REIS
'naarPAlESINA
TWEEDE BLAD VAN DE
PROVINCIALE ZEEUW3CHE
MIDDELBURGSCHE COURANT VAN MAANDAG 25 JANUARI 1932, No, 20.
BINNENLAND.
ZEELAND,
Gorgel droog met
KUNST EN WETENSCHAP.
DE TERTIAIRE WEGEN,
De A.N.W.B. en de K.N.A.C. hebben
zich tot den minister van Waterstaat
gewend inzake de verbetering der ter
tiaire wegen.
Zij meenen dat aan een oplossing,
waarbij in afwachting van een t.z.t. te
treffen definitieve regeling geen wijzi
ging van de wegenbelastingwet noodig
zal zijn, en waarbij de mogelijkheid
wordt geopend uit de opbrengst van het
wegenfonds aan de belangrijke interlo
cal verbindingen hulp te bieden, de
voorkeur te moeten geven, welke oplos
sing zij meenen te hebben gevonden
door een uitbreiding van de provinciale
wegenplans tot ongeveer het dubbele
van de thans toegestane lengte (plm.
4200 K.M.), waardoor voor ongeveer
gedeelte van de tertiaire wegen, buiten
de bebouwde kommen, de mogelijkheid
zou bestaan, onder zekere voorwaar
den, welke door de betrokken streek
i.e. de provincies het beste zullen kun
nen worden overzien en beoordeeld
steun uit het Wegenfonds te erlangen
Op deze wijze zouden de provinci
ale planwegen worden verdeeld in een
net van wegen van de le categorie (de
thans bestaande provinciale planwe
gen) en een net van wegen van de 2e
categorie (de wegen van een z.g. aan
vullend provinciaal wegenplan), voor
welke laatste de minimum eischen
uiteraard veel geringer zouden behoe
ven te, zijn dan voor de wegen van de
le categorie. De provinciën te zamen,
zouden hierbij ïniet meer aan uitkee-
ring ontvangen dan thans is vastgelegd
in de Wegenbelastingwet, doch de ver
deeling over de provinciën zou kunnen
geschieden volgens een naar billijkheid
op te maken regeling.
Door de voorgestelde regeling zou
den de provinciën in staat zijn de uit-
keeringen uit het Wegenfonds de be
langrijkste interlocale wegen, die naar
hun oordeel financieelen steun 't meest
van noode hebben, te helpen, welke
hulp niet ten koste behoeft te gaan van
het tempo van verbetering van de we
gen van het huidige provinciaal we
genplan.
De aandacht wordt er nog op geves
tigd, dat door de meevallende op
brengsten van de wegen- en rijksrijwiel-
belasting de provinciën in 1931 voor
hun planwegen 50 pCt. meer uitkeering
ontvingen dan in 1927 n.l. resp, f 900 en
f 1400 per K.M., welke bedragen vol
gens het financieringsplan, overgelegd
bij de Wegenfondsbegrooting 1932, mede
als gevolg van de gewijzigde percenta
ges ingevolge de Wegenbelastingwet,
zouden oploopen tot f 3000 en f 4000
per K.M. resp. in 1944 en 1955 wes
halve het niet onredelijk voorkomt, dat
zij thans voor een beperkt wegenplan
de provinciën van het surplus, hetwelk
zij thans voor een beperkt wegenplan
ontvangen, een deel zullen kunnen be
nutten voor een wegenplan, waarin de
voornaamste tertiaire wegen zijn opge
nomen.
MIDDELBURG.
De veekoopman O. K. G. K. is met
de noorderzon verdwenen na eerst van.
een aantal' landbouwers en collega's 'n
50-tal runderen en paarden te hebben
gekocht, die hij op de Markt te Rotter
dam weder liet te gelde maken. Toen het
Donderdag j.1'. betaaldag zou zijn, was
K. nergens te vinden en in den daarop
volgenden nacht werd zijn inboedel in
laden en verdween ook zijn vrouw uit
Middelburg. Er zijn redenen aan te ne
DOOR RABDYM S.Ph.deVRiES.Mzn
ll2>- '-.tillil!
lucht, toen ze het weer den rug hadden
toch spreekt het vanzelf, dat ik niet
temin naar Hébron zal gaan, We zullen
Xrc?e^., *n ^en ochtend vertrekken,
benmidt met mij, omdat er niemand an
ders meer heen hoeft of mede kan gaan.
