REIS 'naarPAlESINA TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUW3CHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN MAANDAG 25 JANUARI 1932, No, 20. BINNENLAND. ZEELAND, Gorgel droog met KUNST EN WETENSCHAP. DE TERTIAIRE WEGEN, De A.N.W.B. en de K.N.A.C. hebben zich tot den minister van Waterstaat gewend inzake de verbetering der ter tiaire wegen. Zij meenen dat aan een oplossing, waarbij in afwachting van een t.z.t. te treffen definitieve regeling geen wijzi ging van de wegenbelastingwet noodig zal zijn, en waarbij de mogelijkheid wordt geopend uit de opbrengst van het wegenfonds aan de belangrijke interlo cal verbindingen hulp te bieden, de voorkeur te moeten geven, welke oplos sing zij meenen te hebben gevonden door een uitbreiding van de provinciale wegenplans tot ongeveer het dubbele van de thans toegestane lengte (plm. 4200 K.M.), waardoor voor ongeveer gedeelte van de tertiaire wegen, buiten de bebouwde kommen, de mogelijkheid zou bestaan, onder zekere voorwaar den, welke door de betrokken streek i.e. de provincies het beste zullen kun nen worden overzien en beoordeeld steun uit het Wegenfonds te erlangen Op deze wijze zouden de provinci ale planwegen worden verdeeld in een net van wegen van de le categorie (de thans bestaande provinciale planwe gen) en een net van wegen van de 2e categorie (de wegen van een z.g. aan vullend provinciaal wegenplan), voor welke laatste de minimum eischen uiteraard veel geringer zouden behoe ven te, zijn dan voor de wegen van de le categorie. De provinciën te zamen, zouden hierbij ïniet meer aan uitkee- ring ontvangen dan thans is vastgelegd in de Wegenbelastingwet, doch de ver deeling over de provinciën zou kunnen geschieden volgens een naar billijkheid op te maken regeling. Door de voorgestelde regeling zou den de provinciën in staat zijn de uit- keeringen uit het Wegenfonds de be langrijkste interlocale wegen, die naar hun oordeel financieelen steun 't meest van noode hebben, te helpen, welke hulp niet ten koste behoeft te gaan van het tempo van verbetering van de we gen van het huidige provinciaal we genplan. De aandacht wordt er nog op geves tigd, dat door de meevallende op brengsten van de wegen- en rijksrijwiel- belasting de provinciën in 1931 voor hun planwegen 50 pCt. meer uitkeering ontvingen dan in 1927 n.l. resp, f 900 en f 1400 per K.M., welke bedragen vol gens het financieringsplan, overgelegd bij de Wegenfondsbegrooting 1932, mede als gevolg van de gewijzigde percenta ges ingevolge de Wegenbelastingwet, zouden oploopen tot f 3000 en f 4000 per K.M. resp. in 1944 en 1955 wes halve het niet onredelijk voorkomt, dat zij thans voor een beperkt wegenplan de provinciën van het surplus, hetwelk zij thans voor een beperkt wegenplan ontvangen, een deel zullen kunnen be nutten voor een wegenplan, waarin de voornaamste tertiaire wegen zijn opge nomen. MIDDELBURG. De veekoopman O. K. G. K. is met de noorderzon verdwenen na eerst van. een aantal' landbouwers en collega's 'n 50-tal runderen en paarden te hebben gekocht, die hij op de Markt te Rotter dam weder liet te gelde maken. Toen het Donderdag j.1'. betaaldag zou zijn, was K. nergens te vinden en in den daarop volgenden nacht werd zijn inboedel in laden en verdween ook zijn vrouw uit Middelburg. Er zijn redenen aan te ne DOOR RABDYM S.Ph.deVRiES.Mzn ll2>- '-.tillil! lucht, toen ze het weer den rug hadden toch spreekt het vanzelf, dat ik niet temin naar Hébron zal gaan, We zullen Xrc?e^., *n ^en ochtend vertrekken, benmidt met mij, omdat er niemand an ders meer heen hoeft of mede kan gaan. s Avonds tevoren belt onze Schmidt me op en vraagt of ik het goed vind, dat hij een kennis in