MËISnaa
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 18 FEBRUARI 1932. No, 41.
BINNENLAND.
DOOR RAD DY N S. Ph.de VPIES.Mzn
ZEELAND.
N. a. v, het voorstel om den grond aan
de Kanaalstraat voor drie jaar tegelijk te
verhuren, zal aan belanghebbenden scha
devergoeding worden gegeven bij tus-
schentijdsche opzegging.
Als een rozeblaadje
agg"—i»
LI DO
DE RIJKSMIDDELEN IN JAN, 1932,
De opbrengst van de Rijksmiddelen
{hoofdsom en opcenten) over de maand
Januari 1931 bedroeg 31.433.723
tegen f 43.255.758 over de maand Jan.
1932.
Het één twaalfde gedeelte der raming
over het geheele jaar bedraagt een som
van 34.850.714.
We laten hieronder volgen de op
brengst over de maand Januari 1932 ver
geleken met die over de maand Januari
1931.
1931 1932
Grondbel. 481.631 f 3.222.575
Pers. Bel. - 14.419 - 3.301.426
Ink. Bel. - 7.098.498 - 7.908.643
Verm. Bel. - 1.116.679 - 1.251.357
Div. en T. - 760.308 - 826.223
Inv. recht - 3.936.092 - 5.224.983
Stat. recht - 177.137 - 282.249
Zout - 200.413 - 194.635
Geslacht - 533.613 - 756.347
Wijn - 51.421 35.102
Gedistill. - 2.669.311 - 3.452.202
Bier - 804.984 - 943.271
Suiker - 4.266.109 - 4.459.476
Tabak - 2.502.159 - 2.808.257
Goud, zilv. - 63.342 - 69,547
Zegelrecht - 1.565.777 - 2.351.322
Reg. recht - 925.341 - 1.343.739
Succ. recht - 3.750.765 - 4.102.609
Domeinen - 175.167 - 249.004
Staatsloterij - 16.955 - 16.974
Loodsgeld - 323.591 - 455.807
31.433.723 43!255.758
De opcenten ten bate van het Lee-
ningfonds gaven overr Januarri 1932
een opbrengst van 4.664.653, tegen
een bedrag van 5.887.588 over Jan.
1931.
De inkomsten ten bate van het „We-
ningfonds gaven over Januari 1932
een opbrengst van 591.060. Rijwielbe-
lasling 11.567.
DE UTRECHTSCHE JAARBEURS.
De 26e Nederlandsche jaarbeurs, wordt
van 15 tot en met 24 Maart te Utrecht
gehouden. Een geheel bezette Voor-
jaarsbeurs vracht den zakenlieden; een
derde jaarbeursgebouw wordt voor de
eerste maal in gebruik genomen. In a 1-
1 e groepen is het aantal deelnemers se
dert het vorige jaar toegenomen. Wat
deelneming betreft, zoo schrijft het secre
tariaat ons, zal de komende voorjaars-
beurs de belangrijkste worden, die het
Nederlandsche jaarbeursinstituut tot nog
toe heeft gekend.
„En dat in dezen tijd van malaise?"
zal de zakenman vragen.
Zijn antwoord daarop luidt; Juist om
dat de tijdsomstandigheden voor het za
kenleven zoo moeilijk zijn, is de komen
de voorjaarsbeurrs zoo buitengewoon
belangrijk voor den zakenman. Tijden,
als de handel thans doormaakt, eischen
vóór alles aanpassing aan de gewijzig
de toestanden, verscherpte waakzaam
heid verhoogde activiteit, ontplooiing
van alle krachten, die de zakenman voor
het gaande houden van zijn bedrijf noo-
dig heeft. De nood van dezen tijd eischt:
standhouden, staande blijven, zich niet
gewonnen geven. Een dergelijke strijd
stelt een uiterste krachtsinspanning als
eerste voorwaarde. Inzonderheid geldt
dit den Inkoop. Goed inkoopen is uiter
mate moeilijk. Kennis en doorzicht spe
len daarbij een voorname rol. De tegen
woordige toestanden in handel en nijver
32).
