ARNHEM"
SOLA SILVER
De Kleine Bazar - Goes
BINNENLAND.
ONDERWIJS.
SPORT.
RECHTZAKEN.
GEMENGD NIEUWS.
LEVENS-
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 12 AUGUSTUS 1932.
No. 189.
1EUB.
DE VOORSTELLEN WELTER INZAKE
HET VERKEERSVRAAGSTUK
IN NEDERLAND.
NA DE OPERATIE.
11
Suikersmokkelaars.
Ernstige verduistering.
•VAH MELLE'S-
GOESCHE^-
ONT BYT- KO E K
IE, K.
e Va-
es 25,
dingen
alles
arden-
en 35,
per 5
t hoek
nader
e weg
DRES
:r ons.
i'burg.
HET
16, 14,
ïitter-
nings-
o. Dik'
ik.
ROOL
2 ons
ons v.
p. o.
1 kw,
ns.
:ent.
en 20
25 c.
ent p.
,ange-
9.—
9.—
Vanwege den B. B. N. schrijft men ons:
Bij de beoordeeling der voorstellen
der Commijssie-Welter, eenerzijds om
den last der Rijksuitgaven voor inrich
tingen ten dienste van het verkeer zoo
veel mogelijk te beperken anderzijds
om de bijdragen van een deel der weg
gebruikers n.l. de autohouders
zooveel mogelijk te verhoogen treft het,
dat zij zoo goed als geen enkel woord
wijdt aan het groote belang dat het ge-
heele Nederlandsche bedrijfsleven heeft
bij een zoo goed en zoo goedkoop mo
gelijk transport ook en vooral over
den weg.
Ons treft zulks als een groote leemte
in het, overigens zoo met veel zorg op
gemaakte en van een duidelijk inzicht
in den 'ernst der tijden blijk gevende,
verslag; wij kunnen ons er niet van los
maken, dat zij zich te dien aanzien te
veel heeft laten verblinden door de
dreigénde spoorwegtekorten em .geen
rekening houdt met het oordeel over
het verkeersvraagstuk van de Kamers
van Koophandel.
De groote en gunstige invloed, die 'n
ongehinderd en onbelemmerd automo-
bielverkeer op 's lands welvaart heeft,
is het beste geschetst in het adres d.d.
25 Juni 1931, waarin een groot aantal
van de belangrijkste Kamers bij den
Ministerraad aandringt op bespoediging
van de overbrugging van het Hollandsch
Diep bij Moerdijk.
In drie hoofdpunten kunnen de over
wegingen en voorstellen van de com-
missie-Welter worden samengevat:
a. De sterke ontwikkeling, speciaal
van het motorverkeer, doet de rentabi
liteit van andere vooralsnog onmisbare
verkeersinrichtingen hiermede wor
den bedoeld spoor- en intercommunale
tramwegen sterk dalen; zulks doet
in de toekomst stijgende gevaren voor
het Rijksbudget ontstaan.
b. De motorrijtuigen betalen uitslui
tend, een naar de meening van de Com
missie onvoldoende, bijdrage de we
genbelasting voor de verbetering van
bestaande en den aanleg van nieuwe
wegen; het is billijk, dat zij ook betalen
voor het gebruik van het kostbare we
gennet, dat reeds bij de invoering van
de wegenbelasting en de instelling van
het Rijkswegenfonds bestond. ;De we
genbelasting ad 12% millioen, thans
door de motorrijtuigen per jaar opge
bracht, kan met een zoodanig bedrag
worden verhoogd, dat de opbrengst
met 6 a 7 millioen toeneemt.
c. Van de verhooging der wegenbe
lasting valt te verwachten een verlaging
van de tekorten op de spoorwegexploi
tatie met plm. 11 millioen, zoodat, met
inbegrip van de m,eerdere opbrengst
van 6% millioen het begrootingste-
kort zal verminderen met rond 17%
millioen.
Dat de overwegingen van de Com
missie onjuist zijn, en het daaruit voort
vloeiend voorstel tot verhooging van de
wegenbelasting niet aleen onbillijk, maar
wat veel erger is, instede van vermeer
dering van de Rijksinkomsten, veeleer
vergrooting van het tekort op de be
grooting zal veroorzaken, blijkt uit het
volgende:
ad. a. Het tekort op de exploitatie
van spoor- en tramwegen is niet ontstaan
door de concurrentie van de auto.