den wagen meeneemt; een kennis, die toevallig in Hébron moet zijn: een nette man, een burger, die of ficier was bij het politiecorps. Natuur lijk heb ik geen bezwaar. Schmidt is den volgenden morgen op tijd. De gewezen officier was echter plotseling verhin derd. In plaats van dezen is nu evenwel een kameraad meegekomen, Josua Sar- phatie, ook chauffeur, die vandaag niets te doen heeft en graag het reisje mee wil maken. Ook geen bezwaar. Maar zou ook Schmidt zich misschien alleen niet op zijn gemak gevoelen en voor alle ze- *keid voor bijstand hebben gezorgd? Wij krijgen wat teerkost mede voor den weg en vóór den afrit brengt me vrouw Goldsmit ons nog wat hygiënisch afgewassen fruit er wat versnaperingen, hoeven we ginds niets te koopen. Wee rijden de mij reeds bekende stra men, dat hij naar het buitenland is uitgeweken. Intusschen heeft de recht bank K. in staat van faillisiseiment ver klaard. ZUID-BEVELAND. 's-GR AVE N P OLDER). ''Vrijdagmiddag vergaderde de gemeenteraad. Tot wet houder in de vacature D. Joziasse werid' benoemd de heer A. Bakker, die de be noeming aannam. Aan het bestuur der Bijzondere schop! werd een voorschot verleend van f 250. Het kohier honderi- betastingd werd vastgesteld met een ge tal van 51 honden tot een bedrag van f 153. Op voorstel van den heer, Vermue werd besloten aan het departement Van Birmenlandsche Zaken en Landbouw om steun te vragen In de kosten tot dem ping eener sloot aan den Schuitweg bij' Wijze van werkverschaffing. RILLAND-BATH. De landhouwers1- knecht L. v. d. G. Werd Vrijdagmiddag op de hofstede van J. Bi. alhier, door een stier zoodanig in een zijner oogen ge stompt, dat hij zich onmiddellijk naar een oogarts te Middelburg mioest begeVen. Het geVaar dat hij zijn oog zal moeten missen is grool. ZEEUWSCH-VLAANDEREN O. D. SAS VAN GENT. De gemeenteraad verwierp het voorstel van een 4-tal raadsleden om over te gaan tot verhaal van pensioensbijdragen bij de ambtena ren. Bij de discussie zeide een der on derteekenaars, de heer Kaas, dat hij er door den heer Neeteson tusschen geno men was, door 't teekenen van dit adres De heer Kaas had dat stuk eerst moe ten teekenen en qualificeerde dat als dwarsboomerij. De heer Verschaf- f e 1 vond, dat de heer Kaas toch moest weten, wat hij teekent en dat er toch ook leden zijn die daar niets voor voe len. Op het adres stond duidelijk te le zen, waar het om ging. De heer M a - c h i e 1 s e n becritiseerde het adres, omdat bij hen niet was aangeklopt, om te teekenen en vond, dat de heer Kaas „belazerd" was! De voorzitter bevreemdde dit adres, zoo kort na de goedkeuring der begrooting 1932, en adviseerde het voor stel niet aan te nemen. Het verzoekschrift van 70 winkeliers om herziening van het besluit inzake de, winkelsluitingswet werd gerenvoyeerd naar B. en W. om praeadvies. De steunregeling voor uitgetrokken werkloozen werd aangenomen met 8 te gen 2 stemmen. Het besluit over het wèl doorgaan van het Carnaval, meldden wij Zaterdag reeds. Behalve het verbod van optoch ten, mogen geen kinderen beneden 16 jaar zich in de danszalen begeven. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FA BRIEKEN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN TE MIDDELBURG. Vrijdag 29 Januari vergadert de Ka mer van Koophandel ten stadhuizie te Middelburg. De ag|enda vermeldt de in stallatie van de gekozen en herkozen leden; verkiezing va-n voorzitters der ka mer en der afdeelingjpn, benoeming van de zaste commissies en een tweetal voor stellen. Wijziging begrooting 1931. Bij de voorgestelde wijziging der be grooting 1931 wijst het bureau er o.a. op,, dat in den loop van het jaar, aan gezien het waarschijnlijk was, dat voor