Antwerpen en zijn verbinding met den Rijn TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 11 MAART 1932. No. 60. Prof. dr. Valckenier Suringar. GRONDEIGENAREN EN DE CRISIS IN DEN LANDBOUW. BINNENLAND. UIL' door VIII. De strekdam in de Schelde ten Zui den van Bath. Ir. E. v. Konijnenburg is in zijn pro ject den Belgen nog verder tegemoet ge komen. Om de woelige Schelde ten Zui den van Bath, waar thans zeeschepen en schepen der binnenvaart gezamen lijk doorheen moeten, geschikter te ma ken, heeft hij een overlangschen „strek dam" in de Schelde voorgesteld, vanaf de BelgischNederlandsche grens tot dicht bij Bath, zoodat ten W. er van een vaarwater voor de zeevaart, ten O. een voor de binnenvaart ontstaat, dat even voor Bath in de onveranderde Schelde uitmondt. De Belgen zouden, mits niet bij contract verboden, op hun gebied den strekdam kunnen voortzetten en het „open bassin" in een te graven kanaal naar Antwerpen doen uitloopen; maar bovenaan, bij Bath, blijft het in ieder ge val een open bassin; om in het kanaal BathDintelsas te komen moet de on veranderde Schelde over een kleine uit- gestrekheid (3 K.M.) bevaren worden. Dat is le. waarborg dat wij geen grens- kruisend dus internationaal kanaal An- werpenDintelsas krijgen; 2e. is het open gat beneden Bath noodig voor de scheepvaart tusschen Noord-Brabant Zeeland (vooral Zeeuwsch-Vlaanderen), Holland en Gent. Nu moet de beteekenis van dezen strekdam goed begrepen worden; hij is slechts geprojecteerd voor het geval de toestand der Schelde hem noodig zou maken; van noodzakelijkheid kan men echter thans niet spreken, hoogstens van wenschelijkheid. Het leggen van zulk 'n dam staat apart van de kanalenkwestie, evenals van den dam, die thans reeds in het Hellegat gelegd wordt. Het Hellegat en de Schelde beneden Bath zijn de twee eindstukken van de vaart AntwerpenRijngebied; tusschen beide liggen de „tusschenwateren", die dus het middenstuk vormen. Alle drie stukken leveren belemmeringen voor de scheepvaart RijnAntwerpen; die be lemmeringen vormen het voordeel van Roterdam's natuurlijke ligging. Een rechtstreeksch kanaal RijnAntwerpen is verworpen, omdat dit voordeel van Roterdam daardoor opgeheven zou wor den en „men", zooals Minister Beelaerts het zelf uitdrukte (memorandum 7 Mei 1929 aan België) „in Nederland niet be greep waarom dit land verplicht zou zijn ten behoeve van een vreemde haven de oeconomische positie te verzwakken, die de natuur het heeft gegeven". Grondslag van de nieuwe onderhandelingen is dus dat de door de natuur geschapen be lemmeringen in de RijnAntwerpen- verbinding niet worden uitgeschakeld, dus dat die verbinding moet blijven loo- pen door 't Hellegat en door de open Schelde. Wat de tusschenwateren be treft, hier is wijziging mogelijk; het Hans- weertkanaal was een kunstmatige ver andering van een natuurlijken toestand. Het kanaal BathDintelsas is dus aan vaardbaar, maar het is een vrijwillige concessie van Nederland. Verder wilde de Minister terecht niet gaan: ,,'t vragen van 'n zoodanig kanaal" (bedoeld is een weder door België verlangd recht- 12). Mijn beste kind, klaagde hij vrien delijk, je schijnt de tegenwoordige om standigheden niet te begrijpen. Dat kan ik je vergeven. Veel anderen begrijpen ze ook niet. Maar ik wil, dat jij weet en gelooft, dat de Brace Finance and In vestment Compagny volgens normale en rechtvaardige regelen bestuurd wordt. Je moet net denken, dat om dat ik soms hier in deze kamer zaken behandel die eigenlijk in de City be handeld moesten worden, ik de gren zen van eerlijkheid in izaken over schrijd want ik vermoed, dat je op zulke gelegenheden doelt, wanneer je spreekt van „strenge beginselen". An ders dan een bank heeft de B.F.I. geen vaste uren voor de zaken, en dat is een groot voordeel voor sommigen van de B.F.I.