fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1932. No. 218. DE ACTIE VAN HET ZEEUWSCH-VLAAMSCH KANALEN-COMITé. NA DE OPERATIE. Op een Vrijdagmiddag na het sluiten van het kantoor riep de directeur het geheele kantoorpersoneel bij 'elkaar. Zijn gezicht stond ernstig, en toonde 'n zekere afwerende vastberadenheid. Men voelde onmiddellijk, dat hij iets zeer ongenaams, ja noodlottigs zou gaan meedeelen; en dat het meteen volkomen nutteloos zou zijn, daar iets tegen te beweren, of zelfs maar eenige veront waardigde lyriek erover ten beste te geven. Angstig keken ze, met >een kort .gebaar tot zitten genood, vóór zich; die GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG. Men schrijft ons: Het moet zeer gewenscht worden geacht, naar aanleiding van het de vo rige week gepubliceerde adres van 't Zeeuwsch-Vlaamsch Kanalencomié aan de Provinciale Staten van Zeeland, ook eens een ander geluid, een waar schuwende stem te laten hooren. Men kan aan het comité geen voort varendheid ontzeggen in het voeren zij ner actie, maar of daaraan gelijk is de bezonkenheid der gedachten over het gepropageerde onderwerp en de daar voor aangevoerde argumenten is aan sterken twijfel onderhevig. De grond der zaak zelf staat uiterst zwak en de argu menten in het adres bepalen zich tot al gemeenheden. Zooals bekend, is in West-Brabant een actie ontstaan voor een andere dan vol gens geruchten in verband met het ver drag met België ontworpen verbinding tusschen de Wester-Schelde en het Vol kerak. Daarvoor en tegelijk voor een zee-haven Bergen op Zoom is in W. Brabant een sterke propaganda gevoerd (die men tracht te brengen op het pro gram eener politieke partij) en die pro paganda is en wordt gesteund door ver schillende belanghebbenden bij 't niet tot stand komen eener AntwerpenHol- landsch Diepverbinding, om kost wat kost dat inderdaad groot gevaar voor on ze nationale zeehavens te keeren. Voor- loopig heeft men succes gehad, en het sluiten eener overeenkomst met België is achteruitgeschoven. Men neme ech ter wel in acht, dat dit succes slechts een negatief succes is. Men heeft wel 'n gedacht kanaal tegengehouden, maar daarmede nog allerminst een ander verkregen en evenmin een zeehaven- Bergen op Zoom, een denkbeeld, dat voor de ingezetenen van Bergen op Zoom, die niet weten wat daaraan ver bonden is, wel aanlokkelijk moet toe schijnen, doch waarvoor toch 'een ieder die met een zeehaven en wat daarvoor noodig ïs, eenigs- zins bekend is, de schouders moet opha len. Trouwens, bij geruchte was te ver nemen, dat men daar thans reeds tot be- zinnig is gekomen, en de nadere over weging dat daarvoor belangrijke offers van de gemeente zouden kunnen worden gevorderd, die verlangens al heel wat heeft doen inperken. Het zich in West-Brabant gevormd hebbend comité heeft voor zijn propa ganda ook aanknooping gezocht voor zijn streven in Zeeuwsch-Vlaanderen, heeft getracht daar het denkbeeld in' gang te doen vinden dat die streek bij haar kanalenplan ook belang had en daarom moest streven naar den aanleg van een kanaal van Graauw naar Sluis kil in verbinding met het kanaal Ter NeuzenGent, opdat dit kanaal ook in ternationale beteekenis zou krijgen ten behoeve der haven van Gent. Het West-Brabantsche Comité zocht voor haar streven geen aanknooping met de bestaande kanalen-comité's in Z. Vlaanderen, doch wist door te drijven dat te Hulst met voorbijloopen van de bestaande een geheel nieuw comité werd gesticht. Wellicht verwachtte men van de bestaande comité's niet de noo- dige plooibaarheid. Het Kanalen-Comité, dat aanvanke lijk alleen 'een kanaal GraauwSluiskil, met daarnevens spoorwegaansluiting, op zijn programma had, heeft nu sinds het Binnenscheepvaart-congres te Ter Neu zen blijkbaar ook een kanaal Sluis-Drie- kwart (het plan van het Comité in het Westelijk Deel) in haar bemoeiingen be trokken. Dit betoog heeft niet ten doel te be weren, dat die gevraagde kanalen-aanleg de .economische welvaart der streek niet zou kunnen bevorderen. Dit is het door Dr. Jan Walch. 