ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEOWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 1 SEPTEMBER 1932. No. 206.
DE KANSEN VAN HET NEDER-
LANDSCHE TREKPAARD.
NA DE OPERATIE.
MIDDELBURG.
Het paard staat niet te verdwij
nen, het gaat niet voor den mo
tor uit den weg; de koudbloed-
fokkerij heeit de warmbloed-
iokkerij overvleugeld; hoe men
tot het zware paard kwam,
(Van onzen specialen verslaggever.)
De algemeene leeke-veronderstel-
ling dat het paard door de concurrentie
van den motor zoo goed als ten doode
is opgeschreven, is uit de lucht gegre
pen; de aangekondigde verdwijning van
den viervoeter uit het dagelijksch leven
en de voorspelde volkomen triomph van
het benzine-paard, hebben de waarde
van een sprookje; de sentimenteele mij
mering over het stervend paard heelt
nu, noch in de naaste toekomst, ook
maar eenigen zin.
Dit alles is ons gebleken in een on
derhoud, dat we dezer dagen hadden
met den heer L. A. Bom, secretaris van
het stamboek voor het Nederlandsch
trekpaard, die onze vraag of het paard
inderdaad te verdwijnen staat, genoeg
lijk glimlachend beantwoordde met de
opmerking: „Als u de 10e nationale ten
toonstelling van het Nederlandsche trek
paard de vorige maand in Den Bosch
gezien hadt, zou u het niet eens durven
vragen."
„Beschaam den leek maar volkomen,"
noodigden we den heer Bom uit, aan
welk verzoek deze paardenkenner on
geveer als volgt voldeed:
„Een eeuw geleden toen de eerste
stoommachine en daarna de spoorwegen
hun intrede deden, dachten velen dat
het trekpaard zijn tijd gehad zou heb
ben. Toen gebeurde er echter iets an
ders, er ontstond n.l. een zoo enorme
toename van het verkeer, dat het paard,
ongeacht spoorwegen en later trams,
een nog grooter emplooi kreeg. Want
het aantal paarden nam toe naar mate
het internationaal ruilverkeer toenam;
de havensteden werden groot-gebrui
kers van paarden, en ook in fabrieken;
mijnen en industrieele centra werden
steeds meer paarden gevraagd. Toen de
motor zijn tegetocht hield, voorspelde
men wederom den ondergang van het
paard, en weer was men verkeerd. Het
heeft uit den aard van de zaak een
stukje van zijn arbeidsveld moeten af
staan, doch niet in die mate als ver
wacht werd. Voor korte afstanden, in
de industrie- en havensteden, heeft het
paard zijn positie als trekkracht goed
deels behouden, en in den landbouw is
het aantal tractors, vergeleken bij het
aantal trekpaarden, onbeduidend. De
statistieken wijzen uit, dat het aantal
werk- of trekpaarden in de wereld niet
afneemt, en in ons land neemt het aan
tal eerder toe dan af."
Na deze inleiding vroegen we den se
cretaris van het Stamboek naar den
stand van de paardenfokkerij in ons
land.
„Dan zal ik met een stukje geschie
denis moeten beginnen," zei de heer
Bom.
„Toen het paard in de vorige eeuw
door de toeneming van het internatio
naal ruilverkeer aan de samenleving als
werkkracht groote diensten ging bewij
zen, stegen de prijzen. Dit had tot ge
volg, dat men overal meer aandacht aan
de fokkerij ging besteden; men streefde
naar het fokken van betere paarden
door 't selecteeren van bepaalde eigen
schappen en door te trachten gebreken
weg te fokken. Daarbij kwam men er
ook van zelf toe vergelijkingen te ma
ken tusschen de verschillende paarden
rassen, die het meest geschikt waren
voor bepaalde doeleinden. De keuze viel
op het zware paard, het zoogenaamde
Belgische paard, dat oorspronkelijk al
leen ras-zuiver gefokt werd in enkele
Belgische provincies, waar men het zoo
veel mogelijk vrij hield van vermenig-
door Dr. Jan Walch.
28
Maar jongen, zei ze toen Henri haar
de aangelegenheid waarover tot nog
toe in de brieven gezwegen was, had
verteld „dat is vreeselijk"
En met verbazing ziend naar het on
bezorgde gezicht waarmee hij de pop
pen-theevisite zat te bekijken, „ik
begrijp je niet. Wat ben je veranderd.