De Commissie-Weiter deelt zelf me
de in haar rapport, dat in 1927 reeds
een achterstand in de afschrijving bij de
spoorwegen bestond van 229 millioen
dat wil echter met andere woorden zeg
gen, dat in de voorafgaande jaren
toen er van autoconcurrentie in het ge
door Dr. Jan Walch.
O nee. Het zijn die heer en dame
uit den trein van gisteren. Ze vragen,
of we lust hebben om een autorit met
hen te maken naar St. Odiliënberg. Ik
heb gezegd, dat ik geen lust had, maar
jij misschien wel."
O, dan kom ik net van pas, ant
woordde zij. ,,Ik zal even met ze spre
ken. Neen, ga jij nu even weg en doe de
celdeur dicht; ik kan niet rustig praten
als er iemand bij me staat.Ik. ik
ben een beetje nerveus." Het viel haar
even op, dat zij zooveel te meer loog,
nu hij het niet meer deed. Zoo „vullen
echtgenooten elkander aan", Maar aan
zulke beschouwingen kwam zij niet toe;
geagiteerd greep zij den hoorn. „Ik hoor
dat u zoo vriendelijk is, ons uit te noo-
d'Êen tot een autotocht? Wat zegt u?
Nog een paar Elzassische vrienden gaan
ook mee.... O juist.... De telefoon is
niet erg duidelijk, wat zegt u? Niets van
de „Administration" deugt? Haha, heel
aardig. Maar.... Ja, nu versta ik 't
beter. Een paar Elzassische vrienden; u
had gedacht, dat het voor mijn man wel
aardig was geweest, eens kennis met
hen te maken, om den geest in het land
wat beter te leeren kennen? O, ja, dat
zou zeker, maar.... ze wierp een
schichtigen blilk achter zich; gelukkig
Henri stond nogal afzijdig U
heel nog geen sprake was 'eigenlijk
een enorm groot verlies is geleden, en
bij werkelijk commercieele boekhouding
zou dit verlies aan den dag zijn geko
men. De auto is aan dit tekort toch ze
ker geheel onschuldig.
Voor de intercommunale tramwegen
wordt in het verslag van de Commissie
van der Vegte wel het allerduidelijkst
aangetoond, dat de exploitatie, al van
1894 af, voor zoo goed ais alle onderne
mingen verliesgevend is geweest. Groo
te staatskapitalen zijn daarbij verloren
gegaan, al tientallen jaren, voordat aan
eenig beteekenend autoverkeer laat
staan aan concurrentie door auto's werd
gedacht.
ad. b. Dat alleen de autohouders (c.q.
ook de wielrijders) voordeel van de ver
betering van de bestaande en den aan
leg van nieuwe wegen zouden hebben,
is naar ons oordeel een volkomen ave-
rechtsche opvatting van de Commissie;
als een der krachtigste middelen tot
verhooging van de volkswelvaart, ja als
een onontbeerlijke voorwaarde daartoe
is 'een goed wegenstelsel te beschou
wen.
Maar afgescheiden hiervan is de me-
dedeeling, dat de weggebruikers niet
ten volle den aanleg van nieuwe en de
verbetering van de bestaande wegen
zouden betalen, volkomen onjuist.
Bijna 46% millioen gulden droegen in
1931 de automobielen bij in de staats
inkomsten, belangrijk meer dan voor
wegenbouw en wegverbetering in dat
jaar is uitgegeven.
ad. c. Gezien het feit, dat de tekor
ten op spoorweg- en tramwegexploita
tie naar onze meening niet kunnen wor
den toegeschreven aan de concurrentie
door automobielen, zal verzwaring van
de wegenbelasting in geen enkel op
zicht verlaging van die tekorten ten
gevolge hebben; van de gunstige ver
wachting van de commissie, dat daar
door het begrootingstekort met 17%
millioen zal verminderen, zal zeer ze
ker niets terecht komen. Integendeel
deze verzwaring zal wel, doordat in
krimping van het autoverkeer daarmede
gepaard zal gaan, de sub b. genoemde
inkomsten met een aanzienlijk deel
doen dalen; waarschijnlijk zal deze da
ling grooter zijn, dan de vermeerdering
van de opbrengst van de wegenbelas
ting. Ook uit utiliteitsoverwegingen
verdient de voorgestelde verhooging
van deze belasting dus in het minst
geen aanbeveling.
