REISnaarPABESTlNA Elt IJ? TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBUBGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 15 JANUARI 1932. No. 12. Er is plaats voor Nederlandsche boeren in Frankrijk DOOR RAD DY N S-PK.de VRIES-Mzn BINNENLAND. LANDBOUW. Duizenden kochten een stel Mlieiiinasaii-lakeii^ nu het weer zoo vochtig en koud is. Wacht niet! Brieven van Teun 't Noorden. van GEMENGD NIEUWS. Er heerscht nog geen landbouw, malaise in Frankrijk. Dui zenden hofsteden liggen ver" laten, In het aloude Hugeno- tengebied ziet men gaarne pro- testantsehe Nederlandsche boe* ren komen. De heer M, Lankamp, ,,De Gaeds- berch" te Hattem, schrijft ons: Thans, nu door de landbouwcrisis de voorheen toch alreeds ongunstige posi tie van den Nederlandschen boer hache lijker is geworden dan ooit, zullen zon der twijfel velen met meer dan gewone belangstelling terugdenken aan de in de pers verschenen artikelen waarvan de slotsom luidde: Hollandsche boeren gaat naar Frankrijk. De juistheid van dit betoog, dat steunt op de verklaringen van daarginds reeds gevestigde landgenooten, is overigens vrij gemakkelijk uit de omstandigheden af te leiden, doch wordt inmiddels, al lerlei sceptische voorstellingen ten spijt, door de gebeurtenissen wel in een fel licht gesteld, immers: Frankrijk trekt thans aller aandacht als een der rijkste landen ter wereld en het eenige, dat nog steeds geen landbouwmalaise kent. Het heeft gebrek aan boeren, ook nu nog, en dezen zijn daar dus verzekerd van een degelijk bestaan. Duizende hof steden liggen er verlaten, die met voor deel geëxploiteerd zouden kunnen wor den omdat het land daaraan groote be hoefte heeft. De prijzen, die de Fransohje boer voor zijne producten ontvangt zijn hooger, de gronden zijn er goedkooper en de loonen lager dan hier. Echter de moeilijkheid begint met de uitvoering van dergelijke plannen. De Nederlandsche boer, en vooral hij, die de taal niet voldoende kent, heeft be hoefte aan iemand, die hem als In vriend in dat groote mooie land den weg wijst om hem te doen vinden wat hij zoekt, iemand, die voor hem moet kunnen op treden en daarom volkomen bekend moet zijn met de verschillende klimaat- en bodemgesteldheden en de prijsver houdingen, welke daar zoo, totaal an ders zijn dan in onze lage landen, dat de Nederlandsche boer 1 hij moge nog zoo goed onderlegd zijn daartegenover staat als een kat in een vreemd pakhuis. En dan heeft hij last not least nog noodig den bijstand van een vertrouwd deskundige uit de betreffende streek, die het bodemonderzoek leidt en hem door zijn practische ervaring van raad en voorlichting kan dienen, óók wat be treft de inheemsche cultuurmethoden, welke hij heeft te volgen om tot goede' resultaten te komen. Want het wordt wel eens vergeten men is daar niet in Nederland en een andere natuur stelt ook andere éischen. Waar en nu kom ik tot den eigen lijken opzet van dit artikel buiten dit alles is er nog een factor, waarmede hij ernstig rekening heeft te houden en die dan ook stellig door de meerderheid on zer landbouwbevolking als 'n bezwaar wordt gevoeld. De protestantsche boer loopt de kans, in een uitsluitend Room- sche omgeving te belanden, waardoor hij in een geestelijk isolement zou geraken met als gevolg, dat hij met zijn gezin van elke godsdienstige verzorging is versto ken en zich in die andersgezinde omge ving nimmer volkomen tehuis kan ge voelen. Zijn plaats is bij zijne geloofsge- nooten, waar