SOLA SILVER Kleine Bazar - Goes KUNST EN WETENSCHAP. ONDERWIJS. •VAN MELLE'S- - GOBSCHE ONTBYT-KOEK KERKNIEUWS. HANDEL EN NIJVERHEID. BOEKENSCHOUW. De heer VAN POELGEEST noemt de wijzen van optreden van B. en W. geen goed regieerbeleid. De VOORZITTER weerspreekt dit. Het B. A. heeft een inkomen van 70.000 gulden, en geeft meer uit, dan dergelijke besturen in andere plaatsen. De begroo ting voor het weeshuis rekent naar 20 weezen en er zijn er 12, waaronder een van 22 jaar. B. en W. bedoelen niets on vriendelijks, maar achten de gemaakte opmerkingen in verband met de omstan digheden, op haar plaats. De heer v. d. WART zegt, dat deze opmerking een anderen, milderen indruk zou maken als er niet zooveel aan voor af gegaan was. De heer CRUCQ vindt het ook niet prettig, dat de gemeente nu zooveel geld bij zal moeten passen; z. i. is dit echter niet de schuld van het B. A. Was er reeds een steunregeling, waarop door de s.d.a.p. meermalen is aangedrongen, dan behoefde het B. A. thans niet zoovelen te steunen. Hij wil dat B. en W. bij den minister op spoed aandringen. De heer DE F^OO wijst op de groote bedragen, die het B. A. jarenlang bij de werkverschaffing paste. De gemeente heeft steeds veel steun aan het B. A. gehad. De VOORZITTER acht het mogelijk, dat als B. en W. niet zoo opgetreden waren, de raad hun mogelijk een verwijt had gemaakt. Het B. A. heeft steeds ruime inkomsten gehad, en regelde daar de uitgaven naar. Welk B. A. zal er b.v. over denken een Ambachtsschool te sub sidieeren. Zulke dingen kunnen nu niet meer, en daar is door B. en W. zoo vriendelijk mogelijk op gewezen. Inder tijd kon dit, thans echter niet meer. De heer VAN POELGEEST wijst er op, dat B. en W., dit echter reeds drie jaar ge'eden konden zien aankomen; toen hadden B. en W. zich moeten roe ren. Thans doen alle gemaakte opmerkin gen en het heele onderzoek, dat een half jaar duurde, er niets meer toe. Daarom noemde spr. het geen goed re- geerbeleid. De heer VISSCHER sluit zich aan bij deze opmerking en hij is er van over tuigd, dat het tekort van het B. A., ge zien den velen steun, die uitgekeerd moet worden, nog grooter zal worden. De heer v. d. WART stelt voor de opmerking omtrent het betrachten van uiterste zu nigheid, uit het voorstel te laten. Hierna wordt z.h.s. de begrooting 1933 B. A. goedgekeurd en wordt met 7 tegen 6 stemmen de gemaakte opmer king geschrapt. Verhuring woning enz. Goedgekeurd worden hierna nog de verhuring van de woning Westhavendijk 49; de uitgifte van gemeentegrond in erfpacht aan Th. Verhoeven en het be- schikbaarstellen van gelden aan de R. K. Meisjesschool voor banken. Verder wordt besloten bij de Kroon in beroep te gaan tegen de beslissing van Ged. Staten, dat het verzoek om gelden voor de R. K. Jongensschool, ter verbetering der toilletten, moet wor den toegestaan. De heeren Simons en v. d. Does verklaren zich tegen dit be roep. Wijziging begrooting 1932, Een wijziging der gemeenfebegrooting 1932 wordt goedgekeurd onder een op merking van den heer VAN POEL GEEST over een post schilderen van stemhokjes. Hij achtte dit overbodig. De VOORZITTER deelt mede, dat dt een werkverschaffingsobject was. De voorgestelde wijziging van het Ambtenaren-reglement wordt z. h. st. goedgekeurd. De heer CRUCQ vraagt of het regle ment al in werking is gesteld. De VOORZITTER: gedeeltelijk, niet voor den keuringsdienst van waren. De heer DE ROO vraagt waarom B. en W. eerst tegen deze wijziging waren en met den directeur der gasfabr ek meegingen. De VOORZITTER: dat is in de stuk ken te lezen. De heer DE ROO: Ik lees het er juist niet. De VOORZITTER zet uiteen, dat B. en W. na voorlichting, van zienswijze veranderden. Goedgekeurd wordt