Antwerpen
en zijn verbinding
met den Rijn
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE
MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 11 MAART 1932. No. 60.
Prof. dr. Valckenier Suringar.
GRONDEIGENAREN EN DE
CRISIS IN DEN LANDBOUW.
BINNENLAND.
UIL'
door
VIII.
De strekdam in de Schelde ten Zui
den van Bath.
Ir. E. v. Konijnenburg is in zijn pro
ject den Belgen nog verder tegemoet ge
komen. Om de woelige Schelde ten Zui
den van Bath, waar thans zeeschepen
en schepen der binnenvaart gezamen
lijk doorheen moeten, geschikter te ma
ken, heeft hij een overlangschen „strek
dam" in de Schelde voorgesteld, vanaf
de BelgischNederlandsche grens tot
dicht bij Bath, zoodat ten W. er van een
vaarwater voor de zeevaart, ten O. een
voor de binnenvaart ontstaat, dat even
voor Bath in de onveranderde Schelde
uitmondt. De Belgen zouden, mits niet
bij contract verboden, op hun gebied
den strekdam kunnen voortzetten en het
„open bassin" in een te graven kanaal
naar Antwerpen doen uitloopen; maar
bovenaan, bij Bath, blijft het in ieder ge
val een open bassin; om in het kanaal
BathDintelsas te komen moet de on
veranderde Schelde over een kleine uit-
gestrekheid (3 K.M.) bevaren worden.
Dat is le. waarborg dat wij geen grens-
kruisend dus internationaal kanaal An-
werpenDintelsas krijgen; 2e. is het
open gat beneden Bath noodig voor de
scheepvaart tusschen Noord-Brabant
Zeeland (vooral Zeeuwsch-Vlaanderen),
Holland en Gent.
Nu moet de beteekenis van dezen
strekdam goed begrepen worden; hij is
slechts geprojecteerd voor het geval de
toestand der Schelde hem noodig zou
maken; van noodzakelijkheid kan men
echter thans niet spreken, hoogstens van
wenschelijkheid. Het leggen van zulk 'n
dam staat apart van de kanalenkwestie,
evenals van den dam, die thans reeds in
het Hellegat gelegd wordt.
Het Hellegat en de Schelde beneden
Bath zijn de twee eindstukken van de
vaart AntwerpenRijngebied; tusschen
beide liggen de „tusschenwateren", die
dus het middenstuk vormen. Alle drie
stukken leveren belemmeringen voor de
scheepvaart RijnAntwerpen; die be
lemmeringen vormen het voordeel van
Roterdam's natuurlijke ligging. Een
rechtstreeksch kanaal RijnAntwerpen
is verworpen, omdat dit voordeel van
Roterdam daardoor opgeheven zou wor
den en „men", zooals Minister Beelaerts
het zelf uitdrukte (memorandum 7 Mei
1929 aan België) „in Nederland niet be
greep waarom dit land verplicht zou zijn
ten behoeve van een vreemde haven de
oeconomische positie te verzwakken, die
de natuur het heeft gegeven". Grondslag
van de nieuwe onderhandelingen is dus
dat de door de natuur geschapen be
lemmeringen in de RijnAntwerpen-
verbinding niet worden uitgeschakeld,
dus dat die verbinding moet blijven loo-
pen door 't Hellegat en door de open
Schelde. Wat de tusschenwateren be
treft, hier is wijziging mogelijk; het Hans-
weertkanaal was een kunstmatige ver
andering van een natuurlijken toestand.
Het kanaal BathDintelsas is dus aan
vaardbaar, maar het is een vrijwillige
concessie van Nederland. Verder wilde
de Minister terecht niet gaan: ,,'t vragen
van 'n zoodanig kanaal" (bedoeld is een
weder door België verlangd recht-
12).
