NATUURLIJK VIRGINIA BRIEVEN UIT BERLIJN. iedereen inhaleerthetzij be wust of onbewusten ook daaromga over op deze sigaret— 't toppunt van en bovendien de Uw gezondheid! zuiverheid beste voor fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIBDELBURGSCKE COURANT VAN ZATERDAG 1 OCTOBER 1932. No. 232. man Ook met kurk mondstuk NA DE OPERATIE. RAAD VAN VLISSINGEN. Geen onbeleefd landge- middelde. Duitscher ge bruikt zijn ellebogen. Zijn kleeding. Onbeleef de jongeren. (Van steeds voor gebrekkigen. Ofschoon het hier alweer pijnlijk aandoet, dat de di recties in vele verkeersmiddelen blijk baar slechte ervaringen opgedaan heb- ben, waar ze de noodzakelijkheid inza- gen openbaar aan te plakken, dat een zeker aantal plaatsen voor invalieden, blinden enz. moet worden vrijgemaakt. Wie in een groot bierlokaal plaats neemt, kan steeds weer de ervaring op- doen, dat de meeste „heeren" hier niet opstaan, als een hun bekende dame hun j tafel genaderd is of zich verwijdert. En j in het algemeen denkt in Duitschland j de heer er niet meer aan, zijn kleeding aan die van de dame, die hij begeleidt, j aan te pasen. Hij gaat 's avonds in zijn 1 werkpakje, desnoods midden in 't win- j terseizoen met zijn echtgenoote, die zich j in keurig avondcostuum beweegt, in j onzen correspondent). Berlijn, 24 September. Mijn taak in deze rubriek is niet, meer ,of minder acteelë beschouwingen van algemeen karakter ten beste te geven, maar den lezer over Berlijn en over Duitschland dingen te vertellen, die in de telegrammen niet gevonden worden en toch van groote beteekenis, vooral tot beter begrip van het algemeene, kunnen zijn. Waar ik ditmaal het onder- licht colbertje naar den schouwburg en j werp: „Goede manieren in Duitschland" j verschijnt ook bij officieele ontvangsten j kort behandelen wil, moet ik daarom open in de concertzaal niet zelden in den voorgrond stellen, dat het ook hier knicker-bocker en met gekleurd sport- niet gaat om een reeks opmerkingen hemd en boord! Vaak kan men in van algemeen karakter en dat hier min-Duitschland waarnemen, dat in restau- der dan ooit generaliseeren een recht- rants de dame in heerengezelschap vaardige methode ware. zelfstandig haar bestellingen doet en Duitschland is tegenwoordig géén met den kellner onderhandelt. En dat overbeleefd land. Wie dat constateert, ook de jeugd in gezelschap van ouderen beweert nog volstrekt niet, dat alle in het openbaar altijd weer haar onaf- Duitschers onbeleefd zijn of zelfs maar, hankelijkheid demonstreeren wil, is dat onbeleefd zijn een typisch-Duitsch j hier eveneens een (zeker internationaal) verschijnsel is. Hij geeft alleen maar zijn „teeken des tijds".. Die Duitsche jeugd indruk van het heden en sluit daarmede is in vele opzichten een probleem. De alle verzachtende omstandigheden in: j wijze, waarop hier jonge en nog onaf- als daar zijn, nood en uitputting sinds hankelijke menschjes met hun ouders en 1917-18, zeer begrijpelijke kribbigheid en zenuwachtigheid als gevolg van enor me werkloosheid, nood in meer dan 90 in het algemeen met oudere genera ties omgaan, is vaak ergerlijk en maakt het begrijpelijk, dat men naar de tijden pet. van alle Duitsche families, politieke Van algemeenen dienstplicht en meer ge- verbittering enz. Terwijl bovendien niet zag van ouderen terug verlangt, verzuimd mag worden er op te wijzen, Om op de houding van het mannelijk dat ook heden en ondanks alles, nog publiek in openbare verkeersmiddelen zeer beleefde menschen van hooge cul- j terug te komen: het zijn juist de jongere tuur en van opvallend goede manieren mannen (niet de schooljongens, die hier in Duitschland