hij deelen kan in hun ge meenschapsleven, begrip vindt voor zijn overtuiging en medewerking bij even- tueele moeilijkheden. En juist in Frank rijk roepen die geloofsgenooten om den protestantschen buitenlander, opdat hij zich vestige in hun midden tot verster king hunner in den loop des tijds zoo zeer verzwakte gemeenten, Want het is voornamelijk het aloude Hugenotengebied, dat thans wegens zijn 4) En in het antieke Land bij die Bijbel- sche tafereelen vliegt ge in uw modern vervoermiddel langs den jongen weg. Die weg is maar een jaar of wat. Hij zegt u: TurkijeoorlogEngeland, Al die vele mooie wegen, die reeds het land doorsnijden, roepen u dat toe. Was het niet altijd zoo? Zijn de groote verkeers wegen oorspronkelijk niet in alle tijden gebouwd met het oog op militaire nood zakelijkheden of om strategische plan nen? Wij genieten in dit opzicht zoo als zoo vaak in vele opzicht op won derlijke wijze de vruchten der ellende. Zegeningen ook van vloek! Het weer is goed. Het is warm. Maar in de auto speur ik de hitte niet. Er waait zelfs een tamelijk flinke wind. En als we een landgoed voorbij snellen, dat zich op den ingang als Mikveh-Jisraël aankondigt en ik me omdraai om mijnen gids te vragen of dat de bekende door Netter voor de Alliance-Israélite Uni- verselle reeds in 1870 gestichte land bouwschool is, vangt hij, onder het be groote vruchtbaarheid en voordeelige landaanbiedingen tallooze emigranten uit de omringende r,katholieke landen tot zich trekt, terwijl de in Frankrijk ko mende protestanten elders in eenzaam heid verdwalen. Dit wordt natuurlijk door de Fransche protestanten met lee- de oogen aangezien en daarom heeft zich uit hun midden een groep van predikan ten gevormd, die tot de zusterkerken in Scandinavië en Zwitserland reeds een oproep gericht heeft tot medewerking om de vestiging van protestantsche imi- granten uit die landen in Fransch pro testantsche cijtra te bevorderen. Daar om ook wordt hier de aandacht er op gevestigd, dat, m de in verband met de ze actie, een „Fransch-Nederlandsch Landbouwbureau" is opgericht, dat be langhebbenden de zoo noodige deskun dige leiding verstrekt en hen tevens voert in een omgeving, waar zij door geestverwanten als broeders worden ont vangen. Wat het eerste betreft wordt overigens tegenover landgenooten van andere gezindte geen enkel verschil in behandeling gemaakt. Eerdaags zal weer een excursie naar Frankrijk plaats vin den om onder leiding een aantal uitge zochte en gecontroleerde aanbiedingen in oogenschouw te nemen. Wie daaraan wenscht deel te nemen om dit zij nogmaals met nadruk gezegd zich persoonlijk grondig van een en ander te overtuigen en dan naar bevind van zaken te handelen, kan zich onder bij voeging van postzegel voor antwoord tot bovenstaand adres wenden, vanwaar hem alle gewenschte inlichtingen gaarne worden verstrekt. MANNEN GENIETEN GEEN VOORKEUR. De Ned. R.-Kj, bond voor groote ge zinnen heeft den ministerraad verzocht In vacatures bij openbare betrekkingen bij voorkeur mannelijke krachten in aan merking te doen komen. De bond aSht dit wenschelijk „ter verkrijging van een meer gezonden miaatschappelijken toestand." in antwoord hierop heelt de voorzitter van den ministerraad den bond doen toekomen een afsctirlft van een aan alle ministers gerichte circulaire waarin, on der verwijzing naar het adres van ge noemden bond wordt medegedeeld, dat de ministerraad heeft gemeend, aan dit verzoek in zijn zoo uitgebreide