Mijn beste kind, klaagde hij vrien
delijk, je schijnt de tegenwoordige om
standigheden niet te begrijpen. Dat kan
ik je vergeven. Veel anderen begrijpen
ze ook niet. Maar ik wil, dat jij weet en
gelooft, dat de Brace Finance and In
vestment Compagny volgens normale
en rechtvaardige regelen bestuurd
wordt. Je moet net denken, dat om
dat ik soms hier in deze kamer zaken
behandel die eigenlijk in de City be
handeld moesten worden, ik de gren
zen van eerlijkheid in izaken over
schrijd want ik vermoed, dat je op
zulke gelegenheden doelt, wanneer je
spreekt van „strenge beginselen". An
ders dan een bank heeft de B.F.I. geen
vaste uren voor de zaken, en dat is een
groot voordeel voor sommigen van de
B.F.I.-cliënten, en een, dat ik niet van
plan ben te bekorten. Onze rentestan
daard is iets hooger dan die der banken,
maar onze risico is naar Verhouding
grooter. Wij hebben natuurlijk vijan
den, maar ik vind het niet aangenaam
te denken, dat mijn dochter tot hem be
hoort. Ik zou het prettiger vinden te
denken, dat wanneer, zooals nu, de haai-
streeks kanaal), dat „beoosten Willem
stad uitmondt en rechtstreeks met Ant
werpen is verbonden met vermijding
van de Schelde", „zou het najagen van
hersenschimmen beteekenen" (mem. 7
Mei 1929).
Kan socialisatie van den grond
een oplossing brengen?
Tijdens het debat in de Tweede Ka
mer over de interpellatie-Weitkamp in
zak den nood in den landbouw is 't van
sociaal-democratische zijde voorgesteld,
alsof de boeren door de grondeigenaren
worden uitgebuit.
Zijn de grondeigenaren in Nederland
nu werkelijk zoo zwart als zij door de
sociaal-democraten afgeschilderd wor
den? Er zijn talrijke gevallen bekend ge
worden, waarin de grondeigenaar gene
gen waé aan zijn pachter een reductie,
soms zelfs een belangrijke, op de pacht
som toe te staan. De grondbezitter is
over het algemeen voor den pachter in
deze moeilijke tijden wel iemand, waar
mede te praten valt.
Zeker is hij niet de uitzuiger en uitbui
ter als door de sociaal-democraten wordt
voorgesteld. Grondbezit is een betrek
kelijk soliede, doch zelden een voordee-
lige geldbelegging, althans niet, wanneer
men den grond niet zelf bebouwt. Wan
neer een landeigenaar in minder gun
stige tijden 2 a 3 pCt. rente van zijn
geld maakt, dan mag hij al blij wezen.
Het agrarisch probleem is, vooral in
dezen crisistijd, een heel moeilijk vraag
stuk. Oplossing van dit probleem zien de
sociaal-democraten de heer Van der
Sluijs heeft 't bij het debat duidelijk ge
zegd slechts in socialisatie van den
grond en vernietiging van de kapitalisti
sche productiewijze. Hoe dit plan prac-
tisch uitvoerbaar zal zijn, heeft de heer
Van der Sluijs er niet bij gezegd.
Of onze landbouwer 't in een gesoci
aliseerde maatschappij beter zal hebben
dan in de tegenwoordige, waaraan zon
der twijfel fouten kleven, blijft een open
vraag.
Een bekwaam landbouwer-econoom
als dr. Oortwijn Botjes berekende on
langs in de „Veldbode", dat wanneer
alle grondeigenaren in Nederland hun
grond aan de regeering cadeau zouden
geven en deze dus gesocialiseerd zou
worden, de boer en de landarbeider
hoogstens op een belooning van 30 cent
per uur zouden kunnen rekenen, wan
neer de bodem in ons land overal van
de kwaliteit zou zijn als in het Noor
den van Groningen en de prijzen der
landbouwproducten op het peil van die
van 1928 zouden staan.
Een rijk bestaan is voor beiden dus
ook in een gesocialiseerde maatschap
pij niet weggelegd. In de kapitalistische
maatschappij, hoe moeilijk de boer 't
er thans ook in heeft, is hij tenminste
een betrekkelijk vrij man althans
voor zoover in onze gecompliceerde sa
menleving van vrijheid gesproken kan
worden, hetgeen in een gesociali
seerde maatschappij niet 't geval zal
zijn. Men zie slechts naar Rusland.
De drang naar zelfstandigheid, naar
vrijheid is een typisch karaktertrek in
den buitenman. Men vindt hem eveneens
in den landarbeider, die boer wil wor
den, en dan, dikwijls tegen veel te hoo-
gen huurprijs, eenige gemeten land pacht
Hij moet er veel harder op zwoegen dan
toen hij nog landarbeider was en de
belooning voor zijn arbeid is dikwijls
ook minder.
Hoe 't met de vrijheid van den mensch
in een gesocialiceerde maatschappij ge
steld zal zijn, heeft een Britsch officier
enkele jaren geleden in de „Nineteenth
en mij aanvallen, mijn dochter eenige
sympathieke zorg zou koesteren.
