SOLA SILVER
Kleine Bazar - Goes
KUNST EN WETENSCHAP.
ONDERWIJS.
•VAN MELLE'S-
- GOBSCHE
ONTBYT-KOEK
KERKNIEUWS.
HANDEL EN NIJVERHEID.
BOEKENSCHOUW.
De heer VAN POELGEEST noemt de
wijzen van optreden van B. en W. geen
goed regieerbeleid.
De VOORZITTER weerspreekt dit.
Het B. A. heeft een inkomen van 70.000
gulden, en geeft meer uit, dan dergelijke
besturen in andere plaatsen. De begroo
ting voor het weeshuis rekent naar 20
weezen en er zijn er 12, waaronder een
van 22 jaar. B. en W. bedoelen niets on
vriendelijks, maar achten de gemaakte
opmerkingen in verband met de omstan
digheden, op haar plaats.
De heer v. d. WART zegt, dat deze
opmerking een anderen, milderen indruk
zou maken als er niet zooveel aan voor
af gegaan was.
De heer CRUCQ vindt het ook niet
prettig, dat de gemeente nu zooveel geld
bij zal moeten passen; z. i. is dit echter
niet de schuld van het B. A. Was er
reeds een steunregeling, waarop door de
s.d.a.p. meermalen is aangedrongen, dan
behoefde het B. A. thans niet zoovelen
te steunen. Hij wil dat B. en W. bij den
minister op spoed aandringen.
De heer DE F^OO wijst op de groote
bedragen, die het B. A. jarenlang bij de
werkverschaffing paste. De gemeente
heeft steeds veel steun aan het B. A.
gehad.
De VOORZITTER acht het mogelijk,
dat als B. en W. niet zoo opgetreden
waren, de raad hun mogelijk een verwijt
had gemaakt. Het B. A. heeft steeds
ruime inkomsten gehad, en regelde daar
de uitgaven naar. Welk B. A. zal er b.v.
over denken een Ambachtsschool te sub
sidieeren. Zulke dingen kunnen nu niet
meer, en daar is door B. en W. zoo
vriendelijk mogelijk op gewezen. Inder
tijd kon dit, thans echter niet meer.
De heer VAN POELGEEST wijst er
op, dat B. en W., dit echter reeds drie
jaar ge'eden konden zien aankomen;
toen hadden B. en W. zich moeten roe
ren. Thans doen alle gemaakte opmerkin
gen en het heele onderzoek, dat een
half jaar duurde, er niets meer toe.
Daarom noemde spr. het geen goed re-
geerbeleid.
De heer VISSCHER sluit zich aan bij
deze opmerking en hij is er van over
tuigd, dat het tekort van het B. A., ge
zien den velen steun, die uitgekeerd
moet worden, nog grooter zal worden.
De heer v. d. WART stelt voor de
opmerking omtrent het betrachten van
uiterste zu nigheid, uit het voorstel te
laten.
Hierna wordt z.h.s. de begrooting
1933 B. A. goedgekeurd en wordt met
7 tegen 6 stemmen de gemaakte opmer
king geschrapt.
Verhuring woning enz.
Goedgekeurd worden hierna nog de
verhuring van de woning Westhavendijk
49; de uitgifte van gemeentegrond in
erfpacht aan Th. Verhoeven en het be-
schikbaarstellen van gelden aan de R.
K. Meisjesschool voor banken.
Verder wordt besloten bij de Kroon
in beroep te gaan tegen de beslissing
van Ged. Staten, dat het verzoek om
gelden voor de R. K. Jongensschool,
ter verbetering der toilletten, moet wor
den toegestaan. De heeren Simons en
v. d. Does verklaren zich tegen dit be
roep.
Wijziging begrooting 1932,
Een wijziging der gemeenfebegrooting
1932 wordt goedgekeurd onder een op
merking van den heer VAN POEL
GEEST over een post schilderen van
stemhokjes. Hij achtte dit overbodig.
De VOORZITTER deelt mede, dat
dt een werkverschaffingsobject was.
De voorgestelde wijziging van het
Ambtenaren-reglement wordt z. h. st.
goedgekeurd.
De heer CRUCQ vraagt of het regle
ment al in werking is gesteld.
De VOORZITTER: gedeeltelijk, niet
voor den keuringsdienst van waren.
De heer DE ROO vraagt waarom B.
en W. eerst tegen deze wijziging waren
en met den directeur der gasfabr ek
meegingen.