deelname in het kapitaal der N.V. Haven van Vlissingjen binnenkort 30.000 zou den benoodigd zijn tot dit bedrag stukken te gelde werden gemaakt om koersver lies te ontgaan, waar echter op het einde ten en wegen langs, en komen voorbij het station, dat ik nooit heb betreden, door de schoon gelegen wijk Talpioth, in vlugge vaart reeds tamelijk snel bij ons eerste oponthoud: de Salomonische Vij vers, Drie groote bekkens, steenen wa ter-reservoirs, terrasgewijze boven el kander, ten deele uit de rots gehou wen, ten deele gemetseld en op zeldza me wijze met cement bewerkt. Oude, bewonderenswaardige bouwkunst. Er zijn bronnen in de nabijheid. Uit hen werd eens het water in de bekkens verzameld en daaruit geleid, om Jeru zalem van drinkwater te voorzien. Zou het waar zijn, dat de Prediker (1) aan deze watervijvers heeft gedacht? Het is zeker niet onbegrijpelijk, dat hier ook opeens mijn gedachten gaan naar den „bovensten vijver", waar de profeet Jesaja met zijnen zoon, Schear Jashoeb Koning Achaz moest tegemoet treden (2), al zal deze „bovenste vijver bij de straat van het Wasschersveld" wel dich ter hij Jeruzalem zijn geweest. Thans zijn de vijvers van Salomo met moder ne electrische machinerieën weer in werking gebracht in dienst van het oude doel. We komen in de streek, waar ver schillende bergruïnes van een ver ver leden spreken, In deze dalen en op deze heuvelen hebben de Makkabeeën in heldhaftigen strijd Judea's vrijheid op Syrië bevochten. De vrijheid en het (1) Cap 2 vrs. 6, (2) Jes. 7.3. (Van onzen Londenschen correspondent.) Flu. In dezen tijd rijk aan kennis over de wijze waarop een tocht naar Poolstre ken moet worden ondernomen, behoeft een expeditie, die behoorlijk is toege rust, zelfs geen overwintering-op Nova Zembla te vreezen. Overwintering in Londen schijnt veel hachelijker le zijn. Tot die conclusie moet men komen wan neer men verneemt van gansche voor steden, die (dat wil zeggen de menschen er in) liggen te hijgen in den greep van de „flu". Het nieuwe jaar zet in deze trieste stad altijd in met virulenie epi demieën, welke niet zoo maar eens een paar burgers, miaar een overwegend per centage van de bewoners van heele Wijken, buurten en slaapdistricten op een koortsbed werpen. De groote volks vijand waart weer rond, slachtoffers makend links en rechts, voor en ach ter. Voor het gemak of bij gebrek aan kennis van de ziekte of de ziektegreep spreekt men maar van „flu", hetgeen zooals gij zult beseffen, een afkorting is voor influenza. Men kan slechts zeg gen, dat, indien hier sprake is van influ enza, de ziekte zich in een ontstellende verscheidenheid van symptomen open baart. Men zegt dat de aardbodem kruid levert voor alle ziekten en kwa len, een stelling welke in strijd is met een gangbare uitdrukking, welke althans aanneemt, dat voor eenige zaken geen kruid is gewassen. Hoe dat zij, voor ver mijding van fl'u weten de dokters geen raad te verschaffen. Zij gewagen van het heil van open lucht en versche lucht en van het onheil dat ons wacht indien wij ons laten beniezen of behoes- ten. Dat is wanhoopsraad. Veel meer dan in Shelley's tijd is Londen, popu lous and smoky". In een stad, welke door flu wordt gegeeseld, kan men al leen de zieken ontwijken, niet de bac- terieëndragers, die met ons neus aan neus in liften, omnibussen en treinen staan, waar de lucht noch versch noch open kan zijn. Indien die raad de eenige is, welken dokters ons kunnen geven dan heeft hij geen waarde. Over winteren in Londen is al erg genoeg om den „fog", die inheemscha bezoeking, waarvan men het equivalent tevergeefs in de wereld zoekt. Persoonlijk kan ik de verwoesting, welke de „flu" jaar lijks onder de