fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1932. No. 218.
DE ACTIE VAN HET
ZEEUWSCH-VLAAMSCH
KANALEN-COMITé.
NA DE OPERATIE.
Op een Vrijdagmiddag na het sluiten
van het kantoor riep de directeur het
geheele kantoorpersoneel bij 'elkaar.
Zijn gezicht stond ernstig, en toonde 'n
zekere afwerende vastberadenheid.
Men voelde onmiddellijk, dat hij iets
zeer ongenaams, ja noodlottigs zou gaan
meedeelen; en dat het meteen volkomen
nutteloos zou zijn, daar iets tegen te
beweren, of zelfs maar eenige veront
waardigde lyriek erover ten beste te
geven. Angstig keken ze, met >een kort
.gebaar tot zitten genood, vóór zich; die
GEMEENTERAAD VAN
MIDDELBURG.
Men schrijft ons:
Het moet zeer gewenscht worden
geacht, naar aanleiding van het de vo
rige week gepubliceerde adres van 't
Zeeuwsch-Vlaamsch Kanalencomié aan
de Provinciale Staten van Zeeland,
ook eens een ander geluid, een waar
schuwende stem te laten hooren.
Men kan aan het comité geen voort
varendheid ontzeggen in het voeren zij
ner actie, maar of daaraan gelijk is de
bezonkenheid der gedachten over het
gepropageerde onderwerp en de daar
voor aangevoerde argumenten is aan
sterken twijfel onderhevig. De grond der
zaak zelf staat uiterst zwak en de argu
menten in het adres bepalen zich tot al
gemeenheden.
Zooals bekend, is in West-Brabant een
actie ontstaan voor een andere dan vol
gens geruchten in verband met het ver
drag met België ontworpen verbinding
tusschen de Wester-Schelde en het Vol
kerak. Daarvoor en tegelijk voor een
zee-haven Bergen op Zoom is in W.
Brabant een sterke propaganda gevoerd
(die men tracht te brengen op het pro
gram eener politieke partij) en die pro
paganda is en wordt gesteund door ver
schillende belanghebbenden bij 't niet tot
stand komen eener AntwerpenHol-
landsch Diepverbinding, om kost wat
kost dat inderdaad groot gevaar voor on
ze nationale zeehavens te keeren. Voor-
loopig heeft men succes gehad, en het
sluiten eener overeenkomst met België
is achteruitgeschoven. Men neme ech
ter wel in acht, dat dit succes slechts een
negatief succes is. Men heeft wel 'n
gedacht kanaal tegengehouden, maar
daarmede nog allerminst een ander
verkregen en evenmin een zeehaven-
Bergen op Zoom, een denkbeeld, dat
voor de ingezetenen van Bergen op
Zoom, die niet weten wat daaraan ver
bonden is, wel aanlokkelijk moet toe
schijnen, doch waarvoor toch 'een
ieder die met een zeehaven en
wat daarvoor noodig ïs, eenigs-
zins bekend is, de schouders moet opha
len. Trouwens, bij geruchte was te ver
nemen, dat men daar thans reeds tot be-
zinnig is gekomen, en de nadere over
weging dat daarvoor belangrijke offers
van de gemeente zouden kunnen worden
gevorderd, die verlangens al heel wat
heeft doen inperken.
Het zich in West-Brabant gevormd
hebbend comité heeft voor zijn propa
ganda ook aanknooping gezocht voor
zijn streven in Zeeuwsch-Vlaanderen,
heeft getracht daar het denkbeeld in'
gang te doen vinden dat die streek bij
haar kanalenplan ook belang had en
daarom moest streven naar den aanleg
van een kanaal van Graauw naar Sluis
kil in verbinding met het kanaal Ter
NeuzenGent, opdat dit kanaal ook in
ternationale beteekenis zou krijgen ten
behoeve der haven van Gent.
Het West-Brabantsche Comité zocht
voor haar streven geen aanknooping met
de bestaande kanalen-comité's in Z.
Vlaanderen, doch wist door te drijven
dat te Hulst met voorbijloopen van de
bestaande een geheel nieuw comité
werd gesticht. Wellicht verwachtte men
van de bestaande comité's niet de noo-
dige plooibaarheid.
Het Kanalen-Comité, dat aanvanke
lijk alleen 'een kanaal GraauwSluiskil,
met daarnevens spoorwegaansluiting, op
zijn programma had, heeft nu sinds het
Binnenscheepvaart-congres te Ter Neu
zen blijkbaar ook een kanaal Sluis-Drie-
kwart (het plan van het Comité in het
Westelijk Deel) in haar bemoeiingen be
trokken.