De VOORZITTER: dat is in de stuk
ken te lezen.
De heer DE ROO: Ik lees het er juist
niet.
De VOORZITTER zet uiteen, dat B.
en W. na voorlichting, van zienswijze
veranderden.
Goedgekeurd wordt een regeling met
het Rijk betreffende de beschikbaarstel
ling van een gebouwtje voor den tele
foon- en telegraafdienst; voorts de
overname van een stukje grond aan de
M. A. de Ruijterlaan, en het voorstel
om een stukje grond aan den Westwal
te verhuren aan den heer v. d. Plassche.
Benoeming schoolhoofd.
De heer VAN POELGEEST zegt dat
het zijn aandacht trok, dat zoo moeilijk
candidaten te vinden zijn met de ge
vraagde acten. En als de sollicitant die
heeft, heeft men dan nog den besten
persoon? Was he tniet beter, daar meer
aandacht aan te schenken?
De VOORZITTER: het is in de wet
vastgelegd welke acten het hoofd voor
deze school moet hebben.
Terwijl met stemmen begonnen wordt,
zegt de heer CRUCQ dat hij over deze
benoeming iets in geheime zitting wil
zeggen.
Wethouder GOEDBLOED: de stem
ming is reeds begonnen. Denk aan den
Rijksdag!
Hierna wordt met 12 st. en 1 blanco,
de heer J. W. Stassen te 's-Gravenhage
benoemd tot hoofd van school C.
Verkoop van grond.
Goedgekeurd wordt z. h. st. de ver
koop van een deel van den grond van
het buiten „Ma Retraite" aan de firma
J. M. J. Schrijver Zn.
Bouwterrein Ravelijn.
De heer SIMONS merkt op, dat thans
wordt voorgesteld, den betreffenden
grond voor 6 per m2, of totaal 5400
te verkoopen aan de fa. W. J. van de
Weert Zn. Toen de gemeente er ech
ter zelf wilde bouwen, werd de waarde
op 4000 geschat. Dat voorstel was dus
geflatteerd!
De VOORZITTER: misschien heeft U
gelijk,.doch als de Raad den prijs lager
wil stellen? Aan de Middelburgschestr.
wordt 8 a 9 berekend.
De heer DE ROO: die prijs van 6
zal nu wel goed zijn. Maar het indertijd
genoemde bedrag schijnt dat niet te
zijn.
De VOORZITTER meent dat het ver
schil maakt, of de gemeente zelf bouwt,
of grond aan particulieren verkocht
wordt. t
Men is het daar niet mee eens en be
sloten wordt, in geheime zitting de mo
tiveering van den directeur van gemeen
tewerken te hooren.
Bouw garage keuringsdienst.
De VOORZITTER doet mededeeling
van eenige adressen, over het bouwen
van een garage voor den Keuringsdienst
van Waren (zie ons nummer van giste
ren).
Spr. zet daarbij uiteen, hoe de con-
gierge er toe kwam deze garage te gaan
bouwen. Die congierge is een wonder-
(Van onzen letterkundigen mede
werker.)
Tsatsa-Minnka, door Panait
Istrati, vertaald door A, M.
de Jong Em, Querido, Am
sterdam.
Het is nog maar een jaar of zeven,
acht geleden, dat de Roemeensche
schrijver Panaït Istrati de geheele lite
ratuur van West-Europa in minder dan
geen tijd volledig veroverde. Iets, waar
aan de knapste en eerzuchtigste scri
benten gaarne hun geheele leven ten of
fer brengen, om dan met een zeer twij-
felachtigen uitslag al erg tevreden te
zijn, gelukte hem als door een plotseling
wonder. Hij werd ontdekt door niemand
minder dan Romain Rolland en daarbij
hingen er dadelijk rond-om zijn per
soon een menigte interessante myste
riën die voor het bereiken van een in
ternationale populariteit van grooter
waarde zijn dan de schoonste en beste
kunstenaarstalenten. Het is met zijn le
ven inderdaad een wonderlijke geschie
denis geweest, een merkwaardig stukje
menschennoodlot. Istrati werd in 1884
te Braila geboren, zijn vader was een
Grieksch smokkelaar, zijn moeder een
arme Roemeensche boerenvrouw. Hij
zelf werd een rusteloos zwerver en
avonturier, iemand met twaalf ambach
ten en dertien ongelukken en toch naar
den geest een uitverkorene omdat hij
de opstandige vitaliteit van het kunste
naarschap, de vreugdige, wereld-verove
rende kracht van het geniale, maar ook
de bijna perverse onevenwichtigheid er
van met zich meedroeg in het hart als
een onontkoombaar fatum dat hem te
gelijkertijd een zegen en een vloek was.