Wij zijn daarenboven van oordeel, dat
er een veel beter en krachtiger middel
bestaat tot vermindering, ja, zelfs tot
opheffing van de tekorten op de spoor
wegexploitatie. Het is hier niet de plaats
daarop uitvoerig in te gaan, maar wel
kunnen wij mededeelen, dat dit moet
omvatten rationalisatie van de be-
drijfsmethoden, opheffing van verschil
lende kleinere stations, vermindering
van het aantal verliesgevende treinki-
lometers.
Dat daartoe de vervoersplicht, op de
spoorwegen gelegd, voor die stations
moet worden opgeheven, achten wij bij
de tegen wqordige vervoersmogelijkheden
geen bezwaar. Voor het isolement van
eenige streek behoeft o.i. niet te wor
den gevreesd.
Bij het treffen van die maatregelen
zal de Rijksbegrooting van het steeds
dreigende spook der spoorwegtekorten
eerder en zekerder worden verlost dan
door aan de voorstellen van de Com
missie gevolg te geven.
Niet alleen in ons eigen belang, maar
ook en vooral in het algemeen belang,
moeten wij met de meeste kracht op-
komten tegen een last, die niet alleen 'n
eenzijdigen druk legt op de autohouders,
doch ook een zeer funesten invloed op
het bedrijfsleven in Nederland zal heb
ben.
zegt? Hij heeft het geweigerd, zeer ge
decideerd geweigerdO, maar me
vrouw, het spijt mij ook zeer Het is
hm.... nog een gevolg van zijn ziekte.
Een beetje kort aangebonden, zegt u?
Och, mevrouw, u moet hem dat verge
ven; hij fs anders de hoffelijkheid zelve
Een dag uitstellen? Ja, ziet u ik weet
niet of we hier dan nog zijn.... Wat
zegt u? Een bijeenkomst vanavond? Ik
zal het mijn man vragen, maar als hij
zich nog te vermoeid voelt, vindt u wel
goed.v
Op dit oogenblik trok Henri de cel
deur open,
Nog*niet klaar?
Zij wenkte hem af. „Dadelijk. Wacht
nog even...." „Neen, neen,, zei ze in
't toestel „Ik wou graag eens 'even
aanzien, hoe hij zsich houdt. Mag ik u
dan vanmiddag even opbellen? Goed;
dadelijk na het déjeuner. Afgesproken.
Ja, ik noteer het nummer. Moet ik dan
naar u vragen? O, niet noodig; goed me
vrouw. U neemt mijn man zijn ietwat
abrupt antwoord toch niet kwalijk? O,
u is al te vriendelijk. Tot vanmiddag,
mevrouw". En zij legde resoluut een
vrouw, die de zaken moet afdoen
den hoorn neer, en kwam naar buiten,
Het gesprek had althans weer het
besef, dat langzaam aan het insluimeren
was, in haar gewekt, dat zij wel zeer
noodig was, ook in den vreemde, om het
verkeer met de buitenwereld niet aan
Henri alleen over te laten.
Te Utrecht slaagde voor het exa
men Fransch L, O. de heer F. Koster te
Bresken s; voor het examen Engelsch
L. O. de heer C. W. Dogge te Goes.
Voor het examen Hoogduitsch
L. O. slaagde te Den Haag, de heer J. C.
Spaans te Zierikzee,
Voor het examen hoofdacte slaag
de te Rotterdam de heer E. J. Reijnoudt
te Terneuzen.
Bij Kon. besluit van 30 Juli is be
noemd tot lector in de faculteit der ge
neeskunde aan de Rijks Universiteit te
Utrecht, om onderwijs te geven in de
leer der mondziekten, de heer J, W, A.
Tjebbes, arts te Utrecht, (vroeger te
Middelburg) thans hoofd-assistent
bij de tandheelkunde.
De Olympische Spelen.
Donderdag vonden in het Olympisch
Zwemstadion voor 50.000 toeschouwers
de series 400 M. vrije slag voor dames
plaats waarbij ook werd deelgenomen
door onze vertegenwoordigsters mevr.
PhilipsenBraun en Puck Oversloot. In
haar series kwamen beide zwemsters
als tweede aan en plaatsen zich dus
voor de demi finale.