s Avonds tevoren belt onze Schmidt me
op en vraagt of ik het goed vind, dat hij
een kennis in den wagen meeneemt; een
kennis, die toevallig in Hébron moet
zijn: een nette man, een burger, die of
ficier was bij het politiecorps. Natuur
lijk heb ik geen bezwaar. Schmidt is den
volgenden morgen op tijd. De gewezen
officier was echter plotseling verhin
derd. In plaats van dezen is nu evenwel
een kameraad meegekomen, Josua Sar-
phatie, ook chauffeur, die vandaag niets
te doen heeft en graag het reisje mee
wil maken. Ook geen bezwaar. Maar zou
ook Schmidt zich misschien alleen niet
op zijn gemak gevoelen en voor alle ze-
*keid voor bijstand hebben gezorgd?
Wij krijgen wat teerkost mede voor
den weg en vóór den afrit brengt me
vrouw Goldsmit ons nog wat hygiënisch
afgewassen fruit er wat versnaperingen,
hoeven we ginds niets te koopen.
Wee rijden de mij reeds bekende stra
men, dat hij naar het buitenland is
uitgeweken. Intusschen heeft de recht
bank K. in staat van faillisiseiment ver
klaard.
ZUID-BEVELAND.
's-GR AVE N P OLDER). ''Vrijdagmiddag
vergaderde de gemeenteraad. Tot wet
houder in de vacature D. Joziasse werid'
benoemd de heer A. Bakker, die de be
noeming aannam. Aan het bestuur der
Bijzondere schop! werd een voorschot
verleend van f 250. Het kohier honderi-
betastingd werd vastgesteld met een ge
tal van 51 honden tot een bedrag van
f 153. Op voorstel van den heer, Vermue
werd besloten aan het departement Van
Birmenlandsche Zaken en Landbouw om
steun te vragen In de kosten tot dem
ping eener sloot aan den Schuitweg bij'
Wijze van werkverschaffing.
RILLAND-BATH. De landhouwers1-
knecht L. v. d. G. Werd Vrijdagmiddag
op de hofstede van J. Bi. alhier, door een
stier zoodanig in een zijner oogen ge
stompt, dat hij zich onmiddellijk naar een
oogarts te Middelburg mioest begeVen.
Het geVaar dat hij zijn oog zal moeten
missen is grool.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN O. D.
SAS VAN GENT. De gemeenteraad
verwierp het voorstel van een 4-tal
raadsleden om over te gaan tot verhaal
van pensioensbijdragen bij de ambtena
ren. Bij de discussie zeide een der on
derteekenaars, de heer Kaas, dat hij er
door den heer Neeteson tusschen geno
men was, door 't teekenen van dit adres
De heer Kaas had dat stuk eerst moe
ten teekenen en qualificeerde dat als
dwarsboomerij. De heer Verschaf-
f e 1 vond, dat de heer Kaas toch moest
weten, wat hij teekent en dat er toch
ook leden zijn die daar niets voor voe
len. Op het adres stond duidelijk te le
zen, waar het om ging. De heer M a -
c h i e 1 s e n becritiseerde het adres,
omdat bij hen niet was aangeklopt, om
te teekenen en vond, dat de heer Kaas
„belazerd" was!
De voorzitter bevreemdde dit
adres, zoo kort na de goedkeuring der
begrooting 1932, en adviseerde het voor
stel niet aan te nemen.
Het verzoekschrift van 70 winkeliers
om herziening van het besluit inzake de,
winkelsluitingswet werd gerenvoyeerd
naar B. en W. om praeadvies.
De steunregeling voor uitgetrokken
werkloozen werd aangenomen met 8 te
gen 2 stemmen.
Het besluit over het wèl doorgaan van
het Carnaval, meldden wij Zaterdag
reeds. Behalve het verbod van optoch
ten, mogen geen kinderen beneden 16
jaar zich in de danszalen begeven.
KAMER VAN KOOPHANDEL EN FA
BRIEKEN VOOR DE ZEEUWSCHE
EILANDEN TE MIDDELBURG.
Vrijdag 29 Januari vergadert de Ka
mer van Koophandel ten stadhuizie te
Middelburg. De ag|enda vermeldt de in
stallatie van de gekozen en herkozen
leden; verkiezing va-n voorzitters der ka
mer en der afdeelingjpn, benoeming van de
zaste commissies en een tweetal voor
stellen.
Wijziging begrooting 1931.