-cliënten, en een, dat ik niet van plan ben te bekorten. Onze rentestan daard is iets hooger dan die der banken, maar onze risico is naar Verhouding grooter. Wij hebben natuurlijk vijan den, maar ik vind het niet aangenaam te denken, dat mijn dochter tot hem be hoort. Ik zou het prettiger vinden te denken, dat wanneer, zooals nu, de haai- streeks kanaal), dat „beoosten Willem stad uitmondt en rechtstreeks met Ant werpen is verbonden met vermijding van de Schelde", „zou het najagen van hersenschimmen beteekenen" (mem. 7 Mei 1929). Kan socialisatie van den grond een oplossing brengen? Tijdens het debat in de Tweede Ka mer over de interpellatie-Weitkamp in zak den nood in den landbouw is 't van sociaal-democratische zijde voorgesteld, alsof de boeren door de grondeigenaren worden uitgebuit. Zijn de grondeigenaren in Nederland nu werkelijk zoo zwart als zij door de sociaal-democraten afgeschilderd wor den? Er zijn talrijke gevallen bekend ge worden, waarin de grondeigenaar gene gen waé aan zijn pachter een reductie, soms zelfs een belangrijke, op de pacht som toe te staan. De grondbezitter is over het algemeen voor den pachter in deze moeilijke tijden wel iemand, waar mede te praten valt. Zeker is hij niet de uitzuiger en uitbui ter als door de sociaal-democraten wordt voorgesteld. Grondbezit is een betrek kelijk soliede, doch zelden een voordee- lige geldbelegging, althans niet, wanneer men den grond niet zelf bebouwt. Wan neer een landeigenaar in minder gun stige tijden 2 a 3 pCt. rente van zijn geld maakt, dan mag hij al blij wezen. Het agrarisch probleem is, vooral in dezen crisistijd, een heel moeilijk vraag stuk. Oplossing van dit probleem zien de sociaal-democraten de heer Van der Sluijs heeft 't bij het debat duidelijk ge zegd slechts in socialisatie van den grond en vernietiging van de kapitalisti sche productiewijze. Hoe dit plan prac- tisch uitvoerbaar zal zijn, heeft de heer Van der Sluijs er niet bij gezegd. Of onze landbouwer 't in een gesoci aliseerde maatschappij beter zal hebben dan in de tegenwoordige, waaraan zon der twijfel fouten kleven, blijft een open vraag. Een bekwaam landbouwer-econoom als dr. Oortwijn Botjes berekende on langs in de „Veldbode", dat wanneer alle grondeigenaren in Nederland hun grond aan de regeering cadeau zouden geven en deze dus gesocialiseerd zou worden, de boer en de landarbeider hoogstens op een belooning van 30 cent per uur zouden kunnen rekenen, wan neer de bodem in ons land overal van de kwaliteit zou zijn als in het Noor den van Groningen en de prijzen der landbouwproducten op het peil van die van 1928 zouden staan. Een rijk bestaan is voor beiden dus ook in een gesocialiseerde maatschap pij niet weggelegd. In de kapitalistische maatschappij, hoe moeilijk de boer 't er thans ook in heeft, is hij tenminste een betrekkelijk vrij man althans voor zoover in onze gecompliceerde sa menleving van vrijheid gesproken kan worden, hetgeen in een gesociali seerde maatschappij niet 't geval zal zijn. Men zie slechts naar Rusland. De drang naar zelfstandigheid, naar vrijheid is een typisch karaktertrek in den buitenman. Men vindt hem eveneens in den landarbeider, die boer wil wor den, en dan, dikwijls tegen veel te hoo- gen huurprijs, eenige gemeten land pacht Hij moet er veel harder op zwoegen dan toen hij nog landarbeider was en de belooning voor zijn arbeid is dikwijls ook minder. Hoe 't met de vrijheid van den mensch in een gesocialiceerde maatschappij ge steld zal zijn, heeft een Britsch officier enkele jaren