KUNST EN WETENSGHAP.
LANDBOUW.
Voor kleine tuinen.
BLUE BAND - Hollands beste
kwaliteit - is slechts „iets"
duurder dan andere soorten.
Versch gekarnd met 25°/Q
erfijnste Roomboter
onder Rijkscontrole.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEDWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT VAN DINSDAG 9 AUGUSTUS 1932.
No. 186.
GOEDE EN KWADE RAAD VOOR
SLECHTHOORENDEN.
NA DE OPERATIE.
DOOR L. C. VAN HOEK—VAN HOEK
te Middelburg.
Luister liever naar wat de
vereeniging ter behartiging
uwer belangen u zegt, dan
naar wat kwakzalvers u in
fluisteren!
Wijlen Prof. H, Zwaardemaker, de
groote oorheelkundige te Utrecht,
schreef indertijd na een bezoek aan het
Centraal Magazijn van hoorinstrumen-
ten te Soest: „De Vereeniging tot be
vordering der belangen van Slecht Hoo
renden heeft een goed werk gedaan,
met zooveel verschillende hoortoestel-
len in één magazijn te vereenigen, zoo
dat de S. H„ die zich, na overleg met
zijn oorarts, 'n hoorinstrument wil aan
schaffen, bij dat ééne bezoek aan Soest,
keuze heeft uit bijna alle goede instru
menten, die er bestaan, en rustig kan
onderzoeken, welke soort hem past."
Voor de S. H., die een reis naar Soest
te bezwarend vinden, zijn in verschil
lende plaatsen van ons land, en ook in
Oost en West Indië, proefkisten gede
poneerd, waar van de meeste instrumen
ten één exemplaar aanwezig is Bo
vendien worden steeds hier en daar ten
toonstellingen gehouden, waar de altijd
ijverige Tine Marcus, met helpsters,
raad en voorlichting geeft. Dat geschiedt
daar geheel belangloos, evenals de
voorlichting te Soest en de hulp bij de
proefkisthouders. Ook worden de in
strumenten er niet duurder verkocht
dan elders, want het Centraal Magazijn
krijgt korting van de handelaars, en 't
bedrag daarvan wordt, voor een groot
deel, gestort in het Instrumentenfonds,
waaruit on- en minvermogende S. H.
worden geholpen bij het aanschaffen van
een boortoestel. De rest en verder wordt
besteed voor het propagandawerk en
voor de onkosten van het C. M.
Een deel van het propagandawerk is
gericht tegen de kwakzalverij, die be
staat in reclamemaken voor hoorinstru-
menten, die voor geen enkelen S. H.
eenig nut hebben, maar die wél veel
geld uit zijn zak kloppen.
Het is gruwelijk wat er op dit ge
bied eigenlijk misdreven wordt; de Ver
eeniging heeft, te Soest, een even leer
zaam als afschrikwekkend „gruwel-
kastje", vol waardelooze prullen, zooals
deze den goedgeloovigen, op genezing
of verlichting hopenden, slechthoorende
worden aangepraat....
Laat de S. II, toch liever luisteren
Bij schrijfster dezes, Rouaansche
Kaai G 134, staat zulk een proefkist,
naar de waarschuwingen der Vereeni
ging! Zij immers heeft uitsluitend tot
doel: Waarlijk te helpen, zonder bijge
dachten en zonder winstbejag!
Ook op ander gebied is de Vereeni
ging steeds werkzaam geweest. Zoo gaf
zij den stoot tot het versrekken van
doelmatig aanvullend onderwijs aan S.
H.-kinderen, en werden mede door haar
toedoen, de scholen opgericht te Am
sterdam, Rotterdam en Den Haag, even
eens voor S.H.-kinderen, waar deze,
naast de gewone L.O.- en enkele an
dere vakken, ook les krijgen in liplezen,
duidelijk spreken, en in hooroefeningen.
Vooral het liplezen is van het groot
ste belang, en het kind leert dit veel ge
makkelijker dan de volwassen S. H, Ook
buiten de genoemde scholen is er in den
laasten tijd, voor slechthoorenden, meer
gelegenheid voor leeren liplezen, en
vakkundige personen hebben zich hier
en daar gevestigd voor het geven van
liplees- en spreeklessen. In „Ons Land
huis" te Lunteren is juist afgeloopen een
liplees-vacantiecursus voor volwassen
S. H.; dit is een enorm succes geweest.
Hoe noodig het is, dat men in onder
wijskringen beter op de hoogte komt
van wat voor S. Id.-kinderen gedaan
moet worden, blijkt uit een ingez. stuk
in één der christelijke schoolbladen,
waarin een electrisch hoorapparaat
wordt aanbevolen voor deze kinderen.
