t
KING
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 28 APRIL 1,932. No. 100.
WAAR DE RATTEN WELIG
- TIEREN.
KUNST EN WETENSCHAP.
Koopt toch in den vreemde niet
Wat eigen land u net zoo biedt!
FEUILLETON.
HARTENAAS EN
RUITENDRIE.
ZEEUWSCII GENOOTSCHAP DER
WETENSCHAPPEN TE MIDDELBURG
WIE ZIEK IS
PEPERMUNT
(Wordt vervolgd.)
Het Noord-Brabantsche „Hameln".
Het dorp Budel, gelegen in het ach
terland van Eindhoven, nabij de Belgi
sche grens, heeft evenals destijds Ha
meln uit de bekende legende van den
ratten-vanger, te kampen met een ware
rattenplaag.
Eenige maanden geleden kwam een
aantal landbouwers plotseling tot de
ontdekking, dat het in hun schuren we
melde van ratten, die de daar opgesla
gen voorraden verslonden en vernielden
en tot op den dag van heden is men
er nog niet in geslaagd paal en perk te
stellen aan deze ratten-invasie. De rat
ten hebben zich in Budel genesteld, ze
telen zich welig voort, en ze ontkomen
listig aan de bestrijdingsmiddelen, waar
mede de bewoners trachten zich van
hen te ontdoen.
Op advies van den Plantenziekten-
kundigen dienst zijn dezer dagen op vrij
groote schaal proeven genomen met een
verdelgingsmiddel, dat in den strijd van
onze groote steden tegen de ratten
meermalen uitstekende diensten heeft
bewezen, doch de Budelsche ratten heb
ben de vergiftigde aardappelmeel-pasta
genoten zonder merkbare gevolgen te
ondervinden. In de schuren waar 't ver
delgingsmiddel door de ratten werd ver
slonden, noch in de onmiddellijke omge
ving (de theorie luidt, dat de vergiftigde
ratten hun schuilplaatsen meestal ver
laten om in de open lucht te sterven)
heeft men ook maar een enkel ratten-
lijk aangetroffen. De dieren krioelen er
als vroeger, en men ziet ze, evenals vóór
de proefneming, in massa's op klaarlich
ten dag bewegen in de gebouwen, waar
zij bijna reeds zulke bekende verschij
ningen zijn als de varkens, koeien en
kippen.
De boeren gaan ondertusschen voort
met pogingen om zich van den overlast
te bevrijden. Op menige boerderij is de
ratten-jacht een nagenoeg dagelijksche
bezigheid geworden. De resultaten van
de jachten varieeren; men deelde ons
ter plaatse mede, dat een opbrengst van
100 ratten-lijken vrij gewoon is, en dat
het record tot nu toe staat op naam
van een landbouwer, die in één keer
166 ratten afmaakte. Deze massa-slach
tingen, die met behulp van honden en
knuppels ondernomen worden, hebben
evenwel nog niet tot een merkbare af
name van de ratten-plaag geleid.
Blijkens een onderzoek, ingesteld
door den Plantenziektenkundigen dienst,
is de rat die Budel teistert, de Mus Rat-
tus of zwarte rat, en niet de meer al
gemeen voorkomende bruine rat. Ge
noemde dienst achte de massale aan
wezigheid van de zwarte rat uit weten
schappelijk oogpunt dan ook een zeer
interessant verschijnsel. Temeer daar de
rattenplaag zich strikt tot Budel beperkt
en in de nabijliggende dorpen de dieren
niet worden waargenomen.
De landbouwers in Budel achten zich
door deze erkenning echter niet opge
lucht; zij vragen zich af wat er gebeu
ren gaat als de komende oogst in de
schuren zal zijn gebracht, terwijl de rat-
ten-overheersching voortduurt?
Het gemeentebestuur droeg aan de
proefnemingen met verdelgingsmiddelen
bij, doch bijzondere maatregelen voor
de bestrijding heeft het ook al niet kun
nen treffen.
Mocht de gemeenteraad ooit daartoe
overgaan, dan zij hij het waarschuwend
voorbeeld der vroede vaderen van Ha
meln indachtig.
51.
Sir Peter grinnikte woest en draaide
zijn handen weer kwaadaardig om.
Enid kreunde zacht, haar hoofd viel
voorover en zij zonk tegen haar vader
aan.
