TWEEDE BLAD VAN DE £ROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 20 JULI 1932. - No. 169. HET POSTVERVOER PER NACHTTREIN. DE BRUID VAN HET GLOMDAL 3BBBSSSSS^SSSSSSimmm i iiiijj In den nachtposttrein naar het Noorden; hoe de con ducteurs-brievenmalen zor gen, dat honderd-duizen den poststukken met de eerste post hun bestemi- ming bereiken. (Van onzen specialen verslaggever.) Het 5e perron van het Centraal-Sta- tion in Amsterdam biedt iederen nacht te omstreeks 12 uur, uitgezonderd des Zondags, hetzelfde beeld: een lange goedren-trein achter 'n puffende, stoom uitstootende locomotief, en in het don ker van het lange wagen-silhouet een paar lichte vlekken,waarin men geuni- formde mannen groote zware postzak ken aan en af ziet dragen. Het is het beeld van den nachtpost trein, die geladen wordt, en die even na middernacht in de hoofdstad zijn reis door een groot deel van ons land begint. Hoewel het vervoer van de post per nachttrein niet nieuw is het dateert van October 1930 leek het ons inte ressant de nachtpost op haar route te volgen, en een indruk op te doen van de werkzaamheden, die in den postwa gen verricht moeten worden om een aan de post toevertrouwd stuk zijn be stemming te laten bereiken. Het hoofdbestuur der posterijen ver leende ons toestemming tot een ver blijf in zoo'n rijdend postkantoor, dat zeiden door een buitenstaander betre den wordt, en op een avond van veel postvervoer meldden we ons op het Am- sterdamsche perron bij den commies, die ter voorlichting, met ens de reis AmsterdamZwolle zou maken. Terwijl de Amsterdamsche postmen- schen hun handwagens ledigden en een groot aantal postzakken in den trein deponeerden, deelde onpe begeleider een en ander over het algemeen nach telijk transport van de post mede. Uit Amsterdam vertrekken des nachts drie postwagens met de bestemmingen Groningen, Hengelo en Maastricht; uit Rotterdam reist een wagen naar Leeuw arden, en verder zijn er nog verbin dingen tusschen Noord en Zuid en tusschen Zuid en Noord. Het cen trale punt van de nachtelijke verzen dingen is het station Maliebaan te Utrecht, waar de treinen uit de verschil lende richtingen ongeveer gelijktijdig aankomen, en waar verkoppeling van wagens, en overlading van postzakken plaats vindt. In nagenoeg alle plaatsen des lands wordt de post, die in een nachttrein is behandeld, in de eerste bestelling opgenomen. Plaatsen, die voor deze bestelling per trein niet tijdig be reikt kunnen worden, worden bediend met post-auto's. In het Zuiden is het b.v. Zeeland, dat met behulp van een auto-bestelling van den nachttrein profiteert; een trein komt daar 's nachts niet Onze begeleider was nog verdiept in de theorie over den nachtposttrein toen het hoog tijd werd den postwagen te be treden; 12,18 floot de locomotief, de postwagen werd aan den binnenkant so- liede gesloten, de trein zette zich in be weging, onze postreis in den nacht had een aanvang genomen. Het interieur van een postwagen, waarin gewerkt wordt, zoo bleek ons dra, leent zich niet bepaald tot een ge- noegelijke, comfortable reis. Hoewel er vrij veel ruimte is .moe't men naar een plaatsje, waar men het zich een beetje gemakkelijke kan maken,zoeken. De bodem toch wordt ingenomen door postzakken, de tafels langs de wanden door poststukken, de ruimte tusschen de wanden meestentijds door zich ver plaatsende pakjes brieven en couran ten, aan welks vluchten geoefende han- 21). - Hij was haar vader, zei hij. Ja, geloof maar, antwoordde Tore, Maar zij was toch geen stuk vee, zij, is het wel? voegde hij er aan toe. De dominee verschoof zijn stoel. Met gloeiend gezicht keek Tore hem aan. Zijn oogen waren blauw en strak. Er lag een rimpel tusschen zijn wenkbrauwen. Ze was toch een