t KING TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 28 APRIL 1,932. No. 100. WAAR DE RATTEN WELIG - TIEREN. KUNST EN WETENSCHAP. Koopt toch in den vreemde niet Wat eigen land u net zoo biedt! FEUILLETON. HARTENAAS EN RUITENDRIE. ZEEUWSCII GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN TE MIDDELBURG WIE ZIEK IS PEPERMUNT (Wordt vervolgd.) Het Noord-Brabantsche „Hameln". Het dorp Budel, gelegen in het ach terland van Eindhoven, nabij de Belgi sche grens, heeft evenals destijds Ha meln uit de bekende legende van den ratten-vanger, te kampen met een ware rattenplaag. Eenige maanden geleden kwam een aantal landbouwers plotseling tot de ontdekking, dat het in hun schuren we melde van ratten, die de daar opgesla gen voorraden verslonden en vernielden en tot op den dag van heden is men er nog niet in geslaagd paal en perk te stellen aan deze ratten-invasie. De rat ten hebben zich in Budel genesteld, ze telen zich welig voort, en ze ontkomen listig aan de bestrijdingsmiddelen, waar mede de bewoners trachten zich van hen te ontdoen. Op advies van den Plantenziekten- kundigen dienst zijn dezer dagen op vrij groote schaal proeven genomen met een verdelgingsmiddel, dat in den strijd van onze groote steden tegen de ratten meermalen uitstekende diensten heeft bewezen, doch de Budelsche ratten heb ben de vergiftigde aardappelmeel-pasta genoten zonder merkbare gevolgen te ondervinden. In de schuren waar 't ver delgingsmiddel door de ratten werd ver slonden, noch in de onmiddellijke omge ving (de theorie luidt, dat de vergiftigde ratten hun schuilplaatsen meestal ver laten om in de open lucht te sterven) heeft men ook maar een enkel ratten- lijk aangetroffen. De dieren krioelen er als vroeger, en men ziet ze, evenals vóór de proefneming, in massa's op klaarlich ten dag bewegen in de gebouwen, waar zij bijna reeds zulke bekende verschij ningen zijn als de varkens, koeien en kippen. De boeren gaan ondertusschen voort met pogingen om zich van den overlast te bevrijden. Op menige boerderij is de ratten-jacht een nagenoeg dagelijksche bezigheid geworden. De resultaten van de jachten varieeren; men deelde ons ter plaatse mede, dat een opbrengst van 100 ratten-lijken vrij gewoon is, en dat het record tot nu toe staat op naam van een landbouwer, die in één keer 166 ratten afmaakte. Deze massa-slach tingen, die met behulp van honden en knuppels ondernomen worden, hebben evenwel nog niet tot een merkbare af name van de ratten-plaag geleid. Blijkens een onderzoek, ingesteld door den Plantenziektenkundigen dienst, is de rat die Budel teistert, de Mus Rat- tus of zwarte rat, en niet de meer al gemeen voorkomende bruine rat. Ge noemde dienst achte de massale aan wezigheid van de zwarte rat uit weten schappelijk oogpunt dan ook een zeer interessant verschijnsel. Temeer daar de rattenplaag zich strikt tot Budel beperkt en in de nabijliggende dorpen de dieren niet worden waargenomen. De landbouwers in Budel achten zich door deze erkenning echter niet opge lucht; zij vragen zich af wat er gebeu ren gaat als de komende oogst in de schuren zal zijn gebracht, terwijl de rat- ten-overheersching voortduurt? Het gemeentebestuur droeg aan de proefnemingen met verdelgingsmiddelen bij, doch bijzondere maatregelen voor de bestrijding heeft het ook al niet kun nen treffen. Mocht de gemeenteraad ooit daartoe overgaan, dan zij hij het waarschuwend voorbeeld der vroede vaderen van Ha meln indachtig. 