Ben je dan heelemaal niet ongerust, hoe
dat zal afloopen?"
En ze dacbt: hij is toch wel raar on
der die operatie vandaan gekomen. Wat
het eigenlijk gevolg was, had men haar
niet verteld; eenvoudig omdat men de
gróóte verspreiding, die zij aan al wat
zij wist placht te geven, ongewenscht
achtte, waar het Henri's ietwat comi-
sche waarheidskwaal betrof.
Maar moeder, zei Henri, even op
kijken dvan het poppenspel als terloops,
„de zaak is heel eenvoudig. Ik ben daar
te land gekomen in een vergadering van
menschen, die een verkeerd idee had
den van mijn positie én van mijn gevoe
lens. Nu, en die zijn boos geworden,
toen hun dat tegenviel. En hebben toen
een plaatje, een foto van de bijenkomst
in een Duitsch blad, of een nationalis-
tisch-Elzassich blad gezet, ik geloof,
dat dat zoowat hetzelfde is, en die heb-
vuldiging met ander bloed. Zelfs in een
tijd, dat de regeering voor alles dacht
aan leger-behoeften, en van de landbou
wers gedaan trachtte krijgen dat zij hun
paarden zouden kruisen met andere ras
sen om cavalerie- en artilleriemateriaal
te kweeken, wisten de boeren in Bra
bant, Henegouwen en Oost-Vlaanderen
het oude paardenslag te bewaren. Toen
handel en industrie in de tweede helft
der 19e eeuw vooral zware paarden ging
vragen kwam de Belg op den voorgrond,
en internationaal won hij het pleit door
in 1900 op de wereldtentoonstelling te
Parijs het kampioenschap te behalen".
„Dateert de Nederlandsche fokkerij
ook uit dien tijd?"
„Na 1900 begon dit zware paard ook
in ons land door te dringen, eerst in de
zuidelijke provinciën, veel later pas ook
noordelijker. De fokkerij echter had den
oorlog noodig om tot bloei te geraken.
Als materiaal had men het ras-zuiver
import, dat tot 1914 was ingevoerd, en
de omstandigheden dwongen tot de fok
kerij. Een uitvloeisel van het fokken
vormden de stamboeken, waarin men 't
ras-zuiver fokmateriaal kon doen schrij
ven en daardoor de afstamming kon
doen vastleggen. De resultante van een
aantal stamboeken was tenslotte één
stamboek, het Stamboek voor het Ne
derlandsch trekpaard, dat thans onge
veer 6000 bij de fokkerij betrokken le
den telt".
„Van welke beteekenis is het stam
boek voor het trekpaard?"
„Ieder hengst moet volgens de wet
door een stamboek goed gekeurd zijn
voordat met hem gefokt mag worden.
Ieder vaderpaard voldoet dus aan be
paalde eigenschappen, wat aan zijn
kroost ten goede komt".
„Moet een merrie niet aan zekere
eigenschappen voldoen voordat men haar
toestaat moeder te worden?"
„In ons land mag iedere merrie veu
lens voort brengen. In Polen niet als ze
is afgekeurd. Met merriën, bij het stam
boek ingeschreven wordt echter hier te
lande naar verbetering van het ras ge
streefd.
,jZal het warmbloed paard op fden
duur zich als werkpaard handhaven?"
„Practisch niet. In Amerika, Frank
rijk en Duitschland en in andere landen
z et men thans in, dat men voor 't werk
kalme zekere sterke paarden noodig
heeft. Snelhe'd wordt van een paard
niet meer verlangd. Vroeger wilde men
met een paard dat werken moest ook
nog wel eens uit rijden gaan, en daar
voor had men het warmbloed-type noo
dig. Nu verplaatst men zich per auto; van
middel om kracht en snelheid te berei
ken is het paard geworden uitsluitend
middel om kracht te ontwikkelen. In ons
land waren Groningen, Drenthe en
Friesland (vele jaren bolwerken tegen
het Belgische koudbloed-type, maar die
tijd is zoo goed als voorbij. Behalve in
Friesland gaat men ook in het Noorden
meer en meer tot het gebruik van het
zware paard en tot de koudbloed-fok-
kerij over".
„Én hoe staat het met den handel in
paarden?"