40. Het is duidelijk dat Henri in een zoo mooi vak plezier kreeg; zij het ook dat hij, bij wien de leugen in al wat hij waar nam géén element was, hier, zonder dit allernoodigst beslag, op heel glad ijs stond. En toch werd hij een poos voor vallen behoed; zoodat het wel scheen, dat er voor de waardigheidsprekers n aparte voorzienigheid bestond gelijk men trouwens ook voor dronken menschen onderstelt. Die dat toch zeker minder verdienen. Het was tenslotte de bank die viel, vóór Henri aan het vallen toe was. Of eigenlijk vielen ze samen. Dat geschied de op deze wijze. geval met onverschillig welke nieuwe verbinding hetzij te water, hetzij te land. Doch dat is ook van toepassing o p e 1 k ander deel van ons land. Het comité zal hebben aan te toonen, dat er een bijzondere aanleiding is, om de daar voor noodige millioenen juist te beste den in Zeeuwsch-Vlaanderen. Het zal daarbij ook hebben te bewijzen dat de betrokken streek dat als een dringende behoefte gevoelt en bereid is de daar voor als regel gevorderde financieele bij dragen te offeren. Er wordt wel voorgespiegeld, onder verwijzing naar kanalen-aanleg in Lim burg, dat men kans heeft, hier die nieu we kanalen gratis te krijgen. Maar men kan beter weten. In Zeeuwsch-Vlaande- ren bestaan geen kolenmijnen of andere groote nijverheidscentra die een derge lijk kanaal voor afvoer van producten noodig zou hebben en die kanalen tot een rijksbelang stempelen. Voor ieder, die bekend is met de beginselen die bij den rijkswaterstaat voor het uitvoeren of tot stand brengen van dergelijke wer ken zijn vastgelegd is het overduidelijk, da thet een hersenschim is om te ver wachten dat dit werk in Z.-Vlaanderen zonder een belangrijke bijdrage uit de streek zelf zou worden uitgevoerd. Trouwens, de geschiedenis van het kanaal Axel-Hulst, waaromtrent als we wel ingelicht zijn, onder geheel andere omstandigheden beloften zijn gedaan, be wijst dit ten volle. Het zou van wege het Comité zeer verstandig gehandeld zijn, indien het zich een vergewiste of het uit de streek zelf ook andere dan platonische bewij zen van instemming kan verkrijgen. Of de betrokken gemeenteraden (en pol der?) bereid zullen bevonden worden in de millioenen die voor uitvoering van het werk noodig zijn ook de daarin noo dige streek-bijdrage in den vorm van 'n aantal duizenden, resp, honderden te voteeren, nog afgezien van de vraag of de gemeenten in staat zouden zijn die lasten te dragen. Alsdan wordt het toch de vraag of economische voordeelen die men van kanalen-aanleg denkt te ver krijgen opwegen tegen de lasten die men daar tegenover op zich moet nemen. En heeft het comité zich ook wel eens afgevraagd hoe betrekkelijk klein en weinig bevolkt de streek is, die van het groote plan in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaan- deren zou kunnen profiteeren? Immers, 't grootste deel van die streek is reeds aan water, hetzij aan de Schelde, hetzij aan een kanaal gelegen, en heeft dus geen water-verbinding meer noodig. Indien men de bevolking van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen in ronde cijfers schat op 56000 inwoners, blijkt bij bere kening dat de gemeenten of deelen Van gemeenten die reeds waterverbindingen hebben, zijn te stellen op 31.000 inwo ners, en resten er alzoo 25.000 die dat voorrecht missen. Van die 25.000 zouden er, bij tot standkoming van het kanaal Graauw-Sluiskil nog een aantal zijn, die zich evengoed als vroeger landelijke ge meente bleven beschouwen. Van die 25.000 zouden er echter 23.000 