volwassen meisje, vervolgde hij. En ze neemt toch hem, dien ze wil!? De dominee zette zijn bril op. Liep vlug heen en weer en ging weer zitten. Hoe is dat alles toegegaan? vroeg hij gebiedend. Hij kruiste de armen en zat daar in zijn volle waardigheid. Ja, dat zal ik U wel vertellen, zei Tore Braaten. En nu kwam het in gebroken zinnen, met lange tusschenpoozen en vele schuchtere wendingen, hoe ze samen opgegroeid waren en van kind af aan van elkaar hadden gehouden, Wij moesten elkaar hebben, wij bei den, werd er gezegd. De oogen van den jongen man blonken. De dominee knikte energiek, Ja! zei hij. Hij humde. Daarna werd er verder verteld. Nu met grooter vertrouwen en met oogen, wel ke aldoor die van den dominee zoch- den richting geven. Den toeschouwer der werkzaamheden in een postwagen vliegt het nieuws letterlijk om de ooren, en hij dient zich zeer tactisch en wel overwogen door het natuurlijk juist op ongelegen momenten gevaarlijk schud dend posthuis opwielen te bewegen om ter been en buiten schot te blijven, In het begin van de reis, toen nog slechts 3 conducteurs-brievenmalen zich met het ledigen der postzakken en met het sorteeren van de daaruit gekomen postbundels bezig hielden, en toen nog slechts 3 paar handen snelheid in pakjes brieven, couranten en wat dies meer zij, brachten, ging het nog, doch toen na Utrecht 14 handen zich roerden en naar alle richtingen wierpen om voor 't eerst volgend station de noodzakelijke taak beëindigd te hebben, was de grootst mogelijke voorzichtigheid geboden. De conducteur-brievenmalen, dit mo ge uit het bovenstaande reeds gebleken zijn, is een naarstig werper. Het doel van zijn worpen wordt gevormd door 'n circa 1 m hooge ijzeren stellage, waar aan 32 open gespannen postzakken aan hangen. Door zijn werpen worden die zakken, blijkens de aanduidingen daar boven alle een, bepaalde bestemming hebbend, gevuld, waarna ze dichtgebon den, van een etiket voorzien en door 'n ledige zak vervangen worden. In onzen wagen droegen de zakken o.a. de na men Zwolle, Groningen, Kampen, Mep- pel, Amersfoort, Assen, Utrecht, en an dere droegen opschriften waarmede geen plaats maar de een of andere rou te werd aangeduid. Zelfs als men van hel sorteeren ge tuige is blijkt dit in den beginne een in gewikkelde handeling. In Amsterdam worden in den post wagen een aantal zakken geladen. Som mige van deze zakken zijn bij het inla den elders reeds dermate gesorteerd en geëtiketteerd, dat er in den trein niets meer aan te doen is dan ze op het aan gegeven station uit te laden. Andere daarentegen bevatten een aantal met touw te samen gebonden bundeltjes, die blijkens de daarop bevestigde geleide- briefjes bestemd zijn voor allerlei rich- tingen.Het is zaak deze bundeltjes voor dat de trein in een station stopt te sor teeren en in postzakken te bergen, op dat ze zoonoodig op de stopplaats over geladen of door de plaatselijke post beambten in ontvangst genomen kun nen worden. Alle bundels voor het Zui den b.v. moeten vóór Utrecht gedepo neerd zijn in de postzakken, die in Utrecht in den trein voor het Zuiden gebracht worden. Dit lijkt wellicht eenvoudig, maar in werkelijkheid is het dat toch niet, want er zijn ontelbare bundels, vele richtin gen en overlaad-stations, en in elke richting ligt een groot aantal gemeen ten met postkantoren. Vooral na Utrecht hebben de conduc teurs, wier aantal dan tot 7 is opge voerd, de handen vol. Ieder poststuk komt zoodoende door heel wat handen alvorens het, zelfs in den nachttrein, zijn bestemming bereikt, en aangezien menigmaal een 60-tal zak ken, ieder bevattend, ^duizenden stuk ken, verwerkt worden, laat het zich verstaan, dat de bundels met groote snelheid van de sorteertafels naar de boven