leven, zij het in hoog staande kringen van adel en burgerij, dan wel onder uiterst eenvoudige men- behoorlijk gedrild zijn) die in onbeleefd heid tegenover ouderen en dames uit munten. In de stampvolle tram ziet men schen, in hotels en clubs, als ambte-Vaak den heer van vijf tig of ouder voor naren en beambten bij groote verkeers- een jonge dame dan wel voor een nog ondernemingen, menschen, die begrij pen, van hoe groote beteekenis voor de reputatie van hun geheele volk het is, dat zij zich onderling en tegenover de vreemdelingen gedragen als wereldbur gers van beschaving, voor wie goede omgangsvormen iets van zelf sprekends zijn. Zulke, volstrekt niet weinige, uitzon deringen in eere: wat dan nog over blijft, is voor Europa geen voorbeeld van opvallende wellevendheid. Het zou in mij niet opgekomen zijn, dat verder te vertellen, indien ik niet juist in de laatste weken in verschillende Duitsche kranten en weekbladen klach ten gelezen had, waaruit ik nu ter lee ring van den Nederlandschen belangstel lende een kleine bloemlezing wil samen stellen. Daarbij in het midden latend, of niet in andere landen (misschien zelfs in ons goede vaderland?) soortgelijke erva ringen op te doen zijn, die dan tot be scheidenheid tegenover onze Duitsche buren zouden kunnen stemmen. De gemiddelde Duitscher van tegen woordig is in zijn sierlijken levenswandel een egoïst geworden. Een, die geleerd heeft, dat men zijn ellebogen moet ge bruiken. Ik heb Duitsche vrienden, die vaak volhouden, dat de Duitscher nooit anders geweest is en dat zijn vroegere wellevendheid in tijden toen het hem nog goed ging slechts een vernisje was; dat met andere woorden zijn ware aard nu pas bovenkomt. Zoover ga ik niet. Ik ben overtuigd, dat de Duitscher beter is, dan hij zich tegenwoordig voordoet. En hoe doet hij zich dan voor? Typisch is zjjn optreden in damesge zelschap. Slechts in uitzonderingsgeval len zal hij in openbare verkeersmiddelen voor dames, voor welke vrouw dan ook, zijn zitplaats opgeven. Hij maakt, en zelfs dat niet in elk geval, slechts plaats voor ouden van dagen, en natuurlijk ouderen heer opstaan, terwijl jonge bengels blijven zitten en als ze niet bo vendien den moed hebben, de naar een plaats zoekende vrouw onbeschaamd uit te lachen, hun heil zoeken in ijverig krantenlezen dan wel in een plotseling opkomende neiging om een dutje te CHIEF WHIP in Engeland en in Amerika algemeen gebruikelijk is. In de groote Duitsche steden snijdt men elkaar in volle vaart doen. Niet minder beschamend voor het weg hrjngt den collega tegen den mannelijk geslacht is het, dan op te trottoirrand en is bijzonder jonhebbe- merken, hoe niet zelden jonge vrouwen jeg€ns vreemde of buitenlandsclie Door Dr. Jan Walch. 54. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Vorderingen in het vak. Het begin van Henri's journalistieke loopbaan was ongetwijfeld gering; maar hij maakte vorderingen. En hij genoot weldra de algemeene sympathie, het zijn trouwens twee omstandigheden, die plegen samen te hangen. Toen hij ver trokken was om de aanwezigheid van den heer Ten Raedt te constateeren één der velen die niet: redevoeringen hield, welke wegens haar belangrijkheid in de courant kwamen, maar die rede voeringen hield, vooral om in de cou rant te komen en zoodoende een be langrijk man te worden toen Henri goedmoedig zich tot deze taak had la ten afvaardigen, keken de ronde heer Knipscheer en de ietwat voyant-sierlijke heer Riesemeyer elkaar een oogenblik min of meer beschaamd aan; en knikten toen zwijgend en nadenkend even; en en gingen toen weer aan den arbeid. En begrepen van elkaar: dat ze beiden een