ZEELAND.
KUNST EN WETENSCHAP.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE
MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DINSDAG 27 SEPTEMBER 1932. N*. 228.
MIDDELBURG.
NA DE OPERATIE.
HET GARNIZOEN.
Het Comité voor h'et behoud van Gar
nizoen in Zeeland heeft de twee vol
gende adressen verzonden:
lste Aan de Koningin:
Met verschuldigden eerbied geeft te
kennen het Comité voor behoud van
garnizoen in Zeeland".
dat het comité met dank herdenkt 't
voorrecht te hebben gehad den 28sten
Februari 1922 door U in audiëntie te
zijn ontvangen om de belangen van de
Zeeuwsche bevolking aan U op te dra
gen en te bespreken, in het bijzonder
U te vragen „behoud van het garnizoen
in Zeeland";
dat tot groote ongerustheid van de
Zeeuwen en de bevolking van Middel
burg en Walcheren door de laatste be
zuinigingsmaatregelen berichten in de
bladen verschenen over de opheffing
van 6 regimenten infanterie en het daar
mede gepaard gaan van de opheffing
van eenige garnizoensplaatsen waaron
der Middelburg.
Het Comité is volkomen doordrongen
van de ernstige toestand van 's lands
middelen en onderschrijft de maatrege
len van bezuiniging, maar moet met
leedwezen constateeren dat sinds 1922
bij alle bezuinigingsmaatregelen van 't
leger, zekere deelen van ons land steeds
weer worden getroffen en dat steeds
Middelburg en Zeeland moeten behoo-
ren tot die deelen waar men wel weg
neemt maar niet meer teruggeeft.
Het Comité begrijpt niet waarom
sinds 1922 >een systematische verschui
ving van regimenten plaats heeft (o.a. in
1922 opheffing te Amsterdam, Haarlem,
Leeuwarden en Middelburg, 't welk
toen gedeeltelijk zijn garnizoen mocht
behouden, in 1926-'28 het regiment wiel
rijders van uit Groningen naar 's-Her-
togenbosch, in 1930 door Reorganisatie
een gedeelte infanterie uit Middelburg
naar Bergen op Zoom) en dat al deze
regimenten naar 4 bevoorrechte provin
cies gaan.
Het kan zich niet voorstellen dat nu
bij opheffing van het 14 Reg. Inf. die
weinige manschappen ook hier weer uit
Middelburg worden weggezonden en
bij het groote geheel in Brabant worden
ingedeeld; het wegnemen van het klei
ne restant troepen dat hier ter stede
ligt zal ^op elk rechtgeaard Middelbur
ger en Zeeuw een teleurstellende uit
werking hebben,
Het Comité is overtuigd dat ieder Ne
derlander een offer moet brengen, maar
meent dat daarmede dan bedoeld wordt
dat en de Zeeuw en de Brabander en
de Limburger ieder hun offer brengen.
In tegenspraak daarmede zou komen
de maatregel, troepen hoe klein ook
Zeeland te ontnemen en Brabant of een
andere provincie te geven.
Het Comité meent dat Zeeland nu
zekerniets meer van zijn garnizoen
kan missen, sinds jaren her gedaald van
^00 tot 100 man garnizoen, integendeel
en wijst U beleefd op het aantal troe
pen in Zeeland (slechts één compagnie
mitrailleurs) dat in verhouding tot
de 4 bevoorrechte provincies Utrecht,
Brabant, Limburg en Gelderland zoo
enorm gering is, dat een handjevol
manschappen méér te Middelburg van
geen invloed is op den rijkdom aan
troepen in bedoelde 4 provincies; ter
wijl Middelburg slechts één compagnie
heeft, zijn in Utrecht, Brabant, Gelder
land en Limburg van de 22 Reg. In
fanterie alleen reeds 18 regimenten,
daar gelegerd, bovendien 6 van de 8
regimenten veldartillerie enz. Deze on
gelijke verhouding zal nog schreeuwen-
der worden wanneer de inf. garnizoe
nen te Leiden, Groningen en Middel-
Door Dr. Jan Walch,
50.
Henri was, en keek, teleurgesteld.
„Is er werkelijk heelemaal geen kans in
die richting?" vroeg hij.
Als ik eene mogelijkheid voor je
zag, zou ik het heusch niet verzwijgen,
zei oom goedmoedig, en tevens hij
wist zijn woorden te kiezen volko
men naar waarheid. „Maar kijk niet zoo
sneu, jongen! Dat past niet bij liet Ma
dera-geval! Drink eens uit; dan begin
nen we met 'n nieuw glas en een nieuw
plan! Wat dacht je van de journali
stiek?"