Enid trok haar lippen samen en ver
hardde haar haart, en vervolgde haar
lang gekoesterd voornemen.
En wie zijn ditmaal de haaien, va
der? vroeg zij koel.
Ryan en zijn troep. Zij beheerschen
de markt en brengen onze beleggingen
in gevaar.
Maar zij zullen de beleggingen van
veel anderen ook in gevaar brengen?
Waarom denkt U, dat hun operaties in
het bijzonder tegen U gericht zijn?
Dat denk ik niet. Dat weet ik.
Zij hebben zelfs de onbeschaamdheid ge
had mij er voor te waarschuwen!
Maar wat heeft U gedaan, dat Ry
an U zou willen benadeelen? Ik heb
gehoord dat hij een zeer menschlievend
man is.
Het is niet zoo zeer om wat ik
gedaan heb, als wat de Ryantroep
denkt dat ik gedaan heb, Enid. En
Ryan menschlievend.... goede hemel!
Hij is de Ryan, die het Ryan-wees-
huis te Paraparumu gebouwd heeft.
Dat 'wordt (gezegd. Misschien
is het zoo. Maar je moet bedenken dat
menige schurk zich achter een masker
van menschlievendheid verbergt. Nie
mand schijnt hem persoonlijk te kennen.
Hij werkt geheel in het duister, zooals
de meeste andere schelmen.
Een echt romantische figuur, zei
Century", een gezaghebbend tijdschrift
in Engeland, aan de hand van uitlating
gen van kopstukken in de Britsche,
socialistische vakbeweging, eens natie,
belicht. Van een vrije beroepskeuze za
dan geen sprake meer zijn. B.v. een jon
gen, die de lagere school heeft atgeioo-
pen, wil graag timmerman worden
Maar op dat oogenblik is er reeds eer.
teveel aan timmerlieden en de plaatse
lijke vakraad, die weer zijn instructies
ontvangt van den Hoogen Vakraad, be
paalt, dat die jongen.... boekbinder
worde,.
Neen, de oplossing van het agrarisch
probleem is niet zoo gemakkelijk, als de
heer Van der Sluijs meent. En of men
den grondeigenaar nu al een nutteloos
wezen noemt, die best gemist kan wor
den, zooals deze spreker deed, hier
mede brengt men dit vraagstuk niet na
der tot een oplosing.
In Sowjet-Rusland bestaat dit agra
risch probleem op het oogenblik niet
meer. Dit heeft men in 1928 „opgelost",
door middel van geweld. Alle bezittin
gen van boeren, die meer grond beza
ten dan zij zelf met hun familie kon
den bewerken, en zij, die meer dan één
paard of koe bezaten, de z.g. koelaks,
zijn toen door de Sowjetregeering geso
cialiseerd of, zooals men 't ook wel
noemt, gecollectiviseerd.
De boeren, die hiertegen lijdelijk ver
zet pleegden van openlijk verzet kon
geen sprake meer zijn werden naar
het Noorden van Rusland gedeporteerd
waar zij als dwangarbeiders werden te
werk gesteld bij den houtaankap.
Een moedig man in Rusland vroeg
eens aan enkele van deze boeren, waar
om zij zich niet gezamenlijk verzetten
tegen deze deportatie! En als antwoord
op deze vraag fluisterden zij: „Gepeoe
dat is de naam van de geheime politie
der Sowjetregeering.
Wat deze in Rusland beteekent, heeft
een Duitsch ingenieur, die enkele ja
ren bij het Russische industrialisatieplan
gewerkt heeft, onlangs in „Die Woche"
verteld. De Gepeoe is in Rusland opper
machtig. Elk oogenblik kan men door
haar van „contra-revolutie", worden ver
dacht en in de gevangenis opgesloten
worden.
De schrijver doet een verhaal van een
jongen man', die op zekeren avond door
de geheime politie uit zijn woning wordt
gehaald. Hij wordt verdacht van „contra
revolutie", waaronder men in Rusland
ook tegenwerking van het socialisatie-
werk verstaat.
Drie weken duurt 't vóór zijn vrouw
iets over hem verneemt. Een politieman
komt haar waarschuwen, dat zij aan het
station nog even afscheid van haar man.
die naar een andere plaats zal worden
overgebracht, kan komen nemen. Als
zij aan het station komt, herkent zij
haar man bijna niet meer. Gedurende de
drie weken verblijf in de gevangenis is
hij totaal grijs geworden. Voor haar staat
een man, wiens blik in het ledige staart
en die haar niet herkent. In zijn geest
zal 't voor altijd duisternis zijn.
