m TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 21 JANUARI 1932. No. 17. EEI^W 'naarPl DOOR RADBYN S.PMeVRiES.Mzn Tegen 't Wetsontwerp- Terpstra. DE ELECTRICITEIT ZEELAND. IN „Metelias" en de Schoolarts De anti-revolutionaire Middelburger die zich met den naam eens Romein- schen veldheers siert, rijdt, evenals zijn roemnuchtigen voorganger van zoo'n twintig eeuwen geleden, gaarne paard. Maar, er is onderscheid (schoon geen vooruitgang!) ook, want niet op viervoe tige dieren"rijdt „Metellus": hij ia tevre den met een stal, goed voorzien van stokpaardjes. Nu is dat niet zoo erg: een ieder heeft wel zoo eens een of meer zaken, waar aan hij heel in het bijzonder z'n hart verpand heeft, en wij zouden dan ook de laatste zijn, b.v. „Metellus" te ver wijten, dat hij zoo hevig en bij voortdu ring zijn striemende karwatsslagen op het stokpaardje „schoolarts" doet neer komen, indien hij dat ros overigens vol gens de regelen der kunst reed. Met andere woorden en meer in alge- meenen zin: wij hebben er niet het min ste bezwaar tegen, dat iemand, hij zij po litieke vriend of tegenstander, ten aan zien van een bepaald punt er anders over denkt dan wij. Uit een volgens de regelen van het spel gevoerd debat kan dikwijls of de waarheid ontspringen, of toch, op z'n minst, een zoodanige verheldering van begrip en inzicht ont staan. dat ook dan nog de pennestrijd zijn waarde heeft. Niet alzoo gaat het echter met „Me tellus". Als hij een van z'n stokpaard jes bestijgt, dan doet hij meteen zich- zelven oogkleppen aan, stopt watjes in z'n ooren, hoort of ziet niets meer, en draaft dóór. Een der houten rossinanten, door den herleefden Romeinschen veldheer met voorliefde bestegen, is het dier waarop men tevelde pleegt te trekken tegen den schoolarts. En wanneer hij zich daarbij hield aan de regelen van het tornooi, dan zou dat nóg tot daar aan toe wezen. Maar in zijn strijdlust en tengevolge van de be perking van z'n gezichtsveld, schuwt „Metellus" zelfs den verboden lansstoot, den onridderlijken aanval niet. En dat lijkt ons toch eens veldheeren van Ro- mes nazaat-naar-den-geest onwaardig! Het is immers goede gewoonte in de dagblad-polemipk, dat men er naar streeft, den opponent te verstaan, en zijn argumenten te weerleggen niet te trachten aan zijn woorden te draaien, ze een anderen inhoud te geven, de strekking van een betoog uit 'e rekken, om zoo en meer doende tenslotte te ge raken tot een caricatuur van wat de te genstander gezegd en bedoeld heeft. Met zulk een caricatuur den spot te drijven is wellicht niet moeilijk, maar: dat is het eieren-eten nu eenmaal niet! Gaan wij, ter illustratie van het voor gaande, eens na wat onze opponent in den XCIen Brief uit Middelburg op dit punt aanvoert. „Reeds eerder wezen wij er op zoo lezen wij daar dat de school arts constateerde, dat hij bij circa 600 kinderen 1500 kwalen had opgemerkt, of circa 2% kwaal per kind. In den gemeenteraad wees het vrijz.-demo cratisch raadslid mevrouw Weijl er op, dat hier moest wonden gesproken van „afwijkingen". Dit was reeds een zekere terugtocht." Zouden wij Metellus eens mogen vra gen, waar hij in de beide verslagen, ('29/ '30 en '30/'31die de schoolarts tot dus verre heeft uitgebracht, die 1500 „kwa len" heeft gevonden? Het zal hem niet 9) We dwalen nog door vele straatjes en betreden verschillende stichtingen, aan weldadigheid of aan Joodsche studie, of ook wel aan beide tegelijk gewijd. We komen in den specialen kring der Se- fardiem en in het Bedehuis, waar voor namelijk de mystici tezamen komen, die de Kabbalah beoefenen. En bij de Je- schiewah, de Talmoed-school, vanwaar we, te midden der den ganschen dag voornamelijk den Talmoed studeerende jonge mannen, over de plek schouwen, waar