TWEEDE BLAD VAN DE £ROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 20 JULI 1932. - No. 169.
HET POSTVERVOER PER
NACHTTREIN.
DE BRUID VAN HET GLOMDAL
3BBBSSSSS^SSSSSSimmm i iiiijj
In den nachtposttrein naar
het Noorden; hoe de con
ducteurs-brievenmalen zor
gen, dat honderd-duizen
den poststukken met de
eerste post hun bestemi-
ming bereiken.
(Van onzen specialen verslaggever.)
Het 5e perron van het Centraal-Sta-
tion in Amsterdam biedt iederen nacht
te omstreeks 12 uur, uitgezonderd des
Zondags, hetzelfde beeld: een lange
goedren-trein achter 'n puffende, stoom
uitstootende locomotief, en in het don
ker van het lange wagen-silhouet een
paar lichte vlekken,waarin men geuni-
formde mannen groote zware postzak
ken aan en af ziet dragen.
Het is het beeld van den nachtpost
trein, die geladen wordt, en die even
na middernacht in de hoofdstad zijn
reis door een groot deel van ons land
begint.
Hoewel het vervoer van de post per
nachttrein niet nieuw is het dateert
van October 1930 leek het ons inte
ressant de nachtpost op haar route te
volgen, en een indruk op te doen van
de werkzaamheden, die in den postwa
gen verricht moeten worden om een
aan de post toevertrouwd stuk zijn be
stemming te laten bereiken.
Het hoofdbestuur der posterijen ver
leende ons toestemming tot een ver
blijf in zoo'n rijdend postkantoor, dat
zeiden door een buitenstaander betre
den wordt, en op een avond van veel
postvervoer meldden we ons op het Am-
sterdamsche perron bij den commies,
die ter voorlichting, met ens de reis
AmsterdamZwolle zou maken.
Terwijl de Amsterdamsche postmen-
schen hun handwagens ledigden en een
groot aantal postzakken in den trein
deponeerden, deelde onpe begeleider
een en ander over het algemeen nach
telijk transport van de post mede.
Uit Amsterdam vertrekken des nachts
drie postwagens met de bestemmingen
Groningen, Hengelo en Maastricht; uit
Rotterdam reist een wagen naar Leeuw
arden, en verder zijn er nog verbin
dingen tusschen Noord en Zuid en
tusschen Zuid en Noord. Het cen
trale punt van de nachtelijke verzen
dingen is het station Maliebaan te
Utrecht, waar de treinen uit de verschil
lende richtingen ongeveer gelijktijdig
aankomen, en waar verkoppeling van
wagens, en overlading van postzakken
plaats vindt. In nagenoeg alle plaatsen
des lands wordt de post, die in een
nachttrein is behandeld, in de eerste
bestelling opgenomen. Plaatsen, die voor
deze bestelling per trein niet tijdig be
reikt kunnen worden, worden bediend
met post-auto's.
In het Zuiden is het b.v. Zeeland, dat
met behulp van een auto-bestelling van
den nachttrein profiteert; een trein
komt daar 's nachts niet
Onze begeleider was nog verdiept in
de theorie over den nachtposttrein toen
het hoog tijd werd den postwagen te be
treden; 12,18 floot de locomotief, de
postwagen werd aan den binnenkant so-
liede gesloten, de trein zette zich in be
weging, onze postreis in den nacht had
een aanvang genomen.
Het interieur van een postwagen,
waarin gewerkt wordt, zoo bleek ons
dra, leent zich niet bepaald tot een ge-
noegelijke, comfortable reis. Hoewel er
vrij veel ruimte is .moe't men naar een
plaatsje, waar men het zich een beetje
gemakkelijke kan maken,zoeken.
De bodem toch wordt ingenomen door
postzakken, de tafels langs de wanden
door poststukken, de ruimte tusschen
de wanden meestentijds door zich ver
plaatsende pakjes brieven en couran
ten, aan welks vluchten geoefende han-
21). -
Hij was haar vader, zei hij.
Ja, geloof maar, antwoordde Tore,
Maar zij was toch geen stuk vee, zij, is
het wel? voegde hij er aan toe.
De dominee verschoof zijn stoel. Met
gloeiend gezicht keek Tore hem aan.
Zijn oogen waren blauw en strak. Er lag
een rimpel tusschen zijn wenkbrauwen.
Ze was toch een volwassen meisje,
vervolgde hij. En ze neemt toch hem,
dien ze wil!?
De dominee zette zijn bril op. Liep
vlug heen en weer en ging weer zitten.