51. Sir Peter grinnikte woest en draaide zijn handen weer kwaadaardig om. Enid kreunde zacht, haar hoofd viel voorover en zij zonk tegen haar vader aan. Onmiddellijk kwam sir Peter weer bij zijn zinnen. Hij liet de armen van het meisje los, nam haar op en droeg haar naar den Chesterfield, en terwijl zij de flauwte trachtte meester te worden, stond hij voor haar en bekeek met af schuw zijn handen. Toen hield hij zijn handen vastbeslo ten achter zich, en liep over het haard kleed, zooals hij er in de lange uren vroeg in den morgen over heen en weer geloopen wa6. Hij deed zijn best woorden tot ver ontschuldiging te vinden, toen de kleur in Enid's wangen terugkeerde en haar koude, verwijtende blik volgde hem mee- doogenloos, maar hij kon alleen er aan denken, dat hij zich beheerschen moest en aan zijn ernstige financieele moeilijk heden. Hij veranderde de richting van zijn schreden zoo, dat hij het zachte wrijven van haar gekwetste armen niet zag en vervloekte zichzelf, dat hij een toestand geschapen had, die een ver In het jaarverslag 19311932, uitge bracht in de Woensdagavond gehouden vergadering van het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen, noemt de secretaris, de heer mr. A Meerkamp van Embden, het belangrijkste feit in dat jaar de bestuursvernieuwing. De voor zitter, mr. G. J. Sprenger en de the saurier, mr. Th. Portheine, legden hun ne functies neer en werden vervangen door jhr. mr. J. W. Quarles van Uf ford en mr. J. G. Veltman Fruin, ter wijl in plaats van den heer W. Berde nis van Berlekom, die moest aftreden, gekozen werd tot bestuurslid de heer J. van der Poel. De verdienstelijke con servatrice van het Zeeuwsch Herba rium, mej. A. Ogterop trad af tot groot leedwezen van het bestuur, dat ge lukkig den heer J. P. van der Feen Jr. genegen vond het beheer van de afdee- ling voorloopig op zich te nemen. Bij zondere deelneming heeft het bestuur betuigd bij het overlijden van den heer J. A. Frederiks te 's-Gravenhage, aan wien het Genootschap zooveel verplich tingen heeft. Eene bijdrage voor eens schonk het Genootschap voor de res tauratie van den Plompen Toren op Schouwen en voor het vierde congres der Internationale Astronomische Unie; aan de nieuw opgerichte Vereeniging tot bevordering der kennis van de An tieke Beschaving werd tot wederopzeg- gens eene jaarlijksche contributie ver leend. Het werk van den heer P. D. de Vos te Zierikzee, ,,de Vroedschap van Zierikzee", dat door het Genoot schap gesubsidieerd werd, verscheen en nieuwe steun werd toegezegd aan den heer A. de Mul te Zaamslag, die het te Gent bewaarde Album Amico- rum van Petrus Hondius, den zanger van de Moffeschans te Terneuzen, zal uitgeven, en aan den heer J. A. Jolles te Arnhem, die voornemens is de nog overgebleven Zeeuwsche Schuttersgil den te beschrijven. De heer M. J. Sprenger te Oostka- pelle was zoo vriendelijk aan het Ge nootschap een legaat toe te zeggen, be staande in eene verzameling voorwer pen, afkomstig van cow-boy's en van de Blackfoot-Indianen. Het Genootschap had het overlijden te betreuren van 1 directeur en 12 le den. De algemeene vergadering van 1931 koos 37 nieuwe leden, van wie 36 het lidmaatschap hebben aanvaard, 't Ge nootschap bestaat thans uit 3 eere-le- den, 43 directeuren en 585 leden, van wie 104 te Middelburg gevestigd zijn. Het vorige jaar waren de cijfers 3, 49, 620 en 108. Het aantal betalende bezoekers van het museum bedroeg 3552, van wie 5 tegen verminderd tarief toegang kre gen. Over 1930 waren de cijfers 3778 en 16, zoodat helaas wederom een ach teruitgang moet worden vastgesteld. De secretaris stelde op verzoek der redactie van „Nutswerk", het tijd schrift van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, een overzicht van het museum samen, dat werd opgeno