evenzeer een waterverbinding krijgen, indien het kanaal Axelsche Sassing tot stand kwam. Toegegeven moet worden dat het een doorgaande verbinding zou worden, maar feitelijk zou deze toch slechts een bevolking van 2000 meer een water-ver- binding verschaffen, en die verdere ver binding zou juist de kosten aanzienlijk verhoogen. En nu is nog niet eens ter sprake ge komen de vraag hoe dat geheele com plex van plannen, van af het West-Bra bantsche tot het Zeeuwsch-Vlaamsche zich verhoudt tot andere Zeeuw- sche en Zeeuwsch Vlaamsche be langen en of algeheele doorvoering van dat plan niet op andere wijze be staande belangen in het gedrang zou kunnen brengen en tot kapitaalvernieti ging leiden. tien geldmannen in den dop, de jolige, de brutale, de correcte kantoorheeren en -heertjes; zelfs de braniachtige wipneu- zige jongste der hier genooden was ge ïntimideerd. De directeur begon te spreken. Hij zou er maar niet veel woorden over vuil maken; het was iets zeer onaange naams wat hij had mee te deelen, maar niemand kon !het verhelpen; niemand had hier ook schuld aan; het was een gevolg van de treurige tijdsomstandig heden. Toen, voordat hij iets verder had ver teld, wisten ze het al wel. Dat was zij, die het bedrijf wat intiemer kenden, trouwens allang als het onafwendbare hadden begrepen. De bank moest zijn betalingen staken. Het was niet anders. Ze was de eerste niet, wie dat in dezen crisistijd overkwam; ze zou ook wel de laatste niet zijn. Alles was dus verloren, behalve de eer; de directeur zei die laatste woorden met nadruk. Neen, de eer was niet verloren; men was een voudig de dupe van het feit dat door de catastrofale daling der koersen, deze geen onderpand van beteekenis meer vormden voor de daarop bij tien maal zoo hoogen stand geleende som men; en suppletie was van de schulde naars niet los te krijgen, doordat die z:elf niets meer bezaten; en zoo, enfin kon de bank dan niet meer aan haar verplichtingen voldoen. De salarissen Het kanalen-comité neemt vermoede lijk als vaststaand aan, wat het gaarne gelooft. Dat binnen afzienbaren tijd een nieu we scheepvaartverbinding tusschen de Westerschelde en het Volkerak zal tot stand komen, staat bij iedereen lang niet zoo vast als bij dat comité. Daar voor kan verwezen worden naar de aan gevangen verbeteringswerken aan het kanaal door Zuid-Beveland. Aan een zeehaven Bergen op Zoom zal nog meer worden getwijfeld. Komt die scheep vaartverbinding er niet, of zoolang er niet is, is 'er zeker geen aanleiding voor een kanaal in Zeeuwsch-Vlaanderen uit mondende te Graauw, en de volgens het comité groote voordeelen van doorgaand verkeer voor geheel Nederland en Bel gië zpuden nader behooren te worden aangetoond. Het comité loopt op de za ken vooruit. Dat Zeeuwsch-Vlaanderen behoefte heeft aan economische opleving en em plooi voor velen zijner bewoners is juist, dat lot deelt het met tal van andere streken in binnen- en buitenland, doch of de kanalen-aanleg dat emplooi bren gen zou, behalve dan tijdens het uit voeren vdn het werk zelf, valt te bezien. In elk geval ligen er thans aan kanaal en spoor nog uitgestrekte terreinen ter beschikking van hen die in deze streek een industrie zouden willen stichten, en is voor industrie-terrein nog geen kanalen-aanleg noodig. Toegegeven moet ook worden, dat productieve werkverschaffing zeer ge wenscht zou zijn. Maar het staat vast, dat Waterstaat om die reden niet tot 't ontwerpen en uitvoeren van kanaalplan nen zal overgaan, temeer niet in een tijd, dat de middelen ontbreken om zelfs reeds vastgestelde plannen uit te moe ren. Er zij voorts op gewezen, dat het co mité al een zeer zwak argument aan haalt, voor het verkrijgen van een nieu wen veerdienst tusschen Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen en den Brabant- schen wal, door te verwijzen naar de al- gemeene instemming die het desbetref fende plan van den oud-minister Bon- gaerts zou hebben ontvangen op 't bin- nenscheepvaartcongres te Ter Neuzen. Van die instemming met dat plan is daar niets gebleken. Op het o,m. door den heer Bongaerts uitgebracht prae- advies en geleverd betoog verklaart de aangenomen conclusie alleen, dat 't congres aanleg van kanalen in Z.