de Tempel stond en we nu van vrij dichtbij de Mohammedaansche hei ligdommen kunnen zien. En eveneens de rest van den ringmuur, waar we ons Vrijdagmiddag andermaal in de rij der biddenden zullen plaatsen. Zou daar wellicht de schare eveneens beginnen te dunnen? En zou dan de brandende kwestie van den Klaagmuur vanzelf veel van haar gewicht gaan ver liezen? Als mijn tweede Sabbath in Jeroe- schalajiem zal komen, trek ik andermaal naar den Kothei ma'arawie. Nu alleen. Ik zal den weg erheen door den straat jesdoolhof wel vinden. Want als ik twij fel, zal ik uitdien naar Joodsche mannen lukken, dit op te geven, wanthet staat nergens in die verslagen. Inte gendeel, er is daar uitsluitend sprake van de „afwijkingen", die „Metellus" thans, bij wijze veronderstelde strate gische terugtocht, als uitvinding op re kening van mevr. Weijl wenscht te boe ken. Het fraaie eigenlijke diep be droevende! van het geval is wel, dat de foutieve uitdrukking „kwalen" door „Me tel Lus" zeiven is uitgevonden en voorzoover wij kunnen nagaan, het eerst gebruikt {„2% kwaal per kind). Mevrouw Weijl heeft in den Raad toen op deze zijn dwaasheid gewezen, en ge zegd, dat hier slechts van „afwijkingen" gesproken mocht worden. Dat „Metel lus", aldus terechtgewezen, zijn eigen gedwongen aftocht nu als een min of meer smadelijken terugtocht van mevr. Weijl en/of den schoolarts poogt voor te stellen, is wel.... heel gedurfd, om geen krasseren term te gebruiken. Teneinde de beteekenis van het werk des schoolartsen te verkleinen, gaat Me tellus dan spottend vei der in dezen trant: „Immers afwijkingen zijn bij zoo goed als alle menschen waar te ne men; geheel normaal van bouw of constructie is zoo goed als niemand. Het cijfer van pl.m. 1500 maakte op ons nu niet zoo'n bizonderen indruk. Immers het heeft allen schijn, of in dit verslag alles buitengewoon belangrijk moet worden gemaakt, opdat een ieder overtuigd worde van den ernstigen bestand, waarin te Middelburg de kinderen onzes volks zich bevinden dank zij het betreurenswaardige feit, dat het daar tot onlangs aan een schoolarts heeft ontbroken." Nu zouden wij ieder rustig burger hij zij a.r. of s.d., lib. of r.k. die de beide verslagen in quaestie heeft gele zen, in gemoede willen vragen, of hij ooit een soberder en zakelijker verslag onder oogen kreeg dan des schoolart sen eenvoudige opsommingen van fei ten en bevindingen? Evenwel: „Metellus" zal bewijzen, dat deze rapporten geen knip voor den neus waard zijn. Dat geschiedt dan al dus: „Wat blijkt nu ten aanzien van de kinderen met verminderde gehoor- scherpte, waarvan er door den school arts in 1929 61 en in 1930 59 zijn aan getroffen? Dat, volgens bericht in de Middelb, Crt. bij informatie te be- voegder plaatse is gebleken, dat de 61 kinderen, die een „verminderde gehoorscherpte" hadden, slechts 7 slechthoorend waren in dien zin, dat bizondere maatregelen voor hen ge- wenscht waren te achten. Hoe hebben wij het nu? Slechts een negende deel van de kinderen met zoogenaamde verminderde ge hoorscherpte kómen voor behande ling in aanmerking. De resteerende 54 kinderen kunnen hierbij worden met rust gelaten. Wat heeft men nu aan zulk een officieel rapport?" Een even verder concludeerde de schrijver dan: „En hoe zou het met de andere plm. 1500 afwijkingen zijn, speciaal met de 196 met verminderde gezichtsscherpte en de 700 gevallen van wolf in een of meer tanden of kiezen?" Op deze wijze meent de principieele tegenstander van het instituut van den schoolarts te mogen insinueeren en de feiten te verdraaien, teneinde zijn inzich ten, die op principieelen grond in dezen tijd moeilijk meer verdedigd kunnen worden, practisch althans nog eenigen schijnbaren grond te kunnen