Wat heeft men met dezen man in de
gevangenis uitgevoerd? Nooit zal men 't
te weten komen.
Begrijpt men nu, waarom de Russische
boeren niet in verzet tegen hun depor
tatie gekomen zijn?
De boer is individualist, gèèn gemeen-
schapsmensch. De natuur, waarmede hij
dagelijksch in aanraking komt, de grond
die hij bewerkt, hebbij hem zoo gemaakt.
„Als onze boeren niet zoo godsdien-
sig waren, zouden ze communisten wor
den," zoo sprak baron van Voorst tot
Voorst dezer dagen in de Tweede Ka
mer, waarop de communist L. de Visser
met pathos uitriep: „Zeer juist!"
Maar juist is 't niet, want hoe de
toestand zich ook moge ontwikkelen,
nooit zal onze boer communist worden,
althans niet zonder geweld, omdat zijn
het meisje met iets van haar eerste
luchthartige houding. Ik zou hem graag
willen ontmoeten.
Ik ook! verklaarde haar vader met
wraakzuchtige heftigheid,
Enid lachte even en ging naar de
Chesterfield aan den anderen kant van
den schoorsteen.
Wij zijn blijkbaar niet bepaald po
pulair, merkte zij opgewekt op.
Populair? Wat kan ons populari
teit schelen? Wij zijn voorspoedig.
Zijn we? vroeg Enid twijfelachtig.
Sir Peter staarde haar aan en zij
werd weer ernstig.
Maaar waarom zou hij U willen ruï
neeren, vader? drong zij aan.
Waarom wordt er ieder oogenblik
een gek geboren? gaf hij terug, met een
zwakke poging om grappig te zijn; toen
oo een toon, waarmede hij het onderwerp
afgehandeld Verklaarde, voegde hij er bij.f
Geef me de Dominion van gisteren
Enid,
Maar Enid lette noch op den toon,
noch op het bevel. Zij keek sir Peter
scherp aan en dacht even na.
Ryan moet aanstoot genomen heb
ben aan Uw schandelijke houding, vader
besloot zij eindelijk.
Sir Peter keerde schielijk zijn hoofd
om, en keek haar aan over den rand van
zijn pince-nez een zeker teeken, dat
zijn humeur heel slecht werd want
zij had inderdaad een groote reden van
zielsgesteldheid er zich niet toe eigent.
Het Russische sowjet systeem met z'n
machtsmisbruik en terreur was moge
lijk bij een volk als het Russische, met
een Oostersch fatalistische levensopvat
ting, dat meer Oostersch dan Westerseh
denkt.
In 1926 en 1927 hebben we in Ned. In-
dië „communistische" opstanden gehad
althans ze stonden onder communis
tische leiding onder de, naar Ooster-
schen maatstaf, welvarende boerenbe
volkingen van Bantam en Sumatra's
Westkust. Maar deze menschen waren
geenszins tot opstand gekomen uit lief
de voor het communisme of het verlan
gen naar socialisatie van hun bezittin
gen, doch daarvoor waren heel andere
oorzaken aan te wijzen.
Het officieel onderzoek heeft dit dui
delijk aangetoond.
Het boerenprobleem is een belangrijk
vraagstuk, overal ter wereld; het ver
dient onze volle aandacht.
Maar men kan er zich niet van afma
ken met eenige vage theoriën zoo als de
socialisten doen.
J. K. Mesu Jr.
De heer Van Voorst tot Voorst heeft
vermoedelijk slechts willen aanduiden,
dat er een soortgelijke wanhoopsstem-
ming onder de boeren is, als waaruit re
voluties geboren worden. Dat kan juist
zijn. Maar het eigenlijke communisme is
niet de revolutie, maar wat daarna
komt! En dat is niets voor onzen boe
renstand! Red. M. C.
EMIGRATIE NAAR FRANKRIJK.