Voor zulke menschen is het leven nog
veel zwaarder dan voor de anderen,
ESI
maar het allerzwaarst is voor hen het
tiental der jaren waarin zij tot bewust
wording groeien; er worstelt dan iets
in hen naar boven waarvan ze het we
zen en de bedoeling nog slechts zeer
vaag begrijpen, er brandt iets in hen
en ze weten eigenlijk niet wat het is,
het is iets geheimzinnigs, dat hen
met kracht overweldigt, maar waarme
de ze geen weg weten en waarvoor ze
nog geen uitingsvorm hebben gevon
den. Zij passen daardoor niet in het le
ven dat hen dagelijks omringt, zij pas
sen niet in de maatschappij en nietin
het familie-verband, ze zijn nergens
thuis en Zwerven in wanhoop van de
eene groote wereldstad naar de andere
als dwazen en gebrandmerkten, be
klaagd of gehoond al naar den aard
van hunne in duffe levens-halfheid te
vreden en pedant geworden betutte
laars. Voor velen van hen is de strijd
tegen de geordende menschheid te
zwaar en dezen gaan in maatschappe
lijke verwildering jammerlijk ten onder
tot diepe ontsteltenis van vele braaf-
burgerlijke familiegenooten, slechts
voor heel enkelen komt de dag dat hun
dieper leven sterk genoeg is om glo
rieus naar buiten te treden en zij zich
aldus geestelijk weten te redden.
Tot die enkelen behoorde Panaït
Istrati en de redding kwam bij hem
waarlijk op het allerlaatste oogenblik.
In radelooze wanhoop beraamde hij de
twee daden die, naar hij meende, zijn
leven zouden besluiten: hij schreef 'n
opgewonden brief aan Romain Rolland
en deed een ernstige poging tot zelf
moord.
Rolland zelf verteld hierover;
„Op een der eerste dagen van Januari
1921 werd mij een brief gebracht uit het
ziekenhuis van Nizza Die brief was ge
vonden in de zakken van een vertwij
felde die zich even tevoren den hals had
afgesneden. Er was weinig hoop dat hij
van zijn wond genezen zou. Ik las,
en het tumult van het geniale viel over
mensch. Hij kan alles. Repareert riolen,
blaast glas, legde een heele electrische
verlichting aan, en verricht ook al zijn
werk als congierge uitstekend. Voorts
zijn de kosten der heele garage op slechts
150 geschat.
De heer SIMONS vindt het prachtig,
dat deze congierge dat alles kan, doch
het ligt niet op zijn weg, dat te doen.
De VOORZITTER wijst er op, dat in
deze zuinigheid betracht werd. Anders
was het in het geheel niet gebeurd. Ook
de gemeente heeft er nog voordeel van.
De heer VISSCHER houdt niet van
wondermenschen. Men is zóó vierkant
op den verkeerden weg. Di econcierge
zal ook wel een uurtje langer werken
dan zijn vastgestelden arbeidstijd!
De VOORZITTER: dat doet hij ze
ker, hij kijkt niet op een uurtje.
STEM UIT HET PUBLIEK: die werkt
dag en nacht!
De VOORZITTER dreigt met ontrui
ming der tribune als er nog iemand iets
zegt. Verder merkt spr. op, dat er nu
niets meer te veranderen is, daar het
fundament voor de garage reeds gelegd
is.
De heer CRUCQ weerspreekt, dat het
ook voor de gemeente voordeel zou zijn.
Er was een paar weken arbeid voor 'n
bouwvakarbeider. Die moet nu gesteund
worden.
De heer VAN POELGEEST brengt
den directeur van den keuringsdienst
hulde, voor zijn zuinig beheer. Men moet
er ook aan denken, dat dit werkje an
ders heelemaal niet uitgevoerd zou zijn.
Na nog eenige besprekingen zégt de
VOORZITTER, dat hij de opmerking
uit den raad aan den directeur van den
keuringsdienst zal overbrengen.
De werkloosheid.
De VOORZITTER leest een schrijven
voor van de Prov. Comm. der S.D.A.P.,
waarin deze aandringt op tijdige maat
regelen voor werkverschaffing. Spr.
wijst er nogmaals op, dat door B. en W.
aangedrongen is op een steunregeling.
