ZEELAND. KUNST EN WETENSCHAP. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DINSDAG 27 SEPTEMBER 1932. N*. 228. MIDDELBURG. NA DE OPERATIE. HET GARNIZOEN. Het Comité voor h'et behoud van Gar nizoen in Zeeland heeft de twee vol gende adressen verzonden: lste Aan de Koningin: Met verschuldigden eerbied geeft te kennen het Comité voor behoud van garnizoen in Zeeland". dat het comité met dank herdenkt 't voorrecht te hebben gehad den 28sten Februari 1922 door U in audiëntie te zijn ontvangen om de belangen van de Zeeuwsche bevolking aan U op te dra gen en te bespreken, in het bijzonder U te vragen „behoud van het garnizoen in Zeeland"; dat tot groote ongerustheid van de Zeeuwen en de bevolking van Middel burg en Walcheren door de laatste be zuinigingsmaatregelen berichten in de bladen verschenen over de opheffing van 6 regimenten infanterie en het daar mede gepaard gaan van de opheffing van eenige garnizoensplaatsen waaron der Middelburg. Het Comité is volkomen doordrongen van de ernstige toestand van 's lands middelen en onderschrijft de maatrege len van bezuiniging, maar moet met leedwezen constateeren dat sinds 1922 bij alle bezuinigingsmaatregelen van 't leger, zekere deelen van ons land steeds weer worden getroffen en dat steeds Middelburg en Zeeland moeten behoo- ren tot die deelen waar men wel weg neemt maar niet meer teruggeeft. Het Comité begrijpt niet waarom sinds 1922 >een systematische verschui ving van regimenten plaats heeft (o.a. in 1922 opheffing te Amsterdam, Haarlem, Leeuwarden en Middelburg, 't welk toen gedeeltelijk zijn garnizoen mocht behouden, in 1926-'28 het regiment wiel rijders van uit Groningen naar 's-Her- togenbosch, in 1930 door Reorganisatie een gedeelte infanterie uit Middelburg naar Bergen op Zoom) en dat al deze regimenten naar 4 bevoorrechte provin cies gaan. Het kan zich niet voorstellen dat nu bij opheffing van het 14 Reg. Inf. die weinige manschappen ook hier weer uit Middelburg worden weggezonden en bij het groote geheel in Brabant worden ingedeeld; het wegnemen van het klei ne restant troepen dat hier ter stede ligt zal ^op elk rechtgeaard Middelbur ger en Zeeuw een teleurstellende uit werking hebben, Het Comité is overtuigd dat ieder Ne derlander een offer moet brengen, maar meent dat daarmede dan bedoeld wordt dat en de Zeeuw en de Brabander en de Limburger ieder hun offer brengen. In tegenspraak daarmede zou komen de maatregel, troepen hoe klein ook Zeeland te ontnemen en Brabant of een andere provincie te geven. Het Comité meent dat Zeeland nu zekerniets meer van zijn garnizoen kan missen, sinds jaren her gedaald van ^00 tot 100 man garnizoen, integendeel en wijst U beleefd op het aantal troe pen in Zeeland (slechts één compagnie mitrailleurs) dat in verhouding tot de 4 bevoorrechte provincies Utrecht, Brabant, Limburg en Gelderland zoo enorm gering is, dat een handjevol manschappen méér te Middelburg van geen invloed is op den rijkdom aan troepen in bedoelde 4 provincies; ter wijl Middelburg slechts één compagnie heeft, zijn in Utrecht, Brabant, Gelder land en Limburg van de 22 Reg. In fanterie alleen reeds 18 regimenten, daar gelegerd, bovendien 6 van de 8 regimenten veldartillerie enz. Deze on gelijke verhouding zal nog schreeuwen- der worden wanneer de inf. garnizoe nen te Leiden, Groningen en Middel- Door Dr. Jan Walch, 50. Henri was, en keek, teleurgesteld. „Is er werkelijk heelemaal geen kans in die richting?" vroeg hij. Als ik eene mogelijkheid voor je zag, zou ik het heusch niet verzwijgen, zei oom goedmoedig, en tevens hij wist zijn woorden te kiezen volko men naar waarheid. „Maar kijk niet zoo sneu, jongen! Dat past niet bij liet Ma dera-geval! Drink eens uit; dan begin nen we met 'n nieuw glas en een nieuw plan! Wat dacht je van de journali stiek?" ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Krantenman. journalistiekherhaalde Henri op een toon, waarin verbazing en geringschatting in gelijke mate hoorbaar waren. Oom Sextius knikte goedmoedig. „Heb je daar nooit aan gedacht?" herhaalde hij bedaard, terwijl hij aan zijn glas met „geval nipte. Nooit, antwoordde Henri met krachtige verwerping. Hm, zei oomJain de ambtelijke wereld doen we gewoonlijk burg worden opgeheven, want dan heeft Middelburg en Zeeland niets meer. Tegenover 6 regimenten in Brabant, is dus 18 maal meer dan in Zeeland, 3 in Limburg, 6 in Utrecht en 10 in Gel derland (30 maal Zeeland) ongeacht de rijdende artillerie te Gelderland en de verdere deelen van de legerorganisa- ties te Utrecht, Breda en Ede, zal Zee land niets meer kunnen stellen. Het Comité begrijpt evenmin waar om wel de uiterste infanterie garnizoe nen te Leiden, Groningen en Middel burg zouden worden opgeheven en waarom dan niet Venlo en Maastricht. Reeds in 1922 heeft het Comité U mogen wijzen op de moeilijk afgezon derde positie van de Zeeuwsche eilan den, de toen dreigende veranderingen welke ook gedeeltelijk zijn doorgegaan en de verdere punten en bezwaren wel ke door den tijd niets van hun betee- kenis hebben verloren. Daarenboven wil het wijzen op de ongunstige cijfers van de inkomens over 1930-'31 waarbij Zeeland een zeer slecht figuur maakt, terwijl niet minder moet gewezen worden op de groote werkloosheid o. a. in Middelburg en Vlissingen (850 en 1100 man). Waar nagenoeg alle andere provin cies of een belangrijk contingent van 't leger of de vloot tot hun beschikking hebben, en daarmede inkomen, vertier, handel, of in hun midden hebben Re- geeringsinstituten, gebouwen, bedrijven daar zou Zeeland het laatste verliezen wat het bindt met het overige Neder land. Het Comité heeft gemeend evenals in 1922 zich in het belang van Zeeland daar tegen te moeten verzetten waartoe het een uitvoerig omschreven verzoek heeft gezonden aan Zijne Excellentie den Mi nister van Defensie, waarin gewezen is op de mogelijkheid zoo noodig meer troepen te Middelburg en Vlissingen te legeren waarbij voldaan kan worden aan de eisch van bezuiniging geboden in 's Lands belang. Het Comité strijdende voor de belan gen van de Zeeuwsche bevolking en de provincie Zeeland wendt zich in ver band met bovenstaande en al de reeds genoemde en beschreven punten en be zwaren van 1922 tot U met bet be leefd doch dringend en eerbiedig ver zoek wel Uw invloed te willen aanwen den bij Zijne Excellentie den Minister van Defensie om te beletten dat Middel burg en Zeeland zijn laatste deel van het leger verliest, 't symbool van de bescher ming van Vorstenhuis en Vaderland, om te behouden dat kleine deel dat in den loop der laatste 15 jaar geslonken is tot Va30 deel van het leger. Het Comité spreekt de hoop uit, dat wat Zeeland vraagt gering moge zijn, en Zeelands bevolking niet teleurgesteld moge worden. De leden van het Comité dat in 1922 de sympathie had van geheel Zeeland, en als bewijs daarvan duizenden hand- te ekeningen, en telegrammen, bewijzen van instemming enz. mocht ontvangen: H. A. Enklaar, Voorzitter; J. J. Kerk- meijer, Secretaris; D. C. Bouwense, afgevaardigde Chr. Middenstandsver- eenu$i««|A 'Stofkoper, Afgevaardig- i5*ïf Toofzitter van de Middeenstands- vereeniging „Handelsbelang"; L. F. Groosman, Afgevaardigde R.K. Mid- denstandsvereeniging „de Hanze"; J. Dronkers, winkelier en grossier; A. Beugelink, Slager. 