menschen hier aanricht slechts toeschrijven aan die „smokinessl" waarvan Shelley (reeds hierboven aan gehaald) heeft gewaagd. Alleen de meest expansieve longen kunnen bestand zijn tegen het mengsel van guurheid en goor heid, dat de Londenaar in den winter moet inademen. Het verband tusschen de „fl'u" en de „flue" (rookkanaal voor den open haard) lijkt allerminst fantas tisch. De vereenigingen voor rookbestrij ding, opgericht door menschen met ge voe'l voor volksgezondheid en besef van hetgeen een frissche atmosfeer voor die gezondheid beteekent, zijn er ook Thans nog niet in geslaagd het publiek Je bewegen, zijn zoogezegd gezellige haar den af te schaffen of te hervjormen, in dien zin, dat er rookvrije brandstof in wordt gestookt. De haarden gaan aan tegen October en wanneer het "einde December is geworden, is de atmosfeer van de stad zoo door en door bezoedeld met roet en andere niet verbrandende substanties van de Engelsche zachte kolen, dat gestellen er voldoende do,or zijn verzwakt om bij de eerste de beste guurte ineen te storten. Dat is dan de fl'u van de flue. En men verdraagt den toestand met de gebruikelijke lank moedigheid, alsof hier sprake was v,an een lot dat men toch niet kan ont gaan. En het is een prijs, welken men klaarblijkelijk toch wil blijven betalen voor „de gezelligen open haard". van het jaar nog heelemaal geen zicht was, wanneer deze gelden zouden be- noodiga zijn, werd. ter voorziening van teveel renteverlies weder tot overgegaan. Vliegdienst Rotterdam HaamstedeVlissingen v.v. Van de K. L. M. kwam een vêrzöék in te willen melden of nu in principe be sloten is de luchtlijn Rotterdam—Haam stede in den komenden zomer tot Vlisl- singen door te trekken, het ook moi- gelijlc is het bedrag! der toegezegde deel name in het garantiefonds door de Iia,- mer eenïgszins te verhoogen. Het bureau schrijft naar aanleiding van dit verzoek,, dat het den leden der Kamer ook wel niet onbekend zal zijln, dat de exploi tatie van den dienst Rotterdam— Haamf stede v.v. in den afjgjeloopen zomer een vrij groot suceeis heeft gehad en er der halve alleszins reden is aan te nemen, dat dit ook het volgend jaar het geval zal zijn, vooral nu het in de bedoeling ligt den dienst tot Vlissingen uit te brei den. Het Bureau deelt zeker de meening van de K. L. M,, dat door deze uitbrei ding het algemeen belang zal worden gediend en acht dan ook wel termen aanwezig aan haar verzoek om het vroe ger in een garantiefonds toegezegde be drag te verhoogen, te voldoen. Zooals de leden zich zullen herinneren besloot de Kamer op 24 Nov. 1930 tot een bedrag van f 500 deel te nemen in het garantiefonds voor een vliegdienst Rotterdam—Haamstede v.v. Het bureau zou thans dit bedrag willen verhoogen hernieuwde staatkundig volksbestaan, die na een paar eeuwen weer aan Ro me verloren gingen; en nu voorgoed tot heden. De beide gidsen, die hier thuis zijn, wijzen mij telkens bekende histo rische punten. En we komen aan een driesprong. Hier, aan den weg, die rechts gaat, en aan den rechterzijde van dien weg staat een gebouwtje, hetwelk ik ter stond herken. Herken van de hon- derd-en-een afbeeldingen, die ons tel kens weder onder de oogen komen. De jonge mannen bij mij behoeven mij waarlijk niet te zeggen vrat het is. En zij zeggen ook niets. Hier is het graf van Rachel. Links buigt de weg naar Beth-Lé- chem. Daar ligt het vóór ons, wat hoo- ger, maar dichtbij. Inderdaad dichtbij. Hier stierf Rachel bij de geboorte van Benjamin (3) en Jakob begroef haar daar op den weg naar Beth-Léchem, dat toen nóg Ephrath heette, en plaatste een zerk op haar graf. Er staat nu eenvou dig, klein gebouw, koepelvormig van boven in het midden. Het