men in het nummer van October 1931. Het Office des Musées van den Volken bond ontving op zijn verzoek een aan tal inventarissen en jaarverslagen1. De conservator van de Zelandia II- lustrata deelt mede, dat het eerste deel van den nieuwen catalogus verscheen in begin van het jaar, waarna hij een aanvang maakte met de voorbereiden de werkzaamheden voor deel II, aan de topografische prenten en teekenin- gen gewijd. De aanwinsten waren wei nig talrijk. Dit zegt ook de conservatrice van de verzameling oude kleederdrachten. ontschuldiging noodig maakte. Hij kon geen verontschuldigingen maken! Hij wist niet hoe hij dat doen moest! i Je weet dus niet waar ze zijn, hè? vroeg hij grommig. En zijn toon was de eenige verontschuldiging, die hij ma ken kon. U vergeet, dat Spencer bij ons in de kamer was,antwoordde Enid, en haar toon was ijskoud. Misschien zal hij U kunnen overtuigen, dat ik de waarheid spreek. Sir Peter hield op met loopen, keer de om en ging naar de belknop. Hij druk te erlang op, ging toen recht over de deur van den salon staan en keek daar naar met de dreigende onbeweeglijk heid van een zich bukkende tijger, die /een .ongelukkige sterveling afwacht, welke iets van zijn nabijheid weet. Hij kon Spencer afsnauwen zooveel hij wil de en de noodzakelijkheid iemand af te snauwen was dringend. Spencer trad nog ernstiger en plech tiger binnen dan gewoonlijk. Hij had een glimp opgevangen van Enid's behuilde gezicht, toen hij de deur open deed, en dientengevolge werd zijn rug stijver en zijn oogen keken meer in de verte. Heeft U gebeld mijnheer? Zijn stem was zelfs koeler en eerbiediger. Kom hier! Spencer gehoorzaamde aan het ge snauwde bevel en liep waardig naar 't haardkleed. Nu Spencer. Vertel me, wat er Zij noemt echter o.a. als geschenken een gebloemd boerinnenjakje en een ker- misschort. Met deze soort schorten ging men ook spelerijden. De zwarte schort was daarvoor minder geschikt, want met het „pleisteren" kon er wel eens wat gemorst worden. Soms werd de veerewagen voor dansvloer ge bruikt. Aangekocht werd een muts van een Axelsch meisje, in de hoop de volledige dracht van dien leeftijd te kunnen aan.- koopen, daar die volmaakt uit de mode gaat. De conservatrice van het munt- en penning kabinet deelt mede, dat deze verzameling in 1931 niet onbelangrijk is vergroot. De Commissie voor Zeeuwsche folk lore had geen aanwinsten te boeken, terwijl de aanwinsten der andere af- deelingen in den loop van "het jaar reeds geregeld zijn gepubliceerd. Behalve door overlijden werd de in stelling getroffen door het bedanken van een aantal directeuren en leden, wat waarschijnlijk veelal in verband stond met de heerschende onzekere toestanden. Dit heeft den secretaris op het denkbeeld gebracht eens na te gaan hoe het Genootschap in vroegere be narde tijdsomstandigheden is gevaren en daarom hield hij aan het eind van verslag een vcordracht „over de lotge vallen van het Genootschap gedurende den Franschen Tijd", een periode, die in zoovele opzichten doet denken aan die, waarin wij thans leven. De formeele overeenkomst, aldus mr. Meerkamp van Embden, is deze, dat nu als toen de toekomst er zóó duister en dreigend uitz:et, dat niemand durft gis sen, wat de resultante zal zijn van de talrijke op elkander inwerkende maat schappelijke en economische krachten. Het Tertium comparatienis in materi- eelen zin ligt wel in de algemeene be lemmeringen van den handel, met hare vernietigende gevolgen voor de scheep vaart en nijverheid. Elk land vecht of schijnt te vechten voor zijn leven en ging men in den Napoleontischen tijd meer agressief te werk, de verdedi