In de tweede serie zwom mevr. Phi
lipsenBraun tegen de sterke Ameri-
kaansche Helen Madison. Het tempo
was heel wat sneller dan in de eerste
serie en de tijden van beide zwemsters
lagen dan ook een stuk beneden die der
zwemsters uit de eerste serie. Toch
dient nog te worden opgemerkt, dat
mevr. PhilipsenBraun lang niet alles
gaf en zich tevreden stelde met een
goede tweede plaats.
De uitslag luidde: 1 Helen Madison
(V. St.) 5 min. 44.5 sec.; 2, mevr. Phi
lipsenBraun (Nederland).
In de derde serie kwam ook Puck
Oversloot (Nederland) tegen een zeer
sterke Amerikaansche zwemster uit.
Hoewel miss Kight (V. St.) met flinken
voorsprong won, plaatste Puch Over
sloot zich met een goeden tijd van 5
min. 50.3 sec. op de tweede plaats. Dus
ook onze tweede vertegenwoordigster
in dit nummer is gekwalificeerd voor de
demi finale.
De voorloopige uitslag der dressuur-
proef van de Olympische ruiterwedstrij-
den luiden: 1. Lesage (Frankrijk), 2.
Marion (Frankrijk), 3. Tuttle (V. St.),
De Zweed Sam Ströem, heeft een pro
test ingediend waaromtrent nog geen
beslissing is genomen.
Het Haagsche Hof vernietigde het
vonnis van de rechtbank te Rotterdam,
waarbij de 21-jarige beeldhouwer J. H.
F. M., die op 16 Oct. met zekeren B.
een overval pleegde in het kantoor der
Incasobank te Rotterdam werd
veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf
met aftrek van het voorarrest. Verdach
te werd thans veroordeeld tot vijf jaar
(Ingez. Med.)
Nu, zei hij, „jij hebt je er toch zeker
ook afgemaakt?"
Ja,.... zei ze voorzichtig, 1 o,
wat was het telkens moeilijk, met hem
ook het juiste woord te kiezen; en dan
zoo zonder steun hier,Ja, maar
ze was een beetje ontstemd, dat jij het
zoo bot-af had geweigerd?"
Bot-af; ik? Heelemaal niet. Ze
vroegen eenvoudig of ik lust had dien
tocht met hen te maken. Nu, en toen
heb ik „neen" gezegd, Dat is toch heel
gewoon. Ik wil dien St. Odilienberg wel
eens zien, daar heb ik niets tegen, maar
ik houd niet van die invitaties van to
taal onbekende menschen. Ik vind het
opdringerig. Als we daarheen willen,
kunnen we toch zelf wel een auto ne
men! Zoo heb jij er toch ook altijd over
gedacht?'"
Jawel.... Maar.... Hm.... Hoe
moest je hem bijbrengen, dat je niet zoo
maar kon zeggen, dat je „geen lust"
had in iets als je er werkelijk geen lust
in had?
Wat kijk je me onderzoekend aan?
Onderzoekend? Wat bedoel je? Ik
ben alleen een beetje verbaasd over je.
Nu, verbaasd dan. Maar laten we
hier niet zoo in die hal blijven staan.
Zullen we een eindje gaan omloopen,
door de oude stad? Naar de kathedraal?
Dan praten we er onder weg nog wel
eens over.
Ja, daar heb ik wel lust in, zei hij
vroolijk.
gevangenisstraf met aftrek van 10 maan
den voorarrest.
De rechtbank te Breda heeft drie Bel
gen uit Esschen veroordeeld wegens het
smokkelen van suiker tot twee maan
den gevangenisstraf met aftrek van de
voorloopige hechtenis. Zij werden in den
nacht van 7 Juli onder Roosendaal aan
gehouden, toen zij elk 45 kg. suiker over
de grens brachten. Zij verdienden er
een franc per kilo aan.
Voor de Utrechtscherechtbank
diende de zaak tegen 'n 29-jarigen kan
toorbediende B., verdacht van verduis
tering van 7000 ten nadeele van de
N.V. Staal- en Meubelfabriek v.h. Gebr.
v. Rooijen te IJsselstein.
Verdachte, deelde mede gedurende
de laatste vijf jaar reeds verduisterin
gen te hebben gepleegd tot een bedrag
van ongeveer 25.000.