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Krantenman.
journalistiekherhaalde
Henri op een toon, waarin verbazing en
geringschatting in gelijke mate hoorbaar
waren.
Oom Sextius knikte goedmoedig. „Heb
je daar nooit aan gedacht?" herhaalde
hij bedaard, terwijl hij aan zijn glas met
„geval nipte.
Nooit, antwoordde Henri met
krachtige verwerping.
Hm, zei oomJain de
ambtelijke wereld doen we gewoonlijk
burg worden opgeheven, want dan
heeft Middelburg en Zeeland niets
meer.
Tegenover 6 regimenten in Brabant,
is dus 18 maal meer dan in Zeeland, 3
in Limburg, 6 in Utrecht en 10 in Gel
derland (30 maal Zeeland) ongeacht de
rijdende artillerie te Gelderland en de
verdere deelen van de legerorganisa-
ties te Utrecht, Breda en Ede, zal Zee
land niets meer kunnen stellen.
Het Comité begrijpt evenmin waar
om wel de uiterste infanterie garnizoe
nen te Leiden, Groningen en Middel
burg zouden worden opgeheven en
waarom dan niet Venlo en Maastricht.
Reeds in 1922 heeft het Comité U
mogen wijzen op de moeilijk afgezon
derde positie van de Zeeuwsche eilan
den, de toen dreigende veranderingen
welke ook gedeeltelijk zijn doorgegaan
en de verdere punten en bezwaren wel
ke door den tijd niets van hun betee-
kenis hebben verloren.
Daarenboven wil het wijzen op de
ongunstige cijfers van de inkomens
over 1930-'31 waarbij Zeeland een zeer
slecht figuur maakt, terwijl niet minder
moet gewezen worden op de groote
werkloosheid o. a. in Middelburg en
Vlissingen (850 en 1100 man).
Waar nagenoeg alle andere provin
cies of een belangrijk contingent van 't
leger of de vloot tot hun beschikking
hebben, en daarmede inkomen, vertier,
handel, of in hun midden hebben Re-
geeringsinstituten, gebouwen, bedrijven
daar zou Zeeland het laatste verliezen
wat het bindt met het overige Neder
land.
Het Comité heeft gemeend evenals in
1922 zich in het belang van Zeeland daar
tegen te moeten verzetten waartoe het
een uitvoerig omschreven verzoek heeft
gezonden aan Zijne Excellentie den Mi
nister van Defensie, waarin gewezen is
op de mogelijkheid zoo noodig meer
troepen te Middelburg en Vlissingen te
legeren waarbij voldaan kan worden aan
de eisch van bezuiniging geboden in
's Lands belang.
Het Comité strijdende voor de belan
gen van de Zeeuwsche bevolking en de
provincie Zeeland wendt zich in ver
band met bovenstaande en al de reeds
genoemde en beschreven punten en be
zwaren van 1922 tot U met bet be
leefd doch dringend en eerbiedig ver
zoek wel Uw invloed te willen aanwen
den bij Zijne Excellentie den Minister
van Defensie om te beletten dat Middel
burg en Zeeland zijn laatste deel van het
leger verliest, 't symbool van de bescher
ming van Vorstenhuis en Vaderland, om
te behouden dat kleine deel dat in den
loop der laatste 15 jaar geslonken is tot
Va30 deel van het leger.
Het Comité spreekt de hoop uit, dat
wat Zeeland vraagt gering moge zijn,
en Zeelands bevolking niet teleurgesteld
moge worden.
De leden van het Comité dat in 1922
de sympathie had van geheel Zeeland,
en als bewijs daarvan duizenden hand-
te ekeningen, en telegrammen, bewijzen
van instemming enz. mocht ontvangen:
H. A. Enklaar, Voorzitter; J. J. Kerk-
meijer, Secretaris; D. C. Bouwense,
afgevaardigde Chr. Middenstandsver-
eenu$i««|A 'Stofkoper, Afgevaardig-
i5*ïf Toofzitter van de Middeenstands-
vereeniging „Handelsbelang"; L. F.
Groosman, Afgevaardigde R.K. Mid-
denstandsvereeniging „de Hanze"; J.
Dronkers, winkelier en grossier; A.
Beugelink, Slager.
2e Aan den minister van Defensie.