Hoe is dat alles toegegaan? vroeg
hij gebiedend. Hij kruiste de armen en
zat daar in zijn volle waardigheid.
Ja, dat zal ik U wel vertellen, zei
Tore Braaten.
En nu kwam het in gebroken zinnen,
met lange tusschenpoozen en vele
schuchtere wendingen, hoe ze samen
opgegroeid waren en van kind af aan
van elkaar hadden gehouden,
Wij moesten elkaar hebben, wij bei
den, werd er gezegd. De oogen van den
jongen man blonken.
De dominee knikte energiek,
Ja! zei hij. Hij humde.
Daarna werd er verder verteld. Nu met
grooter vertrouwen en met oogen, wel
ke aldoor die van den dominee zoch-
den richting geven. Den toeschouwer
der werkzaamheden in een postwagen
vliegt het nieuws letterlijk om de ooren,
en hij dient zich zeer tactisch en wel
overwogen door het natuurlijk juist op
ongelegen momenten gevaarlijk schud
dend posthuis opwielen te bewegen om
ter been en buiten schot te blijven,
In het begin van de reis, toen nog
slechts 3 conducteurs-brievenmalen zich
met het ledigen der postzakken en met
het sorteeren van de daaruit gekomen
postbundels bezig hielden, en toen nog
slechts 3 paar handen snelheid in pakjes
brieven, couranten en wat dies meer
zij, brachten, ging het nog, doch toen
na Utrecht 14 handen zich roerden en
naar alle richtingen wierpen om voor 't
eerst volgend station de noodzakelijke
taak beëindigd te hebben, was de grootst
mogelijke voorzichtigheid geboden.
De conducteur-brievenmalen, dit mo
ge uit het bovenstaande reeds gebleken
zijn, is een naarstig werper. Het doel
van zijn worpen wordt gevormd door 'n
circa 1 m hooge ijzeren stellage, waar
aan 32 open gespannen postzakken aan
hangen. Door zijn werpen worden die
zakken, blijkens de aanduidingen daar
boven alle een, bepaalde bestemming
hebbend, gevuld, waarna ze dichtgebon
den, van een etiket voorzien en door 'n
ledige zak vervangen worden. In onzen
wagen droegen de zakken o.a. de na
men Zwolle, Groningen, Kampen, Mep-
pel, Amersfoort, Assen, Utrecht, en an
dere droegen opschriften waarmede
geen plaats maar de een of andere rou
te werd aangeduid.
Zelfs als men van hel sorteeren ge
tuige is blijkt dit in den beginne een in
gewikkelde handeling.
In Amsterdam worden in den post
wagen een aantal zakken geladen. Som
mige van deze zakken zijn bij het inla
den elders reeds dermate gesorteerd en
geëtiketteerd, dat er in den trein niets
meer aan te doen is dan ze op het aan
gegeven station uit te laden. Andere
daarentegen bevatten een aantal met
touw te samen gebonden bundeltjes, die
blijkens de daarop bevestigde geleide-
briefjes bestemd zijn voor allerlei rich-
tingen.Het is zaak deze bundeltjes voor
dat de trein in een station stopt te sor
teeren en in postzakken te bergen, op
dat ze zoonoodig op de stopplaats over
geladen of door de plaatselijke post
beambten in ontvangst genomen kun
nen worden. Alle bundels voor het Zui
den b.v. moeten vóór Utrecht gedepo
neerd zijn in de postzakken, die in
Utrecht in den trein voor het Zuiden
gebracht worden.
Dit lijkt wellicht eenvoudig, maar in
werkelijkheid is het dat toch niet, want
er zijn ontelbare bundels, vele richtin
gen en overlaad-stations, en in elke
richting ligt een groot aantal gemeen
ten met postkantoren.
Vooral na Utrecht hebben de conduc
teurs, wier aantal dan tot 7 is opge
voerd, de handen vol.
Ieder poststuk komt zoodoende door
heel wat handen alvorens het, zelfs in
den nachttrein, zijn bestemming bereikt,
en aangezien menigmaal een 60-tal zak
ken, ieder bevattend, ^duizenden stuk
ken, verwerkt worden, laat het zich
verstaan, dat de bundels met groote
snelheid van de sorteertafels naar de
boven beschreven metalen 32-zakken-
inrichting vliegen. Het is dan voor den
toeschouwer, die met bewondering het
werk-tempo der conducteurs en de on
feilbaarheid hunner worpen .gadeslaat,
zaak zich veilig te stellen.