-Vlaan deren beschouwt als te zijn in het be lang der welvaart van de betrokken streek, doch dat allereerst de aandacht dient te worden gewijd aan het kanaal Axel Hulst. Van dien nieuwen veerdienst, waarnaar fei telijk geen Zeeuwsch-Vlaming verlangt, doch die uit Brabant is gepropageerd en door het Dagblad van Noord-Bra bant onlangs reeds tot een religieus Ka tholieke kwestie werd geproclameerd, rept geen enkele conclusie van het con gres. Het comité volgt de mode in de laat ste maanden door meerdere schrijvers gevolgd, om te schrijven over het isolement van Zeeuwsch-Vlaan deren. Zeeuwsch-Vlaanderen moet uit zijn isolement worden verlost! Dit wordt vermoedelijk in navolging van dagblad en tijdschriftartikels, waarin n.b. ook wel beweerd werd, dat Z.-Vlaanderen te water van Nederland geiso- leerd ligt. Hoe durft men zooiets bewe ren met de cijfers voor oogen van de vele honderden, ja duizenden schepen die 'zoowel van den Rijn als uit het Noorden van ons land langs het Zuid- Bevelandsch kanaal de Zeeuwsch-Vlaam- sche havens en België bevaren? Hoe kan men nog spreken van een isolement van Zeeuwsch-Vlaanderen bij de zoo gestadig onbekrompen verbe tering van de bestaande Provinciale veerdiensten, die op het oogenblik reeds over de morgen afloopende maand zou den ten volle worden uitbetaald; iets meer te doen was onmogelijk; zou in strijd met de wet zijn. Eigenlijk was de wettigheid van zoo'n laatste uitbeta ling ook al, volgens sommige rechtsge leerden, dubieus; maar dat waagde men erop; Morgen, Zaterdagmiddag, na de sluiting, zou er een communiqué aan 't Persbureau worden gezonden; Maandag zou ier dan natuurlijk wel herrie komen van cliënten die geld in deposito had den gegeven, en zich gedupeerd gevoel den; maar dan waren en bleven de kan toren dicht. Het was natuurlijk in hun allerbelang, dat behoefde hij niet te zeggen, dat er morgen niets uitlekte, vóór het officieele communiqué in zee ging. In de eerste plaats zou er dan on middellijk een run ontstaan; ze zouden misschien zelfs niet veilig zijn in het kantoor; en bovendien: de bezwaren die 'er tegen de volledige salarisbetaling konden worden ingebracht. Enfin, men liep dan de risico dat er op die gelden in kas beslag zou worden gelegd, vóór de uitbetaling om twaalf uur. Maar hij vond het onnoodig op al die eventuali teiten in te gaan; het was een welwil lendheid, dat men het personeel een dag van te voren waarschuwde; en hij rekende er op, dat zij zich ook wel zeer in hun eigen belang, dat vertrouwen waardig zouden toonen. Het was een strakke, keurige, alles- zóó ruim zijn of worden ingericht, dat ze best het 5-voudig auto-verkeer van den tegenwoordigen tijd kunnen verwerken? Het comité beroept zich op de ten gunste van zijn streven uitgesproken adviezen van de heeren Ir. Konijnenburg en Ir. Bongaerts. Indien het de ooren eens te luisteren zou willen leggen bij onbevooroordeelde deskundigen, die niet persé in een eenmaal ingenomen richting willen sturen, dan zou het ook wel andere stemmen vernemen, en misschien tot de conclusie komen, dat het met zijn streven wel wat te hoog grijpt, zoodat het ten slotte de vraag is of dit wel in het belang der streek is. Er worden daardoor, zooals reeds in den aanvang geschreven is, onvervulbare verwachtingen opgewekt, he)tgeen, als de désillusie komt ontevredenheid kweekt. Een waarschuwing