Met verschuldigden eerbied geeft te
kennen, het „Comité voor behoud van
Garnizoen in Zeeland":
dat het met groote ongerustheid heeft
kennis genomen van de berichten in ver
schillende bladen over opheffing van
eenige regimenten inf. en de daarmede
nogal hoog ten opzichte van de couran
ten, En vooral dan in de wereld van de
bureau-ambtenaren. Ik weet er alles
van. Maar, dat nu es even daargelaten,
vind je het werkelijk zoo min?"
Henri zweeg.
Hm, zei oom Sextius nog eens;
hij had een eigenaardige, overwegend
peinzende manier van dat geluid te ma
ken. „Wi'e zwijgt stemt toe, zegt het
spreekwoord. En dat schijnt me hier
wel van toepassing. Maar dan ben je
toch werkelijk achter bij je tijd, beste
jongen."
Kan wel, zei Henri, een beetje
koppig.
Er zijn de laatste halve eeuw veel
Werte umgewertet", ging oom voort in
een kalm betoog; Henri herinnerde
zich, hoe hij hem meermalen zoo had
zien zitten bij het Madera-geval: zoon
beetje loom achterover geleund, maar
met een plotseling, zij het beheerscht-
blijvend naar voren komen met een ar
gument; en hij herdacht dat met een
zeker schuw respect, want het was dan
altijd daarmee geëindigd, dat hij oom's
gelijk inzag
„Alle Werte umgewertet", herhaalde
oom. „Zoo zijn ook de paedagogen bij
voorbeeld geen slaven meer. Integen
deel enfin, ik wil niet zeggen, dat
hun verheven positie mij voorkomt, het
ideaal te zijn. Zwakke, weifelende tijden
zonder vaste cultuur hebben altijd den
schoolmeester verheerlijkt; de ouders
gepaard gaande opheffing van eenige
garnizoensplaatsen;
dat het met leedwezen moet consta
teeren dat bij alle bezuinigingsmaatre
gelen voor het leger, zekere deelen van
ons land steeds weer worden getroffen
door die bezuinigingsmaatregelen en dat
steeds Middelburg en Zeeland moeten
behooren tot die deelen van het land
waar men wel wegneemt maar niets
meer geeft.
De Comitéleden zijn volkomen door
drongen van den ernstigen toestand van
ons land en onderschrijven de bezuini
gingspogingen en maatregelen, maar
kunnen nimmer meegaan met de ge
dachte dat men uit Zeeland weer en
steeds weer gedeelten van het garni
zoen wegneemt, evenals sinds voor 1922,
steeds weer getornd en geknabbeld
wordt aan de belangen van de Noorde
lijke en Westelijke provincies door de
systematische ontneming van regimen
ten in 1922 te Amsterdam, Haarlem,
Leeuwarden en andere plaatsen in 1926-
'28 het geheeel regiment wielrijders van
Groningen naar 's-Hertogenbosch, in
1930 een gedeelte infanterie uit Middel
burg naar Bergen op Zoom enz. enz., en
steeds deze provincies moeten lijden on
der bezuinigingsmaatregelen van onze
Regeering.
Het Comité kan zich niet voorstellen
dat nu bij de opheffing van het 14 Reg.
infanterie die weinige manschappen
ook hier weer uit Middelburg worden
weggenomen en bij het groote geheel
in Brabant worden ingedeeld; door het
wegnemen van het laatste beetje troepen
verliezen wij als Zeuwen het contact
met het leger wat wij ten zeerste zou
den betreuren.
Dat het comité met groote instemming
heeft geluisterd naar de radiorede van
Zijne Excellentie den Minister-president
Ruys de Beerenbrouck, waarin met klem
wordt aangedrongen dat ieder Ne
derlander een offer moet brengen om 's
lands financiën in evenwicht te brengen,
maar dat daarmede dan bedoeld wordt
dat e n de Zeeuw e n de Brabander e n
de Limburger ieder hun offer brengen.
In tegenspraak daarmede zou komen
de maatregel, troepen hoe klein ook,
Zeeland te ontnemen en bij Brabant of
een andere provincie toe te voegen.
Het comité meent dat het mogelijk is
te bezuinigen en de kostprijs per man en
per dag zoo laag mogelijk te doen zijn
door meerdere troepen en manschappen
bij elkaar te voegen, maar dat ook
hierbij een zekere grens is en deze prijs
bij een bepaald aantal manschappen
niet verder meer kan dalen.