geven. „Metellus' feitenverdraaiing is deze dat hij verzuimt zijnen lezers mede te deelen, hoe hij de cijfers 61 en 7 geheel uit hun verband rukte, teneinde ze de in hun Sabbath-dracht of naar vrouwen met hoofd- en omslagdoeken, en dezen ondervragen of volgen op hun schreden. Zoo ben ik er gekomen. Verbeeld ik mij, dat er minder volk aanwezig is? Of kijk ik rond met koeler oogen? Ik twijfel aan het eene en aan het andere. De indruk, dien ik nu ont ving, was niet geringer dan dien der eerste maal. Voor den terugweg zie ik om naar een geschikt geleide. Want het begint donker te worden. En ik wil niet aan het zoeken raken. Of in de noodzakelijk heid, om, bijvoorbeeld in de Arabische buurt, den weg te moeten vragen. Ik beken gaarne, dat ik me daar niet thuis en niet eens heelemaal op mijn gemak gevoel. Een Poolsche broeder merkt mijn rondzien. Hij zegt mij te herkennen van een congres voor zoo en zooveel jaren. Hij vindt een jongmensch voor mij, die mij naar den uitgang der oude stad zal geleiden. „Of hij in Jerusalem of misschien el ders in Palestina is geboren?" „Neen,, zegt mijn nieuwe vriend „ik kom uit Frankrijk, en ben een jaar of vijf in 't Land". „Ik kon het ginds" zoo ver telt hij mij verder, beantwoordende mijn vragen en ook daar zonder, uit zichzelf „ik kon het daarginds niet langer uit houden. Niet, omdat ik er geen eten of geen werk had. Mijn ouders leven er. En ik heb er ongeveer mijn heele familie. Maar ik moest er op Sabbath werken en onze Feestdagen kon ik er niet vie ren. En ik was genoodzaakt niet-ritueele door hem gewenschte taal te doen spreken Deze cijfers kwamen nl. voor in een stukje in ons blad, geschreven naar aan leiding van een vraag een onzer lezers om een school voor slechthoo rend e kinderen. En bij informatie te bevoegder plaatse bleek ons toen, dat de verminderde gehoorscherpte slechts bij 7 van de 60 kinderen, die deze afwijking vertoonden, zóó erg was, dat deze krasse maatregel voor hen wenschelijk geacht kon worden te zijn. Maar wil dat nu meteen maar zeggen, dat de anderen zooals „Metellus" in terpreteert „niet voor behandeling in aanmerking komen"? Of doet deze uit spraak de waarde van „zulk een officieel rapport' teniet?*) Ja, wettigt dat zelfs de conclusie al wordt deze dan, veilig heidshalve, in den vragenden vorm ge steld dat al de 1500 andere afwijkin gen, speciaal de 196 malen vastgestelde verminderde gezichtsscherpte en zelfs de 700 gevallen met wolf in een of meer tanden of kiezen, dan ook wel navenant lees: voor ?/1() larie zullen wezen? Wij herhalen: het is ons wel, wanneer men om des beginsels wille tegen den schoolarts is. Wij achten het een nuttige instelling, die zegenbrengend werken kan maar we kunnen de meening eens tegenstanders, die een schoolarts uit den booze acht, eerbiedigen. Niet echter kunnen wij ons neerleg gen bij een zoo doorzichtig-unfair systeem van bestrijding, als waarvan wij in het vorenstaande een proeve gaven. Dat werd niet toelaatbaar geacht in den tijd van de trekschuit dat is het nu nóg niet, en zal het nimmer worden ook. Wat hiér als een onthulling wordt opgedischt, is dat ook overigens aller minst, immers: op p. 7 van het verslag 1930/'31 van den schoolarts staat woor delijk: „Z e s kinderen zijn dermate doof, dat zij het onderwijs nauwelijks of niet kunnen volgen"!! II. Het leerlingen-aantal in het Wetsontwerp-T erpstra. Men schrijft ons: Een der ernstigste bezwaren tegen 't Wetsontwerp-Terpstra is wel dit, dat het per 45 leerlingen slechts één leer kracht beschikbaar stelt. Dat wordt wat men noemt dressuur, massa-opvoeding, zonder gelegenheid tot eenig voldoend rekening houden met ieders eigenaardigheden en speciale be hoeften. En de praktijk heeft geleerd, dat een bepaald aantal leerlingen per onderwij zerfes) in de Wet aangegeven, op alle scholen zonder onderscheid door zitten blijven en tusschentijds opnemen bij ver huizing, in de klassen vaak een veel grooter aantal leerlingen brengt dan dat wettelijke aantal. Zoo was het b.v. voor eenige jaren, toen we ook als tijdelijke maatregel een vastgesteld aantal kinderen per leer kracht in de Wet hadden het waren er toen 48, dus slechts 3 meer en daardoor in één Inspectie hadden (vol gens officiëele opgave): 19 klassen met 4950 leerlingen. 