Toen hij tenslotte met deze verduis
teringen, waarvan hij de opbrengst in
Amsterdam verteerde, begon vast te
loopen, ging hij er op een dag van door
met 7000, welk bedrag hij op een te
innen chèque had gekregen.
Per vliegtuig ging hij naar Parijs en
vandaar eenige dagen later naar Ber
lijn, waar hij bij aankomst werd gear
resteerd.
Het O.M. eischte 2 jaar gevangenis
straf met aftrek van preventieve hech
tenis.
Een polis der
•DEM SOETEM INVALSEDERT 13ZS'
(Ingez. Med.)
OM ONDERDAK TE KRIJGEN.
De 42-jarige los werkman L. H. F., zon
der vaste woonplaats, iemand, die een
goede opvoeding heeft genoten, doch
langzamerhand aan lager wal is geraakt
en reeds eenige vonnissen achter den
rug heeft was ten einde raad om in zijn
onderhoud te voorzien.
Om onderdak te krijgen, heeft hij een
manier gezocht, welke tot op heden nog
niet in toepassing is gebracht.
Donderdagmorgen heeft hij in een
winkel op de Nieuwe Markt te Den
Haag lucifers gekocht, is daarmede
naar een garage aan den Nieboerweg
gegaan, waar hij zich van benzine voor
zag.
Toen wandelde hij de boschjes van
Poot in. Een partij dennenboomen koos
hij uit om zijn voornemen tot brand
stichting uit te voeren.
Na de bodem rondom de boomen met
benzine gesprenkeld te hebben, stak hij
ze in brand.
Dadelijk daarop ging hij weg en alar
meerde de politie. Een agent, die op de
dichte rook, welke zich ontwikkelde,
kwam aansnellen, vond den man rustig
gezeten op de plaats des misdrijfs. Hij
meldde zich dadelijk als den dader aan
en werd meegenomen naar het politie
bureau.
IN KOKENDE ZEEPSOP. Het 3-
jarig dochtertje van den landbouwer C.
v. E. wonende aan de Roosendaalsche
baan te Oud Gastei, is in een onbe
waakt oogenblik in een teil met koken
de zeepsop gevallen waarbij het ernsti
ge brandwonden heeft opgeloopen.
Hè, wat was hij toch een leuke, onbe
kommerde jongen geworden! Wat kon
den haar ook al die menschen schelen!'
Goed hoor, zei ze „wacht jij dan
even hier; jij hebt je jas al, dan ga ik
even mijn hoed en mantel halen."
Zal ik wel doen, zei hij. En zonder
op de lift te letten, sprong hij vlug de
trappen op naar boven. Glimlachend
oogde ze hem na. Heelemaal, heelemaal
was hij veranderd; niets meer van den
vormelijken ambtenaar. Hoorde dat al
lemaal bij de gevolgen van de operatie?
Vroolijk gingen ze de straat op, en
Clara, innig verheugd, stevig gearmd
loopend i o, in Den Haag zouden ze 't
wel laten, zoo gek te doen! dacht:
Over al die vervelende menschen en
hun invitaties spreken we straks nog
wel; nu eerst maar eens wandelen, sa
men zalig wandelen in die vreemde ver
re stad! Het was een huwelijksreis en
Henri en zij waren allebei twintig jaar
jonger, of eigenlijk, in haar gevoel, nog
veel meer, want was de maatschappij
nu niet iets geworden, even ver, als de
groote menschen je waren in je kinder
tijd; als 's Zondagsavonds achter in de
suite zalig zat te lezen, en vóór zaten
die groote menschen, waar je gelukkig
niets mee te maken had, die je alleen
maar eens even een handje moest gaan
geven; en wier heele samenzijn je zoo
innig saai en vervelend scheen? En
zooals je in de kinderjaren uitging, en
het al in Leiden zoo exotisch vond; an
is de beste geldbelegging.
Inspecteur: G. LINDENBERGH,
MIDDELBURGSCHESTRAAT, GOES.
91
(Ingez. Med.)
HET DROEVIG ONGELUK OP DEN
SPOORWEG. Omtrent het spoorweg
ongeval te Echt, waarbij een schaap
herder, een zestigtal schapen en twee
herdershonden door een trein werden
dood gereden kan nog nader worden ge
meld, dat de machinist van den uit de
richting Roermond komenden sneltrein
al 't mogelijke heeft gedaan, om het on
geluk te voorkomen.
