VERSCH GEKARND TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 29 JUNI 1932. - No. 151. ZEELAND. DE BRUID VAN HET CL0MDAL PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. Vergadering van Dinsdag 28 Juni, des avonds te half acht. Aanwezig bij den aanvang 40 leden. De VOORZITTER, de Commissaris der Koningin, opent de eerste gewone zitting in naam der Koningin en leest daarop het ambtsgebed voor, terwijl alle leden zich van hun zetels verhie ven. Dit was ook zoo, toen de voorzitter als volgt sprak: „Slechts korten tijd na sluiting van Uwe vorige zitting is Uw medelid, de heer D. Joziasse aan de gevolgen van een droevig ongeval overleden. Met op recht leedwezen zult gij met mij van dit droevig sterfgeval hebben kennis genomen. De heer Joziasse was sedert 1923 lid van Uwe vergadering en heeft meerdere malen aan Uwe discussie deelgenomen, waarbij hij blijk gaf zich in de zaken, welke alhier aan de orde werden gesteld, goed te hebben inge werkt. In Uwe winterzitting van 1930 is hij op den voorgrond getreden door in diening van 'n motie tot wijziging van 't reglement op de calamiteuze polders en waterschappen in dier voege, dat de vaststelling van de pachtwaarde der gronden in die polders en waterschap pen ook tusschentijds bij sterke daling der waarde dier gronden zou kunnen plaats vinden. Deze motie heeft geleid tot Uw besluit van 28 Juli 1931, dat on langs door de Kroon is goedgekeurd. Ik houd er mij van overtuigd, dat de nagedachtenis van den heer Joziasse door ons in eere zal worden gehouden," Onderzoek geloofsbrief. De VOORZITTER benoemde tot commissie van onderzoek van den ge loofsbrief van het nieuw gekozen lid, den heer A. C. Heijboer, de heeren Kalle, v, d. Sande en Schippers, en schorste tijdens het onderzoek de ver gadering. Nadat de heeren in de vergadering waren teruggekeerd en deze was her opend, bracht de commissie bij monde van den heer Schippers verslag uit en adviseerde tot toelating van den heer Heijboer, waarmede de vergadering zich vereenigde. De heer Heijboer, door den griffier binnengeleid, legde in handen van den voorzitter de voorgeschreven eeden af, 'had de gelukwenschen van den voor zitter in ontvangst te nemen en nam de voor hem bestemde plaats in. Mededeeling afwezige leden. De VOORZITTER deelde mede, dat van den heer Van Hootegem bericht was ingekomen, dat hij deze avondver gadering niet kon bijwonen. Ingekomen stukken. Verschillende Kon. besluiten tot goed keuring van Statenbesluiten werden voor kennisgeving aangenomen; een adres van de wegencommissie van den A.N. W,B. en de K.N.A.C. inzake den Pro vincialen stoombootdienst op de Wes- ter-Schelde (lijn Vlissingen-Breskens) werd, als zijnde ongezegeld, ter zijde gelegd. Nog was ingekomen een adres van het Hoofdbestuur van den Protestantsch Christelijken Bond van Spoor- en Tram wegpersoneel, waarin het de Staten be leefd verzoekt gunstig te willen beschik ken op een verzoek van de N.V. Stoom tram Walcheren om een subsidie te wil len verleenen om het tekort over het boekjaar 1931 te dekken. Het hoofdbestuur vindt daartoe de vrijheid zoowel op grond van het alge meen belang der betrokken streek, als het belang van degenen, die in het be drijf werkzaam zijn, terwijl een onver hoopte afwijziging van het verzoek zou kunnen leiden tot zulke .maatregelen, dat de gelegenheid om gebruik te ma ken van dit vervoermiddel belangrijk zou moeten worden ingekrompen. Dit verzoek werd gevoegd bij het voorstel tot afwijziging van het verzoek om subsidie. Mededeelingen. Na de gewone wettelijke mededee lingen kwam die inzake de financieele verhouding tusschen de Provincie