Bij de voorgestelde wijziging der be
grooting 1931 wijst het bureau er o.a.
op,, dat in den loop van het jaar, aan
gezien het waarschijnlijk was, dat voor
deelname in het kapitaal der N.V. Haven
van Vlissingjen binnenkort 30.000 zou
den benoodigd zijn tot dit bedrag stukken
te gelde werden gemaakt om koersver
lies te ontgaan, waar echter op het einde
ten en wegen langs, en komen voorbij
het station, dat ik nooit heb betreden,
door de schoon gelegen wijk Talpioth, in
vlugge vaart reeds tamelijk snel bij ons
eerste oponthoud: de Salomonische Vij
vers, Drie groote bekkens, steenen wa
ter-reservoirs, terrasgewijze boven el
kander, ten deele uit de rots gehou
wen, ten deele gemetseld en op zeldza
me wijze met cement bewerkt. Oude,
bewonderenswaardige bouwkunst. Er
zijn bronnen in de nabijheid. Uit hen
werd eens het water in de bekkens
verzameld en daaruit geleid, om Jeru
zalem van drinkwater te voorzien. Zou
het waar zijn, dat de Prediker (1) aan
deze watervijvers heeft gedacht? Het
is zeker niet onbegrijpelijk, dat hier
ook opeens mijn gedachten gaan naar
den „bovensten vijver", waar de profeet
Jesaja met zijnen zoon, Schear Jashoeb
Koning Achaz moest tegemoet treden
(2), al zal deze „bovenste vijver bij de
straat van het Wasschersveld" wel dich
ter hij Jeruzalem zijn geweest. Thans
zijn de vijvers van Salomo met moder
ne electrische machinerieën weer in
werking gebracht in dienst van het
oude doel.
We komen in de streek, waar ver
schillende bergruïnes van een ver ver
leden spreken, In deze dalen en op deze
heuvelen hebben de Makkabeeën in
heldhaftigen strijd Judea's vrijheid op
Syrië bevochten. De vrijheid en het
(1) Cap 2 vrs. 6,
(2) Jes. 7.3.
(Van onzen Londenschen correspondent.)
Flu.
In dezen tijd rijk aan kennis over de
wijze waarop een tocht naar Poolstre
ken moet worden ondernomen, behoeft
een expeditie, die behoorlijk is toege
rust, zelfs geen overwintering-op Nova
Zembla te vreezen. Overwintering in
Londen schijnt veel hachelijker le zijn.
Tot die conclusie moet men komen wan
neer men verneemt van gansche voor
steden, die (dat wil zeggen de menschen
er in) liggen te hijgen in den greep van
de „flu". Het nieuwe jaar zet in deze
trieste stad altijd in met virulenie epi
demieën, welke niet zoo maar eens een
paar burgers, miaar een overwegend per
centage van de bewoners van heele
Wijken, buurten en slaapdistricten op
een koortsbed werpen. De groote volks
vijand waart weer rond, slachtoffers
makend links en rechts, voor en ach
ter. Voor het gemak of bij gebrek aan
kennis van de ziekte of de ziektegreep
spreekt men maar van „flu", hetgeen
zooals gij zult beseffen, een afkorting
is voor influenza. Men kan slechts zeg
gen, dat, indien hier sprake is van influ
enza, de ziekte zich in een ontstellende
verscheidenheid van symptomen open
baart. Men zegt dat de aardbodem
kruid levert voor alle ziekten en kwa
len, een stelling welke in strijd is met
een gangbare uitdrukking, welke althans
aanneemt, dat voor eenige zaken geen
kruid is gewassen. Hoe dat zij, voor ver
mijding van fl'u weten de dokters geen
raad te verschaffen. Zij gewagen van
het heil van open lucht en versche
lucht en van het onheil dat ons wacht
indien wij ons laten beniezen of behoes-
ten. Dat is wanhoopsraad. Veel meer
dan in Shelley's tijd is Londen, popu
lous and smoky". In een stad, welke
door flu wordt gegeeseld, kan men al
leen de zieken ontwijken, niet de bac-
terieëndragers, die met ons neus aan
neus in liften, omnibussen en treinen
staan, waar de lucht noch versch noch
open kan zijn. Indien die raad de
eenige is, welken dokters ons kunnen
geven dan heeft hij geen waarde. Over
winteren in Londen is al erg genoeg
om den „fog", die inheemscha bezoeking,
waarvan men het equivalent tevergeefs
in de wereld zoekt. Persoonlijk kan ik
de verwoesting, welke de „flu" jaar
lijks onder de menschen hier aanricht
slechts toeschrijven aan die „smokinessl"
