeft gesteld. Wij mogen op grond van de gewissel de stukken aannemen, dat het Gasthuis bestuur wegens het gevoerde beheer niet aansprakelijk is voor de tekorten op de exploitatie, en komen dan ook terug op de eigenlijke principieele vraag waarom het hier gaat: Moet de ge meente Goes die tekorten dragen? Het is verwonderlijk te zien hoe B. en W. van Goes steeds de beantwoording van die vraag ontwijken en zelfs de con sequentie van een bevestigend antwoord nog niet eens onder de oogen hebben ge zien. En toch is de beantwoording niet zoo buitengewoon moeilijk. In de eerste plaats is er de brochure van den voor zitter van het Gasthuisbestuur, die op overtuigende wijze een bevestigend ant woord bepleit. Maar zelfs als men dit betoogt, niet zonder meer wenscht te aanvaarden, ook dan nog zijn er andere aanwijzingen, die in dezelfde richting gaan. In het rapport van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten wordt ten slotte de gestelde vraag eveneens beves tigend beantwoord, zooals blijkt uit de navolgende zinsnede: „Naar onze meening kan n.l. de ge meente Goes niet volstaan met het aan nemen van een afwijzende houding ten aanzien van het verzoek van het Gast huisbestuur om de tekorten te dekken, doch zal het gemeentebestuur zich re kenschap moeten geven van de vraag, of het in het belang van de Gemeente Goes is, dat de ziekenhuisafdeeling van het Gasthuis blijft voortbestaan". Wanneer men dan nog in aanmerking neemt, dat uit de memorie van het Gast huisbestuur blijkt, dat op een vergadering met het College van B. en W., gehou den 22 September 1932, de burgemeester heeft medegedeeld dat B. en W. het er volkomen mede eens zijn, dat de gemeen te niet afwijzend moet staan tegenover de dekking der tekorten, dan moet men toch wel tot de conclusie komen, dat omtrent de beantwoording van de prin cipieele vraag geen twijfel meer bestaat. Zoowel het Gasthuisbestuur, als de Vereeniging van Nederlandsche Ge meenten, als B. en W. van Goes hebben deze vraag bevestigend beantwoord, Niettegenstaande dat alles schrijven B. en W. d.d. 19 October 1932 in een voorstel aan den Raad, volgens hetwelk de gemeente garant zal zijn voor een door het Gasthuis te leenen bedrag van 15.000 het navolgende: „Wij hebben ons voorloopig op het standpunt gesteld, dat de Gemeente niet verplicht kan worden om tekorten eener zelfstandige instelling als het Gasthuis, onverschillig op welke wijze ze zijn ont staan, te dekken". Het college van B. en W. verklaart dus (voorloopig) precies het tegenover gestelde van hetgeen den 22en Septem ber j.l. aan het Gasthuisbestuur als zijn standpunt werd medegedeeld. Getuigt een dergelijke uitspraak niet van vol slagen stuurloosehid in deze materie? Veel en veel te laat hebben B. en W. ingezien, dat de exploitatie van het Gasthuis belangrijke tekorten oplever de. Men heeft een ware struisvogelpoli tiek gevolgd en nu het eenmaal vast staat, dat er groote tekorten zijn, nu Met ingang van 1 Mei werd hij in zijn functie hersteld. En als men nu ook nog bedenkt, dat de malaise zeer aan het luwen was, zoodat men het wel kon wa gen meteen weer 'een ruimer woning te betrekken, dan is het begrijpelijk, dat Henri en Clara lust hadden om hun -jarig huwelijksfeest dat was den 26sten Mei glorieus te vieren. Daar zaten ze in de ruime eet-tuin- kamer aan den feestelijken disch. Het bruidspaar; naast Henri zijn schoon moeder, mevrouw Garenne, naast Clara dr. Marelman. Dan de oude