Dat het Uwe Excellentie beleefd ver
zoekt dan een zoodanig aantal man
schappen te Middelburg en Vlissingen
te legeren, dat die uiterste kostprijs is
bereikt, dus Middelburg geen garnizoen
te ontnemen, en voldaan kan worden
aan de eisch van bezuiniging, geboden
in 's lands belang.
In verband daarmede doet het comité
U beleefd opmerken dat het aantal troe
pen in Zeeland in verhouding tot de 4
bevoorrechte provincies Utrecht, Bra
bant, Limburg en Gelderland zoo enorm
gering is dat een handjevol manschap
pen méér te Middelburg, van geen in
vloed is op de rijkdom aan troepen in
bedoelde vier provincies, dat men het
daar niet eens zal bemerken wanneer
een bataljon of regiment naar Zeeland
gaat, temeer daar van de 22 regimenten
infanterie alleen reeds 18 regimenten in
die 4 provincies zijn gelegerd, verder 6
van de 8 regimenten veld-artillerie, het
geheele regiment wielrijders te 's-Her
togenbosch plus de verdere opleidings
instituten en hospitaalsoldaten te
Utrecht, Breda en Ede.
Dat die verhouding nog schreeuwen-
der wordt wanneer de garnizoenen te
Middelburg, Groningen en Leiden wor
den opgeheven, want dat nu in Brabant
6, in Limburg 3, in Utrecht 6 en in Gel
derland 10 regmienten infanterie, artil-
hebben dan, in het besef van hun eigen
moreele zwakte, het ideale element in
de opvoeding maar geëndosseerd. En de
schoolmeesters hebben het dan altijd ge
weten. Hm; Je zou ook staatsinrich
ting en staatshuishoudkunde kunnen do-
seeren aan 'een H.B.SEn hij heeft
daar op het oogenblik wellicht diverse
geschiktheden voor...."
Hij peinsde dit zwijgend even ten ein
de, dan, met een luchtigen stemzwaai
die mijmering afsluitend, vervolgde hij
gedecideerd:
Maar de journalistiek schijnt me
mooier. En mischien is daar, in onze
tijdsomstandigheden, nog makkelijker
in te komen ook.... Maar zeker weet
ik dat niet.... In elk geval: dat is een
vrij beroep; en daar is nog wat soepel
heid in en plotse kans...."
Er was een pauze.
Ik heb er zoo heelemaal geen be
nul van, zei Henri kleintjes.
Het laatste wat ik er van gemerkt
heb, vervolgde hij toen, „is die Straat-
burgsche affaire.Dat was journalis
tiek, en één en al.... misverstand.."
Daar weet oom nog zoowat niets
van. kwam Clara, „Dat is een heele ge
schiedenis", voegde ze er aarzelend
en ietwat pénibel aan toe
Oom Sextius wierp vanuit zijn loome
houding even een snellen blik op haar.
„Nu ja, wat dat ook is, dat doet op
het oogenblik niet veel ter zake", zei
hij, afsnijdend. „Er zijn natuurlijk ook
lerie en rijdende artillerie zijn, ongeacht
de verdere deelen van de legerorgani-
satie, waartegenover dan Zeeland niets
meer bezit.
Het comité begrijpt niet waarom w e 1
de uiterste infanterie-garnizoenen Gro
ningen, Leiden en Middelburg zouden
worden opgeheven, en waarom niet
Venlo en Maastricht.
Dat mogelijk de terreinsomstandighe
den op Walcheren voor enkele wapens
minder gunstig zijn maar dat te Middel
burg en Walcheren plaats genoeg is
voor andere troepen-eenheden o.a. m i-
trailleurs, om met gunstig gevolg te
worden opgeleid, waarbij dan de Zeeu
wen kunen ingedeeld worden.
Het comité verzoekt U beleefd wel
rekening te willen houden met boven
staande en refereert zich aan de reeds
geschreven punten en bezwaren neer
gelegd in de verzoekschriften van 1922
en 1930 eveneens aan de Regeering en
H. M. de Koningin bekend gemaakt,
welke door den tijd niets van hun betee-
kenis hebben verloren, integendeel nog
versterkt worden door de buitenge
wone malaise en werkloosheid in Zee
land (te Middelburg 840 werkloozen, te
Vlissingen 1100 werkloozen).
Het comité, strijdende voor de belan
gen van de Zeeuwsche bevolking en de
provincie Zeeland is overtuigd dat bo
venstaande een gunstig gehoor bij U zal
hebben, dat het van U mag vernemen
dat in elk geval geen man te Middelburg
meer wordt weggenomen, eerder het
garnizoen wordt ^versterkt, besluit hier
mede haar verzoek en hoopt een gun
stig antwoord van U te mogen ontvan
gen.