Het best nog kan hij in de woede van
den sorteerarbeid verwijlen aan de ta
fel voor de aangeteekende stukken,
waar het rustiger en voorzichtiger toe
gaat. De dépeche-verzorger vindt bo
vendien nog wel tijd voor een praatje.
Terwijl de trein ratelend door den don
keren nacht en langs de doode huizen-
oogen der steden reed, hoorden we van
hem, dat de nachtpost van Donderdag
en Vrijdag het zwaarst is door de peri
odieken, die hun bestemming moeten
hebben,
„Als ik het van de aklender niet wist,
dat het vandaag Vrijdag is''', zei hij, „dan
zou ik het aan de weekbladen zien.'"
En zoo was het ook. Al wat Neder
land aan tijdschriften en weekbladen
te bieden heeft kwam ons in den post
wagen onder oogen,
„Vacantietijd herkennen we aan de
geweldige hoeveelheden postbriefkaar-1
ten" vervolgde onze zegsman; „Sinter
klaas en Kerstmis aan de pakjes."
Na Amersfoort, het inlaad-station
voor de ochtendbladen, hadden we ge
legenheid te constateeren, dat de cou
ranten een aanmerkelijk deel van de
taak des nachtconducteurs uitmaken.
Tusschen de brieven, briefkaarten,
drukwerken, hoopten de cou«anten zich
op, en van Amersfoort tot Zwolle wa
ren het vooral couranten, die tusschen
het postzakken-rek en de sorteertafels
heen en weer vlogen.
Veilig in ons hoekje gedoken kregen
we een indruk van de kaart-kennis der
conducteurs, van hun handvastheid, van
hun balanceervermogen in een schud-
denden sneltrein en van hun werk-tem
po, dat vooral in een warmen zomer
nacht tot waardeering stemt. Door de
wijze waarop zij hun werk verzetten
doen zij denken aan koks in de keuken
van een groot hotel. Een brief is in den
postwagen werk-materiaal zooals in de
hotel-keuken het fijnste hapje slechts
werk-materiaal is, Evenals in de hotel
keuken ontbreekt in den postwagen de
koesterende toewijding voor het onder
deel, die een biefstuk tot een gerecht
een poststuk tot een vorm van gedach
ten kan verheffen. In den postwagen
reizend moet men zich eenig geweld
aandoen om te kunnen beseffen, dat
menig stuk in de oogenschijnlijk ruw
geworpen bundels woorden bevatten,
die den een tot verrukking, den ander
tot wanhoop zullen brengen, dat men
eenige uren vertoeft in een wereld van
persoonlijke uitingen, van persoonlijke
gedachten.
De posttrein ratelt door den nacht; hij
is een brokje licht in een wereld van
duisternis; binnen zijn wanden gooien
haastige mannen bundels in steden en
dorpen, voorgesteld door gelijkvormige
zakken.
Morgen met de eerste post ligt er, in
welken uithoek ge ook woont, door
hun toedoen en dank zij hun zekerheid,
vermoedelijk iets uit den nachttrein in
Uw huis!
PROVINCIALE STATEN
VAN ZEELAND.
Zitting van 19 Juli.
Middagvergadering.
Garantie ten behoeve der
Gewestelijke tarweorgani-
satie.
In alle afdeelingen werd dit voorstel
aan een beschouwing onderworpen. O.a.
werd opgemerkt, dat, nu de Regeering
de Tarwewet heeft geschonken, zij ook
maar voor de garantie c.q. betaling moet
zorgen. Men meende dat tal van rijke
boeren van den steun profiteeren, voor
wie steunverleening niet noodzakelijk
is. Men achtte de' richtige uitvoering
der wet ook een voordeel voor den land
arbeider. Uitvoerig werd de tewerk
stelling van buitenlandsche arbeiders
besproken, maar ook werd er op gewe
zen, dat als Nederlandsche arbeiders
met steun der Nederlandsche regeering
over de grens inkoopen gaan doen, daar
voor niemand eenige voorziening vraagt
of eischt.
Gevraagd werd te onderzoeken, hoe
veel buitenlanders hier werkzaamheden
verrichten en zoo mogelijk eveneens
hoeveel Nederlanders in het buitenland
werkzaam zijn. Als een typeerend staal
tje, hoe noodig de garantie is, wees een
lid op een landbouwer, die noodzakelijk
werkzaamheden moest doen verrichten
en daarvoor eenige arbeiders in dienst
moest nemen, doch zulks niet kon doen
wegens gebrek aan geld.
