ófc/WA, Yi "furnete^fiajtye.
Versch gekarnd met 25°/o
allerfijnste Roomboter
onder Rijkscontrole.
Zr
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEliWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1932.
No. 182.
UIT RUSLAND.
ZEEUWSCHIPROFETENBROOD
NA DE OPERATIE.
i.
Lloyd George en de moord op
Nicolaas II.
Memoires van Miss Buchanan.
De directe voorgeschiedenis
van den troonsafstand. De
Engelsche gastvrijheid gewei
gerd door toedoen van Lloyd
George, De vlucht naar To
bolsk. Lloyd George, die de
vermoording mogelijk heeit ge
maakt.
(Nadruk verboden).
Miss Buchanan, de dochter van den
laatsten Britschen gezant te Petersburg,
heeft een boek geschreven over de Rus
sische revolutie van 1917 en de ineen
storting van het Russische keizerrijk.
Miss Buchanan, die secretaresse van
haar vader was, was op de hoogte van
de onderhandelingen en besprekingen
tusschen beide regeeringen. Bovendien
heeft zij te Petersburg haar oogen den
kost gegeven, zoodat haar boek veel in
teressante bijzonderheden bevat. Doch
ondanks al deze zeer goede eigenschap
pen zou het werk van Miss Buchanan
een der talrijke boeken over Rusland
zijn gebleven, niet onverdienstelijk, in
teressant, doch het zou geen al te groo-
te belangstelling hebben getrokken.
Miss Buchanan deelt echter eenige fei
ten mede, die een nieuw licht op het tra
gische lot van keizer Nicolaas II en zijn
gezin werpen. Haar mededeeling bevat
tevens een beschuldiging tegen Lloyd
George, Dat heeft veel sensatie in En
geland en ook buiten dat land gewekt
f Daar de lezer de feiten zelf vermoede
lijk vergeten heeft, zal ik het een en
ander over het geval vertellen.
Na de overwinning van de Revolutie
in Maart 1917 en de gedwongen abdica
tie van Nicolaas II, besloot de Voorloo-
pige Regeering den onttroonden tsaar
en zijn gezin in de gelegenheid te stel
len Rusland te verlaten. Het eenige land
dat als verblijfplaats voor het keizer
lijke gezin in aanmerking kwam, was
Engeland: Koning George V was een
volle neef van Nicolaas II, beide heer-
schers waren met elkaar bevriend. Mil-
joekow de minister van buitenlandsche
zaken van de Voorloopige Regeering,
stelde zich onmiddellijk na 't aanvaar
den van zijn ambt in verbinding met den
Britschen gezant te Petersburg, sir Bu
chanan, en verzocht hem zijn regeering
te verzoeken den afgezetten tsaar gast
vrijheid te willen verleenen. Sir Bucha
nan voldeed aan dat verzoek en na een
paar dagen kon hij Miljoekow mededee-
len, dat koning George V gaarne bereid
was zijn neef en diens gezin gastvrijheid
te verleenen. De afspraak was, dat de
Britsche regeering een kruiser naar
Moermansk zou sturen om de keizerlijke
familie naar Engeland over te brengen.
Door tusschenkomst van een neutrale
mogendheid (Denemarken) werd van
Duitschland de belofte gekregen, dat de
kruiser op zijn reis heen en terug niet
getorpedeerd zou worden.
De zaak scheen dus geregeld. Het
wachten was slechts op het herstel van
de prinsessen, die ziek waren. Zoodra
de gezondheidstoestand van de prinses
sen het zou toelaten zou de keizerlijke
familie Rusland verlaten. De binnen-
landsche toestand werd toen met den
dag ernstiger. De radicale elementen
wonnen terrein. De raad der arbeiders-
en soldatenafgevaardigden (de „sovjet")
werd veel machtiger dan de Voorloopige
Regeering en er ontstond een onhoud
bare toestand, waarbij twee lichamen
elkaar het gezag betwistten. De sovjet
protesteerde tegen het voorgenomen
vertrek van Nicolaas II c.s. uit Rusland
en eischte de instelling van een gerech
telijke vervolging tegen den tsaar. Ke-
rensky, die eerst minister van justitie,
later minister van oorlog en tenslotte
hoofd van de Voorloopige Regeering
werd, wist de bezwaren van den sovjet
te ontzenuwen. Met de hem eigen hoog
dravendheid verklaarde hij persoonlijk
de keizerlijke familie naar de haven te
zullen begeleiden en met zijn leven
voor de veiligheid van Nicolaas II en de
zijnen te zullen instaan. Slechts over z'n
lijk zou men die familie kunnen lastig
vallen, enz.