mevrouw van Hoghen Lugt; de heer Garenne volg de; hij was een galant man; en een pret tige tafelbuur, dat kon zelfs de oude mevrouw Lugt, die hem en zijn vrouw overigens haatte met den volkomen haat der jaloerschheid, niet ontkennen. En dan had men natuurlijk ook, zeer hoog geplaatst, de vrienden van het dé- missionnaire comité De Leugen Vooruit Kees Bender en Eugenius Haas; al moes ten ze wel achtergesteld worden bij zoo aanzienlijke gasten als de heer en mevrouw Col ver; wier tegenwoordigheid dan ook wel zeer en zeer te appreciee- ren was. Oom Sextius was overgeko men, in het gezelschap van een reus- achtigen Bosschen bruiloftskoek, 't hebben B. en W. (blijkens de couranten verslagen der raadsvergadering) zich nog niet eens op de hoogte gesteld van het totale bedrag waarom het gaat. Zonder van „grove nalatigheid" te spreken, mag hier toch wel de vraag gesteld worden of het B. en W. bij de behandeling van deze kwestie niet ontbroken heeft aan de vereischte doortastendheid, aan den noodigen vooruitzienden blik, die den waren regeerder behoort te kenmerken. De Goesche Raad heeft besloten niet voor 15.000 maar voor 60.000 garant te zijn ten behoeve van het Gasthuis, voor een door het bestuur te sluiten leening, maar een principieele beslissing is nog steeds niet genomen. Het is wel merkwaardig, dat ook van den Goeschen Raad geen aandrang is uitgegaan om nu toch eindelijk tot een zoodanige beslissing te komen. Zonder een zoodanige beslissing is het onmoge lijk de zoo noodige orde op de zaken te stellen en vast te stellen wat de finan cieele gevolgen van de tekorten voor de Gemeente Goes zullen zijn. Laat men deze zaak toch krachtiger aanvatten dan tot dusver is geschied, zonder van het kastje naar den muur en van den muur naar het kastje te loopen. De thans genomen beslissing is, onver schillig van de vraag of het gaat om een bedrag van 15.000 dan wel over 60.000 gulden, alweer in hooge mate halfslach tig- De Gemeente Goes is aansprakelijk of zij is het niet, daar draait de geheele zaak om. Wanneer zij wel aansprakelijk is, laat zij dan direct een dekkingsplan der bestaande tekorten opstellen en ter stond overwegen welke maatregelen noodig zijn om de toekomstige tekorten zoo spoedig mogelijk te beperken. Met de tot dusver vertoonde angst vallige besluiteloosheid wordt echter het gemeentebelang zeker niet gediend. (Ingez. Med.) DE HAVEN VAN VLISSINGEN. De hoefijzer correspondent van het Handelsblad schrijft onder sub. hoofd: Domheid of kwaadwilligheid bij de be strijders het volgende: Het is een wonderlijke bewering, welke men dezer dagen heeft kunnen lezen in het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp betreffende de exploitatie van de nieu we buitenhaven te Vlissingen. Die ha- ven zou namelijk nog „niet aan de ver wachtingen" hebben voldaan! Natuur lijk antwoorden andere leden daarop dat dit ook onmogelijk was aangezien deze haven nog steeds zonder outillage is gebleven en de opmerking der bestrij ders is dan ook zoo onbenullig dat men zich afvraagt of ze wel aan gemis aan gezond verstand kan worden geweten en niet aan kwaden wil moet worden toegeschrevven. Ze is in elk geval, voorkomend in een Staatsstuk, verbijs terend misplaatst. Daarbij komt dan nu nog dat de nieu we buitenhaven, hoewel ze nog orge- outilleerd is gelaten, nochtans reeds méér dan voldaan heeft aan redelijke verwachtingen. Van een ongeoutil leerde haven immers kan men redelij ker