En dat nog wel naar aanleiding van de
advertentie van een handelaar!
De directeur der Amsterdamsche
School voor S. H. kwam daartegen met
kracht op; hij wijst er op, dat voor S. H-
kinderen allereerst een oorarts dient ge
raadpleegd, daarna het liplezen in aan
merking komt, en in géén geval een elec
trisch gehoorapparaat mag worden ge
bruikt.
Aan allen, die op eenigerlei gebied
met S.H. kinderen in aanraking komen,
wordt dringend aangeraden, in dit op
zicht mede te werken.
De Vereeniging voor S.H. doet ook
véél voor ontspanning en rust van hare
leden; vooral het eerste hebben de S.H.
juist zoo noodig, daar ze zoo geneigd zijn
tot wegkruipen in de eenzaamheid.
Er is „Ons Landhuis" te Lunteren, een
heerlijk oord, dat in den laatsten tijd van
alle moderne gemakken voorzien is; er
zijn de bijeenkomsten van S. H, in den
winter, waar niemand zich behoeft te
schamen over zijn doofheid, want allen
zijn daar bijéén als één groote familie,
en ieder komt er met het hoorinstru
ment, dat hem past. Geen enkele S. H.
moest thuisblijven en zich opsluiten met
tobberij en over zijn doofheid.
„Als het goed was, altijd alléén te
zijn, dan zoudt ge 't beste deel geko
zen hebben; maar de mensch is 'n ge
meenschapswezen, en onze vereeni
ging is er juist, om de dooven uit hun
schuilhoeken en weer in de wereld
terug te halen."
(Tine Marcus: „Woorden tot
Vertroosting".)
Amsterdam heeft, na ruim negen jaar
van voorbereiding in 1928 zijn ideaal ver
wezenlijkt gezien, n.l. het bezit van een
„Eigen Huis". In het ruime gebouw aan
de Vondelstraat vinden de S.H. o.a. een
leeszaal met een flinke collectie boeken,
en een groote zaal voor bijeenkomsten.
Ook daar zijn zij uit hun schuilhoeken
gekomen; zeker zullen er strijd en moei
lijkheden geweest zijn, maar eindelijk is
de overwinning gekomen. En voor wie
nog niet zoover zijn, voor hen is er het
boek van Bertha Muller, „Van strijdend
en overwinnend doovenleven".
De inhoud is eigenlijk geschreven door
121 S.H., die daarin vertellen van hun
ervaringen, maar mej. Muller heeft dat
alles geschift en geordend, bewerkt en
verwerkt. Moge het in vele handen ko
men, zoowel bij de S.H. als bij de goed-
hoorenden!
Ook de goedhoorenden moeten lezen
over dit alles, opdat zij zullen kunnen
helpen, om het lijden dier anderen te
verminderen.
Tine Marcus heeft tien „Wenken"
voor den doove gegeven, én tien „Wen
ken" voor den goedhoorende in zijn om
gang met dooven. Ik haal hiervan aan de
vierde wenk voor den doove: „Wees ge
duldig en bedenk, hoeveel geduld men
met U moet hebben!" en de tiende wenk
voor den goedhoorende: „Bedenk altijd,
hoé moeilijk het ook voor U moge zijn,
om met een doove te spreken, dat het
voor den doove nog oneindig veel moei
lijker is, U te verstaan."
Tentoonstelling Kunstkring „Het
Zuiden", Vlissingen.
(-4-) Een rijke expositie, thans in de
beide zaaltjes van den Kunstkring Het
Zuiden, aan den Boulevard Evertsen.
Rijk aan veelzijdigheid zijn de schil
derijen van mevrouw Hendrikx, met een
goede tachtig werken vertegenwoordigd.
Rijk ook door de groote liefde voor het
vak, het enthousiasme, dat in ieder stuk
is gelegd, uit ieder onderwerp spreekt.
Haar voorliefde is blijkbaar 't bloem
motief. Bloemen in tallooze kleurscha-
keeringen, tinten en nuancen van tin
ten.
Bloemen in vazen, die onze omgeving
opvroolijken. Bloemen als we ze in onze
vertrekken zien en er van genieten.