Plotseling kwam het bericht, dat de
Britsche regeering haar toestemming in
getrokken had en dat de keizerlijke fa
milie in Engeland ongewenscht was.
De oorzaak van deze plotselinge veran
dering was al lang min of meer bekend,
doch miss Buchanan deelt voor het eerst
de bijzonderheden mede. Het blijkt, dat
koning George had gemeend zijn neef
en diens gezin gastvrijheid te kunnen
verleenen zonder zijn eersten minnister
te hebben geraadpleegd. Lloyd George
dacht er echter anders over. Hij „raad
de" den koning af, den afgezetten tsaar
gastvrijheid te verleenen en beweerde
dat de komst van Nicolaas II naar En
geland in dat land veel verzet zou wek
ken, en den binnenlandschen toestand
moeilijk zou maken. Bovendien beweer
de LloydGeorge, dat sir Buchanan het
gevaar dat den tsaar dreigde sterk over
dreef, dat hij, Lloyd George, uit goede
bron wist, dat de Russische revolution-
nairen geen booze plannen koesterden,
dat Nicolaas II en de zijnen te Peters
burg in volkomen veiligheid waren, enz.
Sir Buchanan,, die jaren lang in Rus
land had gewoond en de Russische toe
standen goed kende, die den tsaar her
haaldelijk had getracht van de noodza
kelijkheid te overtuigen de binnenland-
sche politiek te wijzigen, die de ineen
storting van Rusland had voorspeld,
poogde Lloyd George de noodzakelijk
heid aan te toonen zijn verzet tegen de
komst van Nicolaas II naar Engeland op
te geven, Lloyd George bleef echter
hardnekkig weigeren.
Intusschen moest Miljoekow aftreden,
de Voorloopige Regeering werd steeds
radicaler, doch ook de opvolgers van
Miljoekow vonden het noodzakelijk den
tsaar in de gelegenheid te stellen het
land te verlaten, daar dat het eenige
middel was zijn veiligheid te verzeke
ren. Ondanks de nadrukkelijke weige
ring van Lloyd George, hervatte de Rus
sische regeering eenige keeren haar po
gingen en trachtte telkens weer veran
dering te brengen in de houding van de
Britsche regeering, doch telkens weer
stuitte zij op den onwil van Lloyd Geor
ge. Tenslote deelde sir Buchanan de
Russische regeering mede, dat alle mid
delen uitgeput waren, dat Nicolaas II,
en de zijnen in geen geval naar Engeland
zouden mogen komen zoolang de oorlog
woedde.
De toestand te Petersburg werd intus
schen uiterst gespannen. De bolsjewis
tische invloed nam met een ongekende
snelheid toe. Er hadden pogingen plaats
gevonden den tsaar en de zijnen te ont
voeren; het gevaar dat die pogingen
tenslotte succes zouden hebben was dus
niet denkbeedig. Toen besloot Kerens-
ky de keizerlijke familie naar een afge
legen plaats over te brengen, waar ze
zich min of meer in veiligheid zou kun
nen voelen. Nicolaas II, die een zeer
vage voorstelling van den werkelijken
toestand van het land had, wilde naar
de Krim overgebracht worden. De stem
ming van de matrozen van de Zwarte
Zee vloot was echter van dien aard, dat
de keizerlijke familie daar aan nog groo-
tere gevaren bloot zou staan dan in de
omstreken van Petersburg.
Er moest een streek gevonden wor
den, waar de bolsjewiki nog geen in
vloed hadden, waar geen industrie be
stond en dus ook geen belangrijke ar
beidersbevolking, waar de hartstochten
nog niet ontketend waren en waar een
gebouw bestond om de keizerlijke fa
milie en haar gevolg te herbergen. Zulk
een stad was Tobolsk in Siberië. De
weinige monarchisten, die Rusland in
den zomer vanl917 telde, waren veront
waardigd over dat besluit en beschul
digden Kerensky, dat hij Nicolaas II
uit boosaardigheid naar Siberië verban
de. Dat was echter dwaasheid. De so
ciaal-revolutionair Kerensky wilde een
voudig het leven van den tsaar redden.