en de N.V. „P.Z.E.M." De heer OVERHOFF zou deze mede deeling willen bespreken mede in ver band met iets uit het Provinciaal ver slag. De VOORZITTER zeide, dat het in zijn voornemen lag voor te stellen deze mededeeling naar de afdeelingen over te brengen. Hiermede vereenigde de vergadering zich. De laatste mededeeling was die in zake de door Ged. Staten genomen be sluiten ter zake van aankoop van gron den voor wegsverbetering. De VOORZITTER stelde voor deze mededeeling voor kennisgeving aan te nemen. De heeren KODDE en GEELHOEDT vroegen het woord. Eerstgenoemde zou gaarne ook deze mededealing in de af deelingen willen behandeld zien. De VOORZITTER nam dit over en de vergadering besloot aldus. Provinciaal Verslag. De VOORZITTER stelde voor als gebruikelijk het verslag van den toe stand der Provincie over 1931 voor ken nisgeving aan te nemen. De heer DE PAAUW wilde ook dit naar de afdeelingen overbrengen. Het voorstel van den VOORZITTER werd aangenomen met 32 tegen 9 stem men. Tegen de S.D.A.P., de V.D. en de heer v, d. Wart. Buitengewoon lid Ged, Staten. De VOORZITTER zeide, dat het in zijn bedoeling ligt de benoeming van 'n lid der Staten, bedoeld in art. 89 der Prov. wet aan de orde te stellen in de eerstvolgende openbare vergadering, di rect na de pauze. De voorstellen. Al de reeds vroeger vermelde voor stellen van Ged. Staten werden naar de afdeelingen overgebracht en daar nog aan toegevoegd één inzake Verbetering Steiger Walzoorden. Ged. Staten wijzen er op, dat in den loop van dit jaar in de vaart zal komen het motorschip „Prins Hendrik", be stemd om den dienst tusschen Hansweert en Walzoorden te onderhouden. De hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat heeft er op gewezen, dat de in 1920 gebouwde en in de jaren 1929 en 1930 verbeterde steiger te Walzoor den niet berekend is op geregeld ge bruik door een schip van de afmetingen van de Prins Hendrik. Zal deze steiger een normalen levensduur hebben en niet binnen enkele jaren „wrak" zijn, dan behoort hij aan bedoeld schip aan gepast te worden. Daartoe is in allen gevalle noodig het aanbrengen van een aanvoerrooster overeenkomstig de aan de nieuwe stei gers te Stavenisse en Katsche Veer aangebrachte, welke in de praktijk blij ken aan de bedoeling te beantwoorden. De ondervinding moge leteren, of het gebruik van bedoeld schip verlenging van beide vleugels van den steiger of van een van deze gewenscht maakt. Voor het aanbrengen van bedoeld aanvaarrooster, dat in het vroege voor jaar van 1933 ware uit te voeren, acht de hoofdingenieur 22.000 voldoende Zonder de juistheid van een en ander in twijfel te willen trekken, meenen Ged. Staten toch, dat er aanleiding bestaat om niet onmiddellijk tot het aanbren gen der door den Hoofdingenieur wen- schelijk geoordeelde verbéteringen over te gaan, doch eerst af te wachten in hoeverre in en door de praktijk blijkt, dat die verbeteringen inderdaad noodig zijn. Hiertegen kan te minder bezwaar bestaan, nu ook in den gedachtengang van den Hoofdingenieur de voorgestelde werken eerst zouden worden uitge voerd in het vroege voorjaar van 1933, derhalve eenigen tijd nadat het schip in de vaart zal zijn gebracht. Wat het tijd stip van uitvoering betreft, loopen de opvattingen van Ged. Staten en die van den Hoofdingenieur derhalve niet zoover uiteen, daarentegen verschillen zij vooralsnog omtrent de vraag, of de werken inderdaad zullen moeten worden uitgevoerd. Voor het geval evenwel, dat de ervaring der praktijk hen, met den Hoofdingenieur, van meening doen zijn, dat de voorgestelde verbeteringen ge boden zijn, is het wenschelijk, dat de uitvoering