44 51—55 18 5660 en nog enkele nog hoogere getallen. Zoo zullen we krijgen met de schaal van 45 leerlingen, over heel het land tal rijke klassen met een gemiddelde van wel 55 leerlingen. Dit is toch waarlijk niet te aanvaar den. En dit geldt nog maar voor de groote scholen, die door deze 45-schaal waar lijk nog niet het ergst worden getroffen. Arme scholen, arme kinderen, arme onderwijzers (essen) te plattenlande! Het Wetsontwerp vermeerdert daar het aantal moeilijkheden op niet te aan vaarden wijze. Daarin stemt heel de schoolwereld, zoowel die van het bijzonder als van het openbaar onderwijs overeen. We zagen in een Roomsch Katholiek onderwijzers-orgaan b.v. de opgave, dat van de Roomsche scholen 29 twee- tot éénmansscholen 243 drie- tot tweemansscholen 189 vier- tot driemansscholen 278 vijf- tot viermansscholen werden enz. Bij het overige bijzonder, als bij het openbaar onderwijs, is dit nog erger. 2600 Leerkrachten, becijfert de Minis ter, worden in komende jaren dan ont slagen, en dat spaart 2600 salarissen. Maar die 2600 tot werkloozen gemaak- ten moeten toch jaren lang hun wacht gelden ontvanger? kost te eten .Waarom ik mijn leven ginds niet zoo kon inrichten, dat ik wel de trouw aan Leer en Overlevering kon be waren, kan ik u misschien wel uitleggen en aannemelijk maken. Maar 't is over bodig. Want in ieder geval: ik wilde het niet langer dragen. Ik heb mij losge maakt van het Galoeth, ik heb de landen der diaspora den rug toegekeerd en ik heb den weg hierheei^weten te vinden. Ik ben niet onfortuinlijk geweest. Want ik heb terstond werk gevonden. Veel geld verdien ik niet. Maar met mijn vier a vijf pond in de maand kan ik rond komen. Ik heb onderdak en sterf niet van den honger. Ik ben hier Hier heb ik Sabbath en Feestdag en geen zorg voor mijn leven naar Torah en Traditie. Brood en water is mij duizendmaal liever dan overvloed ginds. En wanneer ik nu ook als trouwe volgodsdienstige jood in Galoeth zou kunnen leven, dan nog zou ik het niet willen ruilen voor mijn be staan, mijn tegenwoordig toch maar schamel leven hier". Wij waren reeds de Jaffapoort door gegaan en een eindweegs in de Jaffa- straat gekomen. Ik kon zijn geleide nu wel ontberen. Wij drukten elkander de i hand en wenschten elkander ten afscheid een goeden gezegenden Sabbath. De Sabbath was reeds gekomen. De straten lagen stil en donker. De Jood sche winkels waren gesloten en de Jood sche menschen waren thuis of gingen, evenals ik, van hunne bidstonden huis waarts. De Sabbath is wel merkbaar in Jeru- Het jongste nummer van „Ons Elec- triciteitsblaadje" onder redactie van de P.Z.E.M. bevat een zeer lezenswaardig artikel over het groote nut voor kippen houders om door verlichting van de hokken vooral in de wintermaanden den dag te verlengen en daardoor de eier- productie der kippen te vergrooten. Verder een artikel over het gebruik der electriciteit in de voorjaarsschoonmaak, een artikel over „Als 't eten koud wordt...." en verder o.a. verschillende mededeelingen over de P.Z.E.M. zelve. Hieraan ontlegnen wij het volgende: Noordgroep, Op 10 November zijn de toonkamers der P.Z.E.M. in het gebouw Havenplein A 317 te Zierikzee voor het publiek opengesteld. De toegang tot de