gingsmaatregelen, die wij thans beleven, kweeken en onderhouden eveneens hef tige spanningen. Wat den landbouw betreft, zijn de toestanden en ontwikkelingen minder goed te vergelijken. Spreker weer staat dan ook de verzoeking om de pa rallel nader uit te werken en zal slechts enkele beelden oproepen uit het leven van het Genootschap in de jaren 1795 1813. Het is de felbewogen overgangs tijd, waarin de courtisan a perruque poudrée, avec, au cóté l'épée, en quart de civadière" werd tot „le parlemen taire en chapeau haut de ferme et en redingote noire", over welke transfor matie Gabriel Hanetaux zoo onderhou dend vertelt in de Revue des Deux Mon- des, deel XXXIII (1926). Ook de ter vergadering aanwezige geschilderde por tretten van de eerste twee genootschaps voorzitters illustreeren dezen overgang Mr. Isaac Winckelman, burgemeester van Vlissingen, voorzitter van het Ge nootschap sinds de oprichting in 1769, behoort geheel en al tot de 18e eeuw; zijn opvolger, mr. Nicolaas Cornelis Lambrechtsen van Ritthem, vertoont het zooveel moderner aandoend voor komen der heeren uit den tijd van Ko ning Willem I. Het Zeeuwsch Genootschap der We tenschappen, aanvankelijk gevestigd te Vlissingen, ontwikkelde zich krachtig in de eerste kwart-eeuw van zijn bestaan. De directeuren droegen de geldelijke las ten, de wat talrijker leden hielden voor drachten. Ook werden vele prijsvragen uitgeschreven, zooals nu bijv. Teyler's Genootschap nog steeds doet. De Erf stadhouder Prins Willem V was van de oprichting af beschermheer van de maat schappij. Na den vrede van Parijs, in gisterenavond gebeurde, toen ik je hier liet met miss Enid en den jongen Aims- bury en naar de deur ging om Clinton. Wat gebeurde er? Niets, sir Peter, antwoordde Spen cer, na ernstig nadenken. Niets? Wat.... Vertel als het je belieft alles, wat je weet, Spencer, viel Enid beslissend in. Is het raadzaam, miss Enid? begon Spencer. Maar de baronet zei kortaf: Wat ge beurde er? Eh.miss Enid. Sputter niet! wat gebeurde er? i Miss Enid vroeg me, haar te hel pen om mijnheer Aimsbury weg te bren gen, voordat de politie kwam, sir Pe ter, bekende de butler met tegenzin. Zoo. Deed ze dat? vroeg sir Peter, met het hoofd schuddend en een woedenden blik op zijn dochter wer pend. Zoo, werkelijk? Gaf hij haar pa pieren? Die obligaties? Of wat anders? Niet dat ik weet, sir Peter. Denk nog eens na, Spencer! Denk nog eens na. Spencer dacht plichtmatig nog eens na, en schudde het hoofd. Niet voor zoover ik weet, sir Pe ter. Wat deed hij dan? Niets sir Peter. Hij was te erg ge wond. Miös EItid vroeg mij alleen haar te helpen 1784 met de Engelschen gesloten en die de doodsklok luidde over den handel van de Republiek, begon de achteruitgang. In 1787 geeft het Oranje-oproer moeilijk heden; de'huizen van eenige Prinsgezin de directeuren werden geplunderd. Na de Algemeene Vergadering van 26 No- vember 1794 volgde spoedig de omwen- teling van 1795, waardoor de oude Repu bliek ophield te bestaan. Eerst in het f eind van 1796 vond weder een algemeene vergadering plaats. Het organisme werk te door, maar de ware animo ontbrak en zoo ging het ook met de andere geleerde genootschappen in het land. Om wat meer samenhang in de verrich tingen te brengen, verzoekt de agent der Nat'onale Opvoeding Van der Palm het Genootschap om, evenals de andere maatschappijen, met hem in geregelde correspondentie te treden, maar tveel levert dit niet op. In 1800 is de toe stand zoodanig achteruitgegaan, dat men ernstig denkt aan ontbinding van het Genootschap. Men verkoopt fret huis te Vlissingen en brengt „voorloopig" 't kabmet