der werken ook niet langer vertraagd wordt dan noodig is, ook reeds omdat zij vermoedelijk eenige maanden zal vorderen en het dus raadzaam is ze zoo mogelijk te doen uitvoeren vóór den aanvang van het eigenlijke reisseizoen. Ged. Staten stellen dan ook voor hen nu reeds het benoodigde crediet te ver leenen, opdat, Zoodra zij van de nood zakelijkheid er van zijn overtuigd, het werk ter hand zal kunnen worden ge nomen. Trekking afdeelingen. Hierna had de trekking der afdeelin gen plaats met het volgende resultaat: Eerste afdeeling de heeren: Sonke, Onderdijk, de Jonge, Adriaanse, Schip pers, v. d. Wart, v. Klinken, Dumoleijn, Staverman, Bosselaar, Kodde, Erasmus en de leden van Ged. Staten de heeren van Rompu en Dieleman. Tweede afdeeling: de heeren Kalle, van Dalsum, Catshoek, Goossens, van Duin, den Boer, Paap, Hamelink, Moel- ker, de Feijter, Geelhoedt, Edelman en de leden van Ged, Staten de heeren v. d. Putte en van Bommel van Vloten. Derde afdeeling: de heeren de Milli- ano, Boender, de Ridder, Overhoff, Heij boer, de Paauw, van 't Hoff, van Hoo tegem, Vogelaar, de Baare, Dominicus, v. d. Sande en de leden van Ged. Sta ten de heeren van Dusseldorp en Stie- ger. De VOORZITTER stelde voor de vol gende openbare vergadering te houden op Dinsdag 19 Juli des morgens te 10 uur, waarmede de leden zich vereenig- den, en sloot te 8 uur deze vergade ring. VERLAGING ELECTRICITEITS- PRIJZEN. De Raad van bestuur der N.V. „P.Z. E.M." heeft zich tot Ged, Staten ge wend met een schrijven, waarin hij zegt dat het aangenaam is te kunnen berich ten, dat hij heeft kunnen besluiten tot eene herziening van de tarieven van stroomlevering aan kleinverbruikers, welke voor het platteland een prijsver laging van beteekenis medebrengt en te vens een nieuw tarief voor huishoude lijk verbruik in den ruimsten zin invoert. De herziene tarieven zullen beginnen te gelden zoodra de meteropnemingen over Juni zullen hebben plaats gehad. Varieerde de stroomprijs ten platte- lande voor licht- en huishoudelijk ver bruik bij zgn. enkeltarief tot dusver van 45 tot 35 cent per K.W.U., al naar gelang van de verhouding tusschen het aantal aangesloten en het aantal aan- sluitbare perceelen in de kom der be trokken gemeente, thans is deze prijs uniform op 34 cent per K.W.U. gesteld. Daarnaast staat eene herziening der vastrechttarieven, waarbij de stroom prijs, thans 10 cent voor de eerste K.W. U. per maand en 8 cent voor alle vol gende bedragende, tot 7 cent per K.W. tJ. is verminderd. Bovendien is een huishoudtarief ingevoerd met 'n stroom prijs van 5 cent pen K.W.U. Voor hen, die dit tarief toegepast wenschen te zien, wordt het vastrecht met 15 pet. ver hoogd. Voorts wordt voor hen, die toe passing van dit huishoudtarief verlan gen, de gelegenheid geopend om in de nachturen stroom te betrekken voor wa terverwarming tegen 3% cent. Behalve de tarieven voor verlichting en huishoudelijk gebruik zijn ook de kleinkrachttarieven verlaagd. Het tarief voor krachtverbruik in- en buiten de lichturen, thans varieerende tusschen 25 en 15 cent, is verlaagd tot 2412 cent; dit tarief geldt voor afnemers, wier aan gesloten vermogen minder dan 2 K.W. bedraagt. Voor grootere installaties, waarbij de stroom in- en buiten de licht- uren afzonderlijk gemeten en berekend wordt, is het tarief in de lichturen tot 34 cent verlaagd, het tarief buiten de lichturen, dat thans varieert van 18 tot 13 cent, gebracht op 14 tot 11 cent. Voor de stedelijke gemeenten, waar reeds la gere tarieven gelden, blijven deze tarie ven ongewijzigd, alleen zal ook daar het nieuwe vastrecht- en huishoudtarief wor den