Dus laten we verder eenige kolonies
liggen. Zelfs Balfouria naar Lord Bal
four genoemd met de uitgebreide
boosaaanplantingen, welke blijkbaar
reeds beloften voor de toekomst in zich
bergen, beschouwen we slechts in het
voorbijgaan. Ginds in een pas, als kij
kend om den hoek van den Tabor, den
stolpvormigen berg, die al lang in zicht
is, zien we Nazareth liggen. We komen
in de verzoeking onze route daarheen
te nemen. We hebben echter het uur
niet meer te missen, dat deze omweg
ons kosten zou.
Ook Scheich-Abreg blijkt niet vlak aan
den hoofweg te liggen. Het schijnt
eenigszins moeilijk er te komen, of onze
Schmidt is hier dan voor het eerst
niet precies georiënteerd. Zoodat dr.
Fries me op een gegeven oogenblik
vraagt: „Wat zoekt u toch in Scheich-
Abreq?" Ik kan hem slechts antwoor
den, dat ik het eigenlijk zelf niet weet,
maar dat ik er toch graag even wil zijn.
Ach, een arme barakken-nederzet
ting. Houten barakken nog alles. De
heid eischen bovendien een volkomen
op de hoogte zijn en een nauw, ver
trouwd contact tusschen leverancier en
inkooper.
De jaarbeurs vergemakkelijkt den in
koop, verbetert de inkoop-organisatie
van elk bedrijf, verhoogt de kansen op
den meest voordeeligen inkoop.
De contingenteering.
Het is belanghebbenden ongetwijfeld
bekend, dat voor het verkrijgen van
invoervergunningen voor gecontingen-
teerde goederen verschillende formali
teiten moeten worden vervuld.
De Kamer van Koophandel en Fabrie
ken te Middelburg bericht ons, dat op
haar kantoor de noodige formulieren zijn
te bekomen en het secretariaat steeds
bereid is zooveel mogelijk desgewenscht
inlichtingen te verstrekken, mondeling
of telefonisch.
WALCHEREN.
Gemeenteraad van O. en W. Souburg.
(Slot.)
Subsidie Crisis-comité.
De heer Van Soelen wijst er op,
dat het ontvangene ten goede komt aan
de ongeorganiseerden en wil ook de ge-
organiseerden doen profiteeren hiervan.
De heer De Priester zegt, dat niet
mag worden gesproken over al of niet
georganiseerd zijn; doch alleen over
noodlijdenden.
Het verzoek der Crisiscommissie is
foutief.
Na een langdurige geheime zitting
komt aan de orde het voorstel om het
terrein voor de begraafplaats voor 3 jaar
te verhuren.
De heer Goedbloed is niet tegen
verpachting, doch wil ook de voetbal
club gerieven. Daar 3 jaar te kort is en
schadelijk zou werken, verzoekt hij om
een langeren termijn te nemen.
De heer De Priester is het nemen
van een Beslissing niet gemakkelijk. Het
Lijkt spr. de beste oplossing om het
terrein enkel als begraafplaats te be
stemmen, als werkobjlect voor werkToo-
zen lijkt hem dit 'beter, dan de opbrengst
van eventueele verpachting. Ook het
Rijk zal dan weer financieel bijdragen.
Wordt zijn voorstel niet aa,genomen dan
wil hij het terrein voor 100 verhuren
aan de voe tba 1 vereenigin,g
Weth. Jacques wil als minderheid
van B. en W. zijn bezwaren laten varen
en het voorstel de Priester steunen.
Weth. C ij s o u w is tegen het gereed
maken ais begraafplaats, zooais. de
voorstellers willen. Dit kan zonder veel
kosten zeer gemakkelijk gebeuren. Na
4 a 6 jaar zal er gebrek zijn voor be-
„graafirnimte. En de Bijkomende kosten
aan den weg, een lijkenhuis enz. zijn
niet voorzien bij' de begrooting. Hij hand*
haaft het voorstel B. en Wi.
De Voorz. is geen voorstander dat
op Zondagmiddag door voetballers wordt
gespeeld op het terrein. Hij zal dat ook
niet toelaten. Er moet dan maar op een
andere plaats worden gezocht naar een
terrein, waar ze minder hinder veroor
zaakt.