De heer VISSCHER betreurt, dat de
werkverschaffing grootendeels is stop
gezet. Zijn er reeds werkobjecten? Ër
stond in de pers een en ander over een
sportveld.
De VOORZITTER zal in geheime zit
ting nader mededeelingen doen.
De heer CRUCQ wijst er op, dat de
werkloozen met een gezin er niet kun
nen komen van den steun die het B, A.
verleent. Kan geen kindertoeslag gege
ven worden?
De VOORZITTER wil dit eens bespre
ken, doch wijst op het gevaar, dat men
zoo mogelijk in botsing komt met de
wet.
De heer VISSCHER vraagt hoe het
met de Gasthuiskwestie staat.
De VOORZITTER zegt, dat tot heden
de heeren niet bij elkaar te krijgen wa
ren, maar a.s. Donderdag zal men ver
gaderen. Van Ged, Staten s uitstel
verkregen.
De heer VISSCHER vraagt hoe het
staat met de belastingvoorstellen, die,
indien noodig, tijdig ingediend zouden
worden.
(Ingez. Med.)
mij. Een schroei-heete wind over de
vlakte. Het was de biecht van een nieu
we Gorki, een Gorki van den Balkan.
Men slaagde er in hem in 't leven te
houden. Een briefwisseling ontstond. Wij
werden vrienden. Hij heette Istrati...."
Binnen twee jaren was Panaït Istrati
een beroemd schrijver in Frankrijk, en
nog een paar jaar later was zijn naam
doorgedrongen tot geheel West-Europa.
Bij ons werd hij geïntroduceerd door
Merijntje's beroemde vader A. M. de
Jong, die boek op boek van hem ver
taalde en in 't licht deed verschijnen.
Daar was bijvoorbeeld de wonderlij
ke geschiedenis van „O om A n g h e 1",
het verhaal van het vreeselijke leven en
het nog vreeselijker sterven van een
dronkaard, een mensch die te zwak was
om de folterende slagen van het nood
lot te dragen en die in een ellendige
verdierlijking zijn aardsche bestaan be
sluit. Hier werd ge duidelijk getroffen
door Russische invloeden, niet alleen
in het donker-zware der uitbeelding,
maar ook in de opstandige, bijna revo
lutionaire tendenz die achter het gebeu
ren schuil gaat; het is de verplaatsing
onzer beste geestelijke levenswaarden
van maatschappelijk-hoog naar laag en
omgekeerd; want de liederlijke en
maatschappelijk aan lager wal geraakte
dronkaard blijkt op zijn sterfbed de dra
ger te zijn van een voortreffelijke wijs
heid en een edele levensbezinning. Het
is iets dat door óns, menschen van West-
Europa, niet maar zoo dadelijk en heel
gemakkelijk kan worden aanvaard. Er
ligt iets in waartegen wij ons, geestelijk
en moreel, verzetten en daarbij komt uit
het gebeurende-zelf het leven hier tot
ons in zulk een overstelpende heftigheid
en laaiende gloed dat het tevens ons
gevoel voor harmonie dreigt te beleedi-
gen, evenals bij Dostojewsky, Gorki en
Andrejew. Dit nieuwe verhaal, „Tsat-
sa Minnka" bezit deze eigenschappen
ook in niet geringe mate, maar het is
tegelijkertijd doorvloeid van zulk een
idealiseerende romantiek en van zulk
De VOORZITTER leest een uitvoe
rig schrijven voor, waarin wordt uit
eengezet, dat de belast ngdruk is opge
voerd tot een hoogte, dat nog hoogere
opcenten mogelijk door Den Haag niet
toegestaan worden.
De heer DE ROO wijst er op, dat het
echter de vraag is, wat de raad wil, ver
hooging der opcenten of wijziging der
schaal.
Door dit niet tijdig aan de orde te stel
len hebben B. en W. den raad de kans
ontnomen, keuze te doen.
De VOORZITTER leest verder en
komt tot de conclusie, dat de begroo
ting voor 1933 kan worden afgewacht.
De heer DE ROO protesteert nogmaals
tegen deze zienswijze. B. en W. hebben
nu voor zich uitgemaakt, dat, als er iets
moet gebeuren, de opcenten verhoogd
moeten worden.
De heer VAN POELGEEST wijst er
op, dat dit niet de bedoeling was van
den raad. Aan het geuitte verzoek heb
ben B. en W. niet voldaan.