waarvan Shelley (reeds hierboven aan
gehaald) heeft gewaagd. Alleen de meest
expansieve longen kunnen bestand zijn
tegen het mengsel van guurheid en goor
heid, dat de Londenaar in den winter
moet inademen. Het verband tusschen
de „fl'u" en de „flue" (rookkanaal voor
den open haard) lijkt allerminst fantas
tisch. De vereenigingen voor rookbestrij
ding, opgericht door menschen met ge
voe'l voor volksgezondheid en besef van
hetgeen een frissche atmosfeer voor die
gezondheid beteekent, zijn er ook Thans
nog niet in geslaagd het publiek Je
bewegen, zijn zoogezegd gezellige haar
den af te schaffen of te hervjormen, in
dien zin, dat er rookvrije brandstof in
wordt gestookt. De haarden gaan aan
tegen October en wanneer het "einde
December is geworden, is de atmosfeer
van de stad zoo door en door bezoedeld
met roet en andere niet verbrandende
substanties van de Engelsche zachte
kolen, dat gestellen er voldoende do,or
zijn verzwakt om bij de eerste de beste
guurte ineen te storten. Dat is dan de
fl'u van de flue. En men verdraagt
den toestand met de gebruikelijke lank
moedigheid, alsof hier sprake was v,an
een lot dat men toch niet kan ont
gaan. En het is een prijs, welken men
klaarblijkelijk toch wil blijven betalen
voor „de gezelligen open haard".
van het jaar nog heelemaal geen zicht
was, wanneer deze gelden zouden be-
noodiga zijn, werd. ter voorziening van
teveel renteverlies weder tot
overgegaan.
Vliegdienst Rotterdam
HaamstedeVlissingen v.v.
Van de K. L. M. kwam een vêrzöék in
te willen melden of nu in principe be
sloten is de luchtlijn Rotterdam—Haam
stede in den komenden zomer tot Vlisl-
singen door te trekken, het ook moi-
gelijlc is het bedrag! der toegezegde deel
name in het garantiefonds door de Iia,-
mer eenïgszins te verhoogen. Het bureau
schrijft naar aanleiding van dit verzoek,,
dat het den leden der Kamer ook wel
niet onbekend zal zijln, dat de exploi
tatie van den dienst Rotterdam— Haamf
stede v.v. in den afjgjeloopen zomer een
vrij groot suceeis heeft gehad en er der
halve alleszins reden is aan te nemen,
dat dit ook het volgend jaar het geval
zal zijn, vooral nu het in de bedoeling
ligt den dienst tot Vlissingen uit te brei
den. Het Bureau deelt zeker de meening
van de K. L. M,, dat door deze uitbrei
ding het algemeen belang zal worden
gediend en acht dan ook wel termen
aanwezig aan haar verzoek om het vroe
ger in een garantiefonds toegezegde be
drag te verhoogen, te voldoen.
Zooals de leden zich zullen herinneren
besloot de Kamer op 24 Nov. 1930 tot
een bedrag van f 500 deel te nemen in
het garantiefonds voor een vliegdienst
Rotterdam—Haamstede v.v. Het bureau
zou thans dit bedrag willen verhoogen
hernieuwde staatkundig volksbestaan,
die na een paar eeuwen weer aan Ro
me verloren gingen; en nu voorgoed tot
heden. De beide gidsen, die hier thuis
zijn, wijzen mij telkens bekende histo
rische punten. En we komen aan een
driesprong.
Hier, aan den weg, die rechts gaat,
en aan den rechterzijde van dien weg
staat een gebouwtje, hetwelk ik ter
stond herken. Herken van de hon-
derd-en-een afbeeldingen, die ons tel
kens weder onder de oogen komen. De
jonge mannen bij mij behoeven mij
waarlijk niet te zeggen vrat het is. En
zij zeggen ook niets.
Hier is het graf van Rachel.
Links buigt de weg naar Beth-Lé-
chem. Daar ligt het vóór ons, wat hoo-
ger, maar dichtbij. Inderdaad dichtbij.
Hier stierf Rachel bij de geboorte van
Benjamin (3) en Jakob begroef haar daar
op den weg naar Beth-Léchem, dat toen
nóg Ephrath heette, en plaatste een
zerk op haar graf. Er staat nu eenvou
dig, klein gebouw, koepelvormig van
boven in het midden. Het is alweer Sir
Mozes Montefiore, die dit gebouw
heeft laten zetten. Onder den koepel is
het graf, hetwelk met een laag gewelf
de tombe is overhuifd. Het huisje is op
het oogenblik gesloten. Op den terug
weg zullen we hier andermaal voorbij
komen en wel toegang zien te krijgen.
