TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 10 JUNI 1932.
No. 135.
ZEELAND.
FEUILLETON.
HARTENAAS EN
RUITENDRIE.
ZUID-BEVELAND.
Waterschap De Breede Watering
bewesten Ierseke.
Gistermiddag werd in „De Prins van
Oranje" te Goes een druk bezochte
vergadering van ingelanden van boven
genoemd waterschap gehouden.
De voorzitter, de wnd, dijkgraaf de
heer C. Zandee Az., opende te half drie
de vergadering, roept aller medewer
king in om de vergadering ordelijk te
doen verloopen. Aanwezig zijn 142 per
sonen, uitbrengende 170 stemmen.
De voorzitter deelt vervolgens mede,
dat toen het bestuur er van kennis kreeg
dat de ontvanger-griffier zich op 23
April j.l. van het leven had beroofd, het
des Maandags heeft vergaderd, om orde
op zaken te stellen. Boeken en kas wer
den opgenomen en al spoedig bleek, dat
de kas niet in orde was en de boeken
niet bij waren.
Vanwege Ged. Staten werd nog de
zelfde week een onderzoek ingesteld en
werd reeds een kastekort van pl.m.
72.000 vermoed. Na langdurig accoun
tantsonderzoek van den heer B. K.
Kraaijeveld te Middelburg, is gebleken,
dat er een tekort is van
77.963.23.
Daartegenover staat een zekerheid
stelling van 45.000 nominaal, die ech
ter niet meer dan 20 a 25.000 waard
is.
De heer J. F. Magendans, chef van de
tweede afd. der Prov. Griffie, heeft zich
met goedvinden van Ged. Staten met
de financieele leiding belast. Deze is hier
aanwezig.
Deze zaak is voor het bestuur zeer
pijnlijk en onaangenaam. Het zou mis
schien mogelijk geweest zijn, de gebeur
tenissen te beperken, als we minder
groot vertrouwen in den ontvanger ge
steld hadden. Zekerheid echter is daar
omtrent niet.
Het bestuur gaat niet vrij uit. Het heeft
schuld te belijden. Er is een ongemoti
veerd groot vertrouwen in den ontvan
ger-griffier geschonken. Het betuigt
daarover zijn ernstig leedwezen.
Ook tegenover het Prov. bestuur zal
een peccavi moeten klinken.
Het accountantsrapport ligt voor in
gelanden ter inzage. Ook is het in af
schrift te verkrijgen.
De heer Q. T r i m p e concludeert uit
art. 51 van het algemeen reglement, dat
het bestuur verplicht is kas en boeken
na te zien. Volgens art. 85 kan het be
stuur dit werk laten doen door een com
missie, waarin zitting hebben de heeren
Van Liere te 's-Heer Abtskerke en Lin-
denberg te Wemeldinge. Spr. wil op de
capaciteit van die heeren niets afdin
gen. Het zijn misschien de knapste fi
nanciers uit het bestuur. Maar er had
den ook ingelanden in de commissie be
noemd kunnen zijn.
Deze commissie is vooral te kort ge
schoten. Spr. vraagt wanneer er geld
werd opgenomen, welke bewijzen wer
den dan overgelegd?
De heer Van Liere antwoordt, dat
het tekort over 10 jaar loopt. De leden
der commissie kregen een briefje van
den heer Mohr, dat er zoo en zooveel
bij de Bank was opgenomen. Bij de
laatste controle is nog aan den heer
Mohr om het bewijs van de Bank om
trent den stand der kas gevraagd. Hij
zei: ik zal het u zóó geven. Maar dit is
in den loop van het gesprek niet meer
gedaan. We zijn vertrokken zonder het
briefje van de Bank gezien te hebben.
De heer T r i m p e kan niet begrij
pen, dat nooit opgaaf aan de Bank is
gevraagd. Nooit heeft de commissie uit
het Bestuur van de Bank iets gezien.
De ontvanger mocht zonder toestem
ming van den dijkgraaf 2000 bij de
Bank opnemen. Nu blijkt, dat er 50.000
is opgenomen, zonder dat de commissie
er iets van af wist.
86). i
Aimsbury werd doodsbleek; zijn han
den bewogen zich een oogenblik onbe
holpen, toen zonk hij in den stoel, waar
uit hij was opgestaan.