Van de zijde van Ged. Staten luidde
het antwoord, dat de provincie geen ri
sico zal loopen, althans menschelijker-
wijze gesproken. De volle garantie is
door de hoeveelheid tarwe gedekt.
Naar aanleiding van de beweringen,
dat de kosten der Tarwewet ten laste
komen van de armsten en de baten ten
gunste der rijksten, geven Ged. Staten
in de afdeelingen een korte uiteenzet
ting van de werking der Tarwewet,
Ged. Staten deelen in hun antwoord
op het algemeen verslag mede, dat naar
hun van bevoegde zijde is medegedeeld,
de Gewestelijke Tarweorganisatie van
den minister de machtiging heeft gekre
gen om leden-aangeslotenen, die bui
tenlandsche arbeiders in dienst hebben,
uit te sluiten, waarbij er evenwel gelet
dient te worden, op het aantal vreemde
arbeiders, dat vroeger bij deze werkge
vers in dienst was.
Nog leggen zij adressen over van de
Kamers van Koophandel te Middelburg
en te Terneuzen, die tegen het voorstel
geen bezwaar hebben mits er voor wor
de zorg gedragen, dat te dezer zake de
handel niet in slechter conditie komt
dan tot heden het "geval was.
De heer KALLE is voor het voorstel,
maar hoopt dat de steun aan heel de
bevolking ten goede zal komen. Spr,
komt tot de buitenlandsche arbeiders,
en wijst op den droeven toestand in Z.
Vlaanderen, waar men niet weet hoe de
werkloozen te steunen. Spr. zou aan
drang willen om, evenals voor den oor
log, te bepalen, dat alleen van buiten
landsche werkkrachten .mag worden
gebruik gemaakt als er hier geen werk
krachten geschikt voor het werk zijn.
In het buitenland keurde men gezonde
Nederlandsche arbeiders af.
De VOORZITTER kan zulk een be
schuldiging niet toelaten.
De heer KALLE meent, dat de land
bouwers wel 40.000 aan buitenlandsche
krachten betaalden. Een uitspraak der
Staten acht spr. noodig.
De heer VOGELAAR dankt namens
de landbouworganisaties voor dit voor
stel. Spreker deelt mede, dat oogst
1930 en 1931 is afgenomen, en nu is
voor de oogst 1932 reeds bespreking
gevoerd met den handel, om dezen weer
in de gelegenheid te stellen de tarwe
af te nemen. Deze omzet zal een dub
bele zijn van andere jaren. Er moest
niet zijn een financieele steun, maar 'n
moreele van de zijde der Provincie en
daarom juicht spr. het garantie-voor
stel toe.
De heer DE FEIJTER dankt ook
voor dit voorstel, Jwant de landbouw
had gebrek aan bedrijfskapitaal, wat ook
o:orzaak is van de groote werkloosheid.
Rijke boeren zijn met een lantaarntje
te zoeken, het kapitaal is verloren ge
gaan. De garantie is daarom krachtig
aan te bevelen. Spr. erkent dat het be
ter is geen buitenlandsche krachten in
dienst te nemen. Het is moeilijk die
men heeft te ontslaan, maar spr. hoopt,
dat men nieuwe niet zal aannemen.
De heer HAMELINK bepleit bezwa
ren tegen de tarwewet, omdat daarvan
alle landbouwers profiteeren, dus ook
zij, die het feitelijk niet noodig hebben.
Nu de wet er is, moet zij behoorlijk
worden uitgevoerd en ook financiee.
Nu komt men bij de Provinciale Sta
ten omdat men weet dat die van den
landbouw afhangen.
Men staat daar direct klaar, maar
niet als het arbeiders geldt. Er zijn
nog bezwaren, o.a. dat de oogsten in
elkaar zullen loopen, en niet minder
dat men hier den menscben werkloos
laat loopen en Belgen aanneemt, maar
hij meent, dat de getroffen maatregelen
voldoende zijn.
De heer MOELKER juicht het voor
stel toe, en voelt ook het groote be-
■iniBiimw—ims
zwaar van de buitenlandsche werk-v,
krschtön
De heer DE MILLIANO ontkent dat
in West-Z.-Vlaanderen de werkloosheid
groot is, er zijn daar weinig buitenland
sche werkkrachten en er kan nog een
tijd komen, dat men juist werkkrachten
te kort heeft.