wijze, op z'n hoogst verwachten dat ze af en toe eens als vluchthaven wordt gebezigd, niet dat er gelost wordt en geladen want daarvoor ontbreken de werktuigen. Maar dat is toch geschied. Zooals men weet heeft de Rotterdamsche Steenkolenhandels- was wat „burge", maar oom Sextius kon zoo iets doen; en hij had nu eenmaal speciaal zin om zooiets te doen,, als hij wist, dat het een zeer Haagsch gezel schap zou wezen, als in casu. En dan waren er natuurlijk nog meer lieden die men onmogelijk voorbij kon gaan; zooals de fiere vriendin Suze Detroit, en trouwens in het algemeen zooveel mogelijk imposante figuren uit „de krin gen"; het was heel goed, als Colver meteen eens zag, dat men nog al wat relaties had. Het diner had het verloop, dat men ervan verwachten mocht. Dol vroolijk was het niet; dat zou trouwens vree- selijk zijn geweest; natuurlijk, er bestaat een soort matige vroolijkheid, die erbij door kan, maar je bent met vroolijkheid toch alttijd op een hellend vlak; vóór je het weet, is er iets vulgairs in de stem- ming gekomen; en als Clara daaraan dacht, zag ze meteen al het geheven neusje van Suze Detroit; en rilde. Neen, dan nog maar liever wat stijfjes; dat vond oom Sextius nu wel weer ver velend, maar die wist zich te schikken, en Kees Bender, ja je kon hem niet- vragen, maar.... enfin, hij had zelfs 'n smoking aangetrokken; och nee die was' dociel geworden hij had zelfs geen vereeniging dus een niet-Vlissing- sche onderneming en met een zaken man als de heer Van Beuningen aan 't hoofd aanstonds wat gezien in Vlis singen als aanloop- en kolenhaven (en alleen als zoodanig is de toekomst van de haven voorgesteld) en zij heeft on middellijk, reeds voor de kaaimuur werd gemaakt, een kolentip gevestigd (aan den tegenoverliggenden haven- wal). Het resultaat is geweest: een steeds vooruitgaand aantal bunkerende schepen (in het laatste jaar 1931, steeg het aantal tot 356 nadat het in 1930 299 had bedragen') doordien de S.H.V. al vast gezorgd heeft voor een eigen (drij vende) outillage. En het laatste jaar verslag van de haven vermeldt dat er, in weerwil van het nog steeds ontbre ken van havenoutillage, toch reeds la dingen kunstmest zijn aangevoerd. De nieuwe buitenhaven heeft dus tot nu toe aan redelijke verwachtingen niet alleen voldaan doch ze heeft deze, aan gezien ze bij het ontbreken van elke outillage slechts gelijk nul konden zijn, overtroffen. Reeds op 17 April 1931 was de nieu we buitenhaven op de outillage na, kant en klaar en de Regeering heeft toen de Koningin bereid gevonden om dit Waterstaatswerk officieel te ope nen. Eerst ruim een jaar daarna is men voor den dag gekomen met een ont werp (het ontwerp waarover nu een V.V. is uitgebracht) dat dit nieuwe huis door stoffeering en meubileering be woonbaar zal maken, m.a.w. dat aan de nieuwe haven zijn outillage zal ge ven zoodat het daarin gestoken kapi taal rendabel wordt gemaakt. Vlissin gen alléén mist daartoe de middelen en er wordt dan ook een vennootschap gevormd waarin de Gemeente, het Rijk de Provincie en enkele belanghebben de particuliere ondernemingen deel nemen. Ook daarover mopperen de be strijders in het V.V. Is het echter zoo verwonderlijk dat eene, alles behalve rijke, gemeente van nog geen 22000 zie len, niet in staat is om een zoo groot werk alléén te exploiteeren, terwijl in Indië geen enkele stad hakr havens zel ve exploiteert maar alles door het Gou vernement laat doen? Vlissingen daar