De obligaties hebben dit huis niet
verlaten sinds jij ze hier gebracht hebt,
voegde Spencer er kalm aan toe.
Zelfs Lee Wang, die vriendelijk ge
glimlacht had tegen de bankbiljetten,
die Aimsbury in de hand had, knipoog
de bij deze verbijsterende mededeeling.
De anderen geloofden het blijkbaar
niet. Sir Peter's kaak zakte onnoozel
en zijn oogen staarden. Harker vertrok
zijn gezicht alsof hij gekwetst was. Eric
schudde het hoofd alsof hij zijn ooren
niet vertrouwde. Enid snikte zenuwach
tig en Nina wierp snelle, listige blikken
van het eene gespannen gelaat naar het
andere.
Spencer glimlachte even.
Misschien zou eenige verklaring
niet ongewenscht zijn, zei hij veront
schuldigend, Ziet ge, toen ik de obliga
ties uit de brandkast nam....
Gij!
Het woord kwam gelijktijdig van vier
Hoeveel keer is in 1932 aan de Bank
door de commissie inzage genomen?
Waarschijnlijk nooit. Dit noemt spr.
treurig. Het bestuur is 'wel zeer tekort
geschoten. Men heeft laten Ioopen, wat
liep. De commissie is niet voor haar
taak berekend gebleken. We hadden een
ontvanger, die gemakkelijk geld uitgaf.
Ged. Staten wisten blijkbaar ook niet
dat ze bevoegd waren tot controle, óf
ze zijn het vergeten. Maar wij kunnen
betalen. Als ik, zegt spr. een ongeval
veroorzaak, moet ik de gevolgen dra
gen (applaus). Het is noodzakelijk, dat
het Bestuur althans een deel van het te
kort voor zijn rekening neemt (applaus).
De heer P. P o 1 e ij vraagt nog naar
de bevoegdheid van den ontvanger in
zake het geld halen bij de Bank,
De Voorzitter geeft toe, dat de
toestand verkeerd was. De ontvanger
kon zonder mandaat 2000 halen. Dit
kon hij een onbepaald aantal keeren
doen.
De heer P. P o 1 e ij: als er meer dan.
2000 is gehaald, is dan het mandaat
door den dijkgraaf geteekend?
De V oorzitter kon hierop niet
met zekerheid antwoorden. Pas gisteren
is spr. bij den dijkgraaf toegelaten. Zijn
toestand is ernstig. En veel kon spr.
niet te weten komen.
De heer P, Polei} meent, dat het
nooit de bedoeling van Bestuur en in
gelanden is geweest zulk een blanco
crediet aan den ontvanger te geven.
Spr. geeft in overweging, dat het be
stuur en bloc aftreedt. Spr. kan aan dit
Bestuur geen vertrouwen meer schen
ken.
De heer Joh. Pilaar vraagt of 't
Bestuur heeft onderzocht of de Bank
ook grootere bedragen dan 2000 heeft
uitbetaald zonder mandaat van den
dijkgraaf.
De Voorzitter vermoedt, dat dit
wel niet het geval zal zijn.
De heer Trimpe heeft bij de Bank
gehoord, dat voor grootere bedragen
dan 2000 steeds een mandaat aanwe
zig is.
De heer P. P o 1 e ij vraagt naar het
laatste proces-verbaal van kasopneming.
De voorzitter: het is niet te vin
den. Vermoedelijk is het met andere
stukken verdonkeremaand.
De heer P. P o 1 e ij: wie heeft het ge
teekend?
De heer v. Liere (gezworene): den
laatsten keer isgeen pro-
c e s-v erbaal geteekend. De
heer Mohr maakte een
rapportje op, (Beweging).
De heer Trimpe komt op tegen de
beschuldiging, dat de fin. commissie uit
de ingelanden ook niet vrij uitgaat. Als
lid dier commissie kreeg spr. den avond
vóór de vergadering alles bij zich met de
boodschap: morgen is het vergadering.
In zóó korten tijd kan spr. geen onder
zoek instellen. De commissie moet al
leen de rekening nazien, maar niet kas
en boeken. Daartoe heeft ze geen recht.