2e Aan den minister van Defensie. Met verschuldigden eerbied geeft te kennen, het „Comité voor behoud van Garnizoen in Zeeland": dat het met groote ongerustheid heeft kennis genomen van de berichten in ver schillende bladen over opheffing van eenige regimenten inf. en de daarmede nogal hoog ten opzichte van de couran ten, En vooral dan in de wereld van de bureau-ambtenaren. Ik weet er alles van. Maar, dat nu es even daargelaten, vind je het werkelijk zoo min?" Henri zweeg. Hm, zei oom Sextius nog eens; hij had een eigenaardige, overwegend peinzende manier van dat geluid te ma ken. „Wi'e zwijgt stemt toe, zegt het spreekwoord. En dat schijnt me hier wel van toepassing. Maar dan ben je toch werkelijk achter bij je tijd, beste jongen." Kan wel, zei Henri, een beetje koppig. Er zijn de laatste halve eeuw veel Werte umgewertet", ging oom voort in een kalm betoog; Henri herinnerde zich, hoe hij hem meermalen zoo had zien zitten bij het Madera-geval: zoon beetje loom achterover geleund, maar met een plotseling, zij het beheerscht- blijvend naar voren komen met een ar gument; en hij herdacht dat met een zeker schuw respect, want het was dan altijd daarmee geëindigd, dat hij oom's gelijk inzag „Alle Werte umgewertet", herhaalde oom. „Zoo zijn ook de paedagogen bij voorbeeld geen slaven meer. Integen deel enfin, ik wil niet zeggen, dat hun verheven positie mij voorkomt, het ideaal te zijn. Zwakke, weifelende tijden zonder vaste cultuur hebben altijd den schoolmeester verheerlijkt; de ouders gepaard gaande opheffing van eenige garnizoensplaatsen; dat het met leedwezen moet consta teeren dat bij alle bezuinigingsmaatre gelen voor het leger, zekere deelen van ons land steeds weer worden getroffen door die bezuinigingsmaatregelen en dat steeds Middelburg en Zeeland moeten behooren tot die deelen van het land waar men wel wegneemt maar niets meer geeft. De Comitéleden zijn volkomen door drongen van den ernstigen toestand van ons land en onderschrijven de bezuini gingspogingen en maatregelen, maar kunnen nimmer meegaan met de ge dachte dat men uit Zeeland weer en steeds weer gedeelten van het garni zoen wegneemt, evenals sinds voor 1922, steeds weer getornd en geknabbeld wordt aan de belangen van de Noorde lijke en Westelijke provincies door de systematische ontneming van regimen ten in 1922 te Amsterdam, Haarlem, Leeuwarden en andere plaatsen in 1926- '28 het geheeel regiment wielrijders van Groningen naar 's-Hertogenbosch, in 1930 een gedeelte infanterie uit Middel burg naar Bergen op Zoom enz. enz., en steeds deze provincies moeten lijden on der bezuinigingsmaatregelen van onze Regeering. Het Comité kan zich niet voorstellen dat nu bij de opheffing van het 14 Reg. infanterie die weinige manschappen ook hier weer uit Middelburg worden weggenomen en bij het groote geheel in Brabant worden ingedeeld; door het wegnemen van het laatste beetje troepen verliezen wij als Zeuwen het contact met het leger wat wij ten zeerste zou den betreuren. Dat het comité met groote instemming heeft geluisterd naar de radiorede van Zijne Excellentie den Minister-president Ruys de Beerenbrouck, waarin met klem wordt aangedrongen dat ieder Ne derlander een offer moet brengen om 's lands financiën in evenwicht te brengen, maar dat daarmede dan bedoeld wordt dat e n de Zeeuw e n de Brabander e n de Limburger ieder hun offer brengen. In tegenspraak daarmede zou komen de maatregel, troepen hoe klein ook, Zeeland te ontnemen en bij Brabant of een andere provincie toe te voegen. Het comité meent dat het mogelijk is te bezuinigen en de kostprijs per man en per dag zoo laag mogelijk te doen zijn door meerdere troepen en manschappen bij elkaar te voegen, maar dat ook hierbij een zekere grens is en deze prijs bij een bepaald aantal manschappen niet verder meer kan dalen. Dat het Uwe Excellentie beleefd ver zoekt dan een zoodanig aantal man schappen te Middelburg en Vlissingen te legeren, dat die uiterste kostprijs is bereikt, dus Middelburg geen