Het plan bestond, later den tsaar naar
het Verre Oosten over te brengen en
hem in staat te stellen naar Japan te
emigreeren. Kerensky heeft het vervoer
van de keizerlijke familie naar Tobolsk
goed georganiseerd en daarbij getoond
in staat te zijn, iets tegen den wil van
den sovjet en van de opgehitste menigte
te doen. Terecht schrijft hij nu, dat hij
met evenveel succes de keizerlijke fa>
milie naar Moermansk had kunnen over
brengen, indien voor hen eenige moge
lijkheid had bestaan naar een ander
land te vertrekken. Engeland weigerde
echter den onttroonden tsaar gastvrij
heid te verleenen, de andere landen
eveneens.
Hoe die halsstarrigheid van Lloyd
George te verklaren? Natuurlijk niet
uit persoonlijken haat tegen den tsaar.
Evenmin uit boosaardigheid. De ver
klaring is veel eenvoudiger. Hij kende
den toestand in Rusland niet, hij handel
de uit gemakzucht, uit politieke over
wegingen, uit zucht in de oogen van be
paalde kringen een uiterst radicale man
te schijnen. Tenslotte zal ook de over-
weging een rol gespeeld hebben, dat hij
op deze wijze de mogelijkheid openhield
met de bolsjewiki tot een accoord te
komen. Dit laatste toont opnieuw aan,
hoe slecht Lloyd George (evenals vele
andere staatslieden vóór en na hem) op
de hoogte was van de Russische toestan
den. De zucht van den liberaal Lloyd
George „linkscher" te zijn dan de so
ciaal-revolutionair Kerensky doet bij
zonder potsierlijk aan. Overigens is dat
een in het Westen vaak voorkomend
verschijnsel.
De weigering van Lloyd George had
het lot van Nicolaas II bezegeld. De
bolsjewiki brachten de keizerlijke fami
lie naar Jekaterinenburg over, sloten
ze in een huis op, dat tot gevangenis
voor haar ingericht werd en vermoord
den tenslotte den tsaar, zijn vrouw en
kinderen en zelfs het dienstpersoneel.
Indirect was Lloyd George dus degeen,
die dezen moord mogelijk had gemaakt.
Na zijn terugkeer naar Engeland kreeg
sir Buchanan, die zijn geheede vermo
gen in Rusland verloren had, bericht,
dat hij geen pensioen zou krijgen en we
gens het bekend maken van staatsge
heimen gerechtelijk zou vervolgd wor
den, indien hij in zijn boek, waaraan hij
werkte,bijzonderheden over de houding
van den premier inzake het voorgeno
men vertrek van de Russische keizer
lijke familie naar Engeland zou publi-
ceeren. Sir Buchanan moest toegeven en
beperkte zich tot de mededeeling, dat
de Britsche regeering de komst van den
tsaar naar Engeland meende te moeten
ontraden. De dochter van sir Buchanan,
voor wie de overwegingen, die haar
dwongen de feiten te verzwijgen, niet
bestaan, vond het noodig, in haar boek
de puntjes op alle i's te zetten en de
schuld van Lloyd George vast te stellen.
Lloyd George kon de feiten niet ont
kennen. Hij beperkte zich tot eenige va
ge mededeelingen, die meer op uitvluch
ten lijken, waardoor zijn verantwoorde
lijkheid verminderd zou worden. Vol
gens zijn gewoonte speculeert hij daar
bij op de vergeetachtigheid der men-
schen. Wie echter zich de moeite ge
troost de Britsche dagbladen over 1917
door te bladeren en de door Lloyd Ge
orge zelf geïnspireerde opstellen van
dien \tijd te lezen, kan gemakkelijk het
onhoudbare van zijn uitvluchten vast
stellen, De zinlooze en weerzinwekken
de moord op de dochters en den zoon
van Nicolaas I, die in elk geval onschul
dig waren, op het dienstmeisje, den kok,
enz., had vermeden kunnen worden, in
dien Lloyd George zich niet tegen het
verleenen van gastvrijheid aan de fa
milie van Nicolaas II had verzet.
Dr, Boris Raptschinsky,
HET&ECHTE. M. PETERSE
ConfiseurPattissier Middelburg
i (Ingeiz. Med.)
GEMEENTEREINIGING TE MIDDEL
BURG,
Aan het verslag omtrent den toestand
van den Gemeentelijken Reinigings- en
Onsmettingsdienst te Middelburg over
het jaar 1931 ontleenen wij het volgende:
De werklieden zijn in bezit van een
zwart waterproofjasje wat onder den
blauwen werkkiel wordt gedragen. Te
vens een pet met lederen deksel en 2
slooven.
Gedurende dit jaar waren 9 werklie
den in totaal 71 dagen ziek.