De heer Goedbloed zegt dat dan
maar niet gestemd moet worden daar
deze conditie toch onaannemelijk zal
blijken.
De heer Suurmond kan zich ver-
eenigen met het gesprokene van den
heer Crsouw. De weg er heen kan als
werkobjlect verbeterd worden
De heer de Priester betoogt, dat
een behoorlijke begraafplaats gereed
maken heel wat meer werk kost dan
de heer Cijsouw meent. Het dreigement
van den voorzitter geen vergunning te
zullen geven op Zondag, betwijfelt hij
ontvangst is bijzonder hartelijk, want de
menschen zijn zoo blij verrast met het
bezoek. Even moeten er nog koeien
naar de stallen gebracht worden, maar
dan zullen we rondgaan en samenko
men. Hoe het gaat? Moeilijk, heel moei
lijk. Maar er is een goed bericht bin
nengekomen van het Congres te Bazel.
Voor het eerst is er in het budget ook
een subsidie voor Scheich-Abreq opge
nomen. Tot nu toe hebben zij van geen
enkele zijde hulp gehad. En als we dat
in aanmerking nemen, hebben ze toch
iets tot stand gebracht. We zien aardig
wat vee en veel gevogelte en het land
begint wat op te leveren.
Het is in den laten namiddag en tijd
voor het Middaggebed. We zullen het
verrichten in een gezamenlijke gods
dienstoefening. We gaan naar hun Sy
nagoge. Hun Sjoeltje van planken, hun
Leerzaal tevens. En hun leeszaal en
vergaderzaal meteen. Het bericht uit
Bazel is er aangehecht. Er gaat een ven
ster open naar de zijde van Jerusalem
en een der mannen gaat voor in het ge
bed. i
En daorna zetten we ons tezamen en
nuttigen we mede van hun druiven en
praten we zoolang als ons nog tijd in
den dag is toegemeten.
We zijn stil in den wagen, Schmidt is
de eerste die het zwijgen verbreekt.
„Het was niet gemakkelijk, u ook daar
te brengen" zegt bij. „Maar ik ben erg
of dit wel uitgevoerd zal worden. Dan
is een verordening noodig.
Weth. Jacques zegt dat deze be
voegdheid bij den voorzitter berust en
geen verordening noodig is.
Het voorstel-de Priester om de be
graafplaats met bijwerken uit te voeren,
wordt verworpen met 7 tegen 4 stem
men.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met dezelfde stemmenverhou
ding.
T. a. v. de electrificatie van de Abeele
en den Bermweg wordt besloten nadere
stappen te doen.
Rondvraag.
De heer Louwefse verzocht ver
betering der rioleering van de Braam
straat. Deze zal worden aangebracht.
De heer Janssen vraagt of het del
ven door werkloozen, geheel door de ge
meente wordt betaald. Aangelanden
moeten toch ook bijdragen?
De voorz. en weth. C ij s o u w ach
ten dit niet noodig als de gemeente het
niet doet, gebeurt het heelemaal niet.
De heer De Priester vraagt hoe
of het staat met de verbetering der Ka
naalstraat.
Het plan is ingezonden, zegt de voor
zitter.
De heer De Priester vraagt of
rekening is gehouden met de belangen
der werkloozen.
Dit is geschied, zegt de voorz. Aan
den rechtskundige zal worden verzocht
zijn adviezen omtrent de voortuinen ken
baar te maken.
De heer De Priester zegt verder,
dat in de werkverschaffing dingen ge
beuren die niet in orde zijn. Ook,niet
in het belang der gemeente. Deze dienen
te eindigen, daar de gevolgen anders niet
prettig zullen zijn.
De heer De Priester wijst nog op
verdere zaken de werkverschaffing be
treffende en wil hierin verandering.
De voorzitter meent dat juist in
het voordeel der gemeente wordt gehan
deld op deze manier, wat de heer De
Priester nader bestrijdt. De heer De
Priester heeft gehoord dat het adres van
den heer Bos terecht is ingediend en dat
deze gelijk heeft gekregen na opmeting.
Spr. wil nu dat een gezonde oplossing
zal worden gebracht en laakt het dat een
lakoniek briefje werd gezonden.