Dit betoog heeft niet ten doel te be
weren, dat die gevraagde kanalen-aanleg
de .economische welvaart der streek
niet zou kunnen bevorderen. Dit is het
door Dr. Jan Walch.
40.
Het is duidelijk dat Henri in een zoo
mooi vak plezier kreeg; zij het ook dat
hij, bij wien de leugen in al wat hij waar
nam géén element was, hier, zonder
dit allernoodigst beslag, op heel glad ijs
stond. En toch werd hij een poos voor
vallen behoed; zoodat het wel scheen,
dat er voor de waardigheidsprekers n
aparte voorzienigheid bestond gelijk men
trouwens ook voor dronken menschen
onderstelt. Die dat toch zeker minder
verdienen.
Het was tenslotte de bank die viel,
vóór Henri aan het vallen toe was. Of
eigenlijk vielen ze samen. Dat geschied
de op deze wijze.
geval met onverschillig welke nieuwe
verbinding hetzij te water, hetzij te land.
Doch dat is ook van toepassing o p e 1 k
ander deel van ons land. Het
comité zal hebben aan te toonen, dat er
een bijzondere aanleiding is, om de daar
voor noodige millioenen juist te beste
den in Zeeuwsch-Vlaanderen. Het zal
daarbij ook hebben te bewijzen dat de
betrokken streek dat als een dringende
behoefte gevoelt en bereid is de daar
voor als regel gevorderde financieele bij
dragen te offeren.
Er wordt wel voorgespiegeld, onder
verwijzing naar kanalen-aanleg in Lim
burg, dat men kans heeft, hier die nieu
we kanalen gratis te krijgen. Maar men
kan beter weten. In Zeeuwsch-Vlaande-
ren bestaan geen kolenmijnen of andere
groote nijverheidscentra die een derge
lijk kanaal voor afvoer van producten
noodig zou hebben en die kanalen tot
een rijksbelang stempelen. Voor ieder,
die bekend is met de beginselen die bij
den rijkswaterstaat voor het uitvoeren
of tot stand brengen van dergelijke wer
ken zijn vastgelegd is het overduidelijk,
da thet een hersenschim is om te ver
wachten dat dit werk in Z.-Vlaanderen
zonder een belangrijke bijdrage uit de
streek zelf zou worden uitgevoerd.
Trouwens, de geschiedenis van het
kanaal Axel-Hulst, waaromtrent als we
wel ingelicht zijn, onder geheel andere
omstandigheden beloften zijn gedaan, be
wijst dit ten volle.
Het zou van wege het Comité zeer
verstandig gehandeld zijn, indien het
zich een vergewiste of het uit de streek
zelf ook andere dan platonische bewij
zen van instemming kan verkrijgen. Of
de betrokken gemeenteraden (en pol
der?) bereid zullen bevonden worden in
de millioenen die voor uitvoering van
het werk noodig zijn ook de daarin noo
dige streek-bijdrage in den vorm van 'n
aantal duizenden, resp, honderden te
voteeren, nog afgezien van de vraag of
de gemeenten in staat zouden zijn die
lasten te dragen. Alsdan wordt het toch
de vraag of economische voordeelen die
men van kanalen-aanleg denkt te ver
krijgen opwegen tegen de lasten die men
daar tegenover op zich moet nemen.
En heeft het comité zich ook wel eens
afgevraagd hoe betrekkelijk klein en
weinig bevolkt de streek is, die van het
groote plan in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaan-
deren zou kunnen profiteeren? Immers,
't grootste deel van die streek is reeds
aan water, hetzij aan de Schelde, hetzij
aan een kanaal gelegen, en heeft dus
geen water-verbinding meer noodig.
Indien men de bevolking van Oostelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen in ronde cijfers
schat op 56000 inwoners, blijkt bij bere
kening dat de gemeenten of deelen Van
gemeenten die reeds waterverbindingen
hebben, zijn te stellen op 31.000 inwo
ners, en resten er alzoo 25.000 die dat
voorrecht missen. Van die 25.000 zouden
er, bij tot standkoming van het kanaal
Graauw-Sluiskil nog een aantal zijn, die
zich evengoed als vroeger landelijke ge
meente bleven beschouwen. Van die
25.000 zouden er echter 23.000 evenzeer
een waterverbinding krijgen, indien het
kanaal Axelsche Sassing tot stand kwam.