een regeling met het Rijk betreffende de beschikbaarstel ling van een gebouwtje voor den tele foon- en telegraafdienst; voorts de overname van een stukje grond aan de M. A. de Ruijterlaan, en het voorstel om een stukje grond aan den Westwal te verhuren aan den heer v. d. Plassche. Benoeming schoolhoofd. De heer VAN POELGEEST zegt dat het zijn aandacht trok, dat zoo moeilijk candidaten te vinden zijn met de ge vraagde acten. En als de sollicitant die heeft, heeft men dan nog den besten persoon? Was he tniet beter, daar meer aandacht aan te schenken? De VOORZITTER: het is in de wet vastgelegd welke acten het hoofd voor deze school moet hebben. Terwijl met stemmen begonnen wordt, zegt de heer CRUCQ dat hij over deze benoeming iets in geheime zitting wil zeggen. Wethouder GOEDBLOED: de stem ming is reeds begonnen. Denk aan den Rijksdag! Hierna wordt met 12 st. en 1 blanco, de heer J. W. Stassen te 's-Gravenhage benoemd tot hoofd van school C. Verkoop van grond. Goedgekeurd wordt z. h. st. de ver koop van een deel van den grond van het buiten „Ma Retraite" aan de firma J. M. J. Schrijver Zn. Bouwterrein Ravelijn. De heer SIMONS merkt op, dat thans wordt voorgesteld, den betreffenden grond voor 6 per m2, of totaal 5400 te verkoopen aan de fa. W. J. van de Weert Zn. Toen de gemeente er ech ter zelf wilde bouwen, werd de waarde op 4000 geschat. Dat voorstel was dus geflatteerd! De VOORZITTER: misschien heeft U gelijk,.doch als de Raad den prijs lager wil stellen? Aan de Middelburgschestr. wordt 8 a 9 berekend. De heer DE ROO: die prijs van 6 zal nu wel goed zijn. Maar het indertijd genoemde bedrag schijnt dat niet te zijn. De VOORZITTER meent dat het ver schil maakt, of de gemeente zelf bouwt, of grond aan particulieren verkocht wordt. t Men is het daar niet mee eens en be sloten wordt, in geheime zitting de mo tiveering van den directeur van gemeen tewerken te hooren. Bouw garage keuringsdienst. De VOORZITTER doet mededeeling van eenige adressen, over het bouwen van een garage voor den Keuringsdienst van Waren (zie ons nummer van giste ren). Spr. zet daarbij uiteen, hoe de con- gierge er toe kwam deze garage te gaan bouwen. Die congierge is een wonder- (Van onzen letterkundigen mede werker.) Tsatsa-Minnka, door Panait Istrati, vertaald door A, M. de Jong Em, Querido, Am sterdam. Het is nog maar een jaar of zeven, acht geleden, dat de Roemeensche schrijver Panaït Istrati de geheele lite ratuur van West-Europa in minder dan geen tijd volledig veroverde. Iets, waar aan de knapste en eerzuchtigste scri benten gaarne hun geheele leven ten of fer brengen, om dan met een zeer twij- felachtigen uitslag al erg tevreden te zijn, gelukte hem als door een plotseling wonder. Hij werd ontdekt door niemand minder dan Romain Rolland en daarbij hingen er dadelijk rond-om zijn per soon een menigte interessante myste riën die voor het bereiken van een in ternationale populariteit van grooter waarde zijn dan de schoonste en beste kunstenaarstalenten. Het is met zijn le ven inderdaad een wonderlijke geschie denis geweest, een merkwaardig stukje menschennoodlot. Istrati werd in 1884 te Braila geboren, zijn vader was een Grieksch smokkelaar, zijn moeder een arme Roemeensche boerenvrouw. Hij zelf werd een rusteloos zwerver en avonturier, iemand met twaalf ambach ten en dertien ongelukken en toch naar den geest een uitverkorene omdat hij de opstandige vitaliteit van het kunste naarschap, de vreugdige, wereld-verove rende kracht van het geniale, maar ook de bijna perverse onevenwichtigheid er van met zich meedroeg in het hart als een onontkoombaar fatum dat hem te gelijkertijd een zegen en een vloek was. Voor zulke menschen is het leven nog veel