omtrent den aard en het innerlij wezen zoowel als omtrent de kansen der actie, schijnt dus niet overbodig. Vergadering van Woensdag 14 Septem ber te twee uur. Voorzitter de Burgemeester. Aanwezig 15 leden. Afwezig de hee ren Harthoorn en Boasson, beide met kennisgeving. Laatsgenoemde had aan zijn mededeeling van verhindering toe gevoegd, dal de voorzitter hem kort geleden had medegedeeld, dat er eerst op 28 September raadsvergadering zou zijn, en hij daarmede rekening heeft gehouden. Toen hij kennis kreeg van deze vergadering kon hij zijn plannen niet meer wijzigingen. De VOORZITTER zegt, dat men gaarne de raadsleden ter wille is, maar in de vergadering van B. en W. van Vrijdag j.l. was een aanbod voor een geldleening ingekomen, waarop zoo spoedig mogelijk moest geantwoord worden en toen zijn onmiddellijk de raadsbriefjes uitgegaan. 1, Notulen vergaderingen van 29 Juni en 20 Juli 1932. Deze notulen worden z. h. st. goed gekeurd. 2. Ingekomen stukken. Jngekomen is het Kon. Besluit van 26 Juli, waarbij aan den burgemeester met ingang van 2 Januari a.s eervol ontslag als zoodanig is verleend. Een mededeeling, dat C, Jongepier de pacht van de 2V< gemeten weiland voor de gemeentereiniging heeft ver laagd van f 250 tot f 200 per jaar. Dit wordt voor kennisgeving aange nomen. De heer JERONIMUS: Moet er geen dankbetuiging bij? De VOORZITTER: Die vraag nemen B. en W. niet over. De heer JERONIMUS: Dat kan ook niet. Verder verschillende goedkeuringen van raadsbesluiten, w.o. dat tot aankoop van de Griffioen. Het adres van den heer H. Henderik- se wordt voor kennisgeving aangeno men. Het voorstel van den heer JERONI MUS om vragen te stellen aan B. enW. inzake de handelingen der sportcom- missie, komt ter tafel. De VOORZITTER vraagt of de heer Jeronimus tevreden is met het stuk, dat in de courant heeft gestaan en dat spr. niet gelezen heeft. Hij stelt te wei nig belang in de sportzaken en het was zoo lang. De heer JERONIMUS vraagt of B. en W. dat stuk onderschrijven. De VOORZITTER zegt, dat de weg zins correcte speech; die duidelijk was, en vol feiten, met een klein wolkje van gevoel, als een aardige illustratie van het zakelijk landschap, daarboven zwe vend, maar niet zóó, dat het eenigszins het gezicht op de zakelijkheden belem merde of verduisterde of dien 'een wee- ker aanschijn gaf; want als je zoo'n wolkje goed bekijkt, is het toch eigen lijk maar een waterreservoir, dal z'n nut heeft; nu, en zoo was dat wolk je, dat vertrouwen op loyauteit heet te, met al zijn gevoelig voorkomen toch ook eigenlijk gelijk terloops, maar afdoende, werd geëxpliceerd óók 'n brokje zakelijkheid en eigen belang. En zoo voelden alle aanwezigen van het bank-personeel, dat het in 'orde en zeer onweersprekelijk was; en volkomen passend in de levensvizie, zoolas men zich die in hun omgeving vormde. En de' gelaten rust, de zelfbeheersching, waarmede zij het, nu het in die vizie paste, aanvaarden, was niet zonder ze kere moderne schoonheid. Henri van der Hoghen Lugt, ofschoon één van de hoogstgeplaatsten van het personeel, schrok misschien nog het meest, maar dat was te begrijpen, want hij had de beroepsleugens van den di recteur over den stand van zaken altijd voor goede munt opgenomen, zelfs al waren die „het staat er natuurlijk nog volstrekt niet zoo slecht voor" en dergelijke buien aanweizigheid van toch zal zijn, dat B. en W, advies vragen aan de commissie en dit dan aan den raad overleggen. Daartoe besluit men. De adressen van C, Ingelse inzake het vischrecht in de vesten en dat van de Geitenfokkersvereeniging om sub sidie stelt de raad in handen van B. en W. om advies. Het verzoek van Ged. Staten om de meen ng van den gemeenteraad te mo gen vernemen over verlaging van de jaarwedden van wethouders en ambte naren van den