„Handelspaarden zijn ongeveer niets
waard; goede stamboekpaarden doen
nog wel 'n redelijken prijs, maar deze is
toch niet hoog genoeg om de fokkerij
zeer aantrekkelijk te maken. Gelukkig
kan een boer een veulen groot brengen
zonder er op toe te leggen. De handel
met het buitenland waarvan de fokker
het vooral moet hebben is niet meer
wat Je geweest is. Een tijd geleden
maakte Sovjet Rusland aanstalten om
10.000 koudbloedpaarden voor den land
bouw te betrekken, doch wegens de on-
n'ets van gekomen".
zekerheid van betaling is daar ook al
„En toch bloeit de fokkerij in ons
land?'
„Voor de binnenlandsche markt, en
....kwalitatief. Het Nederlandsch trek-
ben nog altijd dat verkeerde idee om
trent mij gehouden. En dat schijnt nu
aanleiding tot moeilijkheden te hebben
gegeven. Nu maar, ik zet dat dan even
uiteen; dat is alles;...."
De oude mevrouw bleef zorgelijk kij
ken. Zij was een ouderwetscbe vrouw;
en een re's van Florence naar Den Haag
vice versa dat was in haar tijd iets, dat
je alleen in de aller-, allergewichtigste
omstandigheden deed; sterfgevallen, en
dan alleen voor de naaste familie.En
dan: ter verantwoording geroepen wor
den als ambtenaar. Ze keek eens heime
lijk naar dien onbegrijpelijk luchtharti-
gen zoon.... Hield hij zich maar zóó?
Maar dat scheen toch wel niet.Toch
di e opgeruimdheid van hem, kon die
echt wezen? Zóó had ze hem nog nooit
gezien.
Henri merkte wel iets van haar zor
gelijkheid, maar in zijn fleurigheid vond
hij dat toch al te dwaas! Om de stem
ming wat te breken, stond hij op, en
voegde zich bij de poppengasten van
zijn dochter.
Mag ik ook op visite komen, me
vrouw Muis? Krijg ik ook een kopje
thee?
Zie je, dat was ook al zoo on
natuurlijk. Dat was heelemaal Henri
n'et; haar ceremonieele Henri! Die zou
nóóit bij een visite aan zijn Mama zich
met kinderspelletjes gaan bemoeien, 't
Is waar, dacht ze vergoelijkend, dacht
paard is een kwaliteitspaard geworden,
dat zelfs in landen, waar de eigen paar
denfokkerij op hoogen trap staat, waar
deering en ook nog we! aftrek vindt.
Van het verdwijnend paard moet U
maar noo t meer spreken'zei de heer
Bom bij het afscheid.
DE KONINGINNEDAG TE MIDDEL
BURG.
Middelburg leeft in een feestweek,
die steeds in het geheugen zal voortle
ven en die als zij denzelfden voortgang
mag hebben als tot nu toe, 'n succes van
groote beteekenis zal blijken te zijn. Dat
de feestweek gehouden wordt danken
allen, die er van genieten, aan de Ver-
eeniging „Handelsbelang", die echter
niet alles alleen kon doen en het was
daarom zeker goed gezien, de feestweek
te laten zijn als ook 31 Augustus er in
viel, en voor dien dag „Uit het Volk
Voor het Volk" ter traditie getrouw, de
regeling der feesten op zich kon nemen.
Een dergelijke samenwerking is niet
genoeg te loven en „Uit het VolkVoor
het Volk" kreeg op haar beurt weer de
medewerking van de turnvereenigingen
ter plaatse en van de beide uit Vlissin-
gen, waardoor haar programma voor
gisteren belangrijk kon afwijken van an
dere jaren en daardoor ook tot een flink
succes werd.
Het middagfeest.
Tegen kwart over twee stonden in den
tuin van het Schuttershof opgesteld, de
padvindersband, het Chr. muziekgezel
schap „Oefening na den Arbeid" en een
zeer groot aantal turners, turnsters en
adspiranten. Het bestuur van „Uit het
Volk" sloot zich hierbij aan en ging de
stoet een groot deel der binnenstad
door o.a. door de Abdij, waar de Com
missaris der Koningin zich in ambts-
costuum voor een der vensters van zijn
woning vertoonde, en de gymnasten hem
allen den turngroet brachten.
Te drie uur kwam men op het ge
meentelijk sportterrein aan en werd on
middellijk met het afwerken van het
programma van de turnbetooging, die
door ongeveer 2000 menschen werd bij
gewoond en gevolgd, aangevangen.