ingevoerd, behalve te Vlissingen, waar, ingevolge de van de Société Ano- nyme overgenomen concessie, geheel af wijkende tarieven gelden. De gevolgen van deze herziening zijn moeilijk onder cijfers te brengen. Te con- stateeren valt alleen, dat, indien het ver bruik niet zou toenemen, de ontvangsten tengevolge van de verlaging met ruim 50.000 over een vol jaar gerekend, zouden dalen. De met de tariefsherzie ning van 1929 opgedane ervaring wettigt echter de verwachting, dat het verbruik zal stijgen en de ontvangsten ook niet met het volle bedrag van 50.000 ach teruit zullen gaan. Bovendien zijn in het eerste kwartaal van 1932 verkregen uit komsten van het bedrijf zooveel gun stiger dan die van hetzelfde kwartaal 1931, dat, nu de verlaging op de helft van het jaar ingaat, de eerste stoot reeds tevoren is opgevangen. Van de zijde van den Raad van Be stuur van de N.V. „P.Z.E.M," ontvingen wij hedenmorgen een mededeeling over hetzelfde onderwerp, waaraan wij alsnog on tie enen: Toen de N.V. Provinciale Zeeuwsche Electriciteits-Maatschappij in de helft van het jaar 1929 haar tarieven van stroomlevering aan kleinverbruikers aanzienlijk verlaagde, spraken wij het vertrouwen uit, dat de vennootschap naar tariefsverlaging zou blijven stre ven. Thans, drie jaren later, wordt een nieuwe verlaging ingevoerd, welke voor al voor het platteland van groote be teekenis zal zijn. Tot dusver werd in Zeeland slechts door enkele gezinnen „electrisch ge kookt". De goede resultaten, in sommi ge andere provincies, b.v. Gelderland, verkregen met het verkrijgbaar stellen van stroom voor kookdoeleinden tegen lagen prijs, hebben het bestuur van de P.Z.E.M. doen besluiten ook dit middel om haar afnemers te gerieven, aan te vatten. De kosten van aanschaffing van de noodige apparaten en de kosten van mogelijk noodige veranderingen in de installatie, behoeven ook den kleinen verbruiker niet af te schrikken, daar die apparaten op gemakkelijke voorwaarden verkrijgbaar zullen worden gesteld. Men informeere maar eens bij de P.Z.E.M. De gunstige financieele uitkomsten van het bedrijf laten toe, dat men het risico, aan de verlaging verbonden, kan aanvaarden. De P.Z.E.M. heeft opnieuw doen blij ken, dat zij haren afnemers gaarne ter wille is; het woord is nu aan de afne mers. BAND Tore Braaten spuwde, Ik ken hem goed, zei hij. Daarna trokken ze verder. Maar bij den grooten knuppeldam over het Harsjö-myr bleef de oude Grauwe weer achter. De groote Bruine nam telkens drie knuppels bij eiken stap. De oude Grauwe nam er voorzichtig maar één, nu en dan twee, zoodat Be- rit nog midden in het moeras was, toen Ola den Maasaarabb 2) bereikte. Beiden, zoowel de vader als de tante, keken naar haar om. Maar toen zij za gen, dat alles in orde was, trokken zij verder. Nu liep Tore Braaten langs het paard en hield den zadelriem vast. Hij keek nu en dan omhoog naar haar. En zij keek omlaag naar hem, maar zei niets. Beiden waren gelukkig. Eensklaps stak ze haar voet vooruit en zette dien op zijn schouder. Hij glimlachte. Toen greep hij naar den voet. Zij trok hem niet terug. Nu tuimel ik eraf, zei ze. Hij hield vast, 1) Sjö meer. Myr moeras, 2) Rabb landrug. O, nee, zei hij. Het klonk zoo innig. Toen liet hij plotseling los, Je bent nu volwassen. Hij glim lachte voor zich heen. Zij antwoordde niet onmiddellijk. Ze zat slechts te schommelen in het zadel en keek naar hem, En jij dan, zei ze. O, ik, antwoordde hij, Met mij is het ook zoo. Ze lachte. Ja, dat is stellig zoo, zei ze. Nu zwegen beiden en de oude Grau we liep met zijn jongen dierbaren last voorzichtig voort over den knuppeldam. Toén ze goed