over naar het Museum te Mid delburg. Hiermede was de zetel ver plaatst en zoo is het tot den huidigen dag gebleven. In 1888 verliet het Ge nootschap het oude Museum, dat sinds dien is afgebroken, en betrok het het tegenwoordige gebouw, geschonken door den heer mr. G. N. de Stoppelaar. In 1801 trad mr. Lambrechtsen op als voorzitter. In November van dat jaar voorziet hij betere tijden. Werkelijk leefden handel en industrie wat op na het sluiten van den vrede te Amiens (25 Maart 1802). Maar weldra begon de oorlog weder. Men tobde voort onder Schimmelpenninck en koning Lodewijk. Antwoorden op prijsvragen kwamen na genoeg niet meer in. De landing der En gelschen op Walcheren in Augustus 1809 bracht groote beroering, vooral toen Vlissingen, dat zich verzette, op gruwelijke wijze werd gebombardeerd. En dan volgt weldra de droevige ge schiedenis der inlijving bij Frankrijk. Onder druk publiceert het Genoot schap prijsvragen van zuiver practisch belang, de ergernis hierover kon zich eerst na het herstel uiten. En toch spoort de voorzitter, in onverstoorbaar Godsvertrouwen, voortdurend aan tot moed houden. Eindelijk komt de be vrijding, voor Walcheren later dan voor Holland en de andere Zeeuwsche eilan den. In de Algemeene Vergadering van 14 December 1814 laat mr. Lambrecht sen, de gewezen Patriot, volkomen ge nezen van alle Fransche gezindheid, zich vrijelijk gaan in het uiten van zijn blijdschap over de omwenteling. De we tenschappen zijn ontslagen van een knel lenden dwang. „Wie herinnert zich niet" zegt de voorzitter, „dat duizend voudig monster, dat alle handelingen ■en schriften bespiedde ?Wie herinnert zich vooral niet den indruk, die het ge voel van vernedering, de afkeer van ge dwongen gehoorzaamheid op onze harten maakte?" Geen wonder, dat de bevrij den volstrekt geen oog hadden voor de goede zijde, die de Franschen admini stratie toch ongetwijfeld bezat en die zoo krachtig door werkte in den volgen den tijd. In de Algemeene Vergadering van 1816 kon de voorzitter een langzamen vooruitgang vaststellen. De Koning werd, evenals zijn Vader en ook Koning Lodewijk, dat waren ge weest, beschermheer van het Genoot schap. De relaties met het Bataviaansch Genootschap, die waren afgaflbroken door het isolement van Java tijdens den oorlog, werden weder aangeknoopt. En als den 22 April 1818 het halve eeuw feest van het Genootschap wordt ge vierd, is de herinnering aan de ellende van den Franschen tijd alweder zóózeer verbleekt, dat devoorzitter er nauwelijks meer van rept. Ook voor onzen tijd Hu! Vroeg je een misdaad ooglui kend toe te laten, hé? En natuurlijk heb je gezegd, dat je daartoe bereid was? Neen, sir Peter. Ik zei, dat de po litie al in huis was en dat het te laat was om over zoo iets te denken. Sir Peter lachte spottend. i Met andere woorden, je was bang! Ik.... ik zag de dwaasheid van zoo'n stap in, sir Peter. En ik was er ze ker van, dat er een vergissing had plaats gehad. En al had er een vergissing plaats ge had? viel sir Peter uit. Welke man zou weigeren een dame te helpen, zelfs in zulke omstandigheden? Hij legde een onbeschrijfelijken klem toon op het woord „man", en het was Enid duidelijk, dat haar vader zijn woe de lucht gaf tegen den ongelukkigen butler. Maar Spencer bleef onverstoor baar. Zij kon zich hem niet anders voor stellen. Ik dacht dat U het niet goed zoudt vinden sir Peter. i Dacht dat ik het niet goed zou vinden! spotte sir Peter, schijnbaar zich tot het plafond wendend. Dacht, dat ik het niet goed zou vinden! Werkelijk, sir Peter. Je was bang! Sir Peter stiet de woorden uit, zijn drift werd tot kokende woede. Je