Deze schildert deze kunstenares in tel
kens weer nieuwe variëteiten, Welk
een weelde in de pot tulpen; welk
schoon rood der papavers; hoe mooi 't
oranje der O. I. kers. Hier toont mevr.
Hendrikx zich wel in haar fort, meer dan
voor het landschap, al boeide de baai
van Zoutelande ons wél, meer nog het
zomersche zonnegeel achter den molen
(bij binnenkomen links). Zeer goed ge
troffen zijn de kleuren in Mijn Hoekje.
Een begaafde, hard arbeidende schil
deres, die zeer veel geven kan!
De hout- en linoleumsneden van me
vrouw Evers-Keg zijn allen knap, zeer
talentvol werk. Zeer fraai b.v. de starre
boomstammen,de fragiele fijnheid van de
krab, de humor in de beide apen, de
teerheid der vogeltjes. Uitstekend ook
het Keteldiep. Een welkome afwisseling
deze wand met dit goed doorvoeld, en
af-doorwerkt oeuvre.
Einde der vorige week zijn de ar
beidscontracten geteekend en ingegaan
voor de landarbeiders te Biervliet.
De loonen bedragen nu 2 en 2.25
per dag, het uurloon 25 cent en de
werktijd 9 uur. Het contract is door bei
de partijen gesloten tot 30 April 1933.
Stedelijke en landarbeiders.
„De Tuinderij" maakt in een bitter
gesteld artikel, gewag van het feit, dat
de regeering de rijksbijdrage voor de
crisiswerkloozen in Amsterdam heeft
verhoogd van 40 op 70 pet., wat de
staatskas op 6.000.000 komt te staan,
terwijl de hand niet naar den tuinbouw
wordt uitgestoken". Er blijft echter één
troost: „Als de boel kapot gaat en
daarheen gaat het thans zeer snel
dan is van deze regeering w e 1 hulp te
verwachten. Dan is er ook plaats voor
de hongerende werklooze tuinders en
tuinbouwarbeiders in den schoot der re
geering. Laat ze nog even geduld heb
ben! We komen niet aan de beurt,
voordat we totaal uitgeput zijn. Maar
dan komen we met duizenden tegelijk.
Het zal niet lang meer duren, de groote
trek is begonnen".
T omaten-handel-methoden.
Men schrijft ons:
De Red. van „De Tuinderij" vertaalt
een artikel uit „The Fruit, Flower and
Vegetable Trades" (weekblad voor den
handel in fruit, bloemen en groenten),
dat loopt over onzen export van toma
ten. De verzending van tomaten heeft
n.l. plaats gehad in kleine kistjes. Hier
van waren velen gemerkt „12 pond net
to gewicht", zelfs „gegarandeerd 12
pond netto". Verschillende honderden
partijen werden gecontroleerd en talrij
ke kistjes werden als steekproef nage
wogen, doch slechts zeer weinige ble
ken het volle gewicht van 12 pond te
bevatten. Hiervan is kennis gegeven aan
de Nederlandsche autoriteiten, wat tot
gevolg heeft gehad, dat er een grooter
aantal kistjes in Engeland arriveerde
zonder eenige gewichtsaan
duiding! Verkocht per kist is er dan
geen wettelijk middel tegen tekort ge
wicht! Aan de Nederlandsche landbouw-
autoriteiten is door middel van den con-
sulairen dienst medegedeeld, dat deze
feiten zouden worden gepubliceerd,
tenzij een waarborg zou worden gege
ven, dat aan dit bedrog paal en perk
zal worden gesteld. Deze waarborg is
er nog niet, vandaar, dat aan de leden
der Engelsche organisatie per circulaire
is gewaarschuwd, Hollandsch product
alleen te koopen op de veronderstelling
dat er 11 pond in het kistje zijn en geen
12 pond.
Uit bovenstaande blijkt weer op
nieuw, hoe dringend noodig het is, dat
onze export onder strenge controle
komt te staan. Het belang der telers,
alsook dat van de bonafide exporteurs
vorderen dat in hooge mate.
Herist-seringen.
Gedurende den bloeitijd van de herfst-
sering of Phlox decussata kan onze bloe
mentuin wel het meest kleurig en bloem
rijk aanzien hebben. Het hoogtepunt van
den bloei der verschillende variëteiten
valt in Augustus; en vrijwel elke sten
gel draagt dan een forschen bloemtros.
De kleurenrijkdom onder de variëteiten
dezer Phloxsoort is bijzonder uitgebreid.
