DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 31 DECEMBER 1931. No. 307. ECONOMISCH EN FINANCIEEL JAAROVERZICHT. LEGER EN VLOOT. lwer. 1st. |rman. i.E.M. sr. iger. Iluk. P.T.T, tion. In, iwer. ide. Hoop. r- weg. L-Wink. jidschap. Lade. iar. roenten. I Markt. lemersw, [el. sr. bllestr. |ren. len enz. Ilier. ferschew, the weg. r., Kade. Ise. [bakkerij, slplein. |r.-Melkh. iwer. fimmerm. idel, enz. tannemer. Bakker. srman. em. Ontv. tavia. Ier. le. J>de. Ichoenm. felhandel. Iver. |>opman. Schilder. iger. lolenaar. rman. man. ran. Bakker. <er. ruithandel. [el. rman. n en Vleelh, zenbesteller, de. ndel. e, Rijwielh. Verdere verscherping der we reldcrisis. Het herstelvraag- stnk blijft de alles beheerschen- den factor. Noodzakelijk zui veringsproces op de goede- derenmarkten, verzwakking van de Duitsche volkshuishou ding, Wantrouwen in het staatscrediet als gevolg van de opheffing van den gouden standaard in verschillende lan den. Onze economisch-financieele mede werker schrijft ons uit Amsterdam dd. 31 Dec.: Het is geen opwekkende taak, de ge beurtenissen van het afgeloopen jaar op economisch en financieel gebied de re vue te laten passeeren en zich reken schap te geven van den toestand, waar in de wereldhuishouding dientengevol ge is geraakt. De wereldcrisis, welker eerste verschijnselen tegen het midden van 1929 aan den dag traden, heeft van maand tat maand scherpere vormen aan- genom; geen enkel land, geen enkele klasse der bevolking, is voor de gevol gen ervan gespaard gebleven. Wat ech ter vooral ernstig stemt is het feit, dat voor het oogenblit geen duidelijke tee kenen van een naderende verbetering zijn waar te nemen. Dit laatste wil echter niet zeggen, dat er nu in het geheel geen lichtpunten zouden zijn, die de hoop zouden wetti gen op een wijziging ten goede binnen afzienbaren tijd. De tegenwoordige crisis heeft talrijke ziektekiemen, die tot dus verre onder de oppervlakte voortwoe kerden, blootgelegd, wat hun bestrijding moet vergemakkelijken. Meer dan vroe ger is men zich rekenschap gaan geven van het nauwe verband, dat bestaat tus- schen de verschillende vraagstukken op financiëel en economisch gebied, waar door de noodzakelijkheid zich opdringt, deze in hun geheel aan te vatten en een oplossing er voor te zoeken. Dat men reeds op weg is, deze oplossing te vin den, zouden wij echter niet gaarne wil len beweren. De jongste, te Ba<zel gehouden be sprekingen, waar de Duitsche betalings capaciteit aan een nieuw onderzoek is onderworpen, hebben wel duidelijk in het licht gesteld, hoe zeer de nationale belangen nog altijd in den weg staan aan een voor alle betrokkenen bevredi gende regeling van het vraagstuk der herstelbetalingen en der intergeallieer- de schulden, ,,de Europeesche nacht-' merrie", zooals wij het ergens betiteld- zagen. En zoolang dit vraagstuk, met al hetgeen er verband mede houdt, niet van de baan is, mag men nauwelijks een definitieve wending ten goede in den al- gemeenen toestand verwachten. Of en in hoeverre het proces van eco nomische en financiëele verwoesting, dat wij in het afgeloopen jaar hebben me degemaakt, intusschen nog verder zal doorzetten, is een vraag, welker beant woording aan de toekomst moet worden overgelaten. Voorshands zouden wij ons al gelukkig achten, te mogen constatee- ren, dat dit proces tot staan is gekomen, wat helaas tot dusverre nog niet het ge val is. Op de economische ontwikkeling in het afgeloopen jaar zijn gebeurtenissen van geheel verschillenden aard van in vloed geweest, die echter alle in elkan der hebben gegrepen. Daar