en wel het meer waren overgestoken, *begon het jonge meisje weer. Kom je dezen winter beneden naar het dorp? vraagt ze. Hij zwijgt en morrelt al loopend wat aan den stijgbeugel, maar zwijgt, Hallo, spreekt dan, zegt ze. Nu kijkt hij tot haar op, Neen, antwoordt hij. Zij kijkt hem recht aan. Kom je misschien bij ons? vraagt ze, Neen, antwoordt hij onmiddellijk, Ga je dan wellicht naar het Elve- dal? Zij kijkt hem voortdurend aan, Neen, ook dat niet, geeft hij ten antwoord. Ze lacht. (Ingez. Med.) Je bent waarlijk koddig, zegt ze. Dan ben ik even als jij, zegt hij. Hij glimlacht stil voor zich heen. Weer blijft het een poosje stil, zoodat men op den weg niets meer hoort dan den hoefslag van hel paard en het zach te zadelknarsen. Neen, nu wil ik er af, zegt ze op eens. Hij houdt stil. Waarom dan? vraagt hij. Ze antwoordt niet, maar springt op eens van het paard en stapt terzijde. Het was zoo vervelend, om daar bovenop te zitten, zegt ze. Ze loopt voor het paard uit, maar aan denzelfden kant als hij. Blijf jij thuis? vraagt hij. Ze keert zich om en kijkt hem aan. Neen, antwoordt ze. Er klinkt ver borgen schelmschheid in de heldere meisjesstem. Ik moet naar het dorp. Ze loopt nu naast hem, Dus naar Hangsett, zegt hij. Nu lachte ze. Neen, daarheen niet. Hij loopt voort, 1 Ik dacht het, zegt hij dan. Het klonk zoo droef en smartelijk. O, neen! Ze loopt dicht naast hem, Is dat stellig zoo, Berit? vraagt hij. Het blosje op haar gelaat is dieper geworden, Ja, dat is zeker, antwoordt ze. Waar ga je dan heen? vraagt hij weer, Beste, je weet toch wel, dat ik thuis blijf, antwoordt ze. Er komt een warme glans in zijn oogen. I Is dat waarlijpc zoo? vraagt hij zacht. Ja, dat is zoo. Ze kijkt recht voor zich uit. Wat moet je daar dan uitvoeren? vraagt zij. Een hoeve voor mij ontginnen, antwoordt hij terstond. Zoo? Zij staart droomend voor zich uit. Opeens blijft, zij staan. i Neen, nu wil er weer op, zegt ze. Hij houdt het paard in. Dat wordt moeilijker, antwoordt hij. Leidt dan het paard naar een aard hoop. Zij klimt op den aardhoop en wordt opgetild. Hij heeft de armen om haar middel geslagen, terwijl zij zich in het zadel zet. Je wordt zwaar, hoor, zegt hij. Een volwassen meisje, zie je, ant woordt zij. Er is een blijde kiank in haar stem. Ja, dat kan ik wel merken, zegt hij. Hij leidt het paard voort langs den we.g Zoo trekken beiden verder door de eenzaamheid en nu zonder verpoozing, want daarginds bij de Tegninga 3) zien ze de anderen, die op hen wachten. Jelui bent laat, roept Karen, de tante, nu zij nader komen. Ja, hij wordt oud, de Grauwe, ant woordt Berit. Tore Braaten zegt niets, treedt alleen nader met het paard en staat stil. Ginds onder het ruischen der Tegnin ga bij den ouden knuppeldam, die over den stroom voert, genoten ze nu in die pe stilte hun feestmaaltijd. Gebak met pekelvleesch van den korhaan en dron ken daarna uit de kruik met zoete melk. Tore Braaten ging tot aan den Glom- gaard mee met het paard en hielp bij het afstijgen en het naar de wei bren gen. Maar nadat hij nogmaals mee had gegeten, maakte hij zich gereed om naar huis te gaan. Blijf toch tot morgen, had Karen gezegd, 't Wordt veel te donker voor je. O, neen, had hij geantwoord. Maar voor hij vertrok had Ola Erik- sen hem terzijde genomen en hem ge vraagd of hij zich dien zomer niet wil de belasten met den hooioogst op de bergweide van den Nekkjöl, Neen, had Tore ten antwoord gege ven. Ik heb ander werk op mij genomen. Zoo? Ola Eriksen had niet verder gevraagd. 3) Tegninga, een bijrivier van de Glom. (Wordt vervplgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5