Zoowel de gezamenlijke oefeningen
der meisjes onder leiding van den heer
Chr. J. Mazure als de behendigheids
oefeningen der dames onder die van den
heer J. A. Bal, voldeden uitstekend en
waren een goed begin voor deze uit
voering. Laatstgenoemde nam bij ont
stentenis van den heer L. van der Steen,
ook de leiding over van de aesthetische
oefeningen van de dames. Van het ver-
eenigingsturnen noemen wij als bijzon
der geslaagd het volksdansje van „Achil
les", dat ook goed vrije-, knots- en orde
oefeningen gaf en daarnaast het altijd
„af" zijnde werk van „Medioburgum"
met dans en behendigheidsoefeningen en
een rhytmische rei.
Maar ook het brugwerken van hee-
ren en dames van „Wilhelmina", het
werken aan het paard van de meisjes
dezer vereeniging en de jongens van
„Medio", evenals het tremplin hoog
springen van de jongens van „Wilhel
mina" was uitstekend turnwerk. De heer
P. Cappon leidde de vrije oefeningen
van de jongens op zeer te loven wijze.
Het mooiste, vooral voor in het tur
nen minder ingewijde toeschouwers was
zeker wel de Vlaggenpiramide gevormd
door een 80-tal dames en meisjes van
„Achilles", een kleurrijke hulde aan de
Koninklijke jarige, die een welverdiend
applaus uitlokte.
Het weer, dat in het begin van de
uitvoering even dreigde minder goed te
worden, verbeterde spoedig, maar tegen
ze het; want die vroeger opvatting van
Henri was ook de hare hij had zijn
kleine meisje in lang niet gezien....
Ik moet N'co ook eens even bekij
ken, zei Henri, uit zijn gebogen mee
speel-houding opziende.
Je blijft toch zeker hier eten?
i Dat wil ik wel.
Bel de familie Garenne op; en
vraag, of ze hem hierheen sturen. Dan
eet hij ook mee, en je ziet hem op je ge
mak."
Ik geloof, dat het beter is, dat ik
daareven heen ga.
Ja, dat w st de oude mevrouw Van
Hoghen Lugt ook wel. Maar ze voelde
een zekere rivaliteit met de familie Ga
renne, en wild ehun haar zoon, haar
eenigen, zoo kort mogelijk, liefst heele
maal, niet afstaan.
Je blijft hier toch logeeren; een
paar dagen?
Dat is te zeggen: als de zaak mor
gen aan het ministerie ;n orde komt,
wou ik dadelijk weer weg.
Dacht je dat het wel zóó gauw in
orde zou wezen.
Och, ik weet het niet. 't Zou mo
gelijk zijn.
Zouden ze je dan daar alleen voor
hebben laten overkomen? Voor één en
kel gesprek?
Henri haalde onverschillig de schou
ders op. „De zaak is zoo eenvoudig",
zei hij.
het einde en bij het opstellen van den
stoet voor den terugtocht begon de lucht
weer donker te worden.
Toen de stoet op den Singel was be
gon het zachtjes te regenen, maar dit
hield spoed g op en het werd een flin
ke kletsbui, wat vooral door de lucht
gekleede turnsters en turners verre van
aangenaam was. Toch is er door ge
marcheerd naar het Schuttershof, waar
de stoet ontbonden is en daarmede het
middagfeest besloten.
Het avondfeest,
De regenbui van 's middags had ge- j
lukkig niet lang geduurd en toen het
avondfeest op de Markt te half negen
begon, was het weer uitstekend.
In verband met het ook hier geven
van turnnummers, had het muz ekkorps
ditmaal plaats genomen voor het Stad
huis aan de zijde van de Noordstraat,
en daarbij is ons gebleken, dat de mu
ziek daar veel beter tot zijn recht komt
dan vanaf een open tent midden op het
plein, o.a, in het begin van de Lange-
delft klonk de muziek zeer goed en
kwam nu iedere toon tot zijn recht.
Nadat de muziek de volksliederen
had gegeven ter opening van de uitvoe
ring hebben de meisjes en daarna de
dames van de Walcbersche turnvereeni
gingen dansen en de oefeningen, die ook
op het Bondsfeest te Rotterdam in 1933
zullen worden gegeven, afgewerkt.
Met groote waardeering hebben wij
zoowel het een als het ander gevolgd
en rekening houdende met het feit, dat
iedere vereenigingsle der op zichzelf
den oefenstof verwerkt heeft, mag van
een zeer goed geheel worden gespro
ken.