zwaarder dan voor de anderen, ESI maar het allerzwaarst is voor hen het tiental der jaren waarin zij tot bewust wording groeien; er worstelt dan iets in hen naar boven waarvan ze het we zen en de bedoeling nog slechts zeer vaag begrijpen, er brandt iets in hen en ze weten eigenlijk niet wat het is, het is iets geheimzinnigs, dat hen met kracht overweldigt, maar waarme de ze geen weg weten en waarvoor ze nog geen uitingsvorm hebben gevon den. Zij passen daardoor niet in het le ven dat hen dagelijks omringt, zij pas sen niet in de maatschappij en nietin het familie-verband, ze zijn nergens thuis en Zwerven in wanhoop van de eene groote wereldstad naar de andere als dwazen en gebrandmerkten, be klaagd of gehoond al naar den aard van hunne in duffe levens-halfheid te vreden en pedant geworden betutte laars. Voor velen van hen is de strijd tegen de geordende menschheid te zwaar en dezen gaan in maatschappe lijke verwildering jammerlijk ten onder tot diepe ontsteltenis van vele braaf- burgerlijke familiegenooten, slechts voor heel enkelen komt de dag dat hun dieper leven sterk genoeg is om glo rieus naar buiten te treden en zij zich aldus geestelijk weten te redden. Tot die enkelen behoorde Panaït Istrati en de redding kwam bij hem waarlijk op het allerlaatste oogenblik. In radelooze wanhoop beraamde hij de twee daden die, naar hij meende, zijn leven zouden besluiten: hij schreef 'n opgewonden brief aan Romain Rolland en deed een ernstige poging tot zelf moord. Rolland zelf verteld hierover; „Op een der eerste dagen van Januari 1921 werd mij een brief gebracht uit het ziekenhuis van Nizza Die brief was ge vonden in de zakken van een vertwij felde die zich even tevoren den hals had afgesneden. Er was weinig hoop dat hij van zijn wond genezen zou. Ik las, en het tumult van het geniale viel over mensch. Hij kan alles. Repareert riolen, blaast glas, legde een heele electrische verlichting aan, en verricht ook al zijn werk als congierge uitstekend. Voorts zijn de kosten der heele garage op slechts 150 geschat. De heer SIMONS vindt het prachtig, dat deze congierge dat alles kan, doch het ligt niet op zijn weg, dat te doen. De VOORZITTER wijst er op, dat in deze zuinigheid betracht werd. Anders was het in het geheel niet gebeurd. Ook de gemeente heeft er nog voordeel van. De heer VISSCHER houdt niet van wondermenschen. Men is zóó vierkant op den verkeerden weg. Di econcierge zal ook wel een uurtje langer werken dan zijn vastgestelden arbeidstijd! De VOORZITTER: dat doet hij ze ker, hij kijkt niet op een uurtje. STEM UIT HET PUBLIEK: die werkt dag en nacht! De VOORZITTER dreigt met ontrui ming der tribune als er nog iemand iets zegt. Verder merkt spr. op, dat er nu niets meer te veranderen is, daar het fundament voor de garage reeds gelegd is. De heer CRUCQ weerspreekt, dat het ook voor de gemeente voordeel zou zijn. Er was een paar weken arbeid voor 'n bouwvakarbeider. Die moet nu gesteund worden. De heer VAN POELGEEST brengt den directeur van den keuringsdienst hulde, voor zijn zuinig beheer. Men moet er ook aan denken, dat dit werkje an ders heelemaal niet uitgevoerd zou zijn. Na nog eenige besprekingen zégt de VOORZITTER, dat hij de opmerking uit den raad aan den directeur van den keuringsdienst zal overbrengen. De werkloosheid. De VOORZITTER leest een schrijven voor van de Prov. Comm. der S.D.A.P., waarin deze aandringt op tijdige maat regelen voor werkverschaffing. Spr. wijst er nogmaals op, dat door B. en W. aangedrongen is op een steunregeling. De heer VISSCHER betreurt, dat de werkverschaffing grootendeels is stop gezet. Zijn er reeds werkobjecten? Ër stond in de pers een en ander over een sportveld. De VOORZITTER zal