De heer Joh. Pilaar is het hierme
de niet eens. Toen spr. lid der commis
sie was, heeft spr. wel alles laten voor
leggen.
De voorzitter is het met den heer
Pilaar eens.
De heer Trimpe herhaalt, dat ner
gens in 't reglement staat, dat de com
missie die bevoegdheid heeft.
Op een vraag van den heer P. O e 1 e
deelt de voorzitter mede, dat nimmer
bewijzen van goedkeuring met het sal
do der Bank van het Bestuur zijn uitge
gaan.
De heeren v. d. Have en P. P o 1 e ij
beschuldigen de Bank, dat dan geen
juiste opgaven zijn verstrekt.
De voorzitter komt daartegen
op. De regeling*was zoo: De Bank geeft
iedere drie maanden een overzicht van
den stand der rekening. Hoorde ze bin
nen drie weken niets van het Bestuur,
dan werd aangenomen, dat men er mee
accoord ging.
De heer P. P o 1 e ij merkt op, dat in
paar lippen in eensgezinde ongeloovig-
heid.
Spencer boog plechtig.
Ik, erkende hij, Toen ik ze uit de
brandkast nam
Maar U ging naar de garage zei
Eric.
Vroeger in den avond.ja, stem
de Spencer toe. Toen ik de obligaties
uit de brandkast nam, herhaalde hij ge
duldig, had ik niet op sir Peter's re
volver gerekend. Ik dacht, dat hij nog in
de lade van de schrijftafel lag. Toen ik
mij dus bedreigd zag door sir Peter, was
het noodig dat ik mijn plannen wijzigde.
Sir Peters kogel schampte mijn ribben,
toen ik naar het raam ging
Maar ik schoot Aimsbury! viel sir
Peter in de rede, met een stem, die
scherp door verbazing was.
Dat weet ik, antwoordde Spencr,
met 'n glimlach van herinnering. Ik was
ongelukkig genoeg den kogel te doen af
wijken, zooals Clinton vermoedde. Ik viel
over Eric, toen ik mij zelf uit het raam
wierp en we gingen samen naar bene
den. Ik kroop langs de waranda naar
de achterdeur en ik moet zeggen dat ik
een kwade vijf minuten beleefde in de
gedachte, dat Eric dood was. Clinton
was volmaakt juist, toen hij zei, dat ik
de lantaarn gereed had. Ik zette ze
klaar, voordat ik de lichtdraden door
sneed, en ik had slechts de achterdeur
binnen te gaan en de lantaarn op te ne
men, terwijl ik door het huis ging. De
wond hinderde me natuurlijk een beet
je. U kunt opgemerkt hebben dat ik wat
beefde toen ik weer binnen kwam.
Spencer! hijgde Enid met een ver
trokken en bleek gelaat.
Eric sioeg zijn arm steunend om haar
middel en een vermetele glans lag in
zijn oogen, terwijl hij oplettend naar
Spencer keek.
Harker was opgestaan en keek Spen
cer ook scherp aan. Aimsbury keek nog
hulpeloos en Lee Wang zag nog glim
lachend naar de bankbiljetten in Aims-
bury's hand. Nina was geneigd in haar
stoel weg tekruipen.
Maar Benner zei, dat het de wond
van een mes was, zei sir Peter, nog te
veel verbaasd, om zich wraakzuchtig
boos te gevoelen.
Dat was het ook, verklaarde Spen
cer, Lee Wang heeft getuigd, dat hij mij
raakte bij ongeluk. Gelukkig voor mij
trof zijn mes bijna op dezelfde plek als
Uw kogel gedaan had, en met behulp
van een scheermes en spiegel kon ik la
ter de gedachten verwekken, dat de
twee wonden één waren. Werkelijk miss
Enid, voegde hij er snel bij, toen Enid 'n
snik gaf en op het punt scheen neer te
vallen, het was niet ernstig. Slechts
een vleschwond en volstrekt niet zeer
pijnlijk.
Maar de anderen wisten dat hij loog
en zelfs siri~Peter kon zijn bewondering
gelanden vroeger het volle vertrouwen
in het Bestuur hadden. We dachten, dat
de zaak gezond was, zelfs nog na de
laatste vergadering. Spr. vraagt nog,
hoe het Bestuur aan de gedachte van
een tekort is gekomen.
