TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 23 JULI 1932. No. 172.
DE BRUID VAN HET GLOMDAL
Brieven uit het Hooge Noorden.
VOOR KLEINE TUINEN.
BINNENLAND.
GEMENGD NIEUWS.
24.
Neen, neen, dat is nu immers
voorbij! Het is nu immers voorbij, mijn
beste moedertje! zei hij. Hij klopte haar
op den schouder en sloot de deur ach
ter zich dicht. Daarna begaf hij zich
vlug naar het tweetal, dat, ieder aan
een kant bij den ingang van het nieuwe
huis op hem stond te wachten.
De dominee schraapte zijn keel heel
scherp, als bij een ambtsbediening en
knfkte, terwijl hij hen beiden voorbij
ging en het portaal binnentrad. Daar
na opende hij de kamerdeur en liep rond
te midden van den verschen dennegeur
en de koelte der pas opgetrokken wan
den.
Het tweetal volgde talmend en bleef
verlegen bij de deur staan.
De dominee liep een paar keer op en
neer, keerde zich om en keek de mu
ren langs.
Hier heb je het echt gezellig, To
re, zei hij. Hij wreef zich de handen. Er
ontbreekt je alleen nog maar een vrouw
en kind.
Beiden keken den dominee verwon:-:
derd aan.
De dominee wachtte even en bracht
zijn gezicht in de strenge ambt6plooien.
Weer stond hij een oogenblik te pein
zen. Daarna trad hij recht op Berit toe
die bleek werd.
Hier hebben jullie het echt gezel
lig, kind, zei hij terwijl hij haar een
keer of drie over de wang streelde.
Vragend keek zij op.
Je had dadelijk naar mij toe moe
ten komen, zei hij en legde zijn hand
zwaar op haar schouder. Zij sloeg de
oogen neer.
Ja, het was verkeerd, dat ik dat
niet deed, antwoordde ze zacht.
Ja, dat was het! Het klonk kort en
beslist. Toen strekte hij plotseling beide
armen uit. Mijn lieve, lieve vrienden, zei
hij op den innigen toon van een waren
zieleherder.
Beiden keken op.
Hij stond daar alsof hij hen beiden
wilde, omarmen.
Die elkander waarachtig lief hebt!
vervolgde hij. De armen zonken. Hij
keerde zich om, ging naar het raam en
bleef staan turen uit het nieuwe huis
het oude woud in.
Opeens keerde hij zich om en keek
van achter zijn bril Berit scherp aan.
Maar nu moet je meegaan, zei hij
gebiedend. Ik ben vandaag bij je vader
geweest en ga er weer heen.
Geen van beiden antwoordde. Berit
staarde Tore hulpeloos aan.
Dat moet je, vervolgde de domi
nee op stelligen toon. De bruid moet
trouwen uit de Glomgaard. Er zal geen
schande komen over het geslacht.
Tore kuchtte.
Wil Ola dan nu? vroeg hij voor
zichtig.
De dominee knikte.
Dat denk ik wel, indien ze maar
mee komt. Indien niet, ja, dan heb
ben we andere middelen. Maar zooals
gezegd ik denk het wel.
Hij trad op Berit toe en streelde haar
langs de wang.
Ga gerust met me mee, kind, zei
hij.
De twee maakten verder geen tegen
werpingen. Berit ging naar haar huis,
kleedde zich aan en ging mee. De do
minee steeg te paard met een knikje
tegen de beide oudjes, die op de stoep
van het Braaten-huis stonden.
Wij zijn toch ook geen heidenen,
zei hij vroolijk.
Het liep tegen den avond, toen de
dominee met Berit aan den Glomdalweg
het pad insloegen, dat naar de hoeve
voerde en het erf van de Glomgaard
opreden.
Ja, hier komen we nu, zei hij. Hij
steeg af en ging met Berit aan zijn zijde
Ola Glomgaarden tegemoet. Berit bleef
staan.
De dominee zal weer welkom zijn
zei Ola met bleek gelaat; zijn oogen gle
den langs zijn dochter heen.
De dominee wenkte.
Kom hier zou je je vader niet
begroeten, zei hij.
Hij greep haar arm en voerde haar
aldus haar vader tegemoet.
Ola Glomgaarden nam de hand aan,
die hem gereikt werd.
Jij ook zult weer welkom zijn, zei
hij toen. Zijn stem begaf hem onder die
woorden.
Toen barstte Berit in snikken uit.
Ziezoo, God zij dank, zei de domi
nee. En jij Ola, dank Kari Braaten, dat
je je dochter terug kreeg. Zij heeft goed
vcor haar gezorgd. Maar geef ons nu
wat te eten, zei hij. Hij keerde zich naar
Ola Glomgaarden, die als versuft daar
stond.