Het groote deel der uitvoerende
werkten op het vrij gehouden deel van
de klinkerverhooging, waarbij wij er
verbaasd over stonden, dat zij knielden
en lagen op de steenen zonder blijkbaar
eenigen hinder daarvan te hebben. Op
ieder der beide podiums werkten tel
kens ook enkelen en konden daardoor
ook verder afstaanden of zittenden de
oefeningen volgen.
Na nog een tweetal muzieknummers
was het de heer Mazure die weer deed
genieten van wat hij op het gebied van
dansen en rythmische gymnastiek met
de leden van Medio weet te presteeren
en tot genot van honderden kwam het
eerst de nu reeds een 20 jaar bekende
Provinciale Rei aan de beurt. Op uit
stekende wijze hebben de boerinnen en
boeren deze rei weergegeven, die
steeds mooi blijft. Maar ook het patertje
en De Zevensprong met begeleiding van
het muziekkorps en het Spelletje op de
weide en Horlepijp voldeden zeer goed.
Hierbij bestond de begeleiding, evenals
bij het algemeen turnen u t versterkte
gramaphoon muziek die evenmin als des
middags op het sportterrein voldoende
slerk was om door een groot publiek
te worden gehoord. Intuschen had het
muziekkorps nog een nummer alleen
gegeven. Toen het fraaie dansnummer,
het Perpetuum Mobile, dat ook Dins-
gegeven was, aangevangen was, be
gon het te regenen en dit spoedig vrij
hard ook, zoodat velen ergens een
schu lplaats gingen zoeken. Danseressen
en muzikanten lieten zich niet afschrik
ken en de laatste genoemde werkten 't
programma af door het spelen van het
Volkslied.
Onder de duizenden, die het markt-
feest medemaakten, was ook de burge
meester, die, evenals Dinsdag, van zijn
belangstelling blijk gaf.
Bij een Koninginnefeest behoort te
M ddelburg een fakkeloptocht, en zoo
was het ook nu. Toen de stoet opgesteld
was, hield het op met regenen.
Voor op gingen twee agenten te
paard, daar achter de padvindersband
vervolgens het bestuur van Uit het
VolkVoor het Volk met den voor
zitter van Handelsbelang als gast, dan
het Middelburgsch muziekkorps ver
licht door de nieuwe benzine lampen
Enfin dat zien we dan wel.. Ik be
grijp, dat je Clara zoo kort mogelijk
alleen wilt laten. Ze zei dat „ik begrijp"
met zekeren nadruk; dit begrijpen be-
teekende inderdaad een zekere zelf
overwinning voor haar.
Henri merkte het niet. „O, Clara heeft
het zoo eenzaam niet", zei hij luchtig.
„Kees zal haar wel aangenaam bezig
houden. Hij weet zooveel van al de
kunst van Florence; hij kan 'er zoo goed
over spreken; en je al het mooie wij
zen."
Is Kees dan nog daar bij jelui; bij
Clara alleen, in da thuisje daar?" vroeg
ze met misprijzende verbazing.
Ja zeker.
Maar jongen!
Wat is daar tegen?
De oude mevrouw antwoordde niet
dadelijk. „Ik wist niet, dat jij ook al
zoo ultra-modern was", zei ze toen met
grooten nadruk op „jij." Inderdaad had
zij in haar zoon nog altijd een steunpi
laar van haar oude, degelijke begrippen
gevoeld.
Waarom vindt u me zoo modern?
vroeg hij, wezenlijk verbaasd.
Dat was toch nog werkelijk te naïef.
Hield hij haar nu voor den gek? Dat was
toch zeker niets voor hem....
In mijn tijd,antwoordde ze, en nu
op den streng-preutschen toon waarop
zij dok onder haar vriendinnen den da-
gelijkschen strijd tegen de moderne ver-
aaaaaatsaam—H—«mm—
en dan Oefening na den Arbeid met
gewone fakkels, en als slot een heel
groot deel van de meisjes, en ook en
kele jongens, die hadden medegeturnd.
Het ging voor afgegaan en gevolgd
door zeer velen en gadegeslagen door
duizenden een heel groot deel van de
stad door naar de Abdij, hier werd
voor de woning van den Commissaris
der Koningin halt gehouden en kwa
men de heer en mevrouw Quarles van
Ufford met hun zonen op het bordes
en hoorden daar het Wilhelmus van 't
Middelburgsch muziekkorps en het
Wien Neerlandsch bloed van Oefening
na den Arbeid aan. Intusschen had
den de heeren De Graaf en Stof-
koper, resp. voorzitter van Uit het Volk-
Voor het Volk en Handelsbelang hun
opwachting bij den Commissaris en zijn
familie gemaakt, en had de comm ssaris
de beide directeuren, de heeren Caro
en Van Kamer gecomplimenteerd en
bedankt.