De voorzitter: toen 's Zaterdags
de ontvanger is overleden, heeft reeds
's Zondags een familielid van den over
ledene aan den dijkgraaf gezegd, dat er
een tekort zou zijn. Ook heeft de Bank
het Bestuur gewezen op den hoogen
stand van de schuld.
De heer Schouten vraagt waarom
de boeken niet bij waren. De admini
stratie is toch zoo groot niet.
De voorzitter: Gezegd werd, dat
het pas vergadering was geweest. Maar
spr. vindt dit geen voldoende motief.
De heer Schouten: hoe dikwijls is
de kas opgenomen?
De voorzitter: twee maal per
jaar.
De heer Schouten: dat is veel te
weinig.
De heer J, S t r a u b vraagt over wel
ke jaren is gefraudeerd en wie achter
den heer Mohr heeft gestaan, om de
zaakj, kloppend te krijgen.
De voorzitter is met een bewo
gen hart naar deze vergadering gegaan,
Spr. wil niemand anders dan zichzelf
beschuldigen. Op de laatste vraag kan
spr. geen antwoord geven. Wel gelooft
spr., dat er meer is gebeurd dan „recht
door".
De heer W. P o 1 e y vraagt of de kas
opname onverwacht plaats had.
De voorzitter acht een plotselin
ge controle practisch onmogelijk.
De heer W, P o 1 e y is het daar niet
mee eens.
De heer P. P o 1 e y is de heer Bar-
telse nooit.met het kasboek in aanra
king gekomen?
De voorzitter: het kasboek was
het heiligdom van den heer Mohr. Daar
kwam niemand anders aan.
De heer Gunning (Ierseke) vraagt,
of er in al die tien jaar nooit iets aan
het licht is gekomen.
De voorzitter is ook verwonderd
over de kasopname.
De heer K, M. Straub meent, dat
wie schuld bekent, ook moet betalen.
Laat het bestuur dan het tekort aanzui
veren.
De voorzitter voorziet practische
moeilijkheden. We zouden er dan ook
afgetreden gezworenen in moeten be
trekken.
De heer P. Po ley: ook de ingelan
den gaan niet vrij uit. Het voorstel-
Straub is onbillijk. Spr. voelt er meer
voor, dat het bestuur en de ingelanden
elk de helft van het tekort betalen. Spr.
blijft er bij, dat het bestuur niet langer
meer het vertrouwen van de ingelanden
waard is. Met dit bestuur zal nooit meer
iets goeds bereikt kunnen worden.
De heer K. M. Straub: Laat het
bestuur betalen. Dan kan het aanblijven.
Een motie.
De heer Q. Trimpe dient een mo
tie in, waarin ingelanden, gelet op de
onvoldoende controle van het Bestuur,
het wenschelijk achten, in het belang
van een goede samenwerking tusschen
ingelanden en Bestuur, dat een gedeelte
van het tekort betaald wordt door dijk
graaf en gezworenen. Spr, heeft deze
motie zoo zacht mogelijk gesteld. Het
Bestuur kan het bedrag bepalen. Aan
vaardt het Bestuur deze motie niet,
dan kan er van samenwerking geen
sprake meer zijn.
De stemming wordt even uitgesteld.
Accountantsrapport.
Eerst wordt voorgelezen door den
heer Magendans het accountants-rap-
port-Kraayeveld. Daarin heet het dat
de administratie sedert jaren uitermate
slordig is gevoerd, dat de boeken over
vorige jaren slecht zijn bijgewerkt en
niet afgesloten. Een dagboek was niet
aanwezig. In plaats van een goed slot
van plm. 35.000 was er op 1 Mei j.l.
een schuld van plm. 42.000. Zooals
(Ingez. Med.)
reeds gezegd, is het totaal tekort
77.963.23. In dit bedrag kunnen nog
kleine veranderingen komen.
Een tekort bestaat er reeds tien jaar.
Op 1 Mei 1931 was het 68.000, 1 Mei
1930 f 56.000, 1 Mei 1929 31.000
1 Mei 1928 31.000, 1 Mei 1927
19.000 1 Mei 1926 26.000, 1 Mei
1925 f 22.000, 1 Mei 1924 9000 en 1
Mei 1923 11.000.