geleden in de „Nineteenth en mij aanvallen, mijn dochter eenige sympathieke zorg zou koesteren. Enid trok haar lippen samen en ver hardde haar haart, en vervolgde haar lang gekoesterd voornemen. En wie zijn ditmaal de haaien, va der? vroeg zij koel. Ryan en zijn troep. Zij beheerschen de markt en brengen onze beleggingen in gevaar. Maar zij zullen de beleggingen van veel anderen ook in gevaar brengen? Waarom denkt U, dat hun operaties in het bijzonder tegen U gericht zijn? Dat denk ik niet. Dat weet ik. Zij hebben zelfs de onbeschaamdheid ge had mij er voor te waarschuwen! Maar wat heeft U gedaan, dat Ry an U zou willen benadeelen? Ik heb gehoord dat hij een zeer menschlievend man is. Het is niet zoo zeer om wat ik gedaan heb, als wat de Ryantroep denkt dat ik gedaan heb, Enid. En Ryan menschlievend.... goede hemel! Hij is de Ryan, die het Ryan-wees- huis te Paraparumu gebouwd heeft. Dat 'wordt (gezegd. Misschien is het zoo. Maar je moet bedenken dat menige schurk zich achter een masker van menschlievendheid verbergt. Nie mand schijnt hem persoonlijk te kennen. Hij werkt geheel in het duister, zooals de meeste andere schelmen. Een echt romantische figuur, zei Century", een gezaghebbend tijdschrift in Engeland, aan de hand van uitlating gen van kopstukken in de Britsche, socialistische vakbeweging, eens natie, belicht. Van een vrije beroepskeuze za dan geen sprake meer zijn. B.v. een jon gen, die de lagere school heeft atgeioo- pen, wil graag timmerman worden Maar op dat oogenblik is er reeds eer. teveel aan timmerlieden en de plaatse lijke vakraad, die weer zijn instructies ontvangt van den Hoogen Vakraad, be paalt, dat die jongen.... boekbinder worde,. Neen, de oplossing van het agrarisch probleem is niet zoo gemakkelijk, als de heer Van der Sluijs meent. En of men den grondeigenaar nu al een nutteloos wezen noemt, die best gemist kan wor den, zooals deze spreker deed, hier mede brengt men dit vraagstuk niet na der tot een oplosing. In Sowjet-Rusland bestaat dit agra risch probleem op het oogenblik niet meer. Dit heeft men in 1928 „opgelost", door middel van geweld. Alle bezittin gen van boeren, die meer grond beza ten dan zij zelf met hun familie kon den bewerken, en zij, die meer dan één paard of koe bezaten, de z.g. koelaks, zijn toen door de Sowjetregeering geso cialiseerd of, zooals men 't ook wel noemt, gecollectiviseerd. De boeren, die hiertegen lijdelijk ver zet pleegden van openlijk verzet kon geen sprake meer zijn werden naar het Noorden van Rusland gedeporteerd waar zij als dwangarbeiders werden te werk gesteld bij den houtaankap. Een moedig man in Rusland vroeg eens aan enkele van deze boeren, waar om zij zich niet gezamenlijk verzetten tegen deze deportatie! En als antwoord op deze vraag fluisterden zij: „Gepeoe dat is de naam van de geheime politie der Sowjetregeering. Wat deze in Rusland beteekent, heeft een Duitsch ingenieur, die enkele ja ren bij het Russische industrialisatieplan gewerkt heeft, onlangs in „Die Woche" verteld. De Gepeoe is in Rusland opper machtig. Elk oogenblik kan men door haar van „contra-revolutie", worden ver dacht en in de gevangenis opgesloten worden. De schrijver doet een verhaal van een jongen man', die op zekeren avond door de geheime politie uit zijn woning wordt gehaald. Hij wordt verdacht van „contra revolutie", waaronder men in Rusland ook tegenwerking van het socialisatie- werk verstaat. Drie weken duurt 't vóór zijn vrouw iets over hem verneemt. Een politieman komt haar waarschuwen, dat zij aan het station nog even afscheid van haar man. die naar een andere plaats zal worden overgebracht, kan komen nemen. Als zij aan het station