strekking geen ge velg te moeten geven. Naar de meening van de regeering be slaat er g een enkele reden om' een onge- huwden man-niet-kostwinner ter zake van het innemen van een vacature te laten voorgaan bij een vrouwelijke werkkracht. Zou men de voorkeur van mannelijke candidaten zóóver uitstrekken, dat men zelfs ongehuwde mannen-niet-kostwin ners bij' vrouwen liet voorgaan, dan zou men daarmede terugkeeren tot den' toe stand van voorheen, toen de ongetrouwd blijvende vrouw als regel afhankelijk was en ten laste kwam van hare familie. Wanneer men echter b.v. de keus heeft tusschen een man met een gezin en een ongehuwde vrouw met dezelfde capaciteiten, dan zou het uit een mo reel oogpunt niet te verdedigen zijn, indien aan de vrouw de voorkeur werd gegeven, omdat deze als werkkracht goedkooper is. Is het algemeen zal als richtlijn voor deze m aterie moeten gé'lden, dat de man kostwinner bij volkomen gelijke capacil- teiten voor de vervulling van vacatures die even igoed door een man als door 'n vrouw kunnen worden bezet, voorrang heeft boven eeii vrouwelijke werkkracht, die uitsluitend voor zich zelf te zoggen heeft De Voorzitter van den 'Ministerraad verzoekt den ministers, met deze richt lijn rekening te houden en te doen hou den. HELPT DE VOGELS. Ach, de mensch wordt tegenwoordig Wel door velerlei geplaagd En er wordt dan ook met reden Veel gemopperd en geklaagd. Op elk punt is er verdeeldheid, Maar wij klagen een van zin, Slechts met groote moeite houden Wij den moed er nog wat in. Eén ding moet je echter zeggen: Na 't voorspellen dat men dee Van een extra strengen winter, Valt dat vooralsnog wel mee. O, er kan nog veel gebeuren, Dat besef ik oxik wel, hoor, Maar wij rollen toch maar aardig, (Even afkloppen) erdoor. Niettemin wordt dezer dagen Weer een woord tot ons gericht, Dat terecht wijst op een dierb're En een menschelijke plicht. Als het toch nog hard gaat vriezen Vindt de vogelstand geen voer Zonder vorst in deze maanden Is het al een heele toer. Denk dus aan het luchtig volkje Dat ons zooveel vreugde geeft En dat zelfs in winterdagen Nog geen trek in trekken heeft. Spaar de vogels, is een leuze Die het kleinste kind wel weet, Spaar (wat eten voor) de vogels, Maak haar eigenlijk compleet. P. GASUS. Dinsdag j.f. heeft de vereeniging „Landbouwbeiang' te St. Ann al and een a'i'gemeene jaarvergadering gehou den, Medegedeeld werdj dat het leden tal bedraagt 200 en aangekocht wias een hoeveelheid van 1.107.000 kg. aan verschillende kunstmeststoffen voor 'n totaal bedrag van f 70797. Over 1931 was ontvangen f 71.975 en uitgegeven f 72.030, waardoor de re serve verminderde tot f 1354. Aan de vereeniging tot bestrijding der (Ingez. Med.) vestigend antwoorden, juist bijtijds mijn hoed op, dien de wind wou meenemen. Toch brandt de zon. En alles is kaal en dor. Cactushagen omringen vele tui nen en plantages en vormen een groene ondoordringbare afsluiting. Zij moeten op last der regeering langzamerhand verdwijnen, want zij waarborgen wel de veiligheid naar binnen, maar bevorde ren ook de onveiligheid naar buiten. Zooals voor een paar jaren bij de be kende onlusten onzaliger gedachte nis gebleken is. Geboomte is er weinig. Palmen alleen beheerschen en dan koninklijk ook het dorre landschap. En de Olijf boom is overal. Ook in de rotsen slaat hij zijn wortels. Hij eischt niets voor zich en geeft alles. Tot in ouderdom van eeuwen. Kale bergen. Steenen en rotsen alom, hoe verder we