Onmiddellijk kwam sir Peter weer
bij zijn zinnen. Hij liet de armen van het
meisje los, nam haar op en droeg haar
naar den Chesterfield, en terwijl zij de
flauwte trachtte meester te worden,
stond hij voor haar en bekeek met af
schuw zijn handen.
Toen hield hij zijn handen vastbeslo
ten achter zich, en liep over het haard
kleed, zooals hij er in de lange uren
vroeg in den morgen over heen en weer
geloopen wa6.
Hij deed zijn best woorden tot ver
ontschuldiging te vinden, toen de kleur
in Enid's wangen terugkeerde en haar
koude, verwijtende blik volgde hem mee-
doogenloos, maar hij kon alleen er aan
denken, dat hij zich beheerschen moest
en aan zijn ernstige financieele moeilijk
heden. Hij veranderde de richting van
zijn schreden zoo, dat hij het zachte
wrijven van haar gekwetste armen niet
zag en vervloekte zichzelf, dat hij een
toestand geschapen had, die een ver
In het jaarverslag 19311932, uitge
bracht in de Woensdagavond gehouden
vergadering van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen, noemt de
secretaris, de heer mr. A Meerkamp van
Embden, het belangrijkste feit in dat
jaar de bestuursvernieuwing. De voor
zitter, mr. G. J. Sprenger en de the
saurier, mr. Th. Portheine, legden hun
ne functies neer en werden vervangen
door jhr. mr. J. W. Quarles van Uf
ford en mr. J. G. Veltman Fruin, ter
wijl in plaats van den heer W. Berde
nis van Berlekom, die moest aftreden,
gekozen werd tot bestuurslid de heer
J. van der Poel. De verdienstelijke con
servatrice van het Zeeuwsch Herba
rium, mej. A. Ogterop trad af tot groot
leedwezen van het bestuur, dat ge
lukkig den heer J. P. van der Feen Jr.
genegen vond het beheer van de afdee-
ling voorloopig op zich te nemen. Bij
zondere deelneming heeft het bestuur
betuigd bij het overlijden van den heer
J. A. Frederiks te 's-Gravenhage, aan
wien het Genootschap zooveel verplich
tingen heeft. Eene bijdrage voor eens
schonk het Genootschap voor de res
tauratie van den Plompen Toren op
Schouwen en voor het vierde congres
der Internationale Astronomische Unie;
aan de nieuw opgerichte Vereeniging
tot bevordering der kennis van de An
tieke Beschaving werd tot wederopzeg-
gens eene jaarlijksche contributie ver
leend. Het werk van den heer P. D.
de Vos te Zierikzee, ,,de Vroedschap
van Zierikzee", dat door het Genoot
schap gesubsidieerd werd, verscheen
en nieuwe steun werd toegezegd aan
den heer A. de Mul te Zaamslag, die
het te Gent bewaarde Album Amico-
rum van Petrus Hondius, den zanger
van de Moffeschans te Terneuzen, zal
uitgeven, en aan den heer J. A. Jolles
te Arnhem, die voornemens is de nog
overgebleven Zeeuwsche Schuttersgil
den te beschrijven.
De heer M. J. Sprenger te Oostka-
pelle was zoo vriendelijk aan het Ge
nootschap een legaat toe te zeggen, be
staande in eene verzameling voorwer
pen, afkomstig van cow-boy's en van de
Blackfoot-Indianen.
Het Genootschap had het overlijden
te betreuren van 1 directeur en 12 le
den.
De algemeene vergadering van 1931
koos 37 nieuwe leden, van wie 36 het
lidmaatschap hebben aanvaard, 't Ge
nootschap bestaat thans uit 3 eere-le-
den, 43 directeuren en 585 leden, van
wie 104 te Middelburg gevestigd zijn.
Het vorige jaar waren de cijfers 3, 49,
620 en 108.
Het aantal betalende bezoekers van
het museum bedroeg 3552, van wie 5
tegen verminderd tarief toegang kre
gen. Over 1930 waren de cijfers 3778
en 16, zoodat helaas wederom een ach
teruitgang moet worden vastgesteld.
De secretaris stelde op verzoek der
redactie van „Nutswerk", het tijd
schrift van de Maatschappij tot Nut
van het Algemeen, een overzicht van
het museum samen, dat werd opgeno
men in het nummer van October 1931.