komt, herkent zij haar man bijna niet meer. Gedurende de drie weken verblijf in de gevangenis is hij totaal grijs geworden. Voor haar staat een man, wiens blik in het ledige staart en die haar niet herkent. In zijn geest zal 't voor altijd duisternis zijn. Wat heeft men met dezen man in de gevangenis uitgevoerd? Nooit zal men 't te weten komen. Begrijpt men nu, waarom de Russische boeren niet in verzet tegen hun depor tatie gekomen zijn? De boer is individualist, gèèn gemeen- schapsmensch. De natuur, waarmede hij dagelijksch in aanraking komt, de grond die hij bewerkt, hebbij hem zoo gemaakt. „Als onze boeren niet zoo godsdien- sig waren, zouden ze communisten wor den," zoo sprak baron van Voorst tot Voorst dezer dagen in de Tweede Ka mer, waarop de communist L. de Visser met pathos uitriep: „Zeer juist!" Maar juist is 't niet, want hoe de toestand zich ook moge ontwikkelen, nooit zal onze boer communist worden, althans niet zonder geweld, omdat zijn het meisje met iets van haar eerste luchthartige houding. Ik zou hem graag willen ontmoeten. Ik ook! verklaarde haar vader met wraakzuchtige heftigheid, Enid lachte even en ging naar de Chesterfield aan den anderen kant van den schoorsteen. Wij zijn blijkbaar niet bepaald po pulair, merkte zij opgewekt op. Populair? Wat kan ons populari teit schelen? Wij zijn voorspoedig. Zijn we? vroeg Enid twijfelachtig. Sir Peter staarde haar aan en zij werd weer ernstig. Maaar waarom zou hij U willen ruï neeren, vader? drong zij aan. Waarom wordt er ieder oogenblik een gek geboren? gaf hij terug, met een zwakke poging om grappig te zijn; toen oo een toon, waarmede hij het onderwerp afgehandeld Verklaarde, voegde hij er bij.f Geef me de Dominion van gisteren Enid, Maar Enid lette noch op den toon, noch op het bevel. Zij keek sir Peter scherp aan en dacht even na. Ryan moet aanstoot genomen heb ben aan Uw schandelijke houding, vader besloot zij eindelijk. Sir Peter keerde schielijk zijn hoofd om, en keek haar aan over den rand van zijn pince-nez een zeker teeken, dat zijn humeur heel slecht werd want zij had inderdaad een groote reden van zielsgesteldheid er zich niet toe eigent. Het Russische sowjet systeem met z'n machtsmisbruik en terreur was moge lijk bij een volk als het Russische, met een Oostersch fatalistische levensopvat ting, dat meer Oostersch dan Westerseh denkt. In 1926 en 1927 hebben we in Ned. In- dië „communistische" opstanden gehad althans ze stonden onder communis tische leiding onder de, naar Ooster- schen maatstaf, welvarende boerenbe volkingen van Bantam en Sumatra's Westkust. Maar deze menschen waren geenszins tot opstand gekomen uit lief de voor het communisme of het verlan gen naar socialisatie van hun bezittin gen, doch daarvoor waren heel andere oorzaken aan te wijzen. Het officieel onderzoek heeft dit dui delijk aangetoond. Het boerenprobleem is een belangrijk vraagstuk, overal ter wereld; het ver dient onze volle aandacht. Maar men kan er zich niet van afma ken met eenige vage theoriën zoo als de socialisten doen. J. K. Mesu Jr. De heer Van Voorst tot Voorst heeft vermoedelijk slechts willen aanduiden, dat er een soortgelijke wanhoopsstem- ming onder de boeren is, als waaruit re voluties geboren worden. Dat kan juist zijn. Maar het eigenlijke communisme is niet de revolutie, maar wat daarna komt! En dat is niets voor onzen boe renstand! Red. M. C. EMIGRATIE NAAR FRANKRIJK. De heer M. Lankamp te Hattem schrijft ons: Tegen het stelselmatig pogen van den heer Sevenster te Parijs, om met het gezag van een ambtelijke uitspraak voor eenvoudige lieden twijfel te wekken ten aanzien van den arbeid van personen, die met groote offers hun beste