komen, Overal op de ber gen de overblijfselen van alouden ter rassen-aanleg, Afgrijselijke verwaarloo- zing. Wat heeft de Turk gemaakt uit het Land, dat vloeien kan van melk en honing! Zwijgzaam is het reisgezelschap in de auto, zooals dat zijn kan in een tram of in spoorwegcoupé, als de reizigers elkaar niet kennen. Opeens, bij een kromming van den weg, trekt mijn gids van achter mij zijn hand langs mijn hoofd en wijzend met den vinger zegt hij: Jeroeschalajim! O, ik zie het. Er schiet iets in mijn keel en mijn oog wordt vochtig. Het is weer weg, verscholen achter een heuvel, waaromheen de weg is ge legd. Ik dacht, dat we nu het volgende oogenblik Jeruzalem zouden binnen rij den. Maar ik heb later geleerd, hoe ver in Palestina een punt nog kan verwij derd zijn, dat men vlakbij ziet liggen. Hier bedriegt ons onze gewone oogen- maat op verbluffende wijze. Na korten tijd komt het echter nader en nader. We zijn in de Stad. Aanstonds word ik door den Heer en Mevrouw Goldsmit in het Nederlandsch hartelijk welkom geheeten aan den in gang van hun heerlijk Hotel. Ik ben Thuis. Jeroeschalajim. Weeshuizen, oud en nieuw, sommige grootsch en haast imposant als kastee- lenj ziekenhuizen in ongeveer dezelfde schakeering; scholen van allerlei aard, voor iederen leeftijd, voor onderschei den aanleg en bestemming; oude-Iieden- gestichten in verschillende kleuren; ker ken, kloosters, moskeeën, koepels, to rens, torentjes en minnarets; Magen- David, Kruis en Halve-Maan, Straten met naambordjes in Engelsch, Arabisch en Hebreeuwsch; Auto's, ezels, omnibussen, sjouwers en kameelen; nrusschenplaag zal over 1932 weder een subsidie gegeven worden van f 100.--; terwijl in het vervolg ter bestrijding der diverse uitgaven de provisie wordt ge bracht pp 1 pet. inplaats van op pet., zooals tot heden, zulks met het oog op de lage prijzen van de stikstof. An de lezers van de Middelburgsche krante. Pas is 't jaer begonne, of d'r gebeure a wee daodelijk aokelige diengen. Op Wiskerke stong 't eêle durp overen de, omdat t-r brand uutgebroke was. De gerdienen stonge in de vlammen, en boven op 't zolder spronge de ruten van de kuvelesse deu de itte. De velwach- ter was t-r a gauw bie, en die bemerkte ok dat t-r geên eên thuus was. Se is toen gauw om de brandspuite geloópe, en ei toen daodelijk preses verbal opge- maekt. Toen is t-n op onderzoek uut ge- gae, waer of noe toch de beweuners waere. Kao was mee d'r guus op bezoek bie d'r moeder, Janne van 't oekje. Daer waere ok nog 'n paer aore kennissen op bezoek, en toen a de velwachter vertel de dat het uus in brand stong, spronge ze aollemaele overende van aolteraosie. De velwachter eit zé" toen in veroör genome, en omdat t-n 't eêle stelletje nie vertrouwde, ei t-n Kao meegenome en in 't brandspuituusje gedouwd. Toen ze Jaop gezocht, en toen atte ze die vonde, op eên van de butenwegen, toen ze d'n dieën ok 'n plekje gegeve. D'n aoren dag binne ze naer Middelburg ge bracht. Ok de kennissen, die atte op be zoek waere motte vertelle an de vel wachter, Eên van de jongers, Merien van Kee, was druk an 't vrieën mee de doch ter van Kao d'r moeder, en die most zegge waer at-ten gewist was dien aevend. ,,Ier netuurlijk" zéi Merien, en de an dere kennisjes riepe ok a deur mekaore: ,,M'n binne 'n eêlen aevend ier gewist," en afijn, 't was 'n eêl gedoe. D'r binne arde klappen gevalle, om dat Merien vee liever mee Kee om gieng dan mee de velwachter. Wat a je toch a nie oórt En