De grond, welke onrechtmatig is in be
zit genomen, moet teruggegeven worden.
De voorzitter is van meening dat
B. en W. geen ongelijk hebben in hun
handelwijze. Bos dient zich nader te ver
klaren.
De heer Suurmond zegt dat de ont
stemming van Bos reeds dateert van het
vorige college.
Weth. C ij s o u w zal op een volgende
vergadering de vragen aangaande de
werkverschaffing beantwoorden.
Hierna sluiting om even vóór acht uur.
zoo f risch en zacht wordt Uw teint door het
dagelijksch gebruik van „Zij"-Crême.
(Ingez. Med.)
blij, dat ik er u toch gebracht 1ieb,
Deze menschen zullen nog een heele
poos den nasmaak geinieten Van de
Vreugde, die d'it bezoek hun heeft ge
bracht."
En Dr. Fries greep1 toeni mijn hand
en zei; „ik verzoek u om verontschuldi
ging Voor de vraag, die ik u straks heb
gedaan. Ik berm blij en dankbaar, dat
ik ook daar ben geweest. Nu weet SJc
hoe het werk is begonnen. Dat zijn hel
den. En dat Sjoeltje heeft mij meer' ^ge
zegd, dan alle andere, die ik gezien
heb. Daar heb ik beter gebeden, dan -in
eenigen tempel 4) dien ik ooit betre
den heb."
Dit Was het einde van onzen langen
dag.
Het was donker toen we te Haifa
voor Hotel „Hadar Hacarmel" stil hiel
den.
Terugblik.
Reeds zie ik gings de Adria in ("Zee
op grooten afstannd van de reedie liggen,
stil wachtend op de passagiers die te
Haifa aan boord zullen gaan. Ook ik
zal -onder hen zijn. En ik zoek nog
steeds den juisten draad te vinden in
het kluwen mijner ervaringen. En ik
tracht nog voortdurend een éénheid te
"Vormen uit at mijn indrukken. Het is
4). „Tempel" is de gewone bena
ming eener reform-synagoge.
Winterclub Domburg.
DOMBURG, Maandag j.l. sprak in de
Winterclub ds. A. T. W. de Kluis over
Augustinus. Spreker zeide in zijn inlei
ding, zich te willen bepalen tot 't leven
van dezen grooten kerkvader, hem te
willen beschouwen als mensch niet als
theoloog of philosoof.
Augustinus werd 353 geboren in Tha-
gaste, thans Souk-Ahras, niet ver vein
Tunis.
De verhouding in het gezin, waarin de
vader heiden, de moeder, Monica, Chris
tin was, is teekenend voor dien tijd van
overgang.
Augustinus werd als kind niet gedoopt
doch de invloed van Monica moet op hem
gewerkt hebben van zijn vroegste kinds
heid en zij zal op den duur vrucht dra
gen.
In zijn schooltijd, deels te Thagaste,
deels te Madaura doorgebracht, is hij
verre van 'n modelleërling. Hij spijbelt
vaak, in zijn spelen met zijn vriendjes
:s hij tuk op winnen en niet altijd eerlijk.
Grieksch vindt hij vreeselijk, doch hij
dweept met Vergilius.
Op zestienjarigen leeftijd keert hij te
rug naar Thagaste, de financieele om
standigheden van zijn vader, laten voor-
loopig geen verdere studie toe. Twee jaar
lang zal hij rondloopen zonder ernstige
bezigheid.
Dan volgt zijn studententijd te Cartha
go, de schitterende wereldstad, half
christelijk, half-heidensch. Augustinus
heeft, zij 't misschien niet voor langen
tijd. aan het lichtzinnige studentenleven
deelgenomen. Op negentienjarigen leef
tijd neemt hij zich een concubine, die
hem een zoon schenkt: Adeodatus.
Dit concubinaat, een geoorloofde hu
welijksvorm volgens de Romeinsche wet
ten, is door Augustinus later streng ver
oordeeld.