in geheime zit ting nader mededeelingen doen. De heer CRUCQ wijst er op, dat de werkloozen met een gezin er niet kun nen komen van den steun die het B, A. verleent. Kan geen kindertoeslag gege ven worden? De VOORZITTER wil dit eens bespre ken, doch wijst op het gevaar, dat men zoo mogelijk in botsing komt met de wet. De heer VISSCHER vraagt hoe het met de Gasthuiskwestie staat. De VOORZITTER zegt, dat tot heden de heeren niet bij elkaar te krijgen wa ren, maar a.s. Donderdag zal men ver gaderen. Van Ged, Staten s uitstel verkregen. De heer VISSCHER vraagt hoe het staat met de belastingvoorstellen, die, indien noodig, tijdig ingediend zouden worden. (Ingez. Med.) mij. Een schroei-heete wind over de vlakte. Het was de biecht van een nieu we Gorki, een Gorki van den Balkan. Men slaagde er in hem in 't leven te houden. Een briefwisseling ontstond. Wij werden vrienden. Hij heette Istrati...." Binnen twee jaren was Panaït Istrati een beroemd schrijver in Frankrijk, en nog een paar jaar later was zijn naam doorgedrongen tot geheel West-Europa. Bij ons werd hij geïntroduceerd door Merijntje's beroemde vader A. M. de Jong, die boek op boek van hem ver taalde en in 't licht deed verschijnen. Daar was bijvoorbeeld de wonderlij ke geschiedenis van „O om A n g h e 1", het verhaal van het vreeselijke leven en het nog vreeselijker sterven van een dronkaard, een mensch die te zwak was om de folterende slagen van het nood lot te dragen en die in een ellendige verdierlijking zijn aardsche bestaan be sluit. Hier werd ge duidelijk getroffen door Russische invloeden, niet alleen in het donker-zware der uitbeelding, maar ook in de opstandige, bijna revo lutionaire tendenz die achter het gebeu ren schuil gaat; het is de verplaatsing onzer beste geestelijke levenswaarden van maatschappelijk-hoog naar laag en omgekeerd; want de liederlijke en maatschappelijk aan lager wal geraakte dronkaard blijkt op zijn sterfbed de dra ger te zijn van een voortreffelijke wijs heid en een edele levensbezinning. Het is iets dat door óns, menschen van West- Europa, niet maar zoo dadelijk en heel gemakkelijk kan worden aanvaard. Er ligt iets in waartegen wij ons, geestelijk en moreel, verzetten en daarbij komt uit het gebeurende-zelf het leven hier tot ons in zulk een overstelpende heftigheid en laaiende gloed dat het tevens ons gevoel voor harmonie dreigt te beleedi- gen, evenals bij Dostojewsky, Gorki en Andrejew. Dit nieuwe verhaal, „Tsat- sa Minnka" bezit deze eigenschappen ook in niet geringe mate, maar het is tegelijkertijd doorvloeid van zulk een idealiseerende romantiek en van zulk De VOORZITTER leest een uitvoe rig schrijven voor, waarin wordt uit eengezet, dat de belast ngdruk is opge voerd tot een hoogte, dat nog hoogere opcenten mogelijk door Den Haag niet toegestaan worden. De heer DE ROO wijst er op, dat het echter de vraag is, wat de raad wil, ver hooging der opcenten of wijziging der schaal. Door dit niet tijdig aan de orde te stel len hebben B. en W. den raad de kans ontnomen, keuze te doen. De VOORZITTER leest verder en komt tot de conclusie, dat de begroo ting voor 1933 kan worden afgewacht. De heer DE ROO protesteert nogmaals tegen deze zienswijze. B. en W. hebben nu voor zich uitgemaakt, dat, als er iets moet gebeuren, de opcenten verhoogd moeten worden. De heer VAN POELGEEST wijst er op, dat dit niet de bedoeling was van den raad. Aan het geuitte verzoek heb ben B. en W. niet voldaan. De heer VISSCHER sluit zich bij deze opmerkingen aan. Hierna te ongeveer vier uur sluiting. Ufa-Jaarboek, Van de N. V. U f a film Maatschap pij ontvingen wij een kéurig en fraai gebonden jaarboek 1932-'33 van het weekblad Ufakoerier. In dit jaarboek worden