Het Office des Musées van den Volken
bond ontving op zijn verzoek een aan
tal inventarissen en jaarverslagen1.
De conservator van de Zelandia II-
lustrata deelt mede, dat het eerste deel
van den nieuwen catalogus verscheen
in begin van het jaar, waarna hij een
aanvang maakte met de voorbereiden
de werkzaamheden voor deel II, aan
de topografische prenten en teekenin-
gen gewijd. De aanwinsten waren wei
nig talrijk.
Dit zegt ook de conservatrice van
de verzameling oude kleederdrachten.
ontschuldiging noodig maakte. Hij kon
geen verontschuldigingen maken! Hij
wist niet hoe hij dat doen moest!
i Je weet dus niet waar ze zijn, hè?
vroeg hij grommig. En zijn toon was
de eenige verontschuldiging, die hij ma
ken kon.
U vergeet, dat Spencer bij ons in
de kamer was,antwoordde Enid, en haar
toon was ijskoud. Misschien zal hij U
kunnen overtuigen, dat ik de waarheid
spreek.
Sir Peter hield op met loopen, keer
de om en ging naar de belknop. Hij druk
te erlang op, ging toen recht over de
deur van den salon staan en keek daar
naar met de dreigende onbeweeglijk
heid van een zich bukkende tijger, die
/een .ongelukkige sterveling afwacht,
welke iets van zijn nabijheid weet. Hij
kon Spencer afsnauwen zooveel hij wil
de en de noodzakelijkheid iemand af te
snauwen was dringend.
Spencer trad nog ernstiger en plech
tiger binnen dan gewoonlijk. Hij had een
glimp opgevangen van Enid's behuilde
gezicht, toen hij de deur open deed,
en dientengevolge werd zijn rug stijver
en zijn oogen keken meer in de verte.
Heeft U gebeld mijnheer? Zijn
stem was zelfs koeler en eerbiediger.
Kom hier!
Spencer gehoorzaamde aan het ge
snauwde bevel en liep waardig naar 't
haardkleed.
Nu Spencer. Vertel me, wat er
Zij noemt echter o.a. als geschenken een
gebloemd boerinnenjakje en een ker-
misschort. Met deze soort schorten
ging men ook spelerijden. De zwarte
schort was daarvoor minder geschikt,
want met het „pleisteren" kon er wel
eens wat gemorst worden. Soms werd
de veerewagen voor dansvloer ge
bruikt.
Aangekocht werd een muts van een
Axelsch meisje, in de hoop de volledige
dracht van dien leeftijd te kunnen aan.-
koopen, daar die volmaakt uit de mode
gaat.
De conservatrice van het munt- en
penning kabinet deelt mede, dat deze
verzameling in 1931 niet onbelangrijk
is vergroot.
De Commissie voor Zeeuwsche folk
lore had geen aanwinsten te boeken,
terwijl de aanwinsten der andere af-
deelingen in den loop van "het jaar
reeds geregeld zijn gepubliceerd.
Behalve door overlijden werd de in
stelling getroffen door het bedanken
van een aantal directeuren en leden,
wat waarschijnlijk veelal in verband
stond met de heerschende onzekere
toestanden. Dit heeft den secretaris op
het denkbeeld gebracht eens na te gaan
hoe het Genootschap in vroegere be
narde tijdsomstandigheden is gevaren
en daarom hield hij aan het eind van
verslag een vcordracht „over de lotge
vallen van het Genootschap gedurende
den Franschen Tijd", een periode, die in
zoovele opzichten doet denken aan die,
waarin wij thans leven.
De formeele overeenkomst, aldus mr.
Meerkamp van Embden, is deze, dat nu
als toen de toekomst er zóó duister en
dreigend uitz:et, dat niemand durft gis
sen, wat de resultante zal zijn van de
talrijke op elkander inwerkende maat
schappelijke en economische krachten.
Het Tertium comparatienis in materi-
eelen zin ligt wel in de algemeene be
lemmeringen van den handel, met hare
vernietigende gevolgen voor de scheep
vaart en nijverheid. Elk land vecht of
schijnt te vechten voor zijn leven en
ging men in den Napoleontischen tijd
meer agressief te werk, de verdedi
gingsmaatregelen, die wij thans beleven,
kweeken en onderhouden eveneens hef
tige spanningen.