Spr. zet de resultaten van de tarwe
wet uiteen en betoogt, dat daardoor
de opbrengst per ha bedroeg 287.50,
tegen 126.50 zonder den steun. De ga
rantie is niet noodig voor de kapitaal
krachtige boeren, maar voor hen, die
het niet kunnen uitzingen, evenals de
landbouwers, die voor drie maanden
geld ter leen vragen tegen 8 pet. om
zijn pacht te betalen.
De heer GOOSSENS zal gaarne zijn
stem geven aan het voorstel; ook hij
bespreekt de kwestie der buitenland
sche werkkrachten, en zegt, dat 1 Ja
nuari 1500 Belgische arbeiders in Oost-
Z.-Vlaanderen werkten. Deze wilt hij
niet beletten, maar zij, die met troepjes
rondtrekken om onze eigen menschen
het brood uit den mond te nemen Spr.
wijst op de maatregelen door België ge
nomen om arbeiders van elders zooveel
mogelijk te weren. Spr. heeft eerst een
motie willen indienen, maar zal dit niet
doen, alleen hoopt hij, dat Ged. Staten
de tarweorganisatie opwekken zullen van
de verkregen rechten gebruik te maken.
De heer DE JONGE heeft bezwaar,
dat de Zeeuwsche tarwe te Rotterdam
zal komen te liggen en meent zij ook dat
in Zeeland kan worden opgeslagen, spr.
verzoekt Ged. Staten hier alle aandacht
aan te schenken.
De heer MILLIANO waarschuwt er te
gen jonge tarwe op niet volkomen ge
schikte plaats te leggen. Spr. meent,
dat als er hier goede opslagplaatsen
waren, men die zeker gebruiken zou.
De heer DIELEMAN dankt allen voor
hun steun aan het voorstel. Er moet
iets gebeuren. De steun is geen derde
hypotheek, want de garantie is naar al
le zijden volkomen gedekt.
De kwestie der buitenlandsche werk
lieden is een zaak van het Rijk. Al
leen kan men de G.T.O.Z.-leden uit
sluiten die te veel buitenlandsche ar
beiders in dienst hebben of nemen. Wat
betreft de oplagplaatsen, zegt spr, nog,
dat de tarwe die door de tarwe-organi-
satie ;zal koopen in Nederland wordt
opgeslagen.
De heer KODDE wijst op het vele,
dat de arbeiders in O. Z. VI. lijden.
Na nog enkele opmerkingen neemt de
vergadering het voorstel z.h.s, aan.
Verbetering steiger Wal-
zoorden.
In verband met het voorstel tot ver
betering van den steiger te Walzoorden
stelde een lid in een afdeeling de vraag
of de verbetering niet minder kostbaar
kan worden gemaakt, waarop het ant
woord luidde, dat eerst onderzocht zal
worden welke eischen de nieuwe boot
stelt. In een andere afdeeling achtte een
lid het voorstel ontijdig, doch van de
zijde van Ged. Staten ontraadde men
aanhouding, want als de noodzakelijk
heid blijkt, kunnen dan onmiddellijk
voorbereidende maatregelen getroffen
worden. Mocht blijken dat de gedachte
verbeteringen niet noodig zijn, dan zal
ook niet tot uitvoering van het besluit
worden overgegaan.
Aangenomen z.h.s.
Subsidie veer Stavenisse
ZijpeAnna Jacobapolder.
Het voorstel tot intrekking van het
subsidie aan de Rotterdamsche Tramweg
maatschappij voor een stoomboot-
dienst tusschen Stavenïsse en Zijpe
Anna Jacobapolder, .gaf aanleiding in
de afdeelingen er op te wijzen, dat het
veer nog al beteekenis heeft voor het
vervoer van tuinbouwproducten en
dat het eiland Tholen bij andere deelen
der Provincie werd achter gesteld.
Gevraagd werd of intrekking van het
subsidie vermindering van het aantal
hij.
De dominee trad een schrede terug.
Zijn gebalde vuisten openden zich van
lieverlede, terwijl hij Tore aan bleef sta
ren.
Moeder wilde het niet, voegde deze
er verklarend aan toe.
Toen klaarde het gezicht van den do
minee geheel op. Hij ging weer zitten en
bleef zitten, terwijl hij met de hand op
het tafelblad klopte.
Kijk eens aan, zei hij. Kijk eens aan!
Moeder wilde het niet.
Weer stnod hij op, ging recht op Tore
toe en klopte deze verscheidene malen
op den schouder,
Het is wel goed een moeder te
hebben, Tore, zei hij.
Ja, antwoordde Tore, Maar nu
gaan we trouwen!
Ja, natuurlijk!