was in de eerste plaats de verdere prijsdaling op de producten- en grondstofmarkten, waardoor verschillende prijzen tot be neden de productiekosten zijn gevallen. In tegenstelling met de verwachting heeft dit er niet toe geleid, dat de voor raden aanzienlijk zijn ingekrompen. Voor talrijke artikelen zijn deze nog altijd veel VBFMOH/T- Wz/C/iFQMEE Een prachtig oogen blik voor een thea tervoorstelling. Maar ongeluiklkig waren de acteurs niet geheel berekend voor1 hun rol. Julie's verlegenheid deelde zich aan den gevloeligen jongeling mede. Er zou geen een reden gewteest zijn waarom1 hij haar niet in zijn armen genomen had, want hij was haar innig gaan liefheb ben. Die rot zou voor hem bestemd zijn, de daad verwacht, maar deze jonge man was in sommige opzichten veel minder Verstandig dan in andere. Hoe goed hij sommige mysterieën kon ontdekken, er was één hart, waarin hij niet kon lezen. Julie had den laatsten tijd' te veel doorgemaakt; er ging. geen kracht meer van haar uit. Hij moest daarom heel] Voorzichtig met haar omgaan. Het was gemakkelijker om te gaan met de juf frouw Julie uit de New Crosstreet, 'liet heftige en scherpe nichtje van zijn baas, dan met het zenuwachtig zwakke per soontje. En met al zijn knapheid als artiest, het was best mogelijk, dat hij altijd de „droomer" van vroeger zou blijven. Hoe gaat het u juffrouw Julie, zei hij goedig. U is mager geworden, maar te groot, vooral in verhouding tot de geslonken koopkracht van de consumen ten. De ook in het afgeloopen jaar opnieuw gedane pogingen, om door een kunst matig ingrijpen in de marktverhoudin gen een verbetering te weeg te brengen, hebben geen succes gehad. Veeleer het tegendeel is het geval geweest. De steeds weer opduikende plannen tot beperking der productie hebben niet alleen een factor van onzekerheid gevormd, maar bovendien hebben zij zwakke producen ten, die anders den strijd om het be staan reeds lang zouden hebben opgege ven, er toe gebracht, het bedrijf gaande te houden, in de hoop op betere tijden. Dit heeft er toe bijgedragen, om de pro ductie op een peil te houden, dat het opnemingsvermogen der markt vèr te boven ging. Anderzijds heeft de b.v. door de Ame- rikaansche regeering ten aanzien van katoen en tarwe, door de Braziliaan- sche regeering voor het artikel kof,ie toegepaste politiek, Om door het op- koopen van de overtollige poductie de prijzen op peil te houden, een averecht- sche uitwerking gehad, doordien de groote aanwezige voorraden een voort- durenden druk op de markt blijven uit oefenen. In het afgeloopen jaar is wel weer duidelijk gebleken, dat een na tuurlijk herstel slechts kan voortkomen uit een natuurlijke en vrije ontwikkeling der verhoudingen, al is het te betreuren, dat de zwakke producenten, wier le vensvatbaarheid onder de tegenwoor dige omstandigheden niet gebleken is, aan dit proces ten offer moeten vallen. Ook het zuiveringsproces, dat zich op dit gebied moet gaan voltrekken, kan slechts bespoedigd worden door de verscherping der crisis op de goederen markten in het afgeloopen jaar. Terwijl ip de eerste maanden van 1931, uitgaande van een krachtig, zij het slechts tijdelijk gebleken, herstel op verschillende productiemarkten opti mistischer opvattingen begonnen te heerschen, en 't er zelfs naar begon uit te zien, alsof het dieptepunt van de de pressie overschreden was, gaven ge beurtenissen op het gebied van het bankwezen in Midden-Europa al spoe dig het eerste sein tot een ontwikkeling die, ingezet als een locale financiëele crisis, zou uitmonden in de „vertrou wenscrisis", waaronder