beschreven metalen 32-zakken- inrichting vliegen. Het is dan voor den toeschouwer, die met bewondering het werk-tempo der conducteurs en de on feilbaarheid hunner worpen .gadeslaat, zaak zich veilig te stellen. Het best nog kan hij in de woede van den sorteerarbeid verwijlen aan de ta fel voor de aangeteekende stukken, waar het rustiger en voorzichtiger toe gaat. De dépeche-verzorger vindt bo vendien nog wel tijd voor een praatje. Terwijl de trein ratelend door den don keren nacht en langs de doode huizen- oogen der steden reed, hoorden we van hem, dat de nachtpost van Donderdag en Vrijdag het zwaarst is door de peri odieken, die hun bestemming moeten hebben, „Als ik het van de aklender niet wist, dat het vandaag Vrijdag is''', zei hij, „dan zou ik het aan de weekbladen zien.'" En zoo was het ook. Al wat Neder land aan tijdschriften en weekbladen te bieden heeft kwam ons in den post wagen onder oogen, „Vacantietijd herkennen we aan de geweldige hoeveelheden postbriefkaar-1 ten" vervolgde onze zegsman; „Sinter klaas en Kerstmis aan de pakjes." Na Amersfoort, het inlaad-station voor de ochtendbladen, hadden we ge legenheid te constateeren, dat de cou ranten een aanmerkelijk deel van de taak des nachtconducteurs uitmaken. Tusschen de brieven, briefkaarten, drukwerken, hoopten de cou«anten zich op, en van Amersfoort tot Zwolle wa ren het vooral couranten, die tusschen het postzakken-rek en de sorteertafels heen en weer vlogen. Veilig in ons hoekje gedoken kregen we een indruk van de kaart-kennis der conducteurs, van hun handvastheid, van hun balanceervermogen in een schud- denden sneltrein en van hun werk-tem po, dat vooral in een warmen zomer nacht tot waardeering stemt. Door de wijze waarop zij hun werk verzetten doen zij denken aan koks in de keuken van een groot hotel. Een brief is in den postwagen werk-materiaal zooals in de hotel-keuken het fijnste hapje slechts werk-materiaal is, Evenals in de hotel keuken ontbreekt in den postwagen de koesterende toewijding voor het onder deel, die een biefstuk tot een gerecht een poststuk tot een vorm van gedach ten kan verheffen. In den postwagen reizend moet men zich eenig geweld aandoen om te kunnen beseffen, dat menig stuk in de oogenschijnlijk ruw geworpen bundels woorden bevatten, die den een tot verrukking, den ander tot wanhoop zullen brengen, dat men eenige uren vertoeft in een wereld van persoonlijke uitingen, van persoonlijke gedachten. De posttrein ratelt door den nacht; hij is een brokje licht in een wereld van duisternis; binnen zijn wanden gooien haastige mannen bundels in steden en dorpen, voorgesteld door gelijkvormige zakken. Morgen met de eerste post ligt er, in welken uithoek ge ook woont, door hun toedoen en dank zij hun zekerheid, vermoedelijk iets uit den nachttrein in Uw huis! PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. Zitting van 19 Juli. Middagvergadering. Garantie ten behoeve der Gewestelijke tarweorgani- satie. In alle afdeelingen werd dit voorstel aan een beschouwing onderworpen. O.a. werd opgemerkt, dat, nu de Regeering de Tarwewet heeft geschonken, zij ook maar voor de garantie c.q. betaling moet zorgen. Men meende dat tal van rijke boeren van den steun profiteeren, voor wie steunverleening niet noodzakelijk is. Men achtte de' richtige uitvoering der wet ook een voordeel voor den land arbeider. Uitvoerig werd de tewerk stelling van buitenlandsche arbeiders besproken, maar ook werd er op gewe zen, dat als Nederlandsche arbeiders met steun der Nederlandsche regeering over de grens inkoopen gaan doen, daar voor niemand eenige voorziening vraagt of eischt. Gevraagd werd te onderzoeken, hoe veel buitenlanders hier werkzaamheden verrichten en zoo mogelijk eveneens hoeveel