krach ten geven om het volksbelang te dienen, mijnerzijds een woord van krachtig pro test. De waarschuwing van den heer Se venster aangaande de juistheid mijner inlichtingen, wordt als zoodanig reeds weerlegd door het feit, dat mijn arbeid er op gericht is den menschen in staat te stellen zich persoonlijk te overtuigen en ik op de noodzakelijkheid van zulk een grondig persoonlijk onderzoek al vorens zich een oordeel te vormen, steeds den grootsten nadruk leg. Men zou dus meenen, dat zelfs al zouden mijn voorloopige inlichtingen hier of daar geen volkomen instemming vinden, voor een waarschuwing nog geen plaats zou zijn ten opzichte van hen, die aan de behoefte aan leiding en voorlichting ten deze, waarop de Nederlandsche land bouwers in Frankrijk in hunne vergade ring van 20 Febr. 1929 met klem is ge wezen, beoogen tegemoet te komen. De u ter publiceering verstrekte cij fers had ik aan een in Zuid-Frankrijk verschijnend blad ontleend en drie we ken achtereenvolgens met die van een 20-tal andere couranten uit verschillen de deelen des lands van Noord tot Zuid vergeleken, zonder een noemenswaard verschil te vinden. In N. Frankrijk, in de omgeving van het zuivelland Nor- mandië, waren de boterprijzen iets la ger, n.l. 2.50 a 2.65 per kg inplaats van 2.70 in het dep, Gironde (winkel prijs te Parijs 0.35 per pond). De prijzen der onderscheidene hier niet ge produceerde kaassoorten liepen natuur lijk uiteen, ik nam die van „Hollande" 1 per kg en niet de duurdere soorten Ook de aardappelprijzen waren zeer verschillend al naar hun soort en her komst, n.l. 7 tot 22.50 per 100 kg, ik nam voorzichtigheidshalve een der la gere prijzen, 8.50. De Fransche aard- Ryan's vijandschap geraden, Haal me de Dominion van gisteren, herhaalde hij met zachte, scherpe stem, terwijl hij op de couranten wees, die op de tafel vlak bij hem lagen. Wat belieft U? zei Enid vriende lijk. Sir Peter ging rechtop zitten en zijn stem werd snijdend. i Daar je vermoedt, dat ik bluf op mijn gebrek aan goede manieren, meisje, haal me de Dominion van gis teren! De laatste woorden werden gezegd met de scherpe duidelijkheid van den ser geant-majoor eener compagnie, die sar castisch is, en Enid stond op met ge kwetste waardigheid, hief haar kin op, en liep trotsch naar de boekenkast in den hoek naast de deur van den salon, waar zij haar vingers zoekend langs de ruggen der dicht opeen gepakte boeken liet gaan. Als U hel mij vriendelijk vroeg, zei zij streng, zou ik probeeren het voorU te vinden. Zij koos een boek uit keerde terug naar den Chesterfield. Sir Peter keek verlangend naar het haardstel met oogen, die vonken sche nen te schieten, maakte 'n hulpeloos ge baar met zijn handen en maakte een ge luid, dat zijn dochter gewoonlijk „va ders gesis" noemde. Toen stonij hij plot seling op, keek boos den stapel couranten appel is echter voor een Hollander vrij wel ongenietbaar, zoo ongeveer als onze veenaardappel. Voor een goede verge lijking is het dus juister de later gevon den noteering te vermelden van een soort met „Hollande" aangeduid, ƒ11 per 100 kg, dus nog eenige guldens hoo ger, De vleeschprijzen waren eveneens wisselende maar steeds hooger dan ten onzent, de tarweprijs was overal vrij wel gelijk. Ik meen dat om de marktprij zen in een land te kennen, men niet be ter doen kan dande marktberichten na te gaan. Wij, hebben hier dus te doen met onomstootelijke gegevens, die ieder een in, onverschillig welke Fransche krant, op een der groote Hollandsche stations verkrijgbaar, kan bevestigd vin den. Intusschen treedt hier weer eens duidelijk aan den dag, hoezeer gemoti veerd mijn telkens herhaalde raadgeving is, om zich door geen