garnizoen te ontnemen, en voldaan kan worden aan de eisch van bezuiniging, geboden in 's lands belang. In verband daarmede doet het comité U beleefd opmerken dat het aantal troe pen in Zeeland in verhouding tot de 4 bevoorrechte provincies Utrecht, Bra bant, Limburg en Gelderland zoo enorm gering is dat een handjevol manschap pen méér te Middelburg, van geen in vloed is op de rijkdom aan troepen in bedoelde vier provincies, dat men het daar niet eens zal bemerken wanneer een bataljon of regiment naar Zeeland gaat, temeer daar van de 22 regimenten infanterie alleen reeds 18 regimenten in die 4 provincies zijn gelegerd, verder 6 van de 8 regimenten veld-artillerie, het geheele regiment wielrijders te 's-Her togenbosch plus de verdere opleidings instituten en hospitaalsoldaten te Utrecht, Breda en Ede. Dat die verhouding nog schreeuwen- der wordt wanneer de garnizoenen te Middelburg, Groningen en Leiden wor den opgeheven, want dat nu in Brabant 6, in Limburg 3, in Utrecht 6 en in Gel derland 10 regmienten infanterie, artil- hebben dan, in het besef van hun eigen moreele zwakte, het ideale element in de opvoeding maar geëndosseerd. En de schoolmeesters hebben het dan altijd ge weten. Hm; Je zou ook staatsinrich ting en staatshuishoudkunde kunnen do- seeren aan 'een H.B.SEn hij heeft daar op het oogenblik wellicht diverse geschiktheden voor...." Hij peinsde dit zwijgend even ten ein de, dan, met een luchtigen stemzwaai die mijmering afsluitend, vervolgde hij gedecideerd: Maar de journalistiek schijnt me mooier. En mischien is daar, in onze tijdsomstandigheden, nog makkelijker in te komen ook.... Maar zeker weet ik dat niet.... In elk geval: dat is een vrij beroep; en daar is nog wat soepel heid in en plotse kans...." Er was een pauze. Ik heb er zoo heelemaal geen be nul van, zei Henri kleintjes. Het laatste wat ik er van gemerkt heb, vervolgde hij toen, „is die Straat- burgsche affaire.Dat was journalis tiek, en één en al.... misverstand.." Daar weet oom nog zoowat niets van. kwam Clara, „Dat is een heele ge schiedenis", voegde ze er aarzelend en ietwat pénibel aan toe Oom Sextius wierp vanuit zijn loome houding even een snellen blik op haar. „Nu ja, wat dat ook is, dat doet op het oogenblik niet veel ter zake", zei hij, afsnijdend. „Er zijn natuurlijk ook lerie en rijdende artillerie zijn, ongeacht de verdere deelen van de legerorgani- satie, waartegenover dan Zeeland niets meer bezit. Het comité begrijpt niet waarom w e 1 de uiterste infanterie-garnizoenen Gro ningen, Leiden en Middelburg zouden worden opgeheven, en waarom niet Venlo en Maastricht. Dat mogelijk de terreinsomstandighe den op Walcheren voor enkele wapens minder gunstig zijn maar dat te Middel burg en Walcheren plaats genoeg is voor andere troepen-eenheden o.a. m i- trailleurs, om met gunstig gevolg te worden opgeleid, waarbij dan de Zeeu wen kunen ingedeeld worden. Het comité verzoekt U beleefd wel rekening te willen houden met boven staande en refereert zich aan de reeds geschreven punten en bezwaren neer gelegd in de verzoekschriften van 1922 en 1930 eveneens aan de Regeering en H. M. de Koningin bekend gemaakt, welke door den tijd niets van hun betee- kenis hebben verloren, integendeel nog versterkt worden door de buitenge wone malaise en werkloosheid in Zee land (te Middelburg 840 werkloozen, te Vlissingen 1100 werkloozen). Het comité, strijdende voor de belan gen van de Zeeuwsche bevolking en de provincie Zeeland is overtuigd dat bo venstaande een gunstig gehoor bij U zal hebben, dat het van U mag vernemen dat in elk geval geen man te Middelburg meer wordt weggenomen, eerder het garnizoen wordt ^versterkt, besluit hier mede haar verzoek en hoopt een gun stig antwoord van U te mogen ontvan