Vlug nu, Berit, riep de dominee. Ik
heb werkelijk honger. Daarna schudde
hij Ola Glomgaarden hartelijk de hand.
Berit keek haar vader aan en liep toen
het huis in. De dominee gaf zich al den
tijd, eer hij zich aan tafel zette. Keek
of het paard op stal gezet werd, vroeg
Ola Glomgaarden naar het een en an
der, hoe het met den wasdom stond
dit jaar en met het bedrijf boven op de
Alpenweide, bezag den nieuwen koe
stal en zoo al meer. Opeens keerde hij
zich naar Ola Glomgaarden en sloeg
de handen ineen.
Neen, maar, dat is me daar een
hoeve geworden op Braaten! riep fiij
uit. Wat een kostelijke grond.
Ola Eriksen keek ernstig.
Ja, die is nog zoo kwaad niet, ant
woordde hij. Overigens hebben we hier
genoeg aan onze hoeve, voegde hij er
aan toe.
Zeg dat niet. Zeg dat niet, zeg
dat niet! antwoordde de Idominee, al
dat bosch er naast. En een flinke ferme
jongen! Hij keek Ola in de oogen.
Ola Glomgaarden staarde voor zich
uit.
Ja, de jongen is flink genoeg, ant
woordde hij, maar....
Nu geen „maar" meer, zei de do
minee i anders komt God, de Heer,
en zegt „maar" wanneer jij eenmaal
aan de hemelpoort klopt.
Daarmee ging hij het huis in.
De dominee bracht den nacht door
op de Glomgaarden, En Berit zorgde
voor het avondeten en regelde alles,
alsof ze nooit Iweg was geweest van
de hoeve. Toen ze 's avonds den sleu
tel van de provisiekamer moest hebben,
die in de opkamer hing, in het gedeel
te, dat van haar vader was, stond hij
daar juist. Ze kwam vlug aanloopen.
Ik moet den sleutel van de provi
siekamer hebben, zei ze, terwijl ze hem
aankeek.
(Wordt vervolgd).
leest en eet ergens onder de boomen en
's avonds wordt er op een steigertje ge
danst bij een gramofoon of bij harmoni-
camuziek. Men eet busgroenten, vleesch-
uit-blik en wilde aardbeien, een keer in
de week komt de „bierboot" met hevig
getoeter langs de" steigertjes, 's avonds
koopt men van de krantenjongens op de
scherenstoomers de ochtendbladen en
deelt een oude man bij den steiger de
pas-aangekomen post uit, terwijl de niet-
afgehaalde brieven in een kistje gedaan
worden, waar ieder, die langs komt, kan
nazoeken of er iets voor hem bij is. Dat
gaat daar in de scheren alles heel ge
moedelijk en heel rustig toe. Men maakt
zich niet druk. Men luiert en geniet.
Bertil J,
Stockholm, Juli.
MINISTER RUIJS DE BEEREN-
BROUCK VOOR DE GELUIDSFILM.
De minister-president, die Dinsdag
avond zijn bekende radio-rede heeft ge
houden, heeft nu ook de sprekende film
te baat genomen om zich tot het Neder-
landsche volk te kunnen wenden. Hij
had daartoe een uitnoodiging gericht
tot de filmfabriek Polygoon te Haarlem
en gistermorgen was de historische to
renkamer van het ministerie van bin-
VACANTIE.
Iedereen heelt vacantle.
School- en kantoorvacanties,
Zwemmen en Zonnebaden.
Stil i Stockholm. De
scheren-archipel, het vacan-
tie-oord. Strandhuisjes,
comme chez nous. Men
geniet!
Het lijkt wel, of iedereen nu, zoo in
het hartje van den zomer, vacantie heeft,
Je belt een kantoor op, een week lang
drie maal per dag, en krijgt telkens
weer het regelmatige gezoem te hoo-
ren zonder dat iemand aan het andere
eind van den draad den hoorn van den
haak neemt, Je probeert een prof in
de economie te spreken te krijgen en
verneemt, dat de hooggeleerde heer er
gens in Lapland aan het bergbeklimmen
is. Je komt in een groote zaak om in
lichtingen te vragen over een vrij duur
apparaat, dat je je denkt aan te schaf
fen, en wordt verzocht over 'n dag of
tien nog eens terug te komen, omdat zij,
die niet met vacantie zijn, die inlich
ting niet kunne» verstrekken. En bi) de
wasscherij vertelt een juffrouw je, dat
de wasch Donderdag over drie weken
zal gehaald worden, daar de zaak eerst
veertien dagen gesloten wordt wegens
vacantie
Ik geloof, dat buiten Scandinavië wel
nergens zoo intens en zoo lang vacantie
gehouden wordt als hier in Zweden. De
schooljeugd heeft al in de eerste week
van Juni de boeken in de kast gestopt
om drie maanden lang dag in dag uit
buiten te zijn, om te zwemmen en, te
zonnebaden, te fietsen en te kampee
ren, en om de verplichte plantjes voor
het, als een inoodzakelijk hulpmiddel
bij het onderwijs in de natuurlijke his
torie beschouwde herbarium te zoeken.