dat pas mee 't nieuwe jaer! At 't zó deur bluuft gaen, dan binne m'n d'r nog nie. Mee 't nieuwejaer bin 'k naer Kes- plaete gewist, nae m'n nom Daene, die a op 'n oefje weunt. We 'n toen gepraet over d'n slech ten tied, en zö a meêr, en ie vertelde an mien, dat „a was t-n noe „boer", ie toch mè net uut de schuld kon bluve" Eên van z'n beste koeien was de pit in, en deur 'n onbekende ziekte 6 t-n zeven mispitloópers motte verliese. Mee 't groen lopt 't ok nie mee, alleên de aer- appels en de juun binne diere, mè" zö besloot nom Daene z'n vertelsel „daer ek noe ök nie vee an, want van die spullen ek van 't naejaer a zö vee ver kocht, om dat 'k dat most doeë om de pacht en de errebeiers te betaelen. Ik dienke da 'k in '31 wè duuzend gulden motte missen 'n paer errebeiers ek ok a op motte rume, want ik kan ze nie bekostige, en 'k d'r gin werrek voo ok." Allé, tot op 'n aore keêr. Ontvang aolle maele de groetenissen, en 'n goeie welstand van Teun van 't Noorden, Drie jeugdige landmeters op de spoor brug te Dordrecht door een trein gegrepen. Donderdagmiddag had op de spoor brug over de Oude Maas tusschen Dord recht en Zwijndrecht een ernstig Oostersche, Westersche, Aziatische, Eu- ropeesche kleedij, oudst antiek en neo- modern; Kaftan en slapenlokken, fez en pluim, witte tropengewaden; zwart, diepzwart gesluierde Arabische vrou wen, die, geen waterdraagsters, in schommelenden gang, maar ook wel te vens koket geschoeid en wereldsch ge- kousd gaan, en enkele dood-enkele zelfs met bloote beenen in mooie wandelschoentjes. Nieuwe winkeluitstal lingen en donkere gaten, waarin oude en nieuwe waren te koop gehouden wor den; Kapperswinkels, schoenpoetserijen met draaibare stoelen en gemakkelijke voetenbankjes; Café's en cinema's. Fruitwinkels en vruchten zoo maar op den grond gespreid. Kraampjes en tafel tjes met snuisterijen, snoeperijen, en met brood en wat als brood moet gelden Kaleidoscopisch glijdt dat alles bij het binnenrijden der Eeuwige Stad aan uw oogen voorbij. En ge peinst onwillekeurig.' Is Jeruzalem de groote zee, waarin de wereldstroomen der weldadigheid met al hun vele vertakkingen en ontel bare zijriviertjes uitmonden? Is het de oude en toch nieuwe Bron, waaruit steeds frisch water voor de godsdienstige bezieling der menschheid opborrelt? Hoeveel werelden bewegen zich in de zen kleinen Kosmos? ongeluk plaats, dat ami drie jofijge men- schen het leven kostte. Vier jeugdige landmeters begavten zich Van him werkzaamheden te Zwijn- drecht huiswaarts, naar hun tijdelijke Verblijfplaats te Dordrecht. Zij hadden in de polders in de omgeving van. Zwijn- drecht opmetingen verricht voor den bouw van de nieuwe brug over de Oud© Maas en kozen hij het naar huis gaan den koristen weg, nl. niet met de pont zooals gebruikelijk is, doch oyer de spoorbrug. Van deze brug wordt do.or velen gebruik gemaakt, doch gevaarlijk is het altijd, omdat het spoorwegverkeer daar ter plaatse buitengewoon druk is. Toen zij halverwege de brug wanen, za gen zij een trein op zich aankomen, die omstreeks 16 h 57 uit Dordrecht ver trokken was. Deze kwam recht op de mannen aan, waarop zij op het ander spoor gingjen ioopen. Be trein was nog geen 50 m. van hen af. Een van hen, de 24-jarige H. Z. uit Leeuwarden liep achteraan en keek bij het oversteken toevallig om, waarop hij tot zijn groote ontsteltenis bemerkte, dat ook van de an dere zijde een trein naderde. Door vlug terug te springen kon hij zich nog juist in