de geheele we reld thans zoo sterk gebukt gaat. De ineenstorting van de groote Ween- sche bankinstelling, de Oesterreich'sche Credit Anstalt, heeft niet alleen voor Oostenrijk zelf noodlottige gevolgen ge had, maar zij heeft er bovendien toe ge leid, dat de buitenlanders, die aanzien lijke bedragen in Duitschland hadden uitgezet, wantrouwend geworden door de gebeurtenissen in Weenen, op groote schaal hun credieten gingen terugvra gen, vooral toen hoe langer hoe duide lijker bleek, dat Duitschland het ge wicht van de herstelbetalingen niet lan ger zou kunnen dragen. Het eerste plan van President Hoover, tot opschorting van alle internationale betalingen op re kening van herstel- en oorlogsschulden gedurende een jaar, is te laat gekomen oin de catastrophe te kunnen vermijden. Na een vleug van opleving gaf men zich des te meer rekenschap van de ver zwakking, die de Duitsche volkshuishou ding had ondergaan. Hierbij kwam de vrees voor een politieke ontwikkeling, die tot een verdere verscherping der in- ternatiole verhoudingen zou moeten lei den. Met de sluiting der loketten door een der grootste Duitsche banken, de Darm stadter und Nationalbank, die aan de omvangrijke opvragingen van deposi to's en opzegging van credieten zoowel door het binnen- als door het buiten land niet langer het hoofd kon bieden, werd de eerste groote slag aan het ver trouwen toegebracht. Sindsdien is het van kwaad tot erger gekomen. De onge il hebt een gezonde kleur. Hij had iets sukkeligs, iets, dat aan de New Crosstreet herinnerde, heel' anders dan de tactvolle juffrouw Babraham in zijn begroeting. Julie kreeg een vuurreode kleur. Een meer aardsche jongen zou haar een kus gegeven hebben en dan was de zaak beklonken, maar in sommige opzichten was hij een vervelende domkop. U is zeker verbaasd mij hier lei zien, is het niet? Zij kon slechts stamelen, dat zij heel verbaasd was. Sir Arthur heeft mij gevraagd en kele Van deze stukken van plaats te veranderen. Een eenigszins tretsch gebaar naar deze prachtige wanden bewees, dat hij toch wel iets menschelijks had. En hij heeft mij opgedragen nu hoorde zij weder dien diepen toon, die haar altijd trof wanneer hij in extase Was ojm' dezen Jan Vermeer heel' voor zichtig met warm water en boomwol schoon te maken. Julie knipte de oogen half dicht om; den vinger na te gaan. Een Jan wat? zei ze, het voor hoofd fronsend. Was het haar mogelijk! geweest zoo kort na haar herstel iets afkeurends in haar toon te brengen, ze had dat zeker gedaan. Maar dat ontging hem. Oe bekwaamheid van Willem was ech zonde toestanden, die reeds sinds lan gen tijd op financiëel gebied in Duitsch land heerschten, werden met één slag blootgelegd. Datgene, wat economen van internationale vermaardheid bij hun critiek, eerst op het Dawes- later op het Youngplan, hadden voorzien, werd thans voor een ieder duidelijk: het feit, dat Duitschland aan zijn verplichtingen te genover het buitenland, voortvloeiende uit de herstelbetalingen, slechts had kunnen voldoen door het opnemen van gelden in het buitenland, zoodat feite lijk het buitenland was opgekomen voor deze verplichtingen en ook het kind van de rekening dreigde te worden, als Duitschland in gebreke zou blijven. Hierbij kwam nog de omstandigheid, dat het gemak, waarmede Duitschland geld in het buitenland had kunnen op nemen, ook den werkelijken toestand van het door oorlog en inflatie uitgemer gelde land verdoezeld had. Duitschland was op een veel te grooten voet gaan leven. Het Rijk, de gemeenten en ande re openbare lichamen hadden zich uitga ven