Toegegeven moet worden dat het een
doorgaande verbinding zou worden,
maar feitelijk zou deze toch slechts een
bevolking van 2000 meer een water-ver-
binding verschaffen, en die verdere ver
binding zou juist de kosten aanzienlijk
verhoogen.
En nu is nog niet eens ter sprake ge
komen de vraag hoe dat geheele com
plex van plannen, van af het West-Bra
bantsche tot het Zeeuwsch-Vlaamsche
zich verhoudt tot andere Zeeuw-
sche en Zeeuwsch Vlaamsche be
langen en of algeheele doorvoering
van dat plan niet op andere wijze be
staande belangen in het gedrang zou
kunnen brengen en tot kapitaalvernieti
ging leiden.
tien geldmannen in den dop, de jolige, de
brutale, de correcte kantoorheeren en
-heertjes; zelfs de braniachtige wipneu-
zige jongste der hier genooden was ge
ïntimideerd.
De directeur begon te spreken. Hij
zou er maar niet veel woorden over
vuil maken; het was iets zeer onaange
naams wat hij had mee te deelen, maar
niemand kon !het verhelpen; niemand
had hier ook schuld aan; het was een
gevolg van de treurige tijdsomstandig
heden.
Toen, voordat hij iets verder had ver
teld, wisten ze het al wel. Dat was zij,
die het bedrijf wat intiemer kenden,
trouwens allang als het onafwendbare
hadden begrepen. De bank moest zijn
betalingen staken. Het was niet anders.
Ze was de eerste niet, wie dat in dezen
crisistijd overkwam; ze zou ook wel de
laatste niet zijn. Alles was dus verloren,
behalve de eer; de directeur zei die
laatste woorden met nadruk. Neen, de
eer was niet verloren; men was een
voudig de dupe van het feit dat door
de catastrofale daling der koersen,
deze geen onderpand van beteekenis
meer vormden voor de daarop bij tien
maal zoo hoogen stand geleende som
men; en suppletie was van de schulde
naars niet los te krijgen, doordat die
z:elf niets meer bezaten; en zoo, enfin
kon de bank dan niet meer aan haar
verplichtingen voldoen. De salarissen
Het kanalen-comité neemt vermoede
lijk als vaststaand aan, wat het gaarne
gelooft.
Dat binnen afzienbaren tijd een nieu
we scheepvaartverbinding tusschen de
Westerschelde en het Volkerak zal tot
stand komen, staat bij iedereen lang
niet zoo vast als bij dat comité. Daar
voor kan verwezen worden naar de aan
gevangen verbeteringswerken aan het
kanaal door Zuid-Beveland. Aan een
zeehaven Bergen op Zoom zal nog meer
worden getwijfeld. Komt die scheep
vaartverbinding er niet, of zoolang er
niet is, is 'er zeker geen aanleiding voor
een kanaal in Zeeuwsch-Vlaanderen uit
mondende te Graauw, en de volgens het
comité groote voordeelen van doorgaand
verkeer voor geheel Nederland en Bel
gië zpuden nader behooren te worden
aangetoond. Het comité loopt op de za
ken vooruit.
Dat Zeeuwsch-Vlaanderen behoefte
heeft aan economische opleving en em
plooi voor velen zijner bewoners is juist,
dat lot deelt het met tal van andere
streken in binnen- en buitenland, doch
of de kanalen-aanleg dat emplooi bren
gen zou, behalve dan tijdens het uit
voeren vdn het werk zelf, valt te bezien.
In elk geval ligen er thans aan kanaal
en spoor nog uitgestrekte terreinen ter
beschikking van hen die in deze streek
een industrie zouden willen stichten,
en is voor industrie-terrein nog geen
kanalen-aanleg noodig.
Toegegeven moet ook worden, dat
productieve werkverschaffing zeer ge
wenscht zou zijn. Maar het staat vast,
dat Waterstaat om die reden niet tot 't
ontwerpen en uitvoeren van kanaalplan
nen zal overgaan, temeer niet in een
tijd, dat de middelen ontbreken om zelfs
reeds vastgestelde plannen uit te moe
ren.
Er zij voorts op gewezen, dat het co
mité al een zeer zwak argument aan
haalt, voor het verkrijgen van een nieu
wen veerdienst tusschen Oostelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen en den Brabant-
schen wal, door te verwijzen naar de al-
gemeene instemming die het desbetref
fende plan van den oud-minister Bon-
gaerts zou hebben ontvangen op 't bin-
nenscheepvaartcongres te Ter Neuzen.