Zijn studiën waren in de eerste plaats
gericht op de welsprekendheid. Hij
verdiept zich bij voorkeur in Cicero en
komt onder den indruk van diens (thans
verloren) geschrift Hortensius, waarin
Cicero aanmaant naar de ware wijsheid
te zoeken. Augustinus verbindt dit be
toog met de lessen van Monica in zijn
kindsheid, toen zij hem leerde waarheid,
d.i. Christus te zoeken en hij neemt
ter vergelijking met Cicero den Bijbel ter
hand. Doch, gewend als hij is aan de
verfijnde welsprekendheid der Romein
sche rhetoren, voldoen de Bijbel, voor
al het Oude Testament, hem niet.
Dan komt hij in aanraking met de sec-
te der Manicheërs en hij meent de oplos-
sing gevonden te hebben. Grondtrek van
hun geloof was het dualisme: er bestaat
een rijk van het licht en een rijk der
duisternis; deze rijken, oorspronkelijk ge
heel gescheiden, kwamen later tot strijd
en vermenging, welke in de wereld ge
manifesteerd is en in de menschelijke
ziel, waarvan de lichtdeelen zich trachten
te bevrijden door zich te keeren tot
het lichtwezen: Christus,
Het Oude Testament was bij de Ma
nicheërs weinig in tel; zij zijn rationa
listen, beweren de waarheid van hun
ge'oof te kunnen bewijzen.
Dit alles trekt Augustinus aan; hij
wordt een vurig voorvechter van het Ma-
nicheïsme. hij bekeert veler zijner
vrienden, hij debatteert met Christenen,
alles tot groot verdriet zijner moeder.
Doch deze ijver duurt slechts eenige ja
ren. De dood van 'n vriend, die zich op
zijn sterfbed tot de Kerk bekeert, la
ter de kritische bestudeering van de
astrologische theoriën der Manicheërs,
de tegenstelling tusschen theorie e*
praktijk in het leven der „ingewijden",
verwijderen hem meer en meer van
deze secte.
Toch blijft hij nog lang buiten het
Christendom.
Als leerling in de welsprekendheid
vertoeft hij eerst te Carthago, trekt daa
met vrouw en zoon naar Rome, tea-
slotte naar Milaan, waar ook zijn moe
der zich bij hem voegt.
Uiterlijk is deze periode, uitloo
pend op het wegzenden van haar, die
sedert jaren zijn leven deelde, op aaa-
drang van zijn moeder, die voorname
huwelijksplannen voor hem smeedt, wei
nig verkwikkelijk.
Zijn stemming is romber en wordt dit
steeds meer, innerlijk is hij zonder vast
heid. De kennismaking met Ambrosius,
bisschop van Milaan, dien hij zeer be
wondert, blijft vooreerst oppervlakkig.
Dan volgt de tijd dat hij zich in Plo-
tinus, den philosoof van het neo-plato-
nisme verdiept, wiens idealistische phi-
losofie de laatste sporen van Maniche-
isme bij Augustinus uitwisschen. Als
vroeger van Cicero, zoo keert hij zich
thans van Plotinus naar het Christen
dom, vooral naar Paulus; gesprekken
met Christenen als Simplitianus bren
gen zijn zielscrisis lot rijpheid. Tenslot
te hoort hij, ten prooi aan de hevigste
ontroering een stem die hem zegt: neem
en lees, en in de woorden van Paulus
die hij dan opslaat, vindt hij de oplos
sing en innerlijke vrede.
Hij wordt gedoopt en keert niet lang
daarna naar Afrika terug. Onderweg
sterft zijn moeder, kort na aankomst in
Thagaste verliest hij ook zijn zoon. Zijn
hoop in studie en eenzaamheid te le
ven wordt niet vervuld. Weldra wordt
hij tot mede-bisschop van Hippo geko
zen en zijn verdere leven is gewijd aan
de geweldige taak van den opbouw zij
ner gemeente en Kerk te midden van
de ineenstorting van het Romeinsche
wereldrijk.
Augustinus' innerlijke strijd en twij
fel, zijn eindelijke overwinning, doet
hem leven ook voor onzen tijd, zoo vol
van zoeken en twijfelen, maar ook van
geestelijken bloei.
Een levendige gedachtenwisseling
naar aanleiding van het gehoorde ge
tuigde van de belangstelling, door de
lezing gewekt.