Op vele kantoren werkt men gedurende
Juni, Juli en Augustus slechts van 's
morgens tien tot 's middags drie en de
meeste groote zaken sluiten 's Zaterdags
al om vier uur. Dat kan voor hen, die
geen vacantie hebben, wel eens lastig
zijn, maar de Zweed moppert niet en
past zich gemakkelijk bij deze en derge
lijke regelingen aan. Hij gunt 'n ander
ook graag wat, zorgt er voor zijn bood
schappen af te doen vóór kantoren en
winkels gesloten zijn, en houdt zelf ook
maar zoo'n beetje vacantie. Het is im
mers zoo verleidelijk, je geweten te
sussen met de redenatie, dat de zomer
zoo kort slechts duurt hier in het Hoo
ge Noorden en dat de enkele zomer
maanden dus dubbel uitgebuit moetén
worden? .Menschen, die zelf hun tijd
kunnen indeelen doen 's morgens het
noodzakelijk werk af en trekken tegen
een uur of twee al naar buiten, naar
een van de vele plaatsen, waar men
zwemmen of zonnebaden kan. Arbei
ders, die hun acht uren per dag hebben
te werken beginnen 's morgens om een
uur of vijf, zes en kunnen dan den mid
dag en een flink stuk van den avond
in hun volkstuintjes werken of luieren,
of gaan 's middags ook naar een bad
plaats en 's avonds naar Tivoli of een
ander kermis-geval.
Stockholm is een stille stad, zoo in
den zomer. Je mérkt, dat duizenden
hoofdsted' lingen naar buiten zijn.
Maar de trams naar de stations en
naar de voorsteden zitten seeds stamp
vol, in de groote hal 's morgens vroeg
tot 's avonds is 't 'n drukte van be
lang aan de kaden, waar de witte sche
renstoomers meren, is het tegen het
vertrekuur der booten altijd weer een
levendige bedoening van menschen, die
met pakken, koffers, rugzakjken, hen
gels en potplanten sjouwen, van hee-
ren, die bijna te laat, en van juffrou
wen, die haast een uur te vroeg komen,
van loopjongens met kisten en zakken
voor lieden op een van de talrijkste
eilandjes, die de boot op zijn urenlange
reis naar Sandham of Furusud aan zal
doen.
De scherén-arphipel is het vacantie-
oord van den Sfockholmer. Van de
hoofdstad naar de open zee is het onge
veer 120 kilometer en daartusschen ligt
een wonderlijk wereldje van land en wa
ter, van vele duizenden groote en klei
ne eilanden met bosschen en meren,
breede akkers en golvende weiden, van
uitgestrekte watervlakten en nauwe
doorvaarten. Heelemaal buiten, aan den
rand van de zee, nestelen zich overal
houten zomerhuisjes tusschen het groen
en tegen de rotsen, huisjes met twee,
drie kamertjes en een kookhoekje, met
een tuintje vol pronkende zomerbloe
men en beneden aan 't water een stei
gertje en een springplank. Al in 't begin
van Juni trekken de moeders met haar
kroost naar 't zomerhuisje toe, terwijl 't
gezinshoofd, dat nog geen vacantie heeft,
in zijn ontredderde stadsche woning
blijft en alleen van 's Zaterdags tot 's
Maandags in de praktijk veelal van
Vrijdagsavonds tot Dinsdagsmorgens
naar buiten komt. Den heelen dag loo-
pen de jongens in hun zwempakje of in
een tot het middel openhangenden over
all rond en de meisjes dragen over haar
zwempak meestal slechts een fel-kleuri-
ge strandpyama. Men duikt het water
in als men er lust in heeft, men ligt
bruin te branden op de kale rotsen, men
(Ingez. Med.)
nenlandsche zaken veranderd in een
klein filmatellier. Schijnwerperslstonden
opgetseld, kabels lagen over de tapij
ten, en in het midden stond jhr. mr.