beetje beschaamd waren. Want die me neer Mr. Dr., die daar in de beginnen de verslaggeverij was terecht gekomen, dien hadden ze alebei in hun hart een haar plaats aan oudere dames of heeren aanbieden, omdat de jongere mannen en de jeugdige generatie blijkbaar niet op dat denkbeeld komen. Hoe „rücksichtlos", hoe ruw-egoïs- tisch de Duitscher geworden is, merkt men echter nog veel beter als men gele genheid heeft hetzij als zijn eigen chauf feur dan wel in een taxi eenige uren door Berlijns straten te rijden of een tochtje per auto door Duitschland te ondernemen. Er wordt in Duitschland eenvoudig er op los gereden, door auto s, door andere verkeersmiddelen, door wielrijders. Men stoort zich nauwelijks aan elkaar. Hoofdzaak is, dat men zelf zoo snel mogelijk verder komt. Men heeft bijna altijd genoeg om langzamer te rijden en om zich om anderen te be kommeren; maar men heeft toch steeds „haast". In het centrum der groote steden, in Berlijn vooral, met zijn honderd en meer signaallampen op (kruispunten en zijn vele verkeersagenten, is die haast daar om vooral zoo onzinnig, omdat men bij een rit van zeggen we een half uur door haastig rijden hoogstens een paar minu ten eerder aankomt. Voor den arts, voor de politie, voor de brandweer kan het op die paar minuten aankomen; maar voor het overige verkeeer? Zelden zal de Duitsche chauffeur op den landweg stoppen als een collega 'n „panne" heeft, en vragen, of hij hem ook van dienst kan zijn, gelijk dat b.v. beetje bespot; en Knipscheer had aan die gevoelens uiting gegeven door hem dat aller-, alleronbenulligste werk op te dragen; dat bovendien volkomen over bodig was; met een vage verwachting, dat de Mr. Dr. verontwaardigd zou zijn, en dit te min vinden. Maar hij had het zoo eenvoudig en bereidwillig, en met dat besef van te moeten leeren, aan vaard, hij had dit ontgroenings-proefje zoo keurig doorstaan, dat hun spot in éénen was omgeslagen in sympathie; en de titels twee! hem zelfs, in zijn positie, een zekere martelaarsglorie bij zetten. Zoo vond men dan ook want er heerschte een aardige geest onder deze vlotte en fleurige lieden, die veel van het leven zagen dat men Mr. van Hoghen Lugt juist moest sparen voor de al te minne verslaggeverswerkjes; het was een stilzwijgend verbond, waar in na het verhaal van zijn debuut, de mede-verslaggevers van harte meededen; want zij waren geen Dr. en zelfs geen Mr.; en hadden voor die titels, vooral waar die roet zooveel bescheidenheid gedragen werden, wel het respet, dat de titellooze daarvoor pleegt te hebben. Henri had het dus niet kwaad. Makke lijk had hij het ook niet; het was een heel druk ieven; dat weliswaar gewoon lijk niet zoo heel vroeg in den morgen begon als er niets bijzonders was, werd hij om half tien op het bureau auto's, die de plaatselijke politievoor- schriften natuurlijk niet beheerschen kunnen. Men waagt er dan zelfs de be schadiging van den eigen wagen aan om den vreemdeling danig in het nauw te kunnen brengen. En typisch voor de on derlinge onverdraagzaamheid, die vol strekt niet tot de .politiek beperkt blijft, is dan weer, dat in andere Duitsche ste den Berlijnsche auto's (aan het teeken IA voor het nummer immers gemakke lijk herkenbaar! vaak op soortgelijke wijze mishandeld worden om; wraak te nemen. Is het niet teekenend, dat eenigen tijd geleden een Berlijnsch boulevardblad 't noodig vond, „Ridders van het Stuur rad", m.a.w. beleefde automobilisten, te gaan ontdekken, wier namen dan in dat blad gepubliceerd werden met een kor te beschrijving van de reden, waarom hun een bijzondere plakette, aan den wagen aan te brengen, verleend werd? En