We volgen nu den rechtschen weg en
gaan op Hébron aan. Dichtbij de stad
(3) I Moz, 35 vrs. 1620 en 48, vrs.
tot f1000. Over het oorspronkelijk be
drag werd niet beschikt. iDie proef in
1931 (geschiedde geheel voor risico der
K. L. M. Zeer terecht merkt de K. L.
M. in haar schrijven op, dat nu de lijn
zich over de geheele provincie uitstrekt,
het minder logisch'' zoude zijn,, wan
neer slechts enkelen deel zouden nemen
in een garantiefonds. Het bureau meent
dan ook,, dat, om te voorkomen, dat an
dere belanghebbenden in het vrij1 groo
te bedrag waarvoor de Kamer in het
garantiefonds deelneemt aanleiding zou
den kunnen vinden voor een betrekkelijk
gering bedrag aandeel te nemen, aan
de bereidverklaring) de restrictie moet
worden vastgeknoopt, van een bepaald
percentage,, naar het oordeel van het
bureau 25 pet.
De commissie voor de financiën ver-
eenigt zich met boj/Je genoemde voor
stellen.
|W Y B E R T beschermt U
ieder jaar tegen ver
koudheid en catarrh.
'Altëénin_ori^in£i^e;j_(loozenj^^5^5^eji
(Ingez. Medi.)
wijst men mij de resten van een Ke-
woetsah het begin van een Joodsche
nederzetting die voor twee jaren is
verwoest. De jongens worden minder
zwijgzaam als zij aan die dagen denken,
„Wij zijn hier heen geweest om de ge
wonden en de dooden weg te halen.
Weerlooze slachtoffers: grijsaards, vrou
wen, meisjes, Jeschievah-leeraren en
studenten. Waren er jongemannen ge
weest als wij, dan hadden ze het niet
gewaagd!" We rijden voorbij het verla
ten Jeschievah-gebouw; voorbij het ge
sloten en verlaten Hadassah-ziekenhuis,
hetwelk men destijds met de zieken er
in is begonnen in brand te steken. De
Engelsche politie- en militaire macht was
niet tijdig ter plaatse om de onlusten
in den kiem te smoren. Nu is er een vas
te politie-post. En terwijl we zóó lang
zaam de stad zijn binnengereden treft
Schmidt opeens een kennis. Hij treft
overal makkers en vrienden. „Halloh,
hier Moschéh!" Moschéh draagt khaki-
uniform, is ingedeeld bij het politie
corps te Hébron. Stapt bij ons in. En
we rijden naar de plaats bij het politie
bureau. Een nieuwe kennis. Weer een
lid der brigade. Een officier of zoo iets!
Ook hij wordt gecharterd. En nu hebben
we het heele Joodsche contingent bij
ons van het politioneele bewakings
corps te Hébron. We parkeeren bij den
politiepost, Josua Sarphati zal bij den
wagen blijven.
Wat gaan we nu rustig door Hé
bron. Mooie stad, heerlijke ligging, een
kleine duizend meter hoog, hooger nog
Tentoonstelling teekeningen en
schilderijen. Louis Heymans,
Kunstmuseum.
(-T-) Wat ons bij het binnenkomen, als
allereerste indruk dus, direct opviel: de
juiste, wèl gekozen wijze van expo-
seeren. Zoo, dat geen enkel werk zijn
buurman, hoe dan ook, overstemt; zoo
dat met de donkere afdekking der
grijze lambrizeering het geheel, on
danks verscheidenheid, in rustige har
monie bleef, zoo, dat intensieve concen
tratie, zonder afleiding, wel heel mak
kelijk werd voor den beschouwer.
Louis Heymans' oeuvre is bovenal
eerlijk. Van stoer-stevige eerlijkheid, on-
verbloemd-raak, naar zijn individueele
zienswijze. Dat doet hem waarschijnlijk
zich 't meest aangetrokken voelen tot
den mensch, in zijn diepste innerlijk,
den mensch, dien men kennen moet,
„door" moet hebben. Ontdaan dus van
alle romantiek en idealiseering. Maar
wèl met mededoogen. Zoo zagen wij z'n
doorschijnende maskers: wel een der
beste. Het bal-masqué, maar achter en
door het masqué de eigenlijke gedach
te, bedoeling. Krachtig, zonder heftig
heid hier ook de kleuren, zónder „kla
tering" van lichtfestijn. Zoo min als in
„zeg 't met bloemen": carnavals-episo
detje, met slechts even weerschijn van
te raden roes daarachter.