De heer M. Lankamp te Hattem
schrijft ons:
Tegen het stelselmatig pogen van den
heer Sevenster te Parijs, om met het
gezag van een ambtelijke uitspraak voor
eenvoudige lieden twijfel te wekken ten
aanzien van den arbeid van personen,
die met groote offers hun beste krach
ten geven om het volksbelang te dienen,
mijnerzijds een woord van krachtig pro
test. De waarschuwing van den heer Se
venster aangaande de juistheid mijner
inlichtingen, wordt als zoodanig reeds
weerlegd door het feit, dat mijn arbeid
er op gericht is den menschen in staat
te stellen zich persoonlijk te overtuigen
en ik op de noodzakelijkheid van zulk
een grondig persoonlijk onderzoek al
vorens zich een oordeel te vormen,
steeds den grootsten nadruk leg. Men
zou dus meenen, dat zelfs al zouden mijn
voorloopige inlichtingen hier of daar
geen volkomen instemming vinden, voor
een waarschuwing nog geen plaats zou
zijn ten opzichte van hen, die aan de
behoefte aan leiding en voorlichting ten
deze, waarop de Nederlandsche land
bouwers in Frankrijk in hunne vergade
ring van 20 Febr. 1929 met klem is ge
wezen, beoogen tegemoet te komen.
De u ter publiceering verstrekte cij
fers had ik aan een in Zuid-Frankrijk
verschijnend blad ontleend en drie we
ken achtereenvolgens met die van een
20-tal andere couranten uit verschillen
de deelen des lands van Noord tot Zuid
vergeleken, zonder een noemenswaard
verschil te vinden. In N. Frankrijk, in
de omgeving van het zuivelland Nor-
mandië, waren de boterprijzen iets la
ger, n.l. 2.50 a 2.65 per kg inplaats
van 2.70 in het dep, Gironde (winkel
prijs te Parijs 0.35 per pond). De
prijzen der onderscheidene hier niet ge
produceerde kaassoorten liepen natuur
lijk uiteen, ik nam die van „Hollande"
1 per kg en niet de duurdere soorten
Ook de aardappelprijzen waren zeer
verschillend al naar hun soort en her
komst, n.l. 7 tot 22.50 per 100 kg,
ik nam voorzichtigheidshalve een der la
gere prijzen, 8.50. De Fransche aard-
Ryan's vijandschap geraden,
Haal me de Dominion van gisteren,
herhaalde hij met zachte, scherpe stem,
terwijl hij op de couranten wees, die
op de tafel vlak bij hem lagen.
Wat belieft U? zei Enid vriende
lijk.
Sir Peter ging rechtop zitten en zijn
stem werd snijdend.
i Daar je vermoedt, dat ik bluf op
mijn gebrek aan goede manieren, meisje,
haal me de Dominion van gis
teren!
De laatste woorden werden gezegd
met de scherpe duidelijkheid van den ser
geant-majoor eener compagnie, die sar
castisch is, en Enid stond op met ge
kwetste waardigheid, hief haar kin op,
en liep trotsch naar de boekenkast in
den hoek naast de deur van den salon,
waar zij haar vingers zoekend langs de
ruggen der dicht opeen gepakte boeken
liet gaan.
Als U hel mij vriendelijk vroeg, zei
zij streng, zou ik probeeren het voorU
te vinden.
Zij koos een boek uit keerde terug
naar den Chesterfield.
Sir Peter keek verlangend naar het
haardstel met oogen, die vonken sche
nen te schieten, maakte 'n hulpeloos ge
baar met zijn handen en maakte een ge
luid, dat zijn dochter gewoonlijk „va
ders gesis" noemde. Toen stonij hij plot
seling op, keek boos den stapel couranten
appel is echter voor een Hollander vrij
wel ongenietbaar, zoo ongeveer als onze
veenaardappel. Voor een goede verge
lijking is het dus juister de later gevon
den noteering te vermelden van een
soort met „Hollande" aangeduid, ƒ11
per 100 kg, dus nog eenige guldens hoo
ger, De vleeschprijzen waren eveneens
wisselende maar steeds hooger dan ten
onzent, de tarweprijs was overal vrij
wel gelijk. Ik meen dat om de marktprij
zen in een land te kennen, men niet be
ter doen kan dande marktberichten
na te gaan. Wij, hebben hier dus te doen
met onomstootelijke gegevens, die ieder
een in, onverschillig welke Fransche
krant, op een der groote Hollandsche
stations verkrijgbaar, kan bevestigd vin
den. Intusschen treedt hier weer eens
duidelijk aan den dag, hoezeer gemoti
veerd mijn telkens herhaalde raadgeving
is, om zich door geen enkele voorstelling
te laten beïnvloeden, doch persoonlijk
een onderzoek in te stellen.