entegen participeert: Het brengt, in de nieuwe vennootschap, het heele com plex van zijn binnenhavens in en dat men daarmee geen kat in den zak zal koopen, blijkt eveneens uit het laatste jaarverslag. Men heeft, in den opzet van de nieu we vennootschap, gerekend op 'n jaar- Iijksche inkomst van 12000 aan kaai en liggelden (overeenkomstig de ont- .vangst van 1929) en op een reserve- en vernieuwingsfonds van 50000 tot 55000. Welnu, dit fonds omvatte op 1 Jan. van dit jaar reeds 68000 (alle noodzakelijk geachte vernieuwingen zijn verricht) en de opbrengst der kaai en liggelden, die in 1930 was gezakt tot ruim 10000, heeft in 1931 ruim 14000 (waarbij nog --ruim 14500 komt aan loods- en terreinverhuur) bedragen. Het aantal in de binnenhavens aangekomen schepen is dan ook in 1931 grooter ge weest dan in een der voorafgaande ja ren; er kwamen n.l. (jachten niet mede- tellend en evenmin schepen in abonne ment) in 1931 225 zeeschepen binnen (220 in '30, 197 in '29, 178 in '28) en 771 binnenschepen (683 in '30, 745 in '29, 672 in '28). Men kan dus zeggen dat Vlissingen, met zijn binnenhavens, een bedrijf in brengt in de vennootschap dat, in weer wil van de tijdsomstandigheden die haast overal achteruitgang veroorzaken, floreert. Zoodat men allerminst een berooide affaire zal overnemen, doch integendeel De grootste aandeelen in het cijfer van 356 werden geleverd door Duitsch- land (81), Noorwegen (67), Engeland 50, Zweden (49) en Nederland (40). Voorts kwamen er schepen uit Griekenland, Frankrijk, Denemarken, Finland, Littau- en, Rusland, België, Italië, Yoego-Sla- vië, Letland, Spanje en Portugal, dus uit poging gedaan om zich aan het feest te onttrekkenGek, zoo ver als hij nu, voor haar gevoel in eenen weer weg was; achtergebleven in die andere we reld, waarin zij en Henri eens te gast waren geweest.... i Zoo in gepeinzen!? 't Was dokter Marelman die de vraag had gedaan; en herhaald.... Pardon, zei ze haastig en blozend O het mag wel, zei hij, zoo luchtig alsde algemeene situatie het toeliet, „bruidjes mogen wel een beetje zitten mijmeren; vooral gelukkige bruidjes..' Ja maar, dit is een oude wereld wijze bruid", antwoordde ze met een rustigen glimlach, „En bovendien is ze gastvrouw." En meteen wierp ze een inspectie-blik naar het ondereinde der tafel, waar Muis met Nico's vriendje Herman als taielheer, en Nico met 'een nichtje Garenne aanzaten. Gelukkig die waren bedaard gebleven. Ze waren ook wei-opgevoed, dacht ze met trots. 'n Gezellig diner, zei Marelman, bij gebrek aan onderwerp, op geanimeer- den toon. Zij zag dat Kees het gehoord had, en vreesde al een schamper lachje. Maar hij keek heel ernstig. Dat moest ook weer niet. Ze moest zich aan haar gasten geven Henri zat met mevrouw heel het varende Europa, een zaak die tot nu toe, ondanks den slechten tijd, behoorlijk rendabel is ge bleken. In 1930 is de directeur van de Vlis- singsche havens, de heer Boom, afgetre den. Vlissingen heeft toen zoovele defe- rente tegenover het Rijk en de andere participaten van de vennootschap i n s p e getoond, dat het geen nieuwen di recteur wijde benoemen vóór dat de vennootschap dit zou kunnen doen. En de burgemeester is toen, in afwachting, zelf maar voor directeur gaan spelen. Men heeft echter die deferentie beant woord door het oprichten der vennoot schap met Hollandsche degelijkheid en... langzaamheid voor te bereiden. Vlissi x- gen kon wachten. En de burgemeester kon directeur van