De heer P. P o 1 e ij concludeert, dat
ook de afgetreden Bestuursleden schuld
hebben.
De heer Joh. Pilaar kan om de
zelfde reden de motie-Trimpe niet
steunen.
De heer W. Kakebeeke staat op
hetzelfde standpunt. Hoe hard het ook
is, we moeten ons bij de feiten neerleg
gen. Het Bestuur heeft al straf genoeg,
gezien de harde verwijten van vanmid
dag.
De heer P. Pole ij: Die verwijten
waren verdiend. Spr. wil echter het be
stuur met clementie behandelen en zien,
wat het uit eigen beweging doet. Mis
schien wordt de dijkgraaf wel wat beter
als hij den afloop dezer vergadering
hoort.
De heer W. Kakebeeke wil alles
aan het bestuur overlaten en er later
niet meer op terugkomen. Het bestuur
heeft zijn taak te licht opgevat, We
moeten het een kans geven, zijn fout te
herstellen.
De heer Magendans merkt op, dat
het nu nog niet gaat om de dekking
van de 79000. Dat komt later aan de
orde. We moeten nu alleen zorgen, dat
de zaken voort kunnen marcheeren en
een tijdelijke leening sluiten.
De heer Trimpe acht zijn motie niet
hard. Ze kan al niet zachter gesteld
worden.
De voorzitter: Meent u, dat het
Bestuur met voorbedachten rade de za
ken heeft verwaarloosd? Zoo niet, dan
moet u ook geen eisch tot schadeloos
stelling stellen.
De heer Trimpe: Het Bestuur heeft
zijn plicht verzuimd.
De voorzitter: En u wilt het Be
stuur straffen.
De heer Trimpe: Omdat het zijn
plicht niet heeft gedaan. Nu moet het
ook in het tekort meebetalen.
De voorzitter: Ook al wordt de
motie aangenomen, dan kan ik geen be
drag toezeggen. Vindt men het bedrag
te laag, dan wordt de verhouding ook
niet goed.
De heer Joh. Pilaar: Het Bestuur
is de dupe van verouderde voorschrif
ten en van ongemotiveerd vertrouwen.
De heer Gunning meent, dat de
commissie van kasopneming schuld
moet bekennen. Anders is geen verbe
tering te wachten.
De heer v. Liere (gezworene): de
stukken waren in orde. Maar den ande
ren dag waren ze verbrand.
De voorzitter meent toch, dat er
schuld moet worden bekend. De com
missie is te kort geschoten en moet niet
de schuld op een doode werpen.
Na nog eenige discussie wijzigt de
heer Trimpe zijn motie zóó, dat alleen
afgekeurd wordt de onvoldoende con
trole van het Bestuur. Op verzoek van
voor zulk een moed niet geheel onder
drukken. Aimsbury sidderde en ont
dekte een voorbijgaande uitdrukking van
iets, dat op vrees leek, in Lee Wang's
oogen.
De Chineesch nieste hevig en Stond
met een vriendelijke verontschuldiging
op.
Ik niet heel wel, heer, zei hij met
een droeven glimlach,
Oh, ik heb je vergeven, Lee Wang,
zei Spencer hartelijk.
Lee Wang knikte en grinnikte ver
heugd.
Een zeer trouw dienaar, sir Peter!
zei Spencer, tegen Lee Wang glimlach
end. Ik geloof dat hij mij de obligaties
zag nemen en toestiet om ze te verdedi
gen, voegde hij er peinzend aan toe,
Lee Wang werd zeer spraakzaam.
Ja heer! riep hij uit, zijn hoofd
heftig tegen sir Péter schuddend. Ik zie
papier nemen
Stil (gebood sir Peter scherp.
Lee Wang werd kalm.
Sir Peter liep langzaam de kamer
door tot voor Spencer. Zijn kaak stak
vooruit en de oude dreigende blik was
in zijn donker kijkende oogen.
Is dit waar, Spencer? snauwde hij.
Volmaakt waar antwoordde Spen
cer koel, Waarom zou ik er om liegen?
Ja, waarom zou je er om liegen,
gaf sir Peter toe, zijn hoofd vooruitste
kend, zoodat zijn gezicht binnen een
den heer Gunning wordt nog ingelascht:
„en bijzonder van de commissie van
controle".