burg. stand, is ook inge komen. De VOORZITTER vraagt of men het in handen van B. en W. wil stellen om advies of dat men vindt dat dit moeilijk gaat nu de wethouders er bij betrokken zijn. De heer v. d. FELTZ vraagt of de commissie van financiën geen advies kan uitbrengen. De VOORZITTER zegt, dat die com missie alleen adviseert op voorstellen van B. en W. De raad vindt goed, dat B. en W. te gen de vergadering van 28 September advies zullen uitbrengen. Tenslotte een verzoek van den heer H. C. J. v. d. Snoek, om hem wegens zijn benoeming tot hoofd te Holm op Ameland, met ingang van 24 October eervol ontslag te verleenen als onder wijzer alhier. De raad verleent dit ontslag zonder hoofdelijke stemming. 3. Aangaan eener definitieve geld leening. Alvorens tot behandeling van het desbetreffende voorstel over te gaan deelt de VOORZITTER overeenkomstig het verzoek van een raadslid (later bleek dit mevrouw Weijl te zijn) mede, hoe de stand van de schulden der ge meente thans is. De VOORZITTER noemt als totaal bedrag 4.022.942. De heer JERONIMUS: En geen cen ten? De VOORZITTER: Die neem ik voor mijn rekening. De VOORZITTER zegt dat de schuld te splitsen is in productivee schuld, waarvan dus in de gemeentekas weer terug komt 3.411.096.02 en onproduc tieve schulden (voor rioleering en der gelijke) 611.845.98, of per inwoner resp. 185.19 en 33.22, totaal 218.41, De heer JERONIMUS vraagt of onder de productieve uitgaven ook het indu strieterrein is begrepen. De heer DE VEER kan daarop niet antwoorden, en heeft er wel eenig be zwaar tegen, dat deze cijfers in het openbaar zijn genoemd. De VOORZITTER meent, dat het eén openbare zaak is. Hierna gaat de vergadering geduren de één uur over in eene met gesloten deuren. Na heropening der openbare verga dering leest de secretaris het voorstel voor tot het aangaan van eene geldlee ning met de N.V. Bank Associatie Wert- heim en Gompertz 1834 en Credietver- eeniging 1853 te ^Amsterdam, groot 600.000, rentende 5 pCt., tegen een koers van tenminste 95 pCt., in 600 stukken van 1000, af te lossen in jaar- lijksche termijnen van 20.000 te begin nen 1 October 1933 met recht tot ver vroegde aflossing. De heer JERONIMUS kan begrijpen, dat Burg. en Weth. bij het aangaan van een leening voor moeilijkheden komen te staan, maar vindt het verkeerd, dat hij het bedrag der leening verleden week uit het publiek moest hooren en begrijpt niet dat vooraf het bedrag niet kon wor den gemeld en ook enkele gegevens, o.a. waarvoor het geld moet dienen, om dat dit toch in een prospectus zal wor den vermeld. Overigens acht spr. de voorwaarden van uitgifte der leening zeer aannemelijk. cliëntèle met zéér weinig nadruk ge zegd, als gewoonte-frazes, als de ge bruikelijke stootkussens voor de harde waarheden die er achter zaten, en die op het laatste moment, dat van den noodzaak uitsprak, en daarna ook niet meer. Hij was ongetwijfeld na den di recteur het meest in de gelegenheid ge weest om het dreigend onheil te. zien naderen, maar had, vol van het besef, van eigen onervarenheid en vol vertrou wen voor ieder woord van den man die het wist,van die gelegenheid het minste en slechtste gebruik maakt. En terwijl de anderen ernstig en zwijgend uit het directie-kantoor heengingen, trad hij op den directeur toe, en zei: Het is natuurlijk een zware slag; maar het ergst treft 't wel, doordat he zoo onverwacht komt; zoo vreeselijk onverwacht. De directeur, tevreden dat dat lam me moment van die mededeeling zoo goed verloopen was keek den ander verbaasd en vrijwel geërgerd aan, en antwoordde eerst niets; maar toen Hen ri in dezen zonderling-onbeheerschten aanval want dat scheen het hem volhardde, zei hij, terwijl hij hem strak bleef aanzien: Vindt u. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5