Meest voorkomende kleuren zijn: wit,
rose, lila, violet, oranje en rood, met tal
van tusschentinten. In 't algemeen be
hoeven de planten niet te worden opge
bonden, alleen enkele hooggroeiende va
riëteiten zal men soms van steunsel
moeten voorzien. Ze verlangen geen bij
zondere behandeling maar wenschen een
beslist zonnige standplaats en een voed-
zamen bodem. Om de 3 jaar moet men
de planten liefst verplanten en tevens
scheuren. De beste tijd daarvoor is om
streeks einde Sept. of begin October.
Ook kan men in het voorjaar omstreeks
Maart, April planten. Voor beplanting
van boordbedden zijn ze onmisbaar, maar
ook als groepsgewijze aanplanting voor
heesters en coniferen zijn ze mooi. Ook
als losse voorbeplanting in het gazon
maken ze een goed effect. Overigens
planten we steeds in groepen van 3, 5,
7 of meer stuks. We geven ze een af
stand van 50 cm. zoodat de planten vol
doende ruimte hebben om zich krachtig
te ontwikkelen. Tusschen de planten
kunnen we zeer goed Darwintulpen, Nar
cissen of andere vroegbloeiende bolge
wassen aanplanten. Zoodoende zal deze
plek in het voorjaar ook mooi zijn terwijl
hier tevens het verdorrende loof dezer
bolgewassen aan het oog wordt onttrok
ken door de jonge scheuten van de
a
0»
u
a
door Dr. Jan Walch.
8
De trein stond op het punt van ver
trekken, toen een heer en een dame
de coupé binnenkwamen en zich op de
overgebleven plaatsen zetten. Dit ge
schiedde niet zonder eenige beredde
ring; de dame han heel veel netbagage,
maar gelukkig hadden Henri en Clara
plaats over zoodat alles nog wel te
bergen bleek. Dit gaf aanleiding tot eeni
ge pardon's eener- en beleefde bereid
willigheid anderzijds; de andere zijde
was Clara, want Henri, ofschoon geens
zins bezwaar makend, verklaarde geen
enkele maal dat hij het prettig vond de
dame van dienst te kunnen zijn. Hij had
zich als Clara trouwens verheugd
°P de reis alleen in het kamertje, met
volop ruimte, en Clara betreurde te
meer de aanwezigheid der anderen, nu
ze door Henri's gedrag weer eens, als
meermalen de laatste dagen, herinnerd
werd aan de onzekere grenzen tusschen
beleefdheid en waarheidsliefde. Be
leefd was Henri altijd in de allerhoog
ste fflaate geweest, maar 'ja.. En di
verse kleinigheden schoten haar te bin
nen, die ook thuis al, in zoo groot mo
gelijk gehouden afzondering, hinderlijk
waren geweest. Was er al niet bijna 'n
crisis van gekomen, toen ze den eersten
keer, niet denkend aan Henri's tegen
woordigheid, tot het dienstmeisje had
gezegd:
„We zijn niet thuis, hoor!" O, nu
merkte je eens, hoeveel je zoo dagelijks-
weg loog „en gros" en „detail"....
De heer en de dame waren overigens
niet lastig; ze waren zelfs voorkomend,
en het opvallende was, dat dit in af
wijking van den gewonen regelhet
meest van de dame gold. En toch niet
ordinair en heelemaal niet opdringerig.
Haar vriendelijkheid toonde zich heel
toevallig, en op de aardigst denkbare
wijze.
Toen Clara een poosje in den zijgang
was gaan staan dat staande uitkij
ken in den trein was één van die kin
derlijke eigenaardigheden, waaraan ze
nu plots meer onbekommerd toegaf
moest, na een poosje, de dame haar
even passeeren, op weg naar het toillet;
ze kwam na korten tijd terug, nog met
eenige technische zorg een blik wer
pend op haar eene hand, die keurig ge-
wasschen en gemanicuurd bleek, en die
ze zich, met een zorgzaam vrouw-van-
de-wereld gebaar, haastte weer in haar
zeer modieus handschoentje te bergen.