gen. Het Comité tot behoud van het Garnizoen in Zeeland, (volgen dezelfde namen) Het tconeel te Middelburg. Het Comité tot instandhouding der Abonn. Tooneelvoorstellingen te Mid delburg deelt het navolgende mede: Ook dezen winter zulen door ons Co mité, gelijk reeds werd aangekondigd, in den Schouwburg aan het Molenwater drie tooneelvoorstellingen worden ge organiseerd. Daarvan zijn/thans de eerste twee af gesloten. Op Vrijdag 11 November 1932 opent het Gezelschap Verkade ons seizoen met een vertooning van „De moordzaak Yorck", en psychologisch bijzonder be langwekkend en tevens spannend crimi neel drama van actueele beteekenis. De groote pers prees na de première te Amsterdam vporal het schitterende spel van Paul Huf, die als inspecteur van politie met het onderzoek naar den oorzaak van den geheimzinnigen dood van den handelsmagnaat Yorck is be last. Verder speelt het Centraal Tooneel voor ons Comité op Donderdag 9 Fe bruari 1933 „Domino" van den beken den Franschen tooneelschrijver Marcel Achard. Deze fijngeestige comedie met ernstigen inslag, een juweel van mo derne Fransche Tooneelschrijfkunst, wordt op het oogenblik in het Amster- damsche Centraal Theater avond aan avond met enorm succes door het Cen traal Tooneel vertoond. Beide stukken worden voor ons op gevoerd in de uitmuntende bezettingen en wij vermelden vooral dit met bijzon der groot genoegen, de zeer fraaie spe ciale decors waarin ook de Amsterdam- sche premières zijn gegeven! Over het derde stuk van dit seizoen welks vertooning vermoedelijk in Maarf of April 1933 zal vallen, wordt door ons Comité nog onderhandeld. Nadere bijzonderheden betreffende de voorstellingen, de abonnementsprij- in de journalistiek.... „msverstanden" de heele wereld wemelt van misver standen, leeft op misverstanden. Onze heele maatschappij is misschien wel een reusachtig misverstand.... Hm een terrein waar we de „misverstanden" heelemaal zouden kunnen vermijden hij keek daarbij een oogenblik Clara aan „dat bestaat niet.Maar laten we hier nu eens over doorpraten. Allereerst: wat voor bezwaren heb je? Vind je het beneden je stand?" Hm zei nu op zijn beurt Henri, maar bij hem kwam het er meer hulpe loos dan overpeinzend uit, „ja dat is te zegen: wat is mijn stand eigen lijk op het oogenblik?" Oom Sextius lachte oolijk. „Dat is 'n voortreffelijke vraag om mee te begin nen, jongen", zei hij vriendelijk en zon der eenigen spot. „Trouwens, veel menschen vragen zich dat in onzen ma laise tijd af; geen wonder, waar in on zen tijd stand en geld zoo 'erg nauw sa menhangen, Maar ze zijn toch niet hee lemaal identiek; dat bedoel ik niet, hoor. Enfin, laat ik nu niet doen, of ik je niet begrijp. Je vraagt je af, of je in de jour nalistiek een milieu zal vinden, waar jij je op de plaats zult voelen. Nu ik geloof, dat zal heel goed gaan. En meer nog, het zal je goed doen, kerel. Het kan iets, wat jou ontbreekt, aanvullen, na melijk: het contract met het volle le ven. In zijn „slechte oneindigheid", zoo als Bolland dat noemde. Dat leven zen enz. vindt de belangstellende lezer in een uitvoerige advertentie in dit num mer. Vereeniging van Archivarissen. Zondag heeft de Vereeniging van Ar chivarissen in Nederland haar jaarlijk- sche algemeene vergadering gehouden te Utrecht. Er waren 52 leden aanwe zig. Daar de voorzitter, prof. mr. R. Fruin, de vergadering niet kon bijwonen wegens ziekte, werd zijn verslag voor gelezen, waaraan het volgende is ont leend: Vermeld wordt dat op de lijst van instellingen aan welke de archiefbeheer ders zonder machtiging van hooger hand te vragen, verplicht zijn op verzoek ar chivalia tijdelijk uit te leenen, geplaatst zijn de te Amsterdam gevestigde biblio theek van het Oeconomisch-Historisch Instituut en de bibliotheek