Van die instemming met dat plan is
daar niets gebleken. Op het o,m. door
den heer Bongaerts uitgebracht prae-
advies en geleverd betoog verklaart
de aangenomen conclusie alleen, dat 't
congres aanleg van kanalen in Z.-Vlaan
deren beschouwt als te zijn in het be
lang der welvaart van de betrokken
streek, doch dat allereerst
de aandacht dient te
worden gewijd aan het
kanaal Axel Hulst. Van
dien nieuwen veerdienst, waarnaar fei
telijk geen Zeeuwsch-Vlaming verlangt,
doch die uit Brabant is gepropageerd
en door het Dagblad van Noord-Bra
bant onlangs reeds tot een religieus Ka
tholieke kwestie werd geproclameerd,
rept geen enkele conclusie van het con
gres.
Het comité volgt de mode in de laat
ste maanden door meerdere schrijvers
gevolgd, om te schrijven over het
isolement van Zeeuwsch-Vlaan
deren. Zeeuwsch-Vlaanderen moet uit
zijn isolement worden verlost! Dit wordt
vermoedelijk in navolging van dagblad
en tijdschriftartikels, waarin n.b. ook
wel beweerd werd, dat Z.-Vlaanderen
te water van Nederland geiso-
leerd ligt. Hoe durft men zooiets bewe
ren met de cijfers voor oogen van de
vele honderden, ja duizenden schepen
die 'zoowel van den Rijn als uit het
Noorden van ons land langs het Zuid-
Bevelandsch kanaal de Zeeuwsch-Vlaam-
sche havens en België bevaren?
Hoe kan men nog spreken van een
isolement van Zeeuwsch-Vlaanderen bij
de zoo gestadig onbekrompen verbe
tering van de bestaande Provinciale
veerdiensten, die op het oogenblik reeds
over de morgen afloopende maand zou
den ten volle worden uitbetaald; iets
meer te doen was onmogelijk; zou in
strijd met de wet zijn. Eigenlijk was de
wettigheid van zoo'n laatste uitbeta
ling ook al, volgens sommige rechtsge
leerden, dubieus; maar dat waagde men
erop; Morgen, Zaterdagmiddag, na de
sluiting, zou er een communiqué aan 't
Persbureau worden gezonden; Maandag
zou ier dan natuurlijk wel herrie komen
van cliënten die geld in deposito had
den gegeven, en zich gedupeerd gevoel
den; maar dan waren en bleven de kan
toren dicht. Het was natuurlijk in hun
allerbelang, dat behoefde hij niet te
zeggen, dat er morgen niets uitlekte,
vóór het officieele communiqué in zee
ging. In de eerste plaats zou er dan on
middellijk een run ontstaan; ze zouden
misschien zelfs niet veilig zijn in het
kantoor; en bovendien: de bezwaren die
'er tegen de volledige salarisbetaling
konden worden ingebracht. Enfin, men
liep dan de risico dat er op die gelden
in kas beslag zou worden gelegd, vóór
de uitbetaling om twaalf uur. Maar hij
vond het onnoodig op al die eventuali
teiten in te gaan; het was een welwil
lendheid, dat men het personeel een
dag van te voren waarschuwde; en hij
rekende er op, dat zij zich ook wel zeer
in hun eigen belang, dat vertrouwen
waardig zouden toonen.
Het was een strakke, keurige, alles-
zóó ruim zijn of worden ingericht, dat ze
best het 5-voudig auto-verkeer van den
tegenwoordigen tijd kunnen verwerken?
Het comité beroept zich op de ten
gunste van zijn streven uitgesproken
adviezen van de heeren Ir. Konijnenburg
en Ir. Bongaerts. Indien het de ooren
eens te luisteren zou willen leggen bij
onbevooroordeelde deskundigen, die
niet persé in een eenmaal ingenomen
richting willen sturen, dan zou het ook
wel andere stemmen vernemen, en
misschien tot de conclusie komen, dat
het met zijn streven wel wat te hoog
grijpt, zoodat het ten slotte de vraag is
of dit wel in het belang der streek is. Er
worden daardoor, zooals reeds in den
aanvang geschreven is, onvervulbare
verwachtingen opgewekt, he)tgeen, als
de désillusie komt ontevredenheid
kweekt.
Een waarschuwing omtrent den aard
en het innerlij wezen zoowel als
omtrent de kansen der actie, schijnt dus
niet overbodig.
Vergadering van Woensdag 14 Septem
ber te twee uur.