toonkamers is vrij en verplicht tot niets; er wordt niets verkocht, er wordt alleen getoond en gedemonstreerd. Men heeft er de ge legenheid om alles op zijn gemak te be kijken, van welke gelegenheid reeds door velen gebruik werd gemaakt. Een bezoek aan de toonkamers der P.Z.E.M. wordt dan ook ten zeerste aanbevolen. In verband met de hipderlijke schom melingen van den electrischen stroom, die in de netten der Noordgroep veel vuldig werden waargenomen en die vaak klachten van afnemers tengevolge had den, is in het schakelstation te Nieuw- Vosmeer een z.g. „regeltransformator" ingebouwd, welke ten doel heeft de bo venbedoelde schommelingen tot binnen geoorloofde grenzen te beperken. De r/egeltransformator is nu in bedrijf ge nomen en heeft, een kortstondig defect, dat na de opstelling optrad, daargelaten, aan de gestelde verwachtingen voldaan, zoodat de directie vertrouwt, dat klach ten als de bovenbedoelde thans wel tot het verleden zullen behooren. De havenverlichtingen te Zijpe en te Anna Jacobapolder zijn geëlectrificeerd. Onderhandelingen zijn gaande met den heer H. J. Doeleman te Zierikzee teneinde te komen tot electrificatie van diens beschuitgeleifabriek. De animó voor het doen aanleggen van huurkoopinstallatiën is belangrijk salem. En deze jonge man is niet de eenige aldus in het Land. Naar de Zoutzee. Zullen we naar de Zoutzee gaan? Het lijkt geen vraag. Maar het is erg warm, ook in Jerusalem, waar we leven op een gemiddelde hoogte van achthonderd meter. En bij de Jam-hammélach zullen we om-en-bij de vierhonderd meter on- den zeespiegel zijn Het is thans de Joodsche maand Tammoez. Dat voelt zoo wat iedereen. De inboorling natuur lijk 't minst, de ingeburgerde wat meer, en de toerist uit de koele landen het meest. Ezels schijnen de hitte het best te ver dragen. Want het oude spreekwoord, een klein beetje vrij vertaald zegt: (1) eenen ezel vriest het zelfs in het hartje van Tammoez. Hetgeen terloops toch ook iets getuigt omtrent de gewone hitte in die maand. En we zijn ongeveer in het midden van Tammoez. Gasten in het Hotel uit Engeland, uit Amerika, hebben den tocht gemaakt. Heel vroeg in den ochtend. Zij vertellen, hoe zij gelust hebben van de hitte en raden dezen toer niet bizonder aan. En wat zij hebben gezien? Het nieuwste, dat er te zien valt hebben zij slechts uit de verte kunnen aanschouwen. Tot de werken der zout- en kaliwinning zijn ze niet toegelaten. Daar moet men een be paalde vergunning, dus een toegangs kaart, voor hebben. En toch zal ik gaan. De „Zee der step pen" de Jordaan Jericho Zou ik toegenomen; in den ïaatslen tijd zijn heel wat Van dergelijke eleclrische huis- installatiën aangelegd en nog vele aan vragen Zijn in [behandeling. Het aantal van de P. N. E. M. inge kochte kWh steeg in 193,1 tot 796.355 terwij 1 de maximale a Vond belas ting 429.58 kW heeft bedragen. Het aantal aansluitingen nam van ca. 3900 tot ca. 44600 toe. Middengroep. In den loop Van hel jaar 1931 werden 21 gemeenten aangesloten; in 18 van deze gemeenten werd een ondergnondsch en in 3 gemeenten een bovengrooidsch net aangelegd, terwijl er 27 transforma torstations werden opgericht. Hel aan tal kilometers hoogspanningskabel, in 1931 aangelegd, bedraagt 69; ongere kend de huisaansluitingen werden 46 km laagspanningsnet aangelegd- Eehoudens de gemeente Schore, waar men dezer dagen zal aanhangen met dien bouw van hel ondergrondsche laagspan ningsnet ren de 5 gemeenten beoosten' het kanaal door Zuid-BeVelaiid, is de ge- heele Middengroep geëlectrificeejrd. Naast de nelten in de hoofdkammen is de electriciteit in nog lal van bijkomimen gebracht en is een groot aanLal Ixoerde- rijen op speciale uitloopers aangesloten. De Nettenbouw geschiedde in 1931 vrijwel geheel in eigen beheer. Het aantal aansluitingen nam in den loop van 1931 van ca. 7400 tot ca. 11500 toe. Het electricileilsyerbruik van de industrie nam eenigszins af, dóch het meerdere aantal aansluitingen Voor licht, vastrecht en kracht, compenseerde deze inzinking volkomen; zoo werden in in 1931 haast drie kwart millioen kWh meer opgewekt, dan in het voorafgaan de jaar. De productie in de central!