En dan zijn boeren en visschers! Waar
lijk niet de vrome, de Toorop-per. Neen,
de slim-wantrouwende, de klassiek-dom-
me, die domheid zich wèl bewust! En
de starre, de aan den vaderlijken grond
gebondene, (pracht-type van leelijkheid),
hard, knokig en taai als het fond der
beide wilgen-knoesten.
Knap van teekening die ruige-Arne-
muider visscher! En die kop tegen de
wolkendreiging: dat groote belang in
zijn leven.
Voor Louis Heymans is wel heel dank
baar het object van een nog niet lang
geleden welbekend vrouwen-straat-type,
hier in de stad: de volkomen Vergan-
genheit door smartelijk torsen van al
te zware levenslasten; de doffe, haast
zinnelooze berusting in Miserere. Niet
minder de kalme afwachting en het ze
ker vertrouwen van de oude vrouw
(Bij den waterkijker).
Van de portretten trof ons vooral het
spontaan en ook weer eerlijk kin
derlijke van „Augusta": de frissche-
kordate jeugd van het jonge meisjespor
tret (waarom die voet-afsnijding door de
lijst?) meer nog de bakvisch-leuke
ondeugd van het meisjeskopje; het stil
bezig-zijn van het oude damesportret.
Als gezegd: Heymans' gevoel voor
den wèrkelijken mensch is zijn fort.
Daarom ook vinden wij de uiting daar
van het belangwekkende op deze ten-'
toonstelling.
Doch het eenige is 't zeer zeker niet.
Hoe trof ons de zwijgende droefenis in
de drie voorstevens van opgelegde boo
ten: triest tijdsbeeld van werkloosheid,
van actie-stilstand. En de zachte wee
moed in Reisherinnering (Towerbridge),
de losheid van techniek in Congoplas-
tiek. En is niet Beertje een geestig
schildersgrapje van kleur en composi
tie?
Deze zeiden ons méér dan de boer
derij, waarin we tevergeefs leven zoch
ten; in de populieren misten we wel
de tintenfijnheid, zoo inhaerent aan het
Hollandsche landschap.
Summa summarum dus: een keurcol-
lectie, aantrekkelijk door de kracht der
kleuren, door de stevige-eerlijke visie
der gekozen onderwerpen.
Steunt bij gelijken prijs en kwaliteit
DE NEDERLANDSCHE INDUSTRIE.
Gij dient daarmede Uw land
En ge bestrijdt de werkloosheid.
dan Jeruzalem. Nu naar Machpélah.
Dat wil zeggen naar het heiligdom der
Muslemin, dat er over heen is gebouwd.
We bestijgen de trappen. Zeven treden
is ons recht. Verder mag niemand, dan
alleen een Muslem, komen. En wij gaan
natuurlijk óók met onze soldaten niet
verder. Deze zeven treden zijn gladder
dan de hoogere: ze zijn meer betreden.
Hier zijn spleten in de wanden tusschen
de voegen der groote steenen, waaruit
de muur bestaat. In die spleten kan men
briefjes zien liggen. En daar staan be
den op. Bezwaarde zielen richten zich
op deze wijze tot de Aartsvaderen en de
Aartsmoederen en verwachten aldus op
deze oude graven bijstand in hun nood
en vinden er dan vaak verlichting in hun
angst. Op de stoep hurkt en luiert een
troep Arabieren, Zij vragen ons geen
bakschich. Zouden wij anders ook voor
niets politie-dekking hebben! We gaan
verder en maken een rondgang. Ook
door de donkerste en meest schilderach
tige, met prachtige booggewelven over
spannen straatjes. Daar wijst men mij
twee tomben, waaronder vredig en
broederlijk naast elkander het gebeen
te zou liggen van Joab en Abner. Van
den hartstochtelijken Joab en zijn
slachtoffer, den rustigen Abner, aan
wiens ontijdigen dood David een zijner
elegieën wijdde. (4) De poort van Hé
bron, die getuige was van Joabs sluip
moord, is niet meer.
(4) II Sam. 3, 33—34.
(Wordt vervolgd).