Wat den landbouw betreft, zijn de
toestanden en ontwikkelingen minder
goed te vergelijken. Spreker weer
staat dan ook de verzoeking om de pa
rallel nader uit te werken en zal slechts
enkele beelden oproepen uit het leven
van het Genootschap in de jaren 1795
1813. Het is de felbewogen overgangs
tijd, waarin de courtisan a perruque
poudrée, avec, au cóté l'épée, en quart
de civadière" werd tot „le parlemen
taire en chapeau haut de ferme et en
redingote noire", over welke transfor
matie Gabriel Hanetaux zoo onderhou
dend vertelt in de Revue des Deux Mon-
des, deel XXXIII (1926). Ook de ter
vergadering aanwezige geschilderde por
tretten van de eerste twee genootschaps
voorzitters illustreeren dezen overgang
Mr. Isaac Winckelman, burgemeester
van Vlissingen, voorzitter van het Ge
nootschap sinds de oprichting in 1769,
behoort geheel en al tot de 18e eeuw;
zijn opvolger, mr. Nicolaas Cornelis
Lambrechtsen van Ritthem, vertoont
het zooveel moderner aandoend voor
komen der heeren uit den tijd van Ko
ning Willem I.
Het Zeeuwsch Genootschap der We
tenschappen, aanvankelijk gevestigd te
Vlissingen, ontwikkelde zich krachtig in
de eerste kwart-eeuw van zijn bestaan.
De directeuren droegen de geldelijke las
ten, de wat talrijker leden hielden voor
drachten. Ook werden vele prijsvragen
uitgeschreven, zooals nu bijv. Teyler's
Genootschap nog steeds doet. De Erf
stadhouder Prins Willem V was van de
oprichting af beschermheer van de maat
schappij. Na den vrede van Parijs, in
gisterenavond gebeurde, toen ik je hier
liet met miss Enid en den jongen Aims-
bury en naar de deur ging om Clinton.
Wat gebeurde er?
Niets, sir Peter, antwoordde Spen
cer, na ernstig nadenken.
Niets? Wat....
Vertel als het je belieft alles, wat
je weet, Spencer, viel Enid beslissend
in.
Is het raadzaam, miss Enid? begon
Spencer.
Maar de baronet zei kortaf: Wat ge
beurde er?
Eh.miss Enid.
Sputter niet! wat gebeurde er?
i Miss Enid vroeg me, haar te hel
pen om mijnheer Aimsbury weg te bren
gen, voordat de politie kwam, sir Pe
ter, bekende de butler met tegenzin.
Zoo. Deed ze dat? vroeg sir Peter,
met het hoofd schuddend en een
woedenden blik op zijn dochter wer
pend. Zoo, werkelijk? Gaf hij haar pa
pieren? Die obligaties? Of wat anders?
Niet dat ik weet, sir Peter.
Denk nog eens na, Spencer! Denk
nog eens na.
Spencer dacht plichtmatig nog eens
na, en schudde het hoofd.
Niet voor zoover ik weet, sir Pe
ter.
Wat deed hij dan?
Niets sir Peter. Hij was te erg ge
wond. Miös EItid vroeg mij alleen haar
te helpen
1784 met de Engelschen gesloten en die
de doodsklok luidde over den handel van
de Republiek, begon de achteruitgang. In
1787 geeft het Oranje-oproer moeilijk
heden; de'huizen van eenige Prinsgezin
de directeuren werden geplunderd. Na
de Algemeene Vergadering van 26 No-
vember 1794 volgde spoedig de omwen-
teling van 1795, waardoor de oude Repu
bliek ophield te bestaan. Eerst in het
f eind van 1796 vond weder een algemeene
vergadering plaats. Het organisme werk
te door, maar de ware animo ontbrak en
zoo ging het ook met de andere geleerde
genootschappen in het land.
Om wat meer samenhang in de verrich
tingen te brengen, verzoekt de agent der
Nat'onale Opvoeding Van der Palm het
Genootschap om, evenals de andere
maatschappijen, met hem in geregelde
correspondentie te treden, maar tveel
levert dit niet op. In 1800 is de toe
stand zoodanig achteruitgegaan, dat men
ernstig denkt aan ontbinding van het
Genootschap. Men verkoopt fret huis
te Vlissingen en brengt „voorloopig" 't
kabmet over naar het Museum te Mid
delburg. Hiermede was de zetel ver
plaatst en zoo is het tot den huidigen
dag gebleven. In 1888 verliet het Ge
nootschap het oude Museum, dat sinds
dien is afgebroken, en betrok het het
tegenwoordige gebouw, geschonken
door den heer mr. G. N. de Stoppelaar.