gepermitteerd, en daarvoor geld in het buitenland opgenomen, die econo misch niet verantwoord waren, en stel lig n:et voor een land waarvoor spaar zaamheid een eerste gebod had dienen te zijn. Hiertegenover staat het feit, dat het productie-apparaat der Duitsche in dustrie dank zij de in het buitenland op genomen gelden belangrijk is versterkt en uitgebreid. Het concurrentie-vermo- gen van Duitschland op de wereldmarkt is daardoor toegenomen, hetgeen zich werspiegelt in de krachtige stijging van den Duitschen uitvoer in het afgeloopen jaar, ondanks de belemmeringen, die aan den invoer in tal van landen aan den weg zijn gelegd. Deze ontwikkeling vormt een lichtpunt, waarmede bij de beoordeeling van de economische voor- u'tzichten in onzen Oostelijken nabuur- staat wel rekening mag worden gehou den. Dit neemt niet weg, dat degenen, die gelden in Duitschland hebben uitgezet, zich in een moeilijke positie bevinden. De buifenlandsche banken, die credie ten op korten termijn hadden verstrekt, hebben nolens volens genoegen moe ten nemen met een uitstel van betaling, in den vorm van een „Stillhalte"-over- eenkomst die aanvankelijk tot eind Fe bruari zou loopen, doch die wel weer verlengd zal moeten worden. Niet veel minder erg zijn de buiten- landsche houders van Duitsche leenin gen er aan toe. Wél heeft Duitschland tot dusverre aan zijn verplichtingen tot aflossing en rentebetaling voldaan. De onzekerheid, of het dit ook in de toe komst zal blijven doen, wanneer er geen bevredigende oplossing voor het her- stelvraagstuk gevonden wordt, tezamen met de vrees voor een verscherping der politieke verhoudingen weerspiegelt zich echter duidelijk in den koersstand van Duitsche obligatiën en pandbrieven, zooals blijkt uit het hieronder volgende overzicht van de koersontwikkeling van eenige, op de Amsterdamsche beurs ge noteerde Duitsche fondsen in het afge loopen jaar. Laagste Hoogste 2 Jan. 28 Dec. 1931 '31 '31 7 België 86 112 111% 93% 7 Arbed 83% 108% 105% 84 6 Cockerill 65 106 103% 65 6 Un. Min. Katanga 68 106% 103% 68% 5% Denemarken 64 104% 104 64 5% Oslo 51% 104 103% 52 5Zweden 78% 107 106% 82 5 Engel. Warloan 61% 104% 10 3 67% 6 Paris Orleans 89% 109% 106% 89% 7 %Fr. Staatssp. 95 100% 100 96% 6% Japan 90 106% 100% 80 5% S. Domingo 35 91% 87% 45 7 Bolivia 10 40 36 11% 5 Brazilië 37 86 75% 45 8 S. Paulo 34% 94% 81 34% 6 Chili 16 85% 73 16 4 Atchison 98 120% 112% 98% 4 Erie Rrd. 54 77% 69 54 4 South. Pac. 60 98% 91% 60% 4 y2 Un. Pac. 71% 104 101% 71% en in dit tempo voor v-iste rente dra gende fondsen welhaast ongekende koersafbraak. De eerste aanleiding voor de uitbrei ding van de koersdaling op de obliga tie-markt vormde de opheffing van den gouden standaard in Engeland. Het feit, dat een land als Groot-Britannië van den eenen dag op den anderen de waar devastheid van zijn ruilmiddel heeft kun nen prijsgeven, en dat verschillende an dere landen binnen korten tijd dit voor beeld hebben gevolgd, heeft het beleg gend publiek het vertrouwen in het staatscrediet volkomen doen verliezen. Reeds vroeger in het jaar had de stop zetting van den dienst der buitenland- sche leeningen door verschillende Zuid- Amerikaansche staten een funesten in vloed op de obligatiemarkt uitgeoefend. De ongunstige economische en finan ciëele ontwikkeling in deze landen heeft ook in sterke mate het hare bijgedragen tot de verzwakking van de positie van Engeland, die tenslotte tot de opschor ting van den gouden standaard heeft ge leid. Niet alleen heeft Engeland aanzien lijke bedragen in Zuid-Amerikaansche leeningen belegd, maar ook de