1 werkman moest in de ongevallenwet
gedurende 10 weken.
De beltbaas was van 1 Augustus tot
31 December ziek.
De gebouwen op de mestbergplaats
werden naar behooren onderhouden.
De nieuwe ijzeren loods voldoet in al
le opzichten.
De verbrandingsoven evenals de been-
derenloods raakten geheel in verval.
Het rollend materieel verkeert in goe
den staat, de vuilniswagens werden op
nieuw hersteld en 2 van nieuwe bakken
en wielen voorzien.
Het materieel wat iederen werkdag
gebruikt wordt, vereischt veel onder
houd, temeer daar eenige wagens versle
ten geraken.
De hooi- en strooprijzen waren het ge-
heele verslagjaar laag eveneens die van
graan en mangels waren aan den lagen
kant. De prijzen van klaverhooi varieer
den van 2132 per 1000 K.G. en was
van prima kwaliteit, de prijzen van stroo
van 1117, en de haver van 6
7.50 per 100 KG.
Dit jaar werd niet zooveel hooi opge
slagen als vorig jaar, daar de prijzen sta
biel bleven. De mangels, een partij van
't gaat om de kwaliteit ea den prijs
Oorspronkelijke roman door
Dr. Jan Walch.
(Wordt vervolgd).
En.nu ben je bang dat hij hem
dat zal laten merken.
Jalieve hemel, begrijp is nu
hoe erg het is?!
Kees dacht even na.-
Mag je hier een pijp rooken? vroeg
hij. Ja, zie je, dan kan ik beter denken.
Hij stak zijn korte pijp op, deed een
paar halen, zei toen:
Kijk es 't kan meevallen. Die
man, die chef, nu, die zal hem toch
niet vragen: hoe vindt je mij eigenlijk
wel? Die vraagt eenvoudig: hoe is het
met jou? Nu, en dan zeggen ze nog wat
banaliteiten over en weer....
Jawel, jawel, maar die banalitei
ten,zooals jij het noemt;Dat zit vol
voetangels en klemmen. De dokter, die
heeft hem daar pas gevraagd: Vind je
me geen stommeling? En hij zei: ja.
Kees proestte het weer even uit. Maar
hij bedwong zicvh dadelijk weer en zei:
Hm ik begin er nu ook wat van te
voelen. Kan je dien man niet 'n poosje
weghouden tot het wat gebeterd is?
de waarheidsliefde bedoel ik?
Clara schudde het hoofd. „Gisteren nog
heeft hij geinformeerd, bij den dokter,
en die heeft gezegd, dat er niet het min
ste bezwaar was tegen een bezoek.
Hij kan van idee veranderd zijn.
Dat kan, maar dat geeft ook al
een verkoeling. Ja, Kees in haar angst
werd Clara openhartig jij kent die
menschen niet in al hun verwaandheid
en ijdelheid. Zoo iemand als meneer Col
ver is er innig van overtuigd, dat het
een geluk voor Henri is, dat hij hem
komt opzoeken! Dat hem dat erg goed
zal doen! Hij zou het een onbehoorlijke
gril vinden, hij zou gefroiseerd zijn.
Kees haalde weer een gedachte op uit
zijn pijpje.
Wacht es even.... ik heb 't! We
moeten eenvoudig vooral niet zeggen,
dat hij aldoor de waarheid spreekt, maar
enkel, dat hij een beetje in de war is,
door de operatie.dat is toch feitelijk
zoo!" Hij lachte nu niet meer zoo roy
aal, keek alleen met een oolijken oogt-
winkel voor zich. „Dat is hij toch ook,
van het gewone wereldsche standpunt
gezien.
Het is een tragicomedie, zei Clara,
die toch niet allen zin voor het comische
miste. „Maar het is toch ook gevaarlijk;
als Colver het idee krijgt, dat hij zóó
erg in de war is, zal hij er heel erg over
denken, of hij hem wel in zijn functie
kan handhaven. Om nog niet van de aan
staande promotie te spreken, waar Henri
zoovast op rekende. Ja, en dan moet je
bedenken: 't is een rare tijd, „afvloeien
van ambtenaren", op „wachtgeld zet
ten", is aan de orde van den dag; zij
zijn blij,als zij daar een redelijke reden
voor hebben. En al doen ze dat nu nog
niet dadelijk iemand, die eenmaal
zooiets gehad heeft....
1 We moeten er allebei bij zijn, zei
Kees peinzend. Dan kunnen we mis
schien nog eens wat redresseeren,
Ja, dat is een goed idee.