Het Comité tot behoud van het
Garnizoen in Zeeland,
(volgen dezelfde namen)
Het tconeel te Middelburg.
Het Comité tot instandhouding der
Abonn. Tooneelvoorstellingen te Mid
delburg deelt het navolgende mede:
Ook dezen winter zulen door ons Co
mité, gelijk reeds werd aangekondigd,
in den Schouwburg aan het Molenwater
drie tooneelvoorstellingen worden ge
organiseerd.
Daarvan zijn/thans de eerste twee af
gesloten.
Op Vrijdag 11 November 1932 opent
het Gezelschap Verkade ons seizoen
met een vertooning van „De moordzaak
Yorck", en psychologisch bijzonder be
langwekkend en tevens spannend crimi
neel drama van actueele beteekenis. De
groote pers prees na de première te
Amsterdam vporal het schitterende spel
van Paul Huf, die als inspecteur van
politie met het onderzoek naar den
oorzaak van den geheimzinnigen dood
van den handelsmagnaat Yorck is be
last.
Verder speelt het Centraal Tooneel
voor ons Comité op Donderdag 9 Fe
bruari 1933 „Domino" van den beken
den Franschen tooneelschrijver Marcel
Achard. Deze fijngeestige comedie met
ernstigen inslag, een juweel van mo
derne Fransche Tooneelschrijfkunst,
wordt op het oogenblik in het Amster-
damsche Centraal Theater avond aan
avond met enorm succes door het Cen
traal Tooneel vertoond.
Beide stukken worden voor ons op
gevoerd in de uitmuntende bezettingen
en wij vermelden vooral dit met bijzon
der groot genoegen, de zeer fraaie spe
ciale decors waarin ook de Amsterdam-
sche premières zijn gegeven!
Over het derde stuk van dit seizoen
welks vertooning vermoedelijk in Maarf
of April 1933 zal vallen, wordt door ons
Comité nog onderhandeld.
Nadere bijzonderheden betreffende
de voorstellingen, de abonnementsprij-
in de journalistiek.... „msverstanden"
de heele wereld wemelt van misver
standen, leeft op misverstanden. Onze
heele maatschappij is misschien wel een
reusachtig misverstand.... Hm een
terrein waar we de „misverstanden"
heelemaal zouden kunnen vermijden
hij keek daarbij een oogenblik
Clara aan „dat bestaat niet.Maar
laten we hier nu eens over doorpraten.
Allereerst: wat voor bezwaren heb je?
Vind je het beneden je stand?"
Hm zei nu op zijn beurt Henri,
maar bij hem kwam het er meer hulpe
loos dan overpeinzend uit, „ja
dat is te zegen: wat is mijn stand eigen
lijk op het oogenblik?"
Oom Sextius lachte oolijk. „Dat is 'n
voortreffelijke vraag om mee te begin
nen, jongen", zei hij vriendelijk en zon
der eenigen spot. „Trouwens, veel
menschen vragen zich dat in onzen ma
laise tijd af; geen wonder, waar in on
zen tijd stand en geld zoo 'erg nauw sa
menhangen, Maar ze zijn toch niet hee
lemaal identiek; dat bedoel ik niet, hoor.
Enfin, laat ik nu niet doen, of ik je niet
begrijp. Je vraagt je af, of je in de jour
nalistiek een milieu zal vinden, waar jij
je op de plaats zult voelen. Nu ik geloof,
dat zal heel goed gaan. En meer nog,
het zal je goed doen, kerel. Het kan
iets, wat jou ontbreekt, aanvullen, na
melijk: het contract met het volle le
ven. In zijn „slechte oneindigheid", zoo
als Bolland dat noemde. Dat leven
zen enz. vindt de belangstellende lezer
in een uitvoerige advertentie in dit num
mer.
Vereeniging van Archivarissen.
Zondag heeft de Vereeniging van Ar
chivarissen in Nederland haar jaarlijk-
sche algemeene vergadering gehouden
te Utrecht. Er waren 52 leden aanwe
zig. Daar de voorzitter, prof. mr. R.
Fruin, de vergadering niet kon bijwonen
wegens ziekte, werd zijn verslag voor
gelezen, waaraan het volgende is ont
leend:
Vermeld wordt dat op de lijst van
instellingen aan welke de archiefbeheer
ders zonder machtiging van hooger hand
te vragen, verplicht zijn op verzoek ar
chivalia tijdelijk uit te leenen, geplaatst
zijn de te Amsterdam gevestigde biblio
theek van het Oeconomisch-Historisch
Instituut en de bibliotheek der Han-
dels-Hoogeschool te Tilburg.