Het ging nu weer verder terug naar
de Markt langs een omweg, waarbij
eenige oogenblikken alle drie de korp
sen, die elkander overigens geregeld
hebben afgewisseld, stil waren. Men
was in de omgeving van de woning
van een ernstige zieke gekomen.
Een aardige attentie was het van een
tweetal nwoners om den stoet met ben-
gaalsch vuur te begroeten.
Te ongeveer half twaalf was de stoet
op de Markt terug en bleven er ook
toen nog honderden op den been te
zijn, al was dit maar een klein aantal
vergeleken met de menschenmassa,
die gedurende de uitvoering de Markt
o. a. op den hoek van de Lange Delft
en de Markt met een dubbel post het
verkeer geregeld moest worden.
Voor het stadhuis werd halt gehou
den, de padvinders sloegen en bliezen
gesteund door Achille's signaalafdee-
ling, die ook de middag- en avond
wandeling medemaakte, de taptoe,
waarop het Middelburgsch muziek-
waarop het Middelburgsch muziek
korps inviel.
Dit korps speelde het Wilhelmus,
Oefening na den Arbeid het Wien
Neerlandsch bloed en ten slotte beide
korpsen samen onder leiding van den
heer Caro het Zeeuwsche Volkslied.
Het bestuur hoorde een en ander
van af het podium aan en de heer De
Graaf sloot het feest met een flink on
dersteund „Lang leve Koningin Wilhel
mina".
Uit het Volk kan weer een zeer goed
geslaagd Koninginnefeest meer in haar
analen boeken en Handelsbelang kan
overtuigd zijn dat de feeststemming er
nog in is en als het weer mede blijft wer
ken er zeker tot Zaterdagavond wel in
zal blijven ook.
De verlichting en etalage
wedstrijd.
Zoo komen wij vanzelf weer tot de
andere onderdeelen van het weekfeest
en willen wij nog even aanteekenen, dat
ook gisteren de verlichting weer prima
was en de etalages de zoo wel verdien
de groote belangstelling blijven houden.
De receptie.
Nog terugkomende op het Konin
ginnefeest, zij nog vermeld, dat des mid
dags een druk bezochte receptie is ge
houden door den Commissaris der Ko
ningin en mevrouw Quarles van Ufford,
Wat nog te wachten staat,
Moesten wij gisteren enkele mede-
deelingen doen over aanvulling van of
wijzig ng in het programma der verdere
feesten, dit maal is verzocht mede te,
deelen, dat de Padvinders Zaterdag
avond niet in de gelegenheid zullen zijn
hun medewerking te verleenen aan het
slotconcert.
Het bestuur heeft gemeend dan een
ander slot te moeten vaststellen en be
sloot nog een fakkeloptocht na afloop
wildering voerde „liet men een jon
gen man en en jonge vrouw niet alleen
in een huis logeeren, als ze niet ge
trouwd waren.
Nu moest Henri toch lachen. Even..
Toch hinderde hem de aanduiding van
wat mogelijk was....
Clara is getrouwd, moeder. En
Kees is een goede, beste vriend van me.
Ik wist niet dat jullie zoo „chaud"
waren.
Hij is een beste trouwe kerel, zei
Henri warm. Te warmer, waar toch
even de woorden van zijn moeder een
kleine onrust in hem zelf hadden ge
wekt. „Hij is heelemaal in ons, in mijn
belang naar Florence gekomen. Nu ja,
want hij herinnerde zich, hoe die aan
vankelijke verklaring later én door Kees
én door Clara lachend was gereduceerd;
„hij wou ook nog wel graag nog eens een
lente in Florence doorbrengen. Maarre...
enfin, dat is onzin; onzin!"
De oude mevrouw trok haar strenge
lippen in nog meer boudeerenden plooi,
„Vind je niet, dat je je wat heel kras
over mijn ideeën uitspreekt?" vroeg ze
koel. „Enfin, ik zal er geen woord meer
over zeggen. Maar ik vind het.... En
dan: 'n schilder."
(Wordt vervolgd