De heer VISSCHER sluit zich bij deze
opmerkingen aan.
Hierna te ongeveer vier uur sluiting.
Ufa-Jaarboek,
Van de N. V. U f a film Maatschap
pij ontvingen wij een kéurig en fraai
gebonden jaarboek 1932-'33 van het
weekblad Ufakoerier.
In dit jaarboek worden de plannen
voor het volgende seizoen medegedeeld
en de vele films, die ons van de Ufa te
wachten staan, aangekondigd. Vele
portretten van verscheidene bekende
filmsterren verluchten deze mooie uit
gave, waarin bovendien nog een aan
tal belangwekkende artikelen met be
trekking tot de film zijn opgenomen.
Esperanto de Wereldtaal.
Men schrijft ons:
De ver-internationaliseering laat niet
van de menschen af. Welke politieke
richting men ook is toegedaan, welke
economische beginselen men ook aan
hangt in elk land leven geestverwan
ten en daarmee contact te krijgen en
te behouden is nuttig en noodzakelijk,
wil men niet in eenzijdigheid en onder
geschikte (belangetjes verward raken.
Trouwens de geheele ontwikkeling van
de maatschappij gaat in de richting van
het internationalisme.
Het spreekt vanzelf, dat met deze
ver-internationaliseering van onze maat
schappij gepaard gaat een toename in
belangstelling voor een internationale
wereldhulptaal.
Want tot nu toe werkt het groot aan-
lal talen remmend op de internationale
ontwikkeling.
Wie wel eens internationale congres
sen heeft meegemaakt, weet bij onder
vind ng hoe moeilijk bet dikwijls is tot
werkelijk vruchtdragend overleg te ko
men en eer een beslissing kan vallen,
moeten heel wat redevoeringen door
een tolk in de drie moderne talen her
haald worden. Wij hier in Nederland
zijn wat kennis van talen aangaat over
een nobel-sterk natuurgevoel, dat het
soms even doet denken aan wel ver
ouderde, maar nog steeds beminde Wes-
tersche literatuur uit de jaren van No
valis en De la Motte Fouqué. Het mys-
tisch-romantische speelt in dit verhaal
van brandend-fel natuurleven inderdaad
een groote rol. Tsatsa-Miiinka is de
naam van een arm boerenmeisje uit het
land van Donau en Sereth, en haar le
vensverhaal is in-den-grond- niets an
ders dan diè oude geschiedenis die „al
tijd nieuw" blijft. In roerenden eenvoud
en eerlijkheid bemint ze den vriend van
haar jeugd tot heur vader haar uit winst
bejag uithuwelijkt aan een rijk koopman
in Braila. Maar Minnka blijft haar Minn-
kou getrouw, loopt bij haar wettigen
echtgenoot weg en verkiest boven de
weelde van 't rijke groote-stadsleven de
landelijke armoede bij haar beminde.
Zwaar van romantiek is deze simpele
geschiedenis die ge meent al wel tien
tallen keeren te voren gelezen te heb
ben, maar waarmede Istrati niettemin
op edele en strakke wijze weet te boei
en door twee eigenschappen van zijn
werk die, oppervlakkig beschouwd, te
genstellingen schijnen: zijn mystische na-
tuur-vereering en zijne realistische uit
beelding van het volksleven. De eerste
brandt aldoor als een donkere gloed op
den achtergrond van al het gebeuren en
ze vindt, dadelijk in den aanvang, haar
volledigste uitdrukking in de personifi
catie der groote rivieren die er land en
volk beheerschen, de Donau en de Se
reth en ook de kleinere, onstuimige,
lichtzinnige Bistritsa. Deze rivieren zijn
hier bezield met een geheimzinnige le
vende kracht die den gang van het ver
haal richting geeft en tevens versym-
boliseert; niet maar voor de grap
noemde ik (al klonk het u misschien erg
vreemd) zoo juist den naam van De la
Motte Fouqué, aan wiens Undine" ik
hier onwillekeurig denken moest. Maar
daarnaast geeft Istrati tegelijkertijd (en
ziehier het verschil met een werk der
oude romantiek) eene schier-uitbundige
•DEN SOETEN INVAL: SEDERT 1&2.&-
(Ingez. Med.)
't geheel niet achterlijk, omdat wij, wil
len we meedoen, ons wel de inspannning
en moeite moeten getroosten, talen te
leeren. Maar bij de Franschen, Duit-
schers of Engelschen is dat nogal eens
anders.