Zeer te bejammeren is, dat er zoo wei
nig eenheid bestaat in de organisatie
der internationale betrekkingen op ar-
chiefgebied. Er zijn niet minder dan drie
instellingen, die zich met die internatio
nale verhoudingen bezig houden.
De besparingen, die de regeering
voorstelt 65.862), zullen voor een ge
deelte op het materieel moeten wor
den gevonden, maar voor het grootste
deel op het personeel, niet alleen door
korting, maar ook door opheffing van
alle posten, die maar eenigszins kunnen
worden gemist. Men zal wel doen, re
kening te houden met de mogelijkheid,
dat de ambten aan de afdeelingen van
het Alg. Rijksarchief en aan de Rijks
archieven in de provincies, wier vervul
ling niet strikt is voorgeschreven, zul
len worden opgeheven.
Ongetwijfeld zullen ook betrekkingen
verdwijnen, die nu in het K. B. op den
dienst der Rijksarchieven zijn voorge
schreven. Een herziening van dat besluit
is dan ook aan de orde gesteld.
Mr. S. J. Fockema Andreae lichtte
daarop voorstellen toe, om bij de regee
ring op wijzigingen van de archiefwet
1918 aan te dringen en wel door aan art.
20 van de archiefwet toe te voegen, een
tweede lid, waarbij de wettelijke ver
plichting van de waterschapsbesturen
voor de zorg van hun archieven beperkt
wordt tot hetgeen in het belang dier
instellingen en ter voldoening aan haar
reglementen en inrichtingen wordt ver-
eischt; door de toevoeging van een der
de lid aan art. 20, dat het geven van na
dere voorschriften aan de Staten der
provinciën overlaat, alsmede door
schrapping van art. 22 der wet.
Besloten wordt de voorstellen voor-
loopig aan te houden, en gelegenheid te
geven in het Tijdschrift der vereeniging
de opgeworpen punten van verschillen
de zijden te bezien.
Bij de bestuursverkiezing deelt de
voorzitter mede, dat prof. mr. R. Fruin
niet weder voor een herbenoeming in
aanmerking wenscht te komen. Als be
stuursleden worden herkozen de heeren
dr. W. Moll, dr. P. A, Meilink, jhr. mr.
D. Graswinckel en gekozen dr. Wier-
sum en drs. A. L. Heerma van Voss.
Als voorzitter werd dr. W. Moll aange
wezen.
Besloten werd, aan prof. mr. R. Fruin
het eerelidmaatschap aan te bieden.
Als plaats voor de volgende algemee
ne vergadering wordt Middelburg
aangewezen.
Na afloop van de vergadering hield
dr. P. A. Meilink een voordracht over
mr. Johan Samuel Cassa, den commies
van den raadpensionaris van Holland
in de 2de helft der 18de eeuw.
's-HEER HENDRIKSKINDEREN.
ABONNEMENTEN en ADVERTEN-
TIEN voor dit blad worden aangenomen
door den Agent
J. WESTSTRATE.
geeft de courant, en daar zijn, als in het
leven zelf, tallooze mogelijkheden. Er is
een voortdurende wisselwerking tus-
schen de krant en dat leven zelf; en de
menschen die weten wat er in de wereld
omgaat, weten de krant als reflex van
het leven te waardeerenSoms ook:
te gebruiken; daar heb ik heele beden
kelijke gevallen van gezien. Maar over
het algemeen laat de courant zich niet
meer critiekloos gebruiken; het meest
gebeurt dat nog het spijt me, dat ik
het zeggen moet door de politie.
Neen Henri, wat je bezwaren, een soort
standsbezwaren, tegen de courant be
treft, die zijn „démodé"Trouwens
jongen, je weet net zoo goed als ik, dat
er tegenwoordig in het publieke leven
weinig namen van beteekenis zijn, die
niet, direct of indirect, maar heel dik
wijls direct, aan een courant zijn ver
bonden."
Hij zweeg. Henri dacht over het ge
sprokene; zag zich zitten; zag'zich zit
ten in de vacanties van zijn studenten
tijd en in vroolijke herdenking, zei hij:
't Is weer echt het oude madera-
geval, oom. 't Colloguium is misschien
alleen een beete minder „doctum". Maar
ik geloof, dat er wel evenveel levens
wijsheid in zit.
vervolgd).