waarom werd men „Ridder"? Omdat men voorzichtig gechauffeerd had, tijdig gestopt had als oude menschen de straat wilden oversteken, zieken onderweg had opgepikt, gebrekkigen een 'eindje voort had geholpen, de politie onge vraagd had ondersteund. Kortom, om dat men iets gedaan had, wat voor een volk onder normale omstandigheden iets vanzelfsprekends geweest ware. Neen, voor het bestudeeren van goe de manieren moet men tegenwoordig niet naar Duitschland en zeker niet naar Berlijn reizen. De Berlijnsche kellner bijvoorbeeld is het onaangenaamste con- verwacht, en hij was er akelig stipt maar de reportage, die uiteraard vele avondvergaderingen omvatte, waarna dan nog een verslag moest worden ge maakt, eindigde laat; „wanneer wij nog de laaste tram naar huis kunnen halen, zeggen wij hier, dat we een vroegertje hebben", zei een collega hem ééns na de eerste dagen; hij zei het lachend, want het waren vrijwel alle luchtige knapen die niet veel kankerden, maar wel tusschen den arbeid vele halve- uurtjes in café's plachten door te bren gen; making the best of it; „it" was de noodzakelijkheid, voortdurend „ijn de beweging te blijven." Trouwens, ze ont moetten in die café's veel „relaties"; stadhuis-, politie-ambtenaren en derge lijke bronnen van nieuws; soms ook moesten die op geheimzinnige, vooral voor hun chefs verhulde wijzen wor den ontmoet; en ook tegenover de ver dere redactie werd het geheim te dezen dan zorgvuldig bewaard, en anderzijds gerespecteerd; wat ook weer eenige vrijheid van beweging beteekende. Dat alles werd Henri bij stukjes en beetjes bijgebracht; en het viel hem op hoe, in tegenstelling met de ambtenaarswereld, van deze vrijheid toch eigenlijk geen misbruik werd gemaakt; want lui waren die colega's eigenbjk geen van allen, bevond hij; en het belang van de „cou rant" ging hun ter harte; bij alle colle trast van zijn Parijschen collega, en zelfs de gemoedelijke Amsterdamsche be- rcepsgenoot is verre boven den Berlij- ner te verkiezen. De Berlijnsche kell ner bromt u wat toe, een nauwelijks verstaanbaar: „Na, was soils denn sein?" Voor uw bijzondere neigingen voelt hij niets. Onpersoonlijk, ruw, onbesch-amc vaak, wordt uw bestelling voor u heen- geschoven, en zelfs het extra fooitje boven de 10 pCt„ dat hij eigenlijk niet aanvaarden mag, werdt nog met een brommerig „Danke" opgestoken. Beleefd en voorkomend daarentegen is de politie en over den Duitschen, speciaal den Berlijnschen verkeersagent moge niets dan goeds genoteerd, zijn. De Conducteurs daarentegen, op enkele hu moristisch aangelegde uitzonderingen na, kunnen zich bij de kellners aansluiten en ook vele taxi-chauffeurs zijn niet met aangeboren vriendelijkheid gezegend, vc-oarl niet als ze onderweg met „Her- renfahrer" te doen hebben. En de beambte achter het loket? Ik krijg altijd weer kippevel als ik aan hem denk, aan dezen „heer", die zich ieders meester weet en die van „servi ce above all" even weinig begrepen heeft als van den „Dienst am Kunden.' Of dit alles beter zal worden, als het Duitschland beter gaat? Maar zelfs met het vernisje van vroe ger waren we al gediend! APOTHEKEN. Zondag en de nachten der volgende week is te Middelburg geopend de. apotheek van mevr. wed. J. Walra ven v. d. GardeHammacher, Korte Noordstraat. gialiteit en onderlinge hulpvaardigheid ten opzichte van verslaggevers van an dere bladen, solidariteit ook ten opzichte van de hoofdredacties, von den ze het toch ook wel een bij zonder genoegen, een „aardigen primeur" te heben, en daarmee speciaal het zwaar concurreerende Gele Gevaar de loef af te steken. Het was dan een heel nieuw leven voor