Voorzitter de Burgemeester.
Aanwezig 15 leden. Afwezig de hee
ren Harthoorn en Boasson, beide met
kennisgeving. Laatsgenoemde had aan
zijn mededeeling van verhindering toe
gevoegd, dal de voorzitter hem kort
geleden had medegedeeld, dat er eerst
op 28 September raadsvergadering zou
zijn, en hij daarmede rekening heeft
gehouden. Toen hij kennis kreeg van
deze vergadering kon hij zijn plannen
niet meer wijzigingen.
De VOORZITTER zegt, dat men
gaarne de raadsleden ter wille is, maar
in de vergadering van B. en W. van
Vrijdag j.l. was een aanbod voor een
geldleening ingekomen, waarop zoo
spoedig mogelijk moest geantwoord
worden en toen zijn onmiddellijk de
raadsbriefjes uitgegaan.
1, Notulen vergaderingen van 29 Juni
en 20 Juli 1932.
Deze notulen worden z. h. st. goed
gekeurd.
2. Ingekomen stukken.
Jngekomen is het Kon. Besluit van
26 Juli, waarbij aan den burgemeester
met ingang van 2 Januari a.s eervol
ontslag als zoodanig is verleend.
Een mededeeling, dat C, Jongepier
de pacht van de 2V< gemeten weiland
voor de gemeentereiniging heeft ver
laagd van f 250 tot f 200 per jaar.
Dit wordt voor kennisgeving aange
nomen.
De heer JERONIMUS: Moet er geen
dankbetuiging bij?
De VOORZITTER: Die vraag nemen
B. en W. niet over.
De heer JERONIMUS: Dat kan ook
niet.
Verder verschillende goedkeuringen
van raadsbesluiten, w.o. dat tot aankoop
van de Griffioen.
Het adres van den heer H. Henderik-
se wordt voor kennisgeving aangeno
men.
Het voorstel van den heer JERONI
MUS om vragen te stellen aan B. enW.
inzake de handelingen der sportcom-
missie, komt ter tafel.
De VOORZITTER vraagt of de heer
Jeronimus tevreden is met het stuk,
dat in de courant heeft gestaan en dat
spr. niet gelezen heeft. Hij stelt te wei
nig belang in de sportzaken en het was
zoo lang.
De heer JERONIMUS vraagt of B.
en W. dat stuk onderschrijven.
De VOORZITTER zegt, dat de weg
zins correcte speech; die duidelijk was,
en vol feiten, met een klein wolkje van
gevoel, als een aardige illustratie van
het zakelijk landschap, daarboven zwe
vend, maar niet zóó, dat het eenigszins
het gezicht op de zakelijkheden belem
merde of verduisterde of dien 'een wee-
ker aanschijn gaf; want als je zoo'n
wolkje goed bekijkt, is het toch eigen
lijk maar een waterreservoir, dal z'n
nut heeft; nu, en zoo was dat wolk
je, dat vertrouwen op loyauteit heet
te, met al zijn gevoelig voorkomen toch
ook eigenlijk gelijk terloops, maar
afdoende, werd geëxpliceerd óók 'n
brokje zakelijkheid en eigen belang. En
zoo voelden alle aanwezigen van het
bank-personeel, dat het in 'orde en zeer
onweersprekelijk was; en volkomen
passend in de levensvizie, zoolas men
zich die in hun omgeving vormde. En
de' gelaten rust, de zelfbeheersching,
waarmede zij het, nu het in die vizie
paste, aanvaarden, was niet zonder ze
kere moderne schoonheid.
Henri van der Hoghen Lugt, ofschoon
één van de hoogstgeplaatsten van het
personeel, schrok misschien nog het
meest, maar dat was te begrijpen, want
hij had de beroepsleugens van den di
recteur over den stand van zaken altijd
voor goede munt opgenomen, zelfs al
waren die „het staat er natuurlijk
nog volstrekt niet zoo slecht voor" en
dergelijke buien aanweizigheid van
toch zal zijn, dat B. en W, advies vragen
aan de commissie en dit dan aan den
raad overleggen.
Daartoe besluit men.
De adressen van C, Ingelse inzake
het vischrecht in de vesten en dat van
de Geitenfokkersvereeniging om sub
sidie stelt de raad in handen van B. en
W. om advies.
Het verzoek van Ged. Staten om de
meen ng van den gemeenteraad te mo
gen vernemen over verlaging van de
jaarwedden van wethouders en ambte
naren van den burg. stand, is ook inge
komen.