En misschien loopt het ook zoo'n
vaart niet. Als die Colver ziet, dat hij
nogal goed is, spreekt hij misschien over
het werk, hè? Daar moeten we het heen
sturen
Clara glimlachte half triest, half iro
nisch.
Dacht je, dat dat alles zonder on
waarheid behoorlijk te bespreken was?
Enfin het moet. Zullen we nu maar
opstappen?
Ze gingen. De oude dame in de baby
jurk keek hen met misprijzing na.
DERDE HOOFDSTUK.
De waarheid heerscht.
Het was tien minuten over tweeën,
toen mijnheer Colver, mr. Colver, werd
aangediend. Hij werd met opmerkelijke
onverschilligheid door den patiënt, met
des te angstiger interesse door diens
vrouw en vriend afgewacht.
Clara en Kees dan waren, overeen
komstig het in het vorige hoofdstuk
meegedeelde plan-decampagne, aanwe
zig. Het verdient misschien opgemerkt
te worden, dat Kees, ofschoon zijn „oude
vriend" Henri zich gewoonlijk vrij gere
serveerd over hem placht uit te laten,
niet zonder hartelijkheid door dezen
was ontvangen. Wat Clara, die zich
eenigszins had geprepareerd op onaan
genaamheden ook te dezen, bepaald
verraste, gelijk het ook Kees zelf naar
het scheen, meeviel en zelfs volkomen
verteederde, 't Was of Henri zich meer
dan vroeger aan hem verwant voelde.
Maar dit alles waren slechts preliminai
re gedachten; met eenige gejaagdheid
genoten. Men dorst er niet bij stil te
staan; beider aandacht spande zich
aanstonds weer in de richting van den
verwachten chef.
Daar stond hij dan tenslotte, lijfelijk,
aanwezig, in de kamerdeur. Clara, van
het slaan van de klok van tweeën be
gin van het bezoekuur in afwachting
gezeten bij het kamerschut voor het bed,
één oog binnenwands naar den zieke,
één buitenwands naar de deur, stond
op, en ging hem aanstonds tegemoet.
Mr. Colver boog. Clara reikte hem de
hand. Hij vatte ze hoffelijk aan, bedacht
zich een oogenblik, of hij ze kussen of,
minder voornaam, slechts aanvatten
zou. Het laatste scheen hem meer over
eenkomstig de situatie.
En? vroeg hij met een nuance van
keurige opgewektheid. „De patiënt
staat er heel goed voor, nietwaar?
Ja, heel goed, antwoordde Clara,
met eenige langzame voorzichtigheid.
Tenminste
Nu ja, nu ja, repliceerde lichtelijk
hoofdknikkend mr. Colver, „zwakjes na
tuurlijk. Natuurlijk, natuurlijk! Maar....
het gevaarlijk moment zijn we in elk
geval dan toch voorbij! En zonder nade
re bevestiging af te wachten hij was
dat na zijn q.q. afdoende uitspraken niet
gewend trad hij, met gezaghebbende
zekerheid, op het scherm toe, en om
wandelde het. Kees, die aan het voet
einde zat, voorloopig negeerende, liep
hij op den patiënt toe. Die lag daar rus
tig in de door den dokter voorgeschre
ven houding: op den rug, en wierp een
kalmen zijblik op den binnegekomene.
Zoozoo daar hebben we den pa
tiënt, zei deze. Het was eigenlijk, naar
vorm en toon, een iets familiaarder en
hartelijker toespraak, dan bij zijn om
gang met zijn ondergeschikte ambtena
ren paste. Dat kwam doordat de ander
ook zoo ongewoon was, met zoo niets
van den hoffelijken glimlach, waarmee
hij zijn chef gewoonlijk tegemoet trad,
die glimlach, die zóó zorgvuldig eerbie
dig, maar-niet-onderdanig werd gehou
den, dat daaruit volkomen het gevoel
van onderdanigheid bleek.
Maar nu was het ineens een beetje
andersom; Colver schrok ervan. Hij be
greep plotseling, |(at de patiënt toch
niet zoo geheel genezen was, als hij
eerst van den dokter had begrepen,
Zoo, herhaalde hij, ernstiger, ter
wijl hij zijn indruk verwerkte, wat bij
hem nooit zoo heel vlug ging. „Enne.,
hoe voel je je nu? Toch wel heel wat
beter dan 'n weekje geleden, dunkt me,
Ik voel me best, zei Henri Lugt en
sloot de lippen weer, met iets afwerends.
(Wordt vervolgd.)
I