Met een hartelijk woord van dank
aan den spreker sloot de voorzitter, de
heer L. J. van Voorthuysen, de bijeen
komst.
ZOUTELANDE. Dinsdagmiddag verga
derde de gemeenteraad. Afwezig waren,
de heeren 1 de Witte en JS. Adriaans©.
Daar de raad voor de eerste maal in dit
jiaar vergaderde hield de voorzitten- zijn
gebruikelijke rede die door den heer
Stroo werd beantwoord.
O.a. werd mededceling .gedaan dat nog
geen voldoende bijdragen voor de ver
harding van den Duinweg zijn toegezegd;
terwijl ook gevreesd wordt dat het innen
der reeds toegezegde bijdragen op moei
lijkheden zal stuiten, waarom ook thans
nog niet tot verharding van den weg
kan worden overgegaan.
Na eenig discussie wercl ook deze me-
dedecling voor kennisgeving aangenomen.
Het rapport van de Provinciale Com
missie voor werkloozenzorgj werd voor,
kennisgeving aangenomen.
Het bekende schrijven van Ged. Staten
inzake dc korting op de jaarwedden
me niet volkomen gelukt, zoolang ik nog
in het Laiid vertoefde en. ademde in zijn
lucht, en zoodanig zijin zon en zee \inij
met hun sfeer omgaVen. Al wordt het
oog niet spoedig zat van zien, noch
ook het oor Van hooren, toch komt
er een moment, dat men nauwelijks nog
in staat is, wat verder in zich op te
nemen. En ais dan niettemin de indruk
ken zich blijven opdringen, dan is het
zeker onmogelijk zich los1 te maken uit
de massa en zich te stellen boven de
verzamelde stof, ten einde haar te oven
zien en in éénen blik te overmees
teren. Eerst Tater op een afstand heb
ik mij rekenschap kunnen geven van
hetgeen zich in mijn. hoofd en hart
had opgestapeld. Toen heb ik dèn maat
staf gevonden, waarmede ik al hetgeen
ik had vergaard ten slotte heb gemeten.
Natuurlijk legt niet ieder denzelfden
maatstaf aan. Ik pretendeer niet, dat dé
mijne de juiste, niet eens, dat hij de
meest juiste is. Het 'is de mijne 'en ilc
ben er tevreden mee.
Zoo kom ik tot mijn bordeel'. Mijn
oordeel over het Land. En over zijne
moeilijkheden. En over zijne mogelijkhe
den.
Eeuwen aan eeuwen is het land ver
waarloosd. Een verwaarioozing, die het
zoo is de eerste schijn {heeft uit
gemergeld. Hoe schoon ook de structuur
is van dit stukje aarde, hoe mild
ook zijn dauwende hemel', hoe blij ook
zijn stralende zon, hoe minnekozend ook
zijn zachte zee, zijn rustige meeren
zijn droomende wateren droefgeestig
kijken U, althans in het zomergetijde,
eerst zijn kale heuvelen aan, troosteloos
zijn dorre vlakten, die hier en daar 'op
jsteppen en woestijnen gelijken.
Wie zijn het, die uit dit schijnbaar uit
geputte land den ouden, haast spreek
woordelijken rijkdom weer te Voorschijn
willen tooveren? Moeten too veren! 1
Koloniseeren is een moeilijk werk. Er,
zijn maar enkele volken, die ©enigermate
in deze kunst hedrevten zijn; die, hetgeen
zij er van kennen, in een lange (leer
school voor ongetelde sommen zich aan
ervaring verworven hebben.
Het Joodsche volk is geen koloniale
mogendheid! Het bestaat uit een zeer
eigenaardige eenheid van versplinterde
stukken. Het is overal, hetgeen ongeveer
hetzelfde zeggen wil als.: het is nergens.
Het zoekt geen expansie, geen! plaats
voor zijn overschot. Het heeft geen over
schot. Lijkt veeleer in zijn hoeveelheid
op een overschot onder de volkeren1.
Nood en heimwee hebben den. samen
hang met het oude Stamland onderhou
den. Heimwee voorop. En dit heimjwee
door den noo® levend gehouden. En
schrijnend gemaakt. Thans schier tot
wanhoop gedreven.
(Wordt vervolgd.)