Deze mo tie van afkeuring
werd aangenomen m e t12 1
tegen 18 stemmen. Het Be
stuur bleefbuiten stem
ming.
De zekerheidsstelling van den te be
noemen ontvanger-griffier wordt be
paald op 53000.
De heer E 1 e n b a a s (Nisse) betreurt
het, dat alleen kapitalisten kunnen sol-
liciteeren.
De voorzitter: de voorschriften
eischen het. Het Bestuur stelt voor een
aanvangssalaris van 2800 met 5 jaar-
lijksche verhoogingen van 100. Enkele
heeren willen 2000 of 1800. De voor
zitter ontraadt dit. Het Bestuursvoorstel
wordt aangenomen met 126 tegen 32
stemmen (4 blanco).
De vaststelling van de instructie
wordt aan een commissie van 7 personen
opgedragen.
Aangenomen wordt het voorstel tot
het aangaan van een tijdelijke kasgeld-
leening van 40.000. In de Augustus-
vergadering zullen definitieve besluiten
genomen kunnen worden.
De vergadering geeft aan het Bestuur
mandaat, om, indien het huis van den
heer Mohr te weinig op zou brengen,
dit door den polder te doen koopen.
Bij de rondvraag vraagt de heer Van
de Vrie of Ged. Staten in
al de verloopen tien jaar
nimmer controle hebben
uitgeoefend.
De voorzitter antwoordt,
dat dit nooit is gebeurd.
Hierna te half zes sluiting.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D.
ZUIDZANDE. In de op Dinsdag ge
houden openbare raadsvergadering,
waarin alle leden aanwezig waren, werd
het bedrag der door den ontvanger te
stellen zekerheid, overeenkomstig den
wensch van Ged. Staten, vastgesteld op
1750,De instructie van den ontvan
ger werd zoodanig gewijzigd, dat het
houden van zitdag op den eersten Za
terdag in de maand vervalt, terwijl de
verplichting werd opgelegd eiken werk
dag van 912 uren, behalve des Don
derdags, zijn kantoor voor het publiek
geopend te hebben.
In verband met de onverschilligheid
waarmede de meeste winkeliers oor
deelden over het open houden van den
winkel gedurende den Zondag, besloot
de raad geen gebruik te maken van zijn
bevoegdheid neergelegd in artikel 9, 3e
lid der winkelsluitingswet, om ten
hoogst 21 dagen aan te wijzen, waarop
de sluiting niet zou gelden.
Over de steunregeling en de arbeids
bemiddeling werd geruimen tijd van ge
dachten gewiseld. Het resultaat hiervan
was, dat besloten werd een schrijven te
richten tot de werkgeversfederatie
waarin een voorstel zou worden gedaan
tot gemeenschappelijke samenwerking.
voet van dat van Spencer was. Daar je
de nadeelen begreep van je geboorte,
maakte je plannen mij tot armoede te
brengen, zoodat je kon voldoen aan een
ziekelijk verlangen om voor heer te
spelen! Een suipende dief.... je han
delde zoo, dat je je vuile ijdelheid kon
luchten in het gezelschap van fatsoen
lijke menschen! Je....
Dat heeft er misschien iets mee te
maken gehad natuurlijk, stemde Spencer
toe. Maar ik had ook andere redenen.
Spencer strekte zijn schouder en zijn
stem werd zeer hard en krachtig. Ik nam
ze, opdat U ze niet verliezen zoudt, 6ir
Peter! Ik nam ze om den persoon vóór
te zijn, die de onbeschaamdheid heeft
zich te vermommen als de Decker of
Ruiten Aas! En ik had zelfs een betere
reden. Ik nam ze, omdat ze mij toebehoo-
ren!
Er volgde weer een gespannen stilte.
Jou? spotte sir Peter zwak.
Aan mij! herhaalde Spencer, uit
zijn vestjeszak een visitiekaartje krijgend
dat een facsimile was van datgene, dat
Aimsbury zes maanden geleden ver
schrikt had en het sir Peter aanbiedend.
Mag ik mijzelf voorstellen. Ik ben Al-
bert T. Ryan!
(Wordt vervolgd).