finan ciering van den buitenlandschen handel van deze landen geschiedde voor een groot deel via Londen. Daarnaast had Engeland cok op omvangrijke schaal credieten aan DuitschDnd verstrekt{ die door de moeilijkheden op bankgebied in Duitschland a! evenzeer „vastgevroren" waren, De grondoorzaak van de Engelsche valuta-debacle was echter wel het feit, dac Groot-Britannië zoo onvoorzichtig wan geweest om door het buitenland (voornamelijk Frankrijk doch ook de Ver. Staten) op korten termijn te Lon den uitgezette gelden op zijn beurt aan te wenden voor het verstrekken van credieten op langeren termijn aan bui- tenlandsche, en nog wel niet als prima, te beschouwen geldnemers. Toen Frank rijk en Amerika hun gelden in Londen gingen opvragen, en de Londensche ban ken daartegenover hun in het buiten land uitgezette middelen niet konden te rugtrekken, moest dit wel zoo'n druk Laagste Hoogste 2 Jan. 28 Dec. 1931 '31 '31 7 Dawesleening 31 102% 97 35% 5% Youngleening 24% 78% 68% 29% 7 D. Rentenbk. 25 93% 74% 34 7 Bewag 45 96 82 53 7 Gute Hoffn. Hütte 28% 96 81% 31% 6 Krupp 36 81% 74 43 7 Kali Synd. 38 105 98 42% 7 Pr. Pfabdbr. Bk. 45 94 84% 56 6 Preusen 20 88% 72% 22% 7 Rhein Elbe Un. 27 95 80% 27% 7 Siem. Halske 53 103% 98% 53 7 %0 Ver. Stahlw. 22% 88% 74% 26 De koersdaling heeft zich echter niet tot Duitsche fondsen beperkt. De ver trouwenscrisis is op de obligatie-merkt het duidelijkst tot uiting gekomen en heeft geleid tot een, in dezen omvang ter boven twijfel verheven. Juffrouw Bia- braham had zijn lof verkondigd; zij was toen echter niet meer dan de echo van haar vader, dien beroemdén kunstken ner, die openlijk erkende dat de ont dekker van de Van Roon een genie Was. In Sir Arthur's oogen was het een won der dat een nieuweling in het Vak dé de schoonheid van het stuk zoo volko men goed had weten te Voorschijn te brengén. Het scheen haast onmogelijk de lagen verf, die er door onervaren handen van minderwaardige schilders bo ven op gebracht waren, zoo Voorzichtig te verwijderen zonder het stukje te be schadigen. En toch hadden deskundigen verklaard dat het ding absoluut niets geleden had onder al de processen, clife het had moeten ondergaan en op grond Van deze verwonderlijke bekwaamheid had de eigenaar van Home field besloten een van zijn geliefde Vermper's aan deze erVaren handen op te dragen. HOOFDiSTUK LIX. Samen riepen zij de Lange Galerij door met de schatten, die aan dé wanden hingen, welke voor hem' zooveel mojer be teekten den dan voor haar. Zij trachtte ze te aanschouwen met zijn oogen en als dit niet kon, iets te bjegrijpen Van hetgeen deze voor haar zoo giewone voor werpen zoo kostbaar maakte. Wie kon dan ook denken dat een op het Pond Sterling uitoefenen, dat drastische maatregelen onvermijdelijk waren. Door den gouden standaard te verla ten, in plaats van, door tijdige voor oud en vuil ding, dat zij zelfs door Oo'mi Si een kladschilderij hoorde noemen, zulk een fortuin waard was P Daar hingen 'nog meer zuike fortuinen aan de wan den, maar waarom zij zoo kostbaar wa ren, zou voor Julie altijd het grootste ^mysterie blijven. Zelfs met Willem's hulp was het iets, waar zij nooit Verstand Van zou krijgen. Zij had een groot v'er- Tangen naar Eeschaving: het boek dat zij las „The Mill on the Flofs" was ze'er prikkelend voor haar geest. Maar toch begreep zij dat zij méér op de horens had gtenomen dan zij kon torsen. Misschien was het de tegenwoordigheid Van Willem!, die haar stemming Wat moeilijk maakte. Alle oude, ongelukkige gebeurtenissten kwaimen haar weer Voor den geest. En toen zij de