Bij de prijsberekening in Hollandsche
valuta heb ik gemakshalve een franken-
koers van 10 ct. aangenomen, verwaar-
loozend dus eens verschil van één vijfde
cent.
Tot zoover de heer Lankamp.
Het is voor ons een moeilijk geval een
eigen oordeel ter zake vestigen, zou
slechts mogelijk zijn indien wij èn over
voldoende kennis van landbouw en vee
teelt beschikten èn in de gelegenheid
waren geweest, ter plaatse een onder
zoek in te stellen. Het een noch het an
der is het geval.
Wel hebben wij destijds, op een ver
gadering van de Geldersch-Overijselsche
Maatschappij van Landbouw, een be
langwekkende rede gehoord van derzel-
ver voorzitter, het liberale Kamerlid mr.
A. G. A. Ridder van Rappard, die met
enthusiasme het pleit voerde voor emi
gratie van Nederlandsche landbouwers
naar Frankrijk, waar z.i. voor den flin-
ken boer een flink broodje te verdienen
was. Of dat nog geldt? We weten het
niet.
Hoe dit zij: emigratie naar een vreemd
land, welks taal men niet spreekt, is een
zaak die niet lichtvaardig ondernomen
wordt. De boer is zelfstandig genoeg, om
zich eventueel een oordeel te vormen;
hij late daarbij in elk geval niet na, óók
het advies van officieele instanties in te
winnen. Dat lijkt ons de beste weg.
PROVINCIALE ZEEUWSCHE VER-
EENIGING TOT BESTRIJDING DER
T. B. C.
Donderdagmiddag hield bovengenoem
de vereeniging haar algemeene verga
dering in de Sociëteit St. Joris alhier,
onder voorzitterschap van den heer C.
A. v. W o e 1 d e r e n, die mededeelde
dat de heeren dr. Van Gils en dr. Vee-
ger verhinderd waren en daarna zeide,
dat de moeilijke tijdsomstandigheden
niet mogen doen versagen, integendeel
in dezen tijd moet men op volle kracht
doorwerken, want juist nu zal de ge
vreesde t. b. c. ziekte er op loeren om
zich uit te breiden. De gevaren zijn nu
het grootst en ondervoeding en ongunsti
ge economische omstandigheden zijn nu
bezig de t. b. c. op te voeren. En dus
kan de vereeniging nu „geen cent en
geen man" missen. Zelfs stilstand zou
achteruitgang beteekenen.
Jaarverslag secretaris.
Alsnu bracht de secretaris, de heer
dr. C. O r b a a n, zijn jaarverslag uit,
waarin hij er op wijst, dat met den nieu
wen inspecteur van de Volksgezondheid
L. Veeger, op de meest aangename wij
ze wordt samengewerkt, en ook de sa
menwerking met den secretaris-penning
meester van de Nederlandsche Centrale
Vereeniging was voortreffelijk. De
Zeeuwsche Bond van Wit-Gele kruisver-
eenigingen wees den heer C. van Hor-
sigh, burgemeester van 's Heerenhoek
door, zag vlug naar de namen en wierp
ze toen de een na de ander op den
grond. Toen hij aan de helft van den
stapel was, gooide hij met een onge-
duldigen zwaai van zijn hand de andere
door de kamer heen.
Enid keek hem afkeurend aan.
Maak niet zoo'n rommel, vader?
vroeg zij koel. Verwacht U mijnheer
Aimbury niet vanavond?
Sir Peter schopte een courant op zijde
en ging op het haardkleed staan.
En wie is Aimsbury, dat ik om hem
mijn gedrag moet veranderen? vroeg hij
kwaad. De vervloekte courant moet hier
ergens zijn. Ik heb ze vanochtend nog
gehad.
M'sschien weet Specer waar ze is,
zei Enid. Waarom vraagt U het hem
niet?
Sir Peter antwoordde niet onmiddelijk.
Hij liep naar den belknop in den muur
naast den schoorsteen en drukte er woe
dend op.
We zullen den jongen Aimbury
vanavond ook zeker hier hebben? vroeg
hij.
Dat kan ik heusch niet zeggen,
antwoordde Enid met geveinsde onver
schilligheid, terwijl zij haar boek open
deed.
Maar je hoopt, dat hij komt, niet
waar? Hij komt zeker. De jonge kerel
woont bijna hier.
(Wordt vervolgd.)