enkele voorstelling te laten beïnvloeden, doch persoonlijk een onderzoek in te stellen. Bij de prijsberekening in Hollandsche valuta heb ik gemakshalve een franken- koers van 10 ct. aangenomen, verwaar- loozend dus eens verschil van één vijfde cent. Tot zoover de heer Lankamp. Het is voor ons een moeilijk geval een eigen oordeel ter zake vestigen, zou slechts mogelijk zijn indien wij èn over voldoende kennis van landbouw en vee teelt beschikten èn in de gelegenheid waren geweest, ter plaatse een onder zoek in te stellen. Het een noch het an der is het geval. Wel hebben wij destijds, op een ver gadering van de Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw, een be langwekkende rede gehoord van derzel- ver voorzitter, het liberale Kamerlid mr. A. G. A. Ridder van Rappard, die met enthusiasme het pleit voerde voor emi gratie van Nederlandsche landbouwers naar Frankrijk, waar z.i. voor den flin- ken boer een flink broodje te verdienen was. Of dat nog geldt? We weten het niet. Hoe dit zij: emigratie naar een vreemd land, welks taal men niet spreekt, is een zaak die niet lichtvaardig ondernomen wordt. De boer is zelfstandig genoeg, om zich eventueel een oordeel te vormen; hij late daarbij in elk geval niet na, óók het advies van officieele instanties in te winnen. Dat lijkt ons de beste weg. PROVINCIALE ZEEUWSCHE VER- EENIGING TOT BESTRIJDING DER T. B. C. Donderdagmiddag hield bovengenoem de vereeniging haar algemeene verga dering in de Sociëteit St. Joris alhier, onder voorzitterschap van den heer C. A. v. W o e 1 d e r e n, die mededeelde dat de heeren dr. Van Gils en dr. Vee- ger verhinderd waren en daarna zeide, dat de moeilijke tijdsomstandigheden niet mogen doen versagen, integendeel in dezen tijd moet men op volle kracht doorwerken, want juist nu zal de ge vreesde t. b. c. ziekte er op loeren om zich uit te breiden. De gevaren zijn nu het grootst en ondervoeding en ongunsti ge economische omstandigheden zijn nu bezig de t. b. c. op te voeren. En dus kan de vereeniging nu „geen cent en geen man" missen. Zelfs stilstand zou achteruitgang beteekenen. Jaarverslag secretaris. Alsnu bracht de secretaris, de heer dr. C. O r b a a n, zijn jaarverslag uit, waarin hij er op wijst, dat met den nieu wen inspecteur van de Volksgezondheid L. Veeger, op de meest aangename wij ze wordt samengewerkt, en ook de sa menwerking met den secretaris-penning meester van de Nederlandsche Centrale Vereeniging was voortreffelijk. De Zeeuwsche Bond van Wit-Gele kruisver- eenigingen wees den heer C. van Hor- sigh, burgemeester van 's Heerenhoek door, zag vlug naar de namen en wierp ze toen de een na de ander op den grond. Toen hij aan de helft van den stapel was, gooide hij met een onge- duldigen zwaai van zijn hand de andere door de kamer heen. Enid keek hem afkeurend aan. Maak niet zoo'n rommel, vader? vroeg zij koel. Verwacht U mijnheer Aimbury niet vanavond? Sir Peter schopte een courant op zijde en ging op het haardkleed staan. En wie is Aimsbury, dat ik om hem mijn gedrag moet veranderen? vroeg hij kwaad. De vervloekte courant moet hier ergens zijn. Ik heb ze vanochtend nog gehad. M'sschien weet Specer waar ze is, zei Enid. Waarom vraagt U het hem niet? Sir Peter antwoordde niet onmiddelijk. Hij liep naar den belknop in den muur naast den schoorsteen en drukte er woe dend op. We zullen den jongen Aimbury vanavond ook zeker hier hebben? vroeg hij. Dat kan ik heusch niet zeggen, antwoordde Enid met geveinsde onver schilligheid, terwijl zij haar boek open deed. Maar je hoopt, dat hij komt, niet waar? Hij komt zeker. De jonge kerel woont bijna hier. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5