Deze onbewaakte overweg wordt
aangeduid door het bekende flikkerlicht,
dat door den schaapherder J. H., ge
boortig uit Maasbree, niet was opge
merkt. Ook wordt beweerd, dat hij de
beteekenis van dit licht niet begreep.
Bij het naderen van den trein heeft
hij zich reeds midden op den spoorweg
bevonden tusschen de kudde en geen
kans gezien, om er uit te komen.
Vele schapen waren eenige meters
meegesleurd en sommigen lagen aan
stukken gereten, verspreid over en aan
weerszijden van den spoorweg. Boven
dien heeft men nog eenige dieren tenge
volge van de zware verwondingen moe
ten afmaken.
De schaapherder werd wel een hon
derdtal meters van de plaats des onheils
dood langs de lijn gevonden.
INBREKER ROOKTE EEN SIGAAR.
Door het uitsnijden van eonj .ruit
heeft in den afgeloopen nacht een: in
breker zich toegang verschaft in het
landhuis van den heer R. II. K fe V o op
schoten.
Ilc bewoners wepden om ongeveer
drie uur gewekt, doordat zij Teven :i,n
huis hoorden. Toen de hjeer K. het richt
opstak, zag hij nog juist den dief de
trap afvluchten.
Bij onderzoek door de politie die
spoedig aanwezig was bleek dat het huis
van onder tot boven over hoop gehaald
was. Laden van kasten enz. lagen oVer-
al verspreid, het was een ware chaos.
Er wordt echter weinig vermist, het
zilver werd onaangeroerd igelat'en eenige
flesschen wijn, die hef heerschap had ge-
jreed gezet, moest hij achtcriatjen bij
zijn overhaaste vlucht.
Dat de dief reeds langen tijd ,in .het
huis aanwezig was, .bewijst dat hij in
het kantoor eerst de gordijnen heeft,
dicht getrokken, en blijkbaar op z'n ge
mak een sigaar heeft gerookt.
Hij had blijkbaar ook' honger, daar
hij indie voorkamer van een stuk! kaas
heeft gegeten.
ZEILBOOTJE OMGESLAGEN.
Op den Amstel onder Nieuwer-Amstel
is Dinsdagmiddag door onbekende oor
zaak een zeilbootje omgeslagen. De in
zittende, een 18-jarige jongeman, ge
raakte in het zeil verward en kon slechts
met groote moeite worden gered. Be
wusteloos werd hij op den kant gelegd,
waar toepassing van kunstmatige adem
haling na ruim een half uur succes had.
INBRAAK IN EEN PASTORIE.
Dinsdagmorgen kwam men in de R. K.
pastorie te Wervershoof tot de
ontdekking det des nachts was inge
broken. De dader of daders hadden zich
toegang verschaft door verbreking van
dere straten, andere j olitieagenten, zoo
wandelden ze nu door het vreemde land;
en dat mocht je ten volle genieten,
want de kinderen waren goed bezorgd,
en Henri was weer gezond, ja, eigenlijk
gezonder dan hij ooit geweest was, en
ze had zin in ondeugende streken, als
een kwaje-meid.
Zoo wandelden ze langs de snelle ri
vier, langs de oude huisjes, met wonde
re doorblikken bij de bochten, waar zich
sneller het water rept. En door wat heel
nauwe, door het drukke verkeer nog
meer beëngde straatjes geloopen,, ston
den ze ineen voor liet ontzaglijk groot
majestatisch hoog en wijd uitgebouwd
complex van de geweldige kathedraal.
Ze gingen er binnen en stonden een
oogenblik overweldigd, Ja, dat was wel
een wonder! Nooit hadden ze zoo ge
voeld, de kleinheid van menschenkin-
deren onder de hoog gerezen overwel
ving van oneindigheid.Was het door
dat zij weer zuivere kinderen waren ge
worden, dat ze zoo het waarachtige
grootsche konden ervaren? Het was
alles een streven omhoog, en een te
loorgaande, deinende verwelving daar
boven; de raambogen als gedwee-bui
gende geesten en als biddend gespitste
handen; één wonder harmonische zang
van zuilen en bogen, een zang vol ge
stegen-aanbiddend besef van de won
dere hoogheid Gods.
(Wordt vervolgd.)