de plannen voor het volgende seizoen medegedeeld en de vele films, die ons van de Ufa te wachten staan, aangekondigd. Vele portretten van verscheidene bekende filmsterren verluchten deze mooie uit gave, waarin bovendien nog een aan tal belangwekkende artikelen met be trekking tot de film zijn opgenomen. Esperanto de Wereldtaal. Men schrijft ons: De ver-internationaliseering laat niet van de menschen af. Welke politieke richting men ook is toegedaan, welke economische beginselen men ook aan hangt in elk land leven geestverwan ten en daarmee contact te krijgen en te behouden is nuttig en noodzakelijk, wil men niet in eenzijdigheid en onder geschikte (belangetjes verward raken. Trouwens de geheele ontwikkeling van de maatschappij gaat in de richting van het internationalisme. Het spreekt vanzelf, dat met deze ver-internationaliseering van onze maat schappij gepaard gaat een toename in belangstelling voor een internationale wereldhulptaal. Want tot nu toe werkt het groot aan- lal talen remmend op de internationale ontwikkeling. Wie wel eens internationale congres sen heeft meegemaakt, weet bij onder vind ng hoe moeilijk bet dikwijls is tot werkelijk vruchtdragend overleg te ko men en eer een beslissing kan vallen, moeten heel wat redevoeringen door een tolk in de drie moderne talen her haald worden. Wij hier in Nederland zijn wat kennis van talen aangaat over een nobel-sterk natuurgevoel, dat het soms even doet denken aan wel ver ouderde, maar nog steeds beminde Wes- tersche literatuur uit de jaren van No valis en De la Motte Fouqué. Het mys- tisch-romantische speelt in dit verhaal van brandend-fel natuurleven inderdaad een groote rol. Tsatsa-Miiinka is de naam van een arm boerenmeisje uit het land van Donau en Sereth, en haar le vensverhaal is in-den-grond- niets an ders dan diè oude geschiedenis die „al tijd nieuw" blijft. In roerenden eenvoud en eerlijkheid bemint ze den vriend van haar jeugd tot heur vader haar uit winst bejag uithuwelijkt aan een rijk koopman in Braila. Maar Minnka blijft haar Minn- kou getrouw, loopt bij haar wettigen echtgenoot weg en verkiest boven de weelde van 't rijke groote-stadsleven de landelijke armoede bij haar beminde. Zwaar van romantiek is deze simpele geschiedenis die ge meent al wel tien tallen keeren te voren gelezen te heb ben, maar waarmede Istrati niettemin op edele en strakke wijze weet te boei en door twee eigenschappen van zijn werk die, oppervlakkig beschouwd, te genstellingen schijnen: zijn mystische na- tuur-vereering en zijne realistische uit beelding van het volksleven. De eerste brandt aldoor als een donkere gloed op den achtergrond van al het gebeuren en ze vindt, dadelijk in den aanvang, haar volledigste uitdrukking in de personifi catie der groote rivieren die er land en volk beheerschen, de Donau en de Se reth en ook de kleinere, onstuimige, lichtzinnige Bistritsa. Deze rivieren zijn hier bezield met een geheimzinnige le vende kracht die den gang van het ver haal richting geeft en tevens versym- boliseert; niet maar voor de grap noemde ik (al klonk het u misschien erg vreemd) zoo juist den naam van De la Motte Fouqué, aan wiens Undine" ik hier onwillekeurig denken moest. Maar daarnaast geeft Istrati tegelijkertijd (en ziehier het verschil met een werk der oude romantiek) eene schier-uitbundige •DEN SOETEN INVAL: SEDERT 1&2.&- (Ingez. Med.) 