Die handschoentjes waren eigenlijk veel
te teer en „besmettelijk"' voor de reis,
dacht Clara; het verhoogde het aan-
zienn der dame, dat ze daar zoo voor
naam onzuinig mee was. Ze merkte Cla
ra's blik op en glimlachte even, een echt
gezellige glimlach van een aardige, ge-
noegelijke vrouw. En ze zei niets. Vol
(Ing. Med.)
strekt niet zoo iemand, die er op gesteld
is de conversatie aan te knoopen En
toen bleef ze, twee raampjes verder,
ook staan uitkijken, met diezelfde, ee-
nigszins kinderlijke belangstelling van
Clara,
Zooiets werkt altijd een beetje ver
tederend en minstens vertrouwen-wek-
kend; zoo'n stemming voel je allebei,
en als die er dan eenmaal is, komt er
van zelf een woordje los, In dit geval
van den kant van de vreemde, en niet
meer heelemaal vreemde dame, die de
aardig onbëschuldigste belangstelling,
die er bestaat, belangstelling in de na
tuur, toonde, en, wijzende op wat bij
min-nauwkeurige waarneming kraaien
nesten leek, verrast en zacht tot Clara
zei:
Maretakken.
Ach?! zei het stadsmensch Clara,
„zijn dat nu maretakken? Ik dacht dat
het kraaiennesten waren,"
Nee, nee, kijkt u maar. Als u goed
kijkt, ziet u 't wel, zei de dame. En zich
half omkeerende tot haar reisgenoot,
die cenigszins suffig in een courant zat
te kijken, trachtte ze ook hem deelge
noot van die verrassende ontdekking te
maken:
Kijk es man! Maretakken.
De heer knikte even zeer onverschil
lig met het hoofd en bromde iets on
verstaanbaars.
Het raampje,waar de niet meer hee
lemaal vreemde dame voor stond, was
open, en daarop doelende vroeg ze be
zorgd, en met een accent van eerbied
aan Clara:
Dit hindert mijnheer niet?
Clara antwoordde verbaasd:
U bedoelt?
Ik dacht, dat misschien.... mijn
heer leek mij.... pardon,, ik heb het
mischien mis, maar ik dacht, dat hij
eenigszinszwak was, ziekelijk 'of
En nader tot Clara komende: Ik had U
een paar maal, naar het mij voorkwam,
bezorgd naar mijnheer zien kijken, en
daarom.
O nee, zei Clara hartelijk en be
leefd, want die vriendelijke belangstel
ling, speciaal nu die van zoo'n innig
gedistingeerde dame, kwam, waardeer
de ze, „neen, neen, hij is"., uh
heel wel.
Een critisch, nauwlettend toehoorder
zou in haar stem een zekere aarzeling
hebben gehoord, die in strijd was met
den zin der gedecideerde woorden.
Maar de steeds minder vreemde dame
scheen iemand, die, als ze zooiets op
merkte, er in elk geval niets achter
zoeken zou.
Het is niet verwonderlijk, dat men na
dezen inzet tot een vertrouwelijk ge
sprek kwam; de dame bleek een Belgi
sche, sprak ook uitstekend Fransch,
zooals ze ook uitstekend Nederlandsch
sprak. De meneer sprak weinig, zoo
min mogelijk zou men zeggen, maar hij
had een Duitsch accent. Het gaf alles
bij elkaar den plezierigen indruk, dat
men, zelfs voor men Roosendaal voorbij
was, in het buitenland verkeerde. Trou
wens, voor het gevoel, van de meeste
menschen begint het buitenland al op
het oogenblik, dat ze in den D-trein
stappen; men ziet het aan hun blikken.
Clara vertelde dus, dat men ontspan
ningsreisje maakte,een reisje om op te
knappen, neen, haar man was niet ziek,
hij was ziek geweest; ze sprak er niet
verder over. En vandaag gingen ze dan
lot Straatsburg.
Zullen we weer gaan zitten? Of
blijf u liever nog wat uitkijken? vroeg
de nieuwe vriendin.
Neen, Clara had nu wel lang genoeg
uitgekeken; het was ook vermoeiend
zoo lang in zoo'n schommelenden trein
op de been te blijven.
Mijnheer ën mevrouw gaan ook
naar Straatsburg, zei de vriendin tot
haar man,
Ach, u ook? Ja, de andere meneer
en mevrouw bleven daar een tijdje. Het
was een mooi land, Elzas-Lotharingen,
te weinig bekend, men reisde er ge
woonlijk doorheen, maar het was er
toch bijzonder interessant.
Cultureel heel interessant ook, zei
de heer met het Duitsche accent.
Op dit oogenblik was inen juist het
station Roosendaal binhengekomen.
Douane-station,
(Wordt vervolgd.)