De dominee knikte nadenkend voor
zich heen. Plotseling wendde hij het
hoofd naar Tore.
Is er haast bij? vroeg hij.
Ja. Tore beantwoordde zijn blik.
Anders /komen er moeilijkheden, ver
klaarde hij.
De dominee keek hem scherp aan.
Daar ben je zeker van? vroeg hij.
Ja, dat is zeker, verklaarde Tore
trouwhartig.
(Wordt vervolgd.)
ten, hoe Ola Glomgaarden door macht
en geweld Berit had wilen dwingen tot
dit huwelijk met Gjermund Hangsett en
dat zij steeds had geweigerd. En dan ver
der, hoe Ola Glomgaarden eigenmachtig
en zonder, dat zij er iets van had ge
weten om de huwelijksafkondiging had
gevraagd en de bruiloft had bepaald,
Dat was toch werkelijk alsof zij
een stuk vee was, vervolgde hij.
Vol verontwaardiging bleven Tore's
oogen op den domineegevestigd
De dominee knikte nogmaals,
Ja! zei hij. Daarna schraapte hij
weer driftig zijn keel.
En Tore Braaten vertelde verder
hoe hij jaren lang had gewerkt om een
kerel te worden, waarmee ze voor den
dag kon komen en adt hij nu 'n hoeve
zoowel als een nieuw huis bezat.
Heb je een hoeve? De dominee
sprong op.
Ja, die heb ik! gaf Tore kalm ten
antwoord,
De dominee ging weer zitten en
schraapte nu herhaaldelijk. Hij draaide
zijn duimen om elkaar, terwijl hij, met
over de borst gevouwen handen zat te
luisteren.
Maarhoe ging het nu toe op
dien dag? hm.
De dominee knipoogde bijna vroolijk
tegen Tore. Deze glimlachte en .vertel
de nu uitvoerig en, langdradig, hoe ze
beiden overeen waren gekomen om den
ouden Glomgaard schaakmat te zetten,
hoe de vlucht zich had toegedragen, en
waardoor Ola Glomgaarden hen niet
had kunnen achterhalen,
i Hij had toen geen boot, ziet U,
besloot Tore Braaten zijn verhaal.
Neen!! De dominee hield zich in.
Hij had geen boot! zei hij met rappe
scherpe stem.
Toen opeens schaterde hij het uit. Hij
lachte, zoodat de tranen hem over de
wangenrolden en zijn maag schudde.
Daarna werd hij opeens weer ernstig.
En toen? vroeg hij, terwijl hij zijn
bril vaster op zijn neus zette.
Tore werd nu ook ernstig. Vertelde
over Ola Glomgaarden's bezoek op
Braaten en over zijn bedreigingen.
Zij hadden bijlen, ziet U, verklaar
de hij.
De oogen van den dominee keken
donker van achter zijn bril.
Bijlen! riep hij uit! En jij?
Tore keek den dominee aan,
Ze durfden mij niet aan, antwoord
de hij. Ik had een geweer!
De dominee wreef zijn handen.
Zoo? zei hij. Jij hadt een geweer.
Hij stond op.
Ja, zoo ziet men, donderde hij.
Met zijn dikke handen op zijn rug be
gon hij op en neer te loopen.
Dit is nu echt als in de oude hei
densche tijden! Hij sprak luid in zich
zelf,
Beestachtig! Snel liep hij op en
neer, bleef bij het venster staan en keek
hij in den tuin. Daarna keerde hij zich
om naar Tore,
En wat nu? vroeg hij.
Tore stond voor zich uit te kijken.
i Ja, wij gaan trouwen, zei hij.
De dominee schrok.
Daar ziet men het, riep hij uit. Dat
is het gevolg geweest!
Toen trad hij recht op Tore toe.
Dat was verkeerd, riep hij. Dat
was het verkeerde.
Tore keek den dominee verwonderd
aan.
Ik meende dat dit het rechte was,
antwoordde hij zacht.
Ja, natuurlijk! Wanneer de zaak
eenmaal zoo staat!
Je had eerder naar mij toe moeten
komen, Tore, zei hij. Zijn oogen blik
semden door de bril heen.
Tore stond kalm voor zich heen te
kijken.
We waren niet eerder klaar, gaf hij
ten antwoord.
Klaar! De dominee balde zijn kleine
handen. Ik denk, dat je meer dan klaar
bent! Jelui woont toch samen?
Langzaam steeg er een kleur op in To
re's gelaat.
Neen, dat doen wij niet, antwoordde