is alweer Sir Mozes Montefiore, die dit gebouw heeft laten zetten. Onder den koepel is het graf, hetwelk met een laag gewelf de tombe is overhuifd. Het huisje is op het oogenblik gesloten. Op den terug weg zullen we hier andermaal voorbij komen en wel toegang zien te krijgen. We volgen nu den rechtschen weg en gaan op Hébron aan. Dichtbij de stad (3) I Moz, 35 vrs. 1620 en 48, vrs. tot f1000. Over het oorspronkelijk be drag werd niet beschikt. iDie proef in 1931 (geschiedde geheel voor risico der K. L. M. Zeer terecht merkt de K. L. M. in haar schrijven op, dat nu de lijn zich over de geheele provincie uitstrekt, het minder logisch'' zoude zijn,, wan neer slechts enkelen deel zouden nemen in een garantiefonds. Het bureau meent dan ook,, dat, om te voorkomen, dat an dere belanghebbenden in het vrij1 groo te bedrag waarvoor de Kamer in het garantiefonds deelneemt aanleiding zou den kunnen vinden voor een betrekkelijk gering bedrag aandeel te nemen, aan de bereidverklaring) de restrictie moet worden vastgeknoopt, van een bepaald percentage,, naar het oordeel van het bureau 25 pet. De commissie voor de financiën ver- eenigt zich met boj/Je genoemde voor stellen. |W Y B E R T beschermt U ieder jaar tegen ver koudheid en catarrh. 'Altëénin_ori^in£i^e;j_(loozenj^^5^5^eji (Ingez. Medi.) wijst men mij de resten van een Ke- woetsah het begin van een Joodsche nederzetting die voor twee jaren is verwoest. De jongens worden minder zwijgzaam als zij aan die dagen denken, „Wij zijn hier heen geweest om de ge wonden en de dooden weg te halen. Weerlooze slachtoffers: grijsaards, vrou wen, meisjes, Jeschievah-leeraren en studenten. Waren er jongemannen ge weest als wij, dan hadden ze het niet gewaagd!" We rijden voorbij het verla ten Jeschievah-gebouw; voorbij het ge sloten en verlaten Hadassah-ziekenhuis, hetwelk men destijds met de zieken er in is begonnen in brand te steken. De Engelsche politie- en militaire macht was niet tijdig ter plaatse om de onlusten in den kiem te smoren. Nu is er een vas te politie-post. En terwijl we zóó lang zaam de stad zijn binnengereden treft Schmidt opeens een kennis. Hij treft overal makkers en vrienden. „Halloh, hier Moschéh!" Moschéh draagt khaki- uniform, is ingedeeld bij het politie corps te Hébron. Stapt bij ons in. En we rijden naar de plaats bij het politie bureau. Een nieuwe kennis. Weer een lid der brigade. Een officier of zoo iets! Ook hij wordt gecharterd. En nu hebben we het heele Joodsche contingent bij ons van het politioneele bewakings corps te Hébron. We parkeeren bij den politiepost, Josua Sarphati zal bij den wagen blijven. Wat gaan we nu rustig door Hé bron. Mooie stad, heerlijke ligging, een kleine duizend meter hoog, hooger nog Tentoonstelling teekeningen en schilderijen. Louis Heymans, Kunstmuseum. (-T-) Wat ons bij het binnenkomen, als allereerste indruk dus, direct opviel: de juiste, wèl gekozen wijze van expo- seeren. Zoo, dat geen enkel werk zijn buurman, hoe dan ook, overstemt; zoo dat met de donkere afdekking der grijze lambrizeering het geheel, on danks verscheidenheid, in rustige har monie bleef, zoo, dat intensieve concen tratie, zonder afleiding, wel heel mak kelijk werd voor den beschouwer. Louis Heymans' oeuvre is bovenal eerlijk. Van stoer-stevige eerlijkheid, on- verbloemd-raak, naar zijn individueele zienswijze. Dat doet hem waarschijnlijk zich 't meest aangetrokken voelen tot den mensch, in zijn diepste innerlijk, den mensch, dien men kennen moet, „door" moet hebben. Ontdaan dus van alle romantiek en idealiseering. Maar wèl met mededoogen. Zoo zagen wij z'n doorschijnende maskers: wel een der beste. Het bal-masqué, maar achter en door