© te Vlissingen bedroeg 10.556/161 kWihj. Zuidgroep. Door den Raad der gemeente Overslag is besloten tot electrificatie van de straatverlichting te doen overgaan. Een dergelijk besluit is genomen door de gemeente Aardenburg ten aanzien van de straatverlichting in Draaibrug. Deelde de directie in het vorige num- fTerneuzen zal worden gedreven met mer mede ,dat hel nieuwe rioolgemaal te stroom der PZEM.,, thans kan zij' be richten ,dat de electrische installatie van dat gemaal in bedrijf is 'gegaan. I Door de PZEM. zal stroom worden ge; leverd voor een kraan ,op te. stellen op het Neuzensche emplacement der spoorr wegmaalscliappij Mechelen-Neuzen. Voor verschillende kerkbesturen zijn begroo tingen opgemaakt Inzake electrische ver warming der kerkgebouwen. Ook in de Zuidgroep is het aantal huurkoop-instal laties belangrijk toegenomen. Het aantal opgewekte kWih is door sterk verminderd verbruik der industrie gedaald tot 3.097.900 kWh bij een maximale avondbelasting van 1340 kW. Het aanLal aansluitingen najai vfan c.a. 6300 tot c.a. 8800 toe. De directie wijst er dan op, dat vooral in deze groep herhaaldelijk branden wor den toegeschreven aan kortsluiting, en dit dan ten onrechte, o.a. is er een ge val, 'dal dit werd gemeld „terwijl de betrokken landbouwschnur in '1 geheel niet van een electrische installatie was voorzien. Vanwege de P.Z.E.M. heeft een drietal dames uit Zeeland een cursus in elec- trisch. koken te Berlijn meegemaakt, wel ke cursus werd georganiseerd door de Vereinigung der Eleklrizitatswerke E. V. Deze cursus was speciaal voor Ne derlanders samengesteld, terwijl ook de menu's welke tijdens den cursus werden toebereid, uit Nederlandsche spijzen be stonden. De dames, die den cursus hebben me degemaakt zijn: mevrouw H. Minkema— van Verre, Havenplein A 317, Zierikzee; mej. P. M. Leenhouts, Directrice dór L and'b o uwh u i s h oud s choólOude Haven het Land bezoeken en daar niet komen? En ook het nieuwste, de groote werken daar zal ik zien. Want de Nederland sche consul, Mr. S. A. van Vriesland, is bij de onderneming nauw betrokken. Hij heeft bovendien als kind van mij de eerste beginselen van het Hebreeuwsch geleerd en we hebben later samen in Zionistische zaken nog al eens contact gehad. Een toegangsbewijs kost me be grijpelijkerwijze ten hoogste slechts een telefoontje. Ik verdraag de hitte goed. Dus ga ik. Er gaan echter geen andere toeristen met me mee. Mevrouw en me juffrouw Goldsmit moeder en dochter willen echter gaarne van de partij zijn en vergezellen me. Onze chauffeur is Jakob Schmidt. Hij is me door een veel jarig vriend, dien we nog nader zullen leeren ken, bizonder aanbevolen. De jonge man heeft zich voor eenige jaren naar Palestina weten door te slaan. Vanuit Presburg. Daar heeft hij o.a. ook een Jeschievah een Talmoedhooge- school bezocht. Met een Pond doe je veel per vrachtschip. Zijn broer heeft de reis per fiets weten te doen. En nu zijn de ouders ook al in Jerusalem en is de familie weer gelukkig te zamen. Schmidt kent het vak en het land; hij is een ont wikkeld jongmensch; hij is belezen in den Bijbel en niet onbedreven in den Tal moed; hij is een flinke, vroolijke, vrome Joodsche jongen. Hij zal mij van nu af aan ook op al mijn verdere tochten rij den door het Land. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5