veiligheid brengen. De drie anderen, die door liet geraas den achterop ko menden trein niet konden hoor en wed den gegrepen en op slag gedood. De slachtoffers zijn A. Albers uit De venter 24 jaar oud, assistent-landmeter; P. Stroosnijder uit Vlissingen 20 jaar oud, eveneens1 assistent-landmeter en G. Hagendijk uit Capetl* a. d. IJssel 21 jaar oud en helper. Ongelukken. Op den Charloischen Lagedijk te Rot terdam heen Woensdag een ernstig ongeluk plaats gehad, dat een 5-jarig jongetje P;. M. B., die daar woont het leven heeft gekost. Het jongetje stond hij ^een schutliug toen een autobus moest uitwijken voor een uit de tegenovergestelde richting, komenden vrachtauto. De bus kwam daarbij vlak langs de schutting 'te rijden, ten gevolge waarvan het knaapje be klemd geraakte. In bewusteloozen toestand werd het naar de ouderlijke woning gebracht. Waar een dokter niets anders dan den dood conslateeren kon. Woensdagmiddag is de Spaansche bootsman A. R., 58 jaar oud, aanboord van hel stoomschip Manuchiu, liggende in de Waalhaven te Rotterdam van het sloependek in een ruim' gevallen. De man maakte een val van vijf meter. Met een ernstige hoofdwond en een rugg'e- graatfractuur is hij naai- het ziekenhuis gebracht. Toen Donderdagmiddag de boeren arbeider C. R. met zijn met twee paai den. bespannen disselwagen in de Kerk* laan le Biaricum reed, sloeg plotseling een der paarden op hol, en de wagen tegen een lantaarn paal opsloeg. De voerman werd van den wagen geslingerd en bleef bewusteloos liggen; hij had een ernstige hoofdwonden bekomen. De 22-jarige mej. Van B. is bij het oversteken van een straat te Arnhem door een vrachtauto gegrepen. Zij is la- tér aan de gevolgen overleden. Het on geluk is geschied doordat mej. B„ die een paraplu op had, niet voldoende heeft uitgekeken. Woensdagavond is te Murmer- w o u d e (Fr.) de 70-jarige weduwe C. de J. die den weg wou oversteken, door een auto overreden en gedood. Branden. Woensdagavond is te Dongen brand uitgebroken in het winkelhuis van C, V., in de Lageham. Het vuur greep zoo snel om zich heen, dat de brand weer weinig kon uitrichten. Ook het naast gelegen huis van P. S. werd door het vuur aangetast. Beide huizen ver brandden. Te Oude-Pekela ontstond brand in de kweekersbehuizing van den heer G. Z, De brandweer zag kans het Béth-Goldsmit, mijn hotel, ligt hoog. In den namiddag, als allerlei kleine zor gen en bezigheden zijn afgedaan en het eerste maal genuttigd is in de groote luchtige zaal, waar een lange, zwarte Arabier in wit oppergewaad met groe nen gordel om het slanke lijf en rooden fez op het pikzwarte krulhaar, vol gratie tusschen de tafels rondgaat en den gas ten de lachende schotels aanbiedt, in den namiddag van dien eersten dag sta ik op een der terrassen in de rondte te kijken over Jeroeschalajim. v De blau we hemel staat hoog. Zóó blauw heb ik den hemelkoepel nog nooit gezien, Is dat het T'géleth, het purperblauw van sommige daktapijten des Tabernakels, hetzelfde dat ook in het Hoogepriester- lijke gewaad geweven werd? 1) Erf even eens van de snoer, die in de franjes aan de vier hoeken van ieder opper kleed bevestigd moest worden, om de dragers van dit gewaad een symbool in het leven mede te geven, hetwelk hen altijd en overal aan den Hemel, aan God en Zijnen Wil, zou moeten herin neren? 2) (1) II Moz., Cap. 26 en 28 e, a. p, (2) Riten en Symbolen. Hoofdstuk 15. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1932 | | pagina 5