Nederlanders in het buitenland werkzaam zijn. Als een typeerend staal tje, hoe noodig de garantie is, wees een lid op een landbouwer, die noodzakelijk werkzaamheden moest doen verrichten en daarvoor eenige arbeiders in dienst moest nemen, doch zulks niet kon doen wegens gebrek aan geld. Van de zijde van Ged. Staten luidde het antwoord, dat de provincie geen ri sico zal loopen, althans menschelijker- wijze gesproken. De volle garantie is door de hoeveelheid tarwe gedekt. Naar aanleiding van de beweringen, dat de kosten der Tarwewet ten laste komen van de armsten en de baten ten gunste der rijksten, geven Ged. Staten in de afdeelingen een korte uiteenzet ting van de werking der Tarwewet, Ged. Staten deelen in hun antwoord op het algemeen verslag mede, dat naar hun van bevoegde zijde is medegedeeld, de Gewestelijke Tarweorganisatie van den minister de machtiging heeft gekre gen om leden-aangeslotenen, die bui tenlandsche arbeiders in dienst hebben, uit te sluiten, waarbij er evenwel gelet dient te worden, op het aantal vreemde arbeiders, dat vroeger bij deze werkge vers in dienst was. Nog leggen zij adressen over van de Kamers van Koophandel te Middelburg en te Terneuzen, die tegen het voorstel geen bezwaar hebben mits er voor wor de zorg gedragen, dat te dezer zake de handel niet in slechter conditie komt dan tot heden het "geval was. De heer KALLE is voor het voorstel, maar hoopt dat de steun aan heel de bevolking ten goede zal komen. Spr, komt tot de buitenlandsche arbeiders, en wijst op den droeven toestand in Z. Vlaanderen, waar men niet weet hoe de werkloozen te steunen. Spr. zou aan drang willen om, evenals voor den oor log, te bepalen, dat alleen van buiten landsche werkkrachten .mag worden gebruik gemaakt als er hier geen werk krachten geschikt voor het werk zijn. In het buitenland keurde men gezonde Nederlandsche arbeiders af. De VOORZITTER kan zulk een be schuldiging niet toelaten. De heer KALLE meent, dat de land bouwers wel 40.000 aan buitenlandsche krachten betaalden. Een uitspraak der Staten acht spr. noodig. De heer VOGELAAR dankt namens de landbouworganisaties voor dit voor stel. Spreker deelt mede, dat oogst 1930 en 1931 is afgenomen, en nu is voor de oogst 1932 reeds bespreking gevoerd met den handel, om dezen weer in de gelegenheid te stellen de tarwe af te nemen. Deze omzet zal een dub bele zijn van andere jaren. Er moest niet zijn een financieele steun, maar 'n moreele van de zijde der Provincie en daarom juicht spr. het garantie-voor stel toe. De heer DE FEIJTER dankt ook voor dit voorstel, Jwant de landbouw had gebrek aan bedrijfskapitaal, wat ook o:orzaak is van de groote werkloosheid. Rijke boeren zijn met een lantaarntje te zoeken, het kapitaal is verloren ge gaan. De garantie is daarom krachtig aan te bevelen. Spr. erkent dat het be ter is geen buitenlandsche krachten in dienst te nemen. Het is moeilijk die men heeft te ontslaan, maar spr. hoopt, dat men nieuwe niet zal aannemen. De heer HAMELINK bepleit bezwa ren tegen de tarwewet, omdat daarvan alle landbouwers profiteeren, dus ook zij, die het feitelijk niet noodig hebben. Nu de wet er is, moet zij behoorlijk worden uitgevoerd en ook financiee. Nu komt men bij de Provinciale Sta ten omdat men weet dat die van den landbouw afhangen. Men staat daar direct klaar, maar niet als het arbeiders geldt. Er zijn nog bezwaren, o.a. dat de oogsten in elkaar zullen loopen, en niet minder dat men hier den menscben werkloos laat loopen en Belgen aanneemt, maar hij meent, dat de getroffen maatregelen voldoende zijn. De heer MOELKER juicht het voor stel toe, en voelt ook het groote be- ■iniBiimw—ims zwaar van de buitenlandsche werk-v, krschtön De heer DE MILLIANO ontkent dat in West-Z.