Een ieder zal begrijpen, dat bij derge
lijke congressen een internationale taal
als Esperanto, dat voor elk volk zon
der veel herseninspanning aan te lee
ren is, ook werkelijk een groote voor
uitgang zou beteekenen. Daarnaast zou
ook de radio, indien de uitzendstations
zich van Esperanto bedienden nog
meer aan populariteit winnen.
Al valt het allerminst tegen, wat er
bereikt is, tegenstanders van een inter-
nationaletaal zijn er nog. En grooten
deels schijnt de tegenzm te berusten op
een zekere romantische hang naar het
volkseigene en denkt men dat er door
bedreigd wordt.
Van een verdringen van de bestaande
talen is echter geen sprake. Taalliefheb
bers en taalkenners behoeven daarvoor
werkelijk geen angst te hebben. De mo
derne cultuurtalen blijven in het onder
ling landelijk verkeer hun rol spelen,
maar wanneer da^ daarnaast ieder één
internationale taal, het Esperanto heefi
aangeleerd, zal er veel misverstand
verdwijnen; zal een bond van staten
zeer zeker een gezonder basis krijgen
dan thans mogelijk is.
Zondagmorgen werd ds. F. K. V.
Evert Ned. Herv. pred., gekomen van
Zoutelande bevestigd door ds. Th.
M. Loran van Brielle, te Hellevoetsluis.
Tekst: Openb. 1 vers 20. Toegezon
gen werd Gez. 91 vers 3.
Des namiddags deed ds. Van Evert
intrede, sprekende over: Matth. 6 vers
10a. Toegezongen werd Gez'. '0,0 (2e
helft).
De bevoegdheid van emeritus.
Het Provinciaal kerkbestuur heeft
Woensdag besloten laan ds. J. Langt
man, lid van de Tweede Kamer, wiens
reeds eervol ontslag als predikant was
verleend, dit eervol ontslag te doen zijn
met „bevoegdheid van em'eritus".
Het schoonmaken van mossels.
Men schrijft ons uit Ierseke:
Hier wordt een proef genomen met
het schoonmaken van mossels, daar
toe zullen 2500 kg (50 zakken a 50 kg)
netjes worden gespoeld en met de hand
uitgezocht en met de schaar van spin
sel worden geknipt. Deze proef dient
om en vracht en inkomende rechten
goedkooper te maken (uit te sparen).
De proef geschiedt in de groote oes-
terloods der Ned. Maatschappij te
«BJ f IUUil.ll IIIMIIWMII-MMMM—aMC—EM—B—
uitbeelding van het gewone dagelijk
en schrikt. Toch wil ik eerlijk bekennen
sche volksleven, zóó fel, zóó krachtig
kleurig dat het u soms verwart en ver
dat deze realistische trek van het boek
mij als goed Hollander, liever is dan de
mysterische en romantische tendenzen
ervan. Het is een land, een volk, een
leven dat Istrati van jongs-af kent;
hij beschrijft zeden en gewoonten der
bewoners van zijn eigen geboorte-grond
wanneer hij vertelt van de menschen
die in eenzaamheid en armoede hunne
levensdagen slijten temidden der moe
rassen, welke zich uitstrekken rondom
de monden van de Sereth en Donau;
het zijn biezenplukkers, mattenvlech-
ters, visschers, kleine boeren, die
er vechten met den grond en vooral
met het water, een zwaar en moei
lijk leven, vol harden arbeid, nooit ein
digende zorg, kleine vreugden en groote
rampen. Prachtig is het verhaal van de
overstrooming als de wassende vloed
van de Donau alle huis en hof eenvou
dig wègvaagt van de aarde en h#t ang
stige volk in drommen vlucht naar de
hoogten waarop Braila ligt. Interessan
ter misschien nog voor den vreemdeling
is het leven in Braila zelf, en temidden
daarvan het groote bedrijf van Minn-
ka's echtgenoot: een primitief warenhuis
dat tevens café en restaurant is, centrum
van het geheele klein-steedsche volksle
ven; hier zit als een dik-geworden
spin in zijn web de kleine, leelijke man
aan wien Minnka is uitgehuwd, geen
grove», weelderige bruut, maar een
mensch toch van een mentaliteit en een
levenshouding die Minnka soms in
verwondering denken doen: „Wat drom
mel, waar is nou de welvaart van
dezen rijken man?" En in enkele woor
den als deze doorvoelt ge dan ook Istra-
ti's maatschappelijke tendenz.
Herman Poort.