Ruys de Beerenbrouck achter een ka
theder. Hij sprak met duidelijke stem
de volgende rede uit:
„De wenschelijkheid van grootere
eenheid en saamhoorigheid tusschen be
volking en overheid in een ernstig
tijdsgewricht, is voor mij aanleiding ge
weest, door middel van de radio de
openbare meening tijdig vertrouwd te
maken met den zorgwekkenden toe
stand des lands. Weliswaar is den laat-
sten tijd bij herhaling aangetoond en
uiteengezet, hoezeer de wereldcrisis
van verontrustenden omvang, het Ne-
derlandsche welvaartspeil heeft neerge
drukt, doch het is plicht der overheid
ook harerzijds tijdig een beroep te doen
op den werkelijkheidszin en het ver
antwoordelijkheidsbesef van ons volk,
dat zich in zijn geheel niet langer aan
den teruggang en versobering zal mo
gen onttrekken en dat zich in zijn le
venswijze daaraan zal dienen aan te
passen. Daarom heb ik met overtuiging
de verwachting uitgesproken, dat het
uithoudingsvermogen en de historisch
bewezen veerkracht van het Nederland-
sche volk, nu het moet, in staat zullen
blijken offers te brengen, welke het al
gemeen welzijn en de overgang naar
een herlevenden en herstellenden toe
stand eischen."
Het stekken van Geraniums.
Een der meest gebruikte bloemplan
ten voor versiering van tuin en huis is
wel de Pelargonium, of zooals ze ge
woonlijk worden genoemd, Geranium.
Deze populariteit dankt ze aan haar rij
ken en langdurigen bloei en aan haar vrij
goed bestand zijn tegen ons klimaat.
Wel is ze niet winterhard, maar ook in
den winter stelt ze haar eischen niet
hoog, en in de huiskamer voor het raam
geplaatst bloeit ze zelfs dan door. Van
Pelargonium bestaan verschillende soor
ten en van elke soort weer tal van va
riëteiten in kleuren welke voorname
lijk varieeren van wit tot rose en rood.
Er zijn enkele en gevuldbloemige va
riëteiten.. Laatstgenoemde zijn minder
goed bestand tegen slecht weer, de bloe
men smetten dan spoedig. Voor perkbe-
planting wordt het meest gebruik ge
maakt van Pelarg. zonale terwijl P. pel-
latum, welke kruipende stengels heeft,
veel gebruikt wordt voor balconver-
siering. Afwijkende kleuren en mooi ge
vlekte bloemen hebben de Fransche ge
raniums of P, Odier. Ook de bladvorm is
van deze afwijkend. Ze zijn zeer mooi
maar bloeien niet voldoende door. Een
afzonderlijke soort is P. roseum welke
riekende bladeren heeft. Men beweert
weieens dat deze lucht de muggen op een
afstand houdt. Deze Pelargonium heeft
weinig sierwaarde daar de rose bloem
pjes klein zijn en het een wild groeien
de plant is. Nu is het de meest geschikt
ste tijd voor het stekken van al deze ge
raniums. Hiervoor gebruiken we jonge
scheuten ter lengte van ongeveer 8 cm
welke met een scherp mes, juist onder
een volgroeid blad worden afgesneden.
Dit onderste blad wordt, met den blad
steel, tot bij den stengel afgesneden. Ver
der snijden we van de grootste bladeren
de bladschijf gewoonlijk half weg om
een te sterke verdamping tegen te gaan.
Deze stekken kunnen we onder glas, in
een bak, maar desnoods ook zeer goed
buiten plaatsen. In beide gevallen moe
ten ze bij zonnig weer de eerste dagen
geschermd worden. We kunnen ze di
rect in een stekpotje, of eerst in den
vollen grond plaatsen en dan zoodra ze
geworteld zijn oppotten. Ook kunnen
voorloopig eenige, b.v. 7 stekken in een
10 cm wijde bloempot plaatsen om deze
nadat ze zijn geworteld, afzonderlijk in
een 7 cm steekpot te planten. We stek
ken en planten in bladaarde of lichte
tuinaarde, vermengd met een weinig
scherp zand. Van veel belang is het vol
gende: Plaats de stekken wel stevig,
maar vooral zeer ondiep in den grond.
Wees zuinig met sproeien en gieten,
vooral wanneer de stekken nog niet ge
worteld zijn en doe dit alleen op het
midden van den dag. Gewortelde stek
ken laten we buiten staan tot einde
September. Bij sterken regenval komt er
een raam boven. We overwinteren ze
vorst vrij maar koel en licht, b.v. voor
het venster in de huiskamer.
Verdronken,
De 7-jarige J. de W. uit de Fabrieks-
dwarsstraat is Donderdagavond bij het
spelen, in de Rotte te Rotterdam
gevallen en verdronken.
Ongelukken.
Op de Stadhouderslaan te Den
Haag kwam de 23-jarige dienstbode
C. v. d. M. bij het uitstappen uit de
tram te vallen. Zij bekwam een hersen
schudding, wonden aan het voorhoofd
en de kin en een bloeduitstorting aan
haar oog.
Donderdagavond stak nabij de Klomp
te E d e de landbouwer G. B., een oude
man, plotseling den weg over, terwijl er
een auto naderde. De chauffeur kon een