-Vlaanderen de werkloosheid groot is, er zijn daar weinig buitenland sche werkkrachten en er kan nog een tijd komen, dat men juist werkkrachten te kort heeft. Spr. zet de resultaten van de tarwe wet uiteen en betoogt, dat daardoor de opbrengst per ha bedroeg 287.50, tegen 126.50 zonder den steun. De ga rantie is niet noodig voor de kapitaal krachtige boeren, maar voor hen, die het niet kunnen uitzingen, evenals de landbouwers, die voor drie maanden geld ter leen vragen tegen 8 pet. om zijn pacht te betalen. De heer GOOSSENS zal gaarne zijn stem geven aan het voorstel; ook hij bespreekt de kwestie der buitenland sche werkkrachten, en zegt, dat 1 Ja nuari 1500 Belgische arbeiders in Oost- Z.-Vlaanderen werkten. Deze wilt hij niet beletten, maar zij, die met troepjes rondtrekken om onze eigen menschen het brood uit den mond te nemen Spr. wijst op de maatregelen door België ge nomen om arbeiders van elders zooveel mogelijk te weren. Spr. heeft eerst een motie willen indienen, maar zal dit niet doen, alleen hoopt hij, dat Ged. Staten de tarweorganisatie opwekken zullen van de verkregen rechten gebruik te maken. De heer DE JONGE heeft bezwaar, dat de Zeeuwsche tarwe te Rotterdam zal komen te liggen en meent zij ook dat in Zeeland kan worden opgeslagen, spr. verzoekt Ged. Staten hier alle aandacht aan te schenken. De heer MILLIANO waarschuwt er te gen jonge tarwe op niet volkomen ge schikte plaats te leggen. Spr. meent, dat als er hier goede opslagplaatsen waren, men die zeker gebruiken zou. De heer DIELEMAN dankt allen voor hun steun aan het voorstel. Er moet iets gebeuren. De steun is geen derde hypotheek, want de garantie is naar al le zijden volkomen gedekt. De kwestie der buitenlandsche werk lieden is een zaak van het Rijk. Al leen kan men de G.T.O.Z.-leden uit sluiten die te veel buitenlandsche ar beiders in dienst hebben of nemen. Wat betreft de oplagplaatsen, zegt spr, nog, dat de tarwe die door de tarwe-organi- satie ;zal koopen in Nederland wordt opgeslagen. De heer KODDE wijst op het vele, dat de arbeiders in O. Z. VI. lijden. Na nog enkele opmerkingen neemt de vergadering het voorstel z.h.s, aan. Verbetering steiger Wal- zoorden. In verband met het voorstel tot ver betering van den steiger te Walzoorden stelde een lid in een afdeeling de vraag of de verbetering niet minder kostbaar kan worden gemaakt, waarop het ant woord luidde, dat eerst onderzocht zal worden welke eischen de nieuwe boot stelt. In een andere afdeeling achtte een lid het voorstel ontijdig, doch van de zijde van Ged. Staten ontraadde men aanhouding, want als de noodzakelijk heid blijkt, kunnen dan onmiddellijk voorbereidende maatregelen getroffen worden. Mocht blijken dat de gedachte verbeteringen niet noodig zijn, dan zal ook niet tot uitvoering van het besluit worden overgegaan. Aangenomen z.h.s. Subsidie veer Stavenisse ZijpeAnna Jacobapolder. Het voorstel tot intrekking van het subsidie aan de Rotterdamsche Tramweg maatschappij voor een stoomboot- dienst tusschen Stavenïsse en Zijpe Anna Jacobapolder, .gaf aanleiding in de afdeelingen er op te wijzen, dat het veer nog al beteekenis heeft voor het vervoer van tuinbouwproducten en dat het eiland Tholen bij andere deelen der Provincie werd achter gesteld. Gevraagd werd of intrekking van het subsidie vermindering van het aantal hij. De dominee trad een schrede terug. Zijn gebalde vuisten openden zich van lieverlede, terwijl hij Tore aan bleef sta ren. Moeder wilde het niet, voegde deze er verklarend aan toe. Toen klaarde het gezicht van den do minee geheel op. Hij ging weer zitten en bleef zitten, terwijl hij met de hand op het tafelblad klopte. Kijk eens aan, zei hij. Kijk eens aan! Moeder wilde het niet. Weer