In 1801 trad mr. Lambrechtsen op
als voorzitter. In November van dat jaar
voorziet hij betere tijden. Werkelijk
leefden handel en industrie wat op na
het sluiten van den vrede te Amiens
(25 Maart 1802). Maar weldra begon de
oorlog weder. Men tobde voort onder
Schimmelpenninck en koning Lodewijk.
Antwoorden op prijsvragen kwamen na
genoeg niet meer in. De landing der En
gelschen op Walcheren in Augustus
1809 bracht groote beroering, vooral
toen Vlissingen, dat zich verzette, op
gruwelijke wijze werd gebombardeerd.
En dan volgt weldra de droevige ge
schiedenis der inlijving bij Frankrijk.
Onder druk publiceert het Genoot
schap prijsvragen van zuiver practisch
belang, de ergernis hierover kon zich
eerst na het herstel uiten. En toch
spoort de voorzitter, in onverstoorbaar
Godsvertrouwen, voortdurend aan tot
moed houden. Eindelijk komt de be
vrijding, voor Walcheren later dan voor
Holland en de andere Zeeuwsche eilan
den. In de Algemeene Vergadering van
14 December 1814 laat mr. Lambrecht
sen, de gewezen Patriot, volkomen ge
nezen van alle Fransche gezindheid,
zich vrijelijk gaan in het uiten van zijn
blijdschap over de omwenteling. De we
tenschappen zijn ontslagen van een knel
lenden dwang. „Wie herinnert zich
niet" zegt de voorzitter, „dat duizend
voudig monster, dat alle handelingen
■en schriften bespiedde ?Wie herinnert
zich vooral niet den indruk, die het ge
voel van vernedering, de afkeer van ge
dwongen gehoorzaamheid op onze harten
maakte?" Geen wonder, dat de bevrij
den volstrekt geen oog hadden voor de
goede zijde, die de Franschen admini
stratie toch ongetwijfeld bezat en die
zoo krachtig door werkte in den volgen
den tijd.
In de Algemeene Vergadering van
1816 kon de voorzitter een langzamen
vooruitgang vaststellen.
De Koning werd, evenals zijn Vader
en ook Koning Lodewijk, dat waren ge
weest, beschermheer van het Genoot
schap. De relaties met het Bataviaansch
Genootschap, die waren afgaflbroken
door het isolement van Java tijdens den
oorlog, werden weder aangeknoopt. En
als den 22 April 1818 het halve eeuw
feest van het Genootschap wordt ge
vierd, is de herinnering aan de ellende
van den Franschen tijd alweder zóózeer
verbleekt, dat devoorzitter er nauwelijks
meer van rept. Ook voor onzen tijd
Hu! Vroeg je een misdaad ooglui
kend toe te laten, hé? En natuurlijk
heb je gezegd, dat je daartoe bereid
was?
Neen, sir Peter. Ik zei, dat de po
litie al in huis was en dat het te laat
was om over zoo iets te denken.
Sir Peter lachte spottend.
i Met andere woorden, je was bang!
Ik.... ik zag de dwaasheid van
zoo'n stap in, sir Peter. En ik was er ze
ker van, dat er een vergissing had plaats
gehad.
En al had er een vergissing plaats ge
had? viel sir Peter uit. Welke man zou
weigeren een dame te helpen, zelfs in
zulke omstandigheden?
Hij legde een onbeschrijfelijken klem
toon op het woord „man", en het was
Enid duidelijk, dat haar vader zijn woe
de lucht gaf tegen den ongelukkigen
butler. Maar Spencer bleef onverstoor
baar. Zij kon zich hem niet anders voor
stellen.
Ik dacht dat U het niet goed zoudt
vinden sir Peter.
i Dacht dat ik het niet goed zou
vinden! spotte sir Peter, schijnbaar zich
tot het plafond wendend. Dacht, dat ik
het niet goed zou vinden!
Werkelijk, sir Peter.