Henri; aardig, •eenvoudig, wèl; 'n beetje beneden z'n stand, dat was 'n reflectie, die toch niet zoo heel onjuist was gebleken; maar 't idee „stand" vervaagde hier eenigszins; en er bleef aldra alleen 't gevoel „wat vermoeiend voor zijn leeftijd over. Want wat was het interressant, zóó een groote stad te leeren kennen! Wat hij ook mis te, was: het gezin; Clara en de kinderen waren nog in Den Haag; van geregeld op en neer reizen, zooals hij zich dat had voorgesteld, en dan geregeld, als vroeger, 's middags rustig thuis komen, bleek alras geen sprake te kunnen zijn. Enfin, als het hier bleef gaan, zouden ze gauw naar Amsterdam verhuizen; en dan zou 't, nu ja, althans iets beter wor den. En het blééf voorloopig goed gaan. De fortuin, of wel de speciale voorzie nigheid voor waarheidsprekers, waarvan al bij een vroegere gelegenheid kon wor den gewaagd, deed in de derde week van Henri Lugt's verslaggeverschap n In de gister gehouden vergadering van den gemeenteraad van Vlisisngen was de heer Wesseling met kennisgeving af wezig, terwijl er een vacature is tenge volge van het bedanken van den heer van Westen. De mededeeling betroffen alle goed keuringen van raadsbesluiten, behalve die, dat B. en W. het eervol ontslag aan P, Berghfelm bij den reinigingsdienst hebben opgeschort. Bij de over te legen stukken was een schrijven van den heer G. van Westen, waarbij hij ontslag neemt als lid van den raad. De VOORZITTER wijdde enkele woor den van waardeering aan den afgetre- dene, die hij schetste als een zeer wel willend, hulpvaardgi en vriendelijk man, die als geboren en getogen rechtgeaard Vliissinger steeds grcole belangstelling en toewijding toonde in het Vlissingsch „Gemeenebest." De leden gaven blijk van instemming met deze woorden. Naar aanleiding van het adres van de Prov. Commissie voor Werkloozenzorg van het N.V.V. en de S.D.A.P., zeide de VOORZITTER, dat dit niet op Vlissin- geu slaat. De heer VAN SPANNING gaf dit toe, doch vroeg B. en W. spoedig te infor- meeren of ook nu weer rijksb.drage- voor kolentoeslag zal worden gegeven. Zulks cmdat November en volgende maanden als wintermaanden worden aangemerkt. De VOORZITTER zeide, dat B. en W. ter dezer zaken diligent zijn. Naar aanleiding van een adres van de Commissie van radio-luisteraars om eene verordening vast te stellen betreffende congres houden te Amsterdam, een in ternationaal congres over lichttherapie. Dat was een wetenschappelijk onder werp; en een zeker soort logica deed daarom den meest wetenschappelijken verslaggever aanwijzen om dit congres te „verslaan"; en die verslaggever was Henri van Hoghen Lugt; al had hij uiter- aa-d van lichttherapie even weinig ver stand als iedere andere verslaggever. Het treffende nu was, dat hij het er niet alleen voldoende, maar zelfs voortreffe lijk afbracht; en deze triomf was te heu- chelijker daar de verslaggever van 't Gele Gevaar zich, toen hem reeds ter eerste zitting bleek, dat hier voor een leek volmaakt onbegrijpelijke materiën werden verhandeld, er zich met een grapje had afgemaakt. Maar Henri, die zeer goed de gebruikelijke vreemde ta- len sprak, ging, bovendien gewapend met zijn verteederende „goede trouw in 't oog" naar de verschillende redacteu ren toe van vaktijdschriften, ten con- gresse aanwezig en te vinden in een perskamer; beleed hun zijn onkunde en moeilijke situatie; en bood met zeer practisch inzicht zijn diensten ter onder linge vertaling aan, zoo men hem, als tegenprestatie, de noodige aperpu's vaa het verhandelde in voor leeken eenigs zins begrijpelijke lezing wilde verschaf fen. (Wedt vervolgd)»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5