stnod hij op, ging recht op Tore toe en klopte deze verscheidene malen op den schouder, Het is wel goed een moeder te hebben, Tore, zei hij. Ja, antwoordde Tore, Maar nu gaan we trouwen! Ja, natuurlijk! De dominee knikte nadenkend voor zich heen. Plotseling wendde hij het hoofd naar Tore. Is er haast bij? vroeg hij. Ja. Tore beantwoordde zijn blik. Anders /komen er moeilijkheden, ver klaarde hij. De dominee keek hem scherp aan. Daar ben je zeker van? vroeg hij. Ja, dat is zeker, verklaarde Tore trouwhartig. (Wordt vervolgd.) ten, hoe Ola Glomgaarden door macht en geweld Berit had wilen dwingen tot dit huwelijk met Gjermund Hangsett en dat zij steeds had geweigerd. En dan ver der, hoe Ola Glomgaarden eigenmachtig en zonder, dat zij er iets van had ge weten om de huwelijksafkondiging had gevraagd en de bruiloft had bepaald, Dat was toch werkelijk alsof zij een stuk vee was, vervolgde hij. Vol verontwaardiging bleven Tore's oogen op den domineegevestigd De dominee knikte nogmaals, Ja! zei hij. Daarna schraapte hij weer driftig zijn keel. En Tore Braaten vertelde verder hoe hij jaren lang had gewerkt om een kerel te worden, waarmee ze voor den dag kon komen en adt hij nu 'n hoeve zoowel als een nieuw huis bezat. Heb je een hoeve? De dominee sprong op. Ja, die heb ik! gaf Tore kalm ten antwoord, De dominee ging weer zitten en schraapte nu herhaaldelijk. Hij draaide zijn duimen om elkaar, terwijl hij, met over de borst gevouwen handen zat te luisteren. Maarhoe ging het nu toe op dien dag? hm. De dominee knipoogde bijna vroolijk tegen Tore. Deze glimlachte en .vertel de nu uitvoerig en, langdradig, hoe ze beiden overeen waren gekomen om den ouden Glomgaard schaakmat te zetten, hoe de vlucht zich had toegedragen, en waardoor Ola Glomgaarden hen niet had kunnen achterhalen, i Hij had toen geen boot, ziet U, besloot Tore Braaten zijn verhaal. Neen!! De dominee hield zich in. Hij had geen boot! zei hij met rappe scherpe stem. Toen opeens schaterde hij het uit. Hij lachte, zoodat de tranen hem over de wangenrolden en zijn maag schudde. Daarna werd hij opeens weer ernstig. En toen? vroeg hij, terwijl hij zijn bril vaster op zijn neus zette. Tore werd nu ook ernstig. Vertelde over Ola Glomgaarden's bezoek op Braaten en over zijn bedreigingen. Zij hadden bijlen, ziet U, verklaar de hij. De oogen van den dominee keken donker van achter zijn bril. Bijlen! riep hij uit! En jij? Tore keek den dominee aan, Ze durfden mij niet aan, antwoord de hij. Ik had een geweer! De dominee wreef zijn handen. Zoo? zei hij. Jij hadt een geweer. Hij stond op. Ja, zoo ziet men, donderde hij. Met zijn dikke handen op zijn rug be gon hij op en neer te loopen. Dit is nu echt als in de oude hei densche tijden! Hij sprak luid in zich zelf, Beestachtig! Snel liep hij op en neer, bleef bij het venster staan en keek hij in den tuin. Daarna keerde hij zich om naar Tore, En wat nu? vroeg hij. Tore stond voor zich uit te kijken. i Ja, wij gaan trouwen, zei hij. De dominee schrok. Daar ziet men het, riep hij uit. Dat is het gevolg geweest! Toen trad hij recht op Tore toe. Dat was verkeerd, riep hij. Dat was het verkeerde. Tore keek den dominee verwonderd aan. Ik meende dat dit het rechte was, antwoordde hij zacht. Ja, natuurlijk! Wanneer de zaak eenmaal zoo staat! Je had eerder naar mij toe moeten komen, Tore, zei hij. Zijn oogen blik semden door de bril heen. Tore stond kalm voor zich heen te kijken. We waren niet eerder klaar, gaf hij ten antwoord. Klaar! De dominee balde zijn kleine handen. Ik denk, dat je meer dan klaar bent! Jelui woont toch samen? Langzaam steeg er een kleur op in To re's gelaat. Neen, dat doen wij niet, antwoordde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5