de haven blijven tot dat men in Den Haag klaar was. En ook nadat de Koningin de nieuwe buitenha ven had geopend, maakte men niet de minste haast en liet het door H. M. ge sanctioneerde werk achteloos (en rente loos!) liggen. Op 17 April 1933 zullen er, sinds die koninklijke daad, twee jaren zijn verloo- pen. En op 1 Juli 1933 zal de burgemeetser van Vlissingen drie jaren havendirec teur zijn.... uit beleefdheid jegens het Rijk. Zal hij het dan nóg lang moeten blij ven? En zal het nóg lang duren vóór de Minister van Waterstaat tot de Konin gin kan zegen, Majesteit, de haven die Uwe Hoogheid al zoo lang geleden voor geopend heeft verklaard, hebben wij nu eindelijk geheel bruikbaar gemaakt? Het komt ons voor dat men de Konin gin.... en Vlissingen, nu lang genoeg heeft laten wachten. Dat het leege huis nu eindelijk bewoonbaar dient te wor den gemaakt. En dat men in een Voorloopig Ver slag van de Tweede Kamer geen bewe ringen meer moest vinden dieaan redelijke verwachtingen betreffende 't gezond verstand van de leden niet ge heel voldoen. Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben benoemd tot kamerbewaarder van de Abdijgebouwen den heer H. P. Winkster, terwijl in de daardoor ont stane vacature van congierce van het gebouw van den Provincialen Water staat is benoemd de heer J. A. Bal. Afdeeling Middelburg V. D. B. Gisteren vergaderde de afdeeling Middelburg van den Vrijz.-Dem. Bond ter bespreking van den beschrijvings brief voor de Bondsvergadering op 19 en 20 November te Haarlem te houden. Tot afgevaardigde naar die vergadering koos de vergadering den heer J. C. Pee man en tot plaatsvervangers mevrouw Weijl en den heer mr. A. J. van der Weel. Ned. Reisvereeniging, Men schrijft ons: De eerste ontwikkelingsavond van de Ned. Reisvereeniging, afd. Walche ren, zal op 22 November a.s. plaats hebben in hotel Britannia te Vlissingen, waar dan de heer H. van Haaren uit Arnhem het onderwerp: „Voet- en Berg tochten in de Noord.Tiroler Alpen" zal behandelen. Den 9den December d.a.v. komt dr. W. G. N. van der Sleen voor de afdeeling spreken in de sociëteit „De Vergenoe ging" te Middelburg; hij zal zijn hoor ders meenemen naar onzen Oost. Velen zullen daarover gaarne eens iets meer willen vernemen dan de kranten ons geven kunnen en deze spreker heeft het land bereisd en is er speciaal heenge gaan om juist die interessante bijzon derheden te verzamelen, waarin de Colver te praten, die tegenover hem geplaatst was, en wier statige boezem beschermend over haar couvert luifelde. Colver-zelf scheen eenige neiging tot meerdere, zij het waardige, feestelijk heid in petto te hebben.... Ja, hij wou natuurlijk speechen; en hij wou natuur lijk vooral de eerste zijn. Dus: oplet ten als hij mines maakte om te beginnen, 't Kon elk oogenblik zijn, nu aan het dessert Jawel, hij streek zijn snor retje op; zat als een keurige kater, sprongbereid Kéék Henri waarschuwde Clara zachtjes „ik geloof dat meneer Colver...." O juist! Door Henri schokte een net beheerscht schrikje. Hij tikte tegen zijn glas. Keek op zijn beurt, seihsgewijze naar den aspirant redenaar. Ja, dames en heeren", begon deze, terwijl hij correct overeind ging staan, „ik wou even een kort woord spreken tot huldiging van gastheer en gastvrouw, néén van bruid en bruidegom Alles was stil en keek welwillend. Al leen Muis grabbelde een bonbon van 't schaaltje in haar buurt. (Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5