Je was bang! Sir Peter stiet de
woorden uit, zijn drift werd tot kokende
woede. Je was bang! God! Als je maar
half een man was geweest, zou je het
dadelijk gedaan hebben! Dacht dat ik
roept deri dokter.
Voelt gij U echter
moe en mat, zonder
bepaald ongesteld
te zijn, dan kunt U
zelf Uw toestand
verbeteren.
U begint eenvoudig
met het geregeld ge
bruik der origineele
Evenals duizenden
vóór U zult ook gij
spoedig tot de
erkenning komen:
KING is het beste
dagelijksche middel
ter opwekking en ver-
frissching.
(Ingez. Med.)
aldus de secretaris is hieruit wel
licht een les te putten.
De aanwinsten over April zijn: een
door H. M. de Koningin in Augustus '14
uitgereikte zilveren medaille ter herin
nering aan de werkzaamheden, verricht
in verband met de tienden van het
Kroondomein, geschonken door den heer
G. D. van Oosten te Yerseke;
een bronzen penning ter herinnering
aan de opening van den wekelijkschen
Iuchtdienst Nederland-Ned. Indië, 1931
aangekocht;
een goudgulden van Lodewijk I van
Crécy, graaf van Vlaanderen, 13221346
gevonden te Kerkwerve op Schouwen,
aangekocht;
4, 2 en 1 Belga, stukken van België,
aangekocht;
een arendsschelling van Campen, op
naam van keizer Matthias I, geschonken
door mevrouw A. SprengerKolff;
pijpjes, een oude bril, twee tanden,
een geldgordel, eertijds gebruikt door
veekooplieden, geschonken door den
heer E. F. Janssens te Sluis;
een predikbeurtenlijstje, Middelburg,
1791, en eenige programma's van open
bare feesten, gehouden te Middelburg,
geschonken door den heer M. J. Jonk;
een afgietsel in gips van het Sint-
Pietersbeeld uit den houten gevel, op
gesteld in den tuin van het Genoot
schap, met gedenksteen, 1888, geschon
ken door den heer M. Peterse;
Frankisch smeedijzer en Deensch giet
ijzer, gevonden aan het strand te Wes-
tenschouwen, geschonken door den heer
J. A. Hubregtse te Burgh;
een horen van Biscon Priscus en een
wervel van een miocenen walvisch, op-
gevischt in den mond van de Wester-
schelde, aangekocht;
Herbarium van der Trappen, geschon
ken door den heer L. de Groot;
tegels van Nederlandsch majolica en
ander aardewerk, eerste helft der 17e'
eeuw, gevonden aan het Molenwater te
Middelburg, geschonken door den heer
mr. J. A. Dumon Tak;
twee weeskinderencostumes (voor een
jongen en een meisje), geschonken door
het bestuur der Godshuizen te Middel
burg;
een gedenkteeken van de familie Ser-
lé, papier-maché, 1832, en een getee-
kend vrouwenportret, geschonken door
mejuffrouw de weduwe C. E. Plugge-
Jongepier.
het niet goed zou vinden! Wat had mijn
goedvinden er mee te maken? Je was
bang! Zooals je geheele soort, ben je
een vervloekte lafaard!
Vader! riep Enid, scherp opsprin
gend.
Neem me niet kwalijk, sir Peter?
vroeg Spencer, op zachten en eerbiedi
gen toon.
Maar sir Peter was buiten zichzelf, en
zijn gelaatstrekken waren vertrokken
door zijn woedenden drift, terwijl hij
voortging.
Een kruipende lafaard! Een bede
laar! Een landlooper, tevreden met te
leven van de brokken, die ik hem wel
wil toegooien! In de goot geboren, zal
je leven in de goot! En je zult sterven
in de goot!
De laatste woorden waren een gillen
de kreet en sir Peter hief zijn gebalde
vuisten boven zijn hoofd op, alsof hij
den butler wilde aanvallen.
Spencer keek hem koel aan. Zijn
waardigheid kwam er niets bij te kort,
toen zijn linkerhand even aan zijn vest
trok, en toen hij zijn keel schraapte,
deed hij dat met het zachte geluid, dat
hem eigen was. Maar toen hij sprak,
waren zijn woorden niet bepaald in over
eenstemming met de positie, waarvan
hij een sieraad was.
Nog één woord, Brace, dreigde hij
ernstig, en ik geef je het pak slaag, dat
je verdient.