was bang! God! Als je maar half een man was geweest, zou je het dadelijk gedaan hebben! Dacht dat ik roept deri dokter. Voelt gij U echter moe en mat, zonder bepaald ongesteld te zijn, dan kunt U zelf Uw toestand verbeteren. U begint eenvoudig met het geregeld ge bruik der origineele Evenals duizenden vóór U zult ook gij spoedig tot de erkenning komen: KING is het beste dagelijksche middel ter opwekking en ver- frissching. (Ingez. Med.) aldus de secretaris is hieruit wel licht een les te putten. De aanwinsten over April zijn: een door H. M. de Koningin in Augustus '14 uitgereikte zilveren medaille ter herin nering aan de werkzaamheden, verricht in verband met de tienden van het Kroondomein, geschonken door den heer G. D. van Oosten te Yerseke; een bronzen penning ter herinnering aan de opening van den wekelijkschen Iuchtdienst Nederland-Ned. Indië, 1931 aangekocht; een goudgulden van Lodewijk I van Crécy, graaf van Vlaanderen, 13221346 gevonden te Kerkwerve op Schouwen, aangekocht; 4, 2 en 1 Belga, stukken van België, aangekocht; een arendsschelling van Campen, op naam van keizer Matthias I, geschonken door mevrouw A. SprengerKolff; pijpjes, een oude bril, twee tanden, een geldgordel, eertijds gebruikt door veekooplieden, geschonken door den heer E. F. Janssens te Sluis; een predikbeurtenlijstje, Middelburg, 1791, en eenige programma's van open bare feesten, gehouden te Middelburg, geschonken door den heer M. J. Jonk; een afgietsel in gips van het Sint- Pietersbeeld uit den houten gevel, op gesteld in den tuin van het Genoot schap, met gedenksteen, 1888, geschon ken door den heer M. Peterse; Frankisch smeedijzer en Deensch giet ijzer, gevonden aan het strand te Wes- tenschouwen, geschonken door den heer J. A. Hubregtse te Burgh; een horen van Biscon Priscus en een wervel van een miocenen walvisch, op- gevischt in den mond van de Wester- schelde, aangekocht; Herbarium van der Trappen, geschon ken door den heer L. de Groot; tegels van Nederlandsch majolica en ander aardewerk, eerste helft der 17e' eeuw, gevonden aan het Molenwater te Middelburg, geschonken door den heer mr. J. A. Dumon Tak; twee weeskinderencostumes (voor een jongen en een meisje), geschonken door het bestuur der Godshuizen te Middel burg; een gedenkteeken van de familie Ser- lé, papier-maché, 1832, en een getee- kend vrouwenportret, geschonken door mejuffrouw de weduwe C. E. Plugge- Jongepier. het niet goed zou vinden! Wat had mijn goedvinden er mee te maken? Je was bang! Zooals je geheele soort, ben je een vervloekte lafaard! Vader! riep Enid, scherp opsprin gend. Neem me niet kwalijk, sir Peter? vroeg Spencer, op zachten en eerbiedi gen toon. Maar sir Peter was buiten zichzelf, en zijn gelaatstrekken waren vertrokken door zijn woedenden drift, terwijl hij voortging. Een kruipende lafaard! Een bede laar! Een landlooper, tevreden met te leven van de brokken, die ik hem wel wil toegooien! In de goot geboren, zal je leven in de goot! En je zult sterven in de goot! De laatste woorden waren een gillen de kreet en sir Peter hief zijn gebalde vuisten boven zijn hoofd op, alsof hij den butler wilde aanvallen. Spencer keek hem koel aan. Zijn waardigheid kwam er niets bij te kort, toen zijn linkerhand even aan zijn vest trok, en toen hij zijn keel schraapte, deed hij dat met het zachte geluid, dat hem eigen was. Maar toen hij sprak, waren zijn woorden niet bepaald in over eenstemming met de positie, waarvan hij een sieraad was. Nog één woord, Brace, dreigde hij ernstig, en ik geef je het pak slaag, dat je verdient.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5