der Han- dels-Hoogeschool te Tilburg. Zeer te bejammeren is, dat er zoo wei nig eenheid bestaat in de organisatie der internationale betrekkingen op ar- chiefgebied. Er zijn niet minder dan drie instellingen, die zich met die internatio nale verhoudingen bezig houden. De besparingen, die de regeering voorstelt 65.862), zullen voor een ge deelte op het materieel moeten wor den gevonden, maar voor het grootste deel op het personeel, niet alleen door korting, maar ook door opheffing van alle posten, die maar eenigszins kunnen worden gemist. Men zal wel doen, re kening te houden met de mogelijkheid, dat de ambten aan de afdeelingen van het Alg. Rijksarchief en aan de Rijks archieven in de provincies, wier vervul ling niet strikt is voorgeschreven, zul len worden opgeheven. Ongetwijfeld zullen ook betrekkingen verdwijnen, die nu in het K. B. op den dienst der Rijksarchieven zijn voorge schreven. Een herziening van dat besluit is dan ook aan de orde gesteld. Mr. S. J. Fockema Andreae lichtte daarop voorstellen toe, om bij de regee ring op wijzigingen van de archiefwet 1918 aan te dringen en wel door aan art. 20 van de archiefwet toe te voegen, een tweede lid, waarbij de wettelijke ver plichting van de waterschapsbesturen voor de zorg van hun archieven beperkt wordt tot hetgeen in het belang dier instellingen en ter voldoening aan haar reglementen en inrichtingen wordt ver- eischt; door de toevoeging van een der de lid aan art. 20, dat het geven van na dere voorschriften aan de Staten der provinciën overlaat, alsmede door schrapping van art. 22 der wet. Besloten wordt de voorstellen voor- loopig aan te houden, en gelegenheid te geven in het Tijdschrift der vereeniging de opgeworpen punten van verschillen de zijden te bezien. Bij de bestuursverkiezing deelt de voorzitter mede, dat prof. mr. R. Fruin niet weder voor een herbenoeming in aanmerking wenscht te komen. Als be stuursleden worden herkozen de heeren dr. W. Moll, dr. P. A, Meilink, jhr. mr. D. Graswinckel en gekozen dr. Wier- sum en drs. A. L. Heerma van Voss. Als voorzitter werd dr. W. Moll aange wezen. Besloten werd, aan prof. mr. R. Fruin het eerelidmaatschap aan te bieden. Als plaats voor de volgende algemee ne vergadering wordt Middelburg aangewezen. Na afloop van de vergadering hield dr. P. A. Meilink een voordracht over mr. Johan Samuel Cassa, den commies van den raadpensionaris van Holland in de 2de helft der 18de eeuw. 's-HEER HENDRIKSKINDEREN. ABONNEMENTEN en ADVERTEN- TIEN voor dit blad worden aangenomen door den Agent J. WESTSTRATE. geeft de courant, en daar zijn, als in het leven zelf, tallooze mogelijkheden. Er is een voortdurende wisselwerking tus- schen de krant en dat leven zelf; en de menschen die weten wat er in de wereld omgaat, weten de krant als reflex van het leven te waardeerenSoms ook: te gebruiken; daar heb ik heele beden kelijke gevallen van gezien. Maar over het algemeen laat de courant zich niet meer critiekloos gebruiken; het meest gebeurt dat nog het spijt me, dat ik het zeggen moet door de politie. Neen Henri, wat je bezwaren, een soort standsbezwaren, tegen de courant be treft, die zijn „démodé"Trouwens jongen, je weet net zoo goed als ik, dat er tegenwoordig in het publieke leven weinig namen van beteekenis zijn, die niet, direct of indirect, maar heel dik wijls direct, aan een courant zijn ver bonden." Hij zweeg. Henri dacht over het ge sprokene; zag zich zitten; zag'zich zit ten in de vacanties van zijn studenten tijd en in vroolijke herdenking, zei hij: 't Is weer echt het oude madera- geval, oom. 't Colloguium is misschien alleen een beete minder „doctum". Maar ik geloof, dat er wel evenveel levens wijsheid in zit. vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5