het masqué de eigenlijke gedach te, bedoeling. Krachtig, zonder heftig heid hier ook de kleuren, zónder „kla tering" van lichtfestijn. Zoo min als in „zeg 't met bloemen": carnavals-episo detje, met slechts even weerschijn van te raden roes daarachter. En dan zijn boeren en visschers! Waar lijk niet de vrome, de Toorop-per. Neen, de slim-wantrouwende, de klassiek-dom- me, die domheid zich wèl bewust! En de starre, de aan den vaderlijken grond gebondene, (pracht-type van leelijkheid), hard, knokig en taai als het fond der beide wilgen-knoesten. Knap van teekening die ruige-Arne- muider visscher! En die kop tegen de wolkendreiging: dat groote belang in zijn leven. Voor Louis Heymans is wel heel dank baar het object van een nog niet lang geleden welbekend vrouwen-straat-type, hier in de stad: de volkomen Vergan- genheit door smartelijk torsen van al te zware levenslasten; de doffe, haast zinnelooze berusting in Miserere. Niet minder de kalme afwachting en het ze ker vertrouwen van de oude vrouw (Bij den waterkijker). Van de portretten trof ons vooral het spontaan en ook weer eerlijk kin derlijke van „Augusta": de frissche- kordate jeugd van het jonge meisjespor tret (waarom die voet-afsnijding door de lijst?) meer nog de bakvisch-leuke ondeugd van het meisjeskopje; het stil bezig-zijn van het oude damesportret. Als gezegd: Heymans' gevoel voor den wèrkelijken mensch is zijn fort. Daarom ook vinden wij de uiting daar van het belangwekkende op deze ten-' toonstelling. Doch het eenige is 't zeer zeker niet. Hoe trof ons de zwijgende droefenis in de drie voorstevens van opgelegde boo ten: triest tijdsbeeld van werkloosheid, van actie-stilstand. En de zachte wee moed in Reisherinnering (Towerbridge), de losheid van techniek in Congoplas- tiek. En is niet Beertje een geestig schildersgrapje van kleur en composi tie? Deze zeiden ons méér dan de boer derij, waarin we tevergeefs leven zoch ten; in de populieren misten we wel de tintenfijnheid, zoo inhaerent aan het Hollandsche landschap. Summa summarum dus: een keurcol- lectie, aantrekkelijk door de kracht der kleuren, door de stevige-eerlijke visie der gekozen onderwerpen. Steunt bij gelijken prijs en kwaliteit DE NEDERLANDSCHE INDUSTRIE. Gij dient daarmede Uw land En ge bestrijdt de werkloosheid. dan Jeruzalem. Nu naar Machpélah. Dat wil zeggen naar het heiligdom der Muslemin, dat er over heen is gebouwd. We bestijgen de trappen. Zeven treden is ons recht. Verder mag niemand, dan alleen een Muslem, komen. En wij gaan natuurlijk óók met onze soldaten niet verder. Deze zeven treden zijn gladder dan de hoogere: ze zijn meer betreden. Hier zijn spleten in de wanden tusschen de voegen der groote steenen, waaruit de muur bestaat. In die spleten kan men briefjes zien liggen. En daar staan be den op. Bezwaarde zielen richten zich op deze wijze tot de Aartsvaderen en de Aartsmoederen en verwachten aldus op deze oude graven bijstand in hun nood en vinden er dan vaak verlichting in hun angst. Op de stoep hurkt en luiert een troep Arabieren, Zij vragen ons geen bakschich. Zouden wij anders ook voor niets politie-dekking hebben! We gaan verder en maken een rondgang. Ook door de donkerste en meest schilderach tige, met prachtige booggewelven over spannen straatjes. Daar wijst men mij twee tomben, waaronder vredig en broederlijk naast elkander het gebeen te zou liggen van Joab en Abner. Van den hartstochtelijken Joab en zijn slachtoffer, den rustigen Abner, aan wiens ontijdigen dood David een zijner elegieën wijdde. (4) De poort van Hé bron, die getuige was van Joabs sluip moord, is niet meer. (4) II Sam. 3, 33—34. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5