De VOORZITTER vraagt of men het
in handen van B. en W. wil stellen om
advies of dat men vindt dat dit moeilijk
gaat nu de wethouders er bij betrokken
zijn.
De heer v. d. FELTZ vraagt of de
commissie van financiën geen advies
kan uitbrengen.
De VOORZITTER zegt, dat die com
missie alleen adviseert op voorstellen
van B. en W.
De raad vindt goed, dat B. en W. te
gen de vergadering van 28 September
advies zullen uitbrengen.
Tenslotte een verzoek van den heer
H. C. J. v. d. Snoek, om hem wegens
zijn benoeming tot hoofd te Holm op
Ameland, met ingang van 24 October
eervol ontslag te verleenen als onder
wijzer alhier.
De raad verleent dit ontslag zonder
hoofdelijke stemming.
3. Aangaan eener definitieve geld
leening.
Alvorens tot behandeling van het
desbetreffende voorstel over te gaan
deelt de VOORZITTER overeenkomstig
het verzoek van een raadslid (later
bleek dit mevrouw Weijl te zijn) mede,
hoe de stand van de schulden der ge
meente thans is.
De VOORZITTER noemt als totaal
bedrag 4.022.942.
De heer JERONIMUS: En geen cen
ten?
De VOORZITTER: Die neem ik voor
mijn rekening.
De VOORZITTER zegt dat de schuld
te splitsen is in productivee schuld,
waarvan dus in de gemeentekas weer
terug komt 3.411.096.02 en onproduc
tieve schulden (voor rioleering en der
gelijke) 611.845.98, of per inwoner
resp. 185.19 en 33.22, totaal 218.41,
De heer JERONIMUS vraagt of onder
de productieve uitgaven ook het indu
strieterrein is begrepen.
De heer DE VEER kan daarop niet
antwoorden, en heeft er wel eenig be
zwaar tegen, dat deze cijfers in het
openbaar zijn genoemd.
De VOORZITTER meent, dat het eén
openbare zaak is.
Hierna gaat de vergadering geduren
de één uur over in eene met gesloten
deuren.
Na heropening der openbare verga
dering leest de secretaris het voorstel
voor tot het aangaan van eene geldlee
ning met de N.V. Bank Associatie Wert-
heim en Gompertz 1834 en Credietver-
eeniging 1853 te ^Amsterdam, groot
600.000, rentende 5 pCt., tegen een
koers van tenminste 95 pCt., in 600
stukken van 1000, af te lossen in jaar-
lijksche termijnen van 20.000 te begin
nen 1 October 1933 met recht tot ver
vroegde aflossing.
De heer JERONIMUS kan begrijpen,
dat Burg. en Weth. bij het aangaan van
een leening voor moeilijkheden komen
te staan, maar vindt het verkeerd, dat
hij het bedrag der leening verleden week
uit het publiek moest hooren en begrijpt
niet dat vooraf het bedrag niet kon wor
den gemeld en ook enkele gegevens,
o.a. waarvoor het geld moet dienen, om
dat dit toch in een prospectus zal wor
den vermeld. Overigens acht spr. de
voorwaarden van uitgifte der leening
zeer aannemelijk.
cliëntèle met zéér weinig nadruk ge
zegd, als gewoonte-frazes, als de ge
bruikelijke stootkussens voor de harde
waarheden die er achter zaten, en die
op het laatste moment, dat van den
noodzaak uitsprak, en daarna ook niet
meer. Hij was ongetwijfeld na den di
recteur het meest in de gelegenheid ge
weest om het dreigend onheil te. zien
naderen, maar had, vol van het besef,
van eigen onervarenheid en vol vertrou
wen voor ieder woord van den man
die het wist,van die gelegenheid het
minste en slechtste gebruik maakt. En
terwijl de anderen ernstig en zwijgend
uit het directie-kantoor heengingen,
trad hij op den directeur toe, en zei:
Het is natuurlijk een zware slag;
maar het ergst treft 't wel, doordat he
zoo onverwacht komt; zoo vreeselijk
onverwacht.
De directeur, tevreden dat dat lam
me moment van die mededeeling zoo
goed verloopen was keek den ander
verbaasd en vrijwel geërgerd aan, en
antwoordde eerst niets; maar toen Hen
ri in dezen zonderling-onbeheerschten
aanval want dat scheen het hem
volhardde, zei hij, terwijl hij hem strak
bleef aanzien:
Vindt u.
(Wordt vervolgd.)