't geheel niet achterlijk, omdat wij, wil len we meedoen, ons wel de inspannning en moeite moeten getroosten, talen te leeren. Maar bij de Franschen, Duit- schers of Engelschen is dat nogal eens anders. Een ieder zal begrijpen, dat bij derge lijke congressen een internationale taal als Esperanto, dat voor elk volk zon der veel herseninspanning aan te lee ren is, ook werkelijk een groote voor uitgang zou beteekenen. Daarnaast zou ook de radio, indien de uitzendstations zich van Esperanto bedienden nog meer aan populariteit winnen. Al valt het allerminst tegen, wat er bereikt is, tegenstanders van een inter- nationaletaal zijn er nog. En grooten deels schijnt de tegenzm te berusten op een zekere romantische hang naar het volkseigene en denkt men dat er door bedreigd wordt. Van een verdringen van de bestaande talen is echter geen sprake. Taalliefheb bers en taalkenners behoeven daarvoor werkelijk geen angst te hebben. De mo derne cultuurtalen blijven in het onder ling landelijk verkeer hun rol spelen, maar wanneer da^ daarnaast ieder één internationale taal, het Esperanto heefi aangeleerd, zal er veel misverstand verdwijnen; zal een bond van staten zeer zeker een gezonder basis krijgen dan thans mogelijk is. Zondagmorgen werd ds. F. K. V. Evert Ned. Herv. pred., gekomen van Zoutelande bevestigd door ds. Th. M. Loran van Brielle, te Hellevoetsluis. Tekst: Openb. 1 vers 20. Toegezon gen werd Gez. 91 vers 3. Des namiddags deed ds. Van Evert intrede, sprekende over: Matth. 6 vers 10a. Toegezongen werd Gez'. '0,0 (2e helft). De bevoegdheid van emeritus. Het Provinciaal kerkbestuur heeft Woensdag besloten laan ds. J. Langt man, lid van de Tweede Kamer, wiens reeds eervol ontslag als predikant was verleend, dit eervol ontslag te doen zijn met „bevoegdheid van em'eritus". Het schoonmaken van mossels. Men schrijft ons uit Ierseke: Hier wordt een proef genomen met het schoonmaken van mossels, daar toe zullen 2500 kg (50 zakken a 50 kg) netjes worden gespoeld en met de hand uitgezocht en met de schaar van spin sel worden geknipt. Deze proef dient om en vracht en inkomende rechten goedkooper te maken (uit te sparen). De proef geschiedt in de groote oes- terloods der Ned. Maatschappij te «BJ f IUUil.ll IIIMIIWMII-MMMM—aMC—EM—B— uitbeelding van het gewone dagelijk en schrikt. Toch wil ik eerlijk bekennen sche volksleven, zóó fel, zóó krachtig kleurig dat het u soms verwart en ver dat deze realistische trek van het boek mij als goed Hollander, liever is dan de mysterische en romantische tendenzen ervan. Het is een land, een volk, een leven dat Istrati van jongs-af kent; hij beschrijft zeden en gewoonten der bewoners van zijn eigen geboorte-grond wanneer hij vertelt van de menschen die in eenzaamheid en armoede hunne levensdagen slijten temidden der moe rassen, welke zich uitstrekken rondom de monden van de Sereth en Donau; het zijn biezenplukkers, mattenvlech- ters, visschers, kleine boeren, die er vechten met den grond en vooral met het water, een zwaar en moei lijk leven, vol harden arbeid, nooit ein digende zorg, kleine vreugden en groote rampen. Prachtig is het verhaal van de overstrooming als de wassende vloed van de Donau alle huis en hof eenvou dig wègvaagt van de aarde en h#t ang stige volk in drommen vlucht naar de hoogten waarop Braila ligt. Interessan ter misschien nog voor den vreemdeling is het leven in Braila zelf, en temidden daarvan het groote bedrijf van Minn- ka's echtgenoot: een primitief warenhuis dat tevens café en restaurant is, centrum van het geheele klein-steedsche volksle ven; hier zit als een dik-geworden spin in zijn web de kleine, leelijke man aan wien Minnka is uitgehuwd, geen grove», weelderige bruut, maar een mensch toch van een mentaliteit en een levenshouding die Minnka soms in verwondering denken doen: „Wat drom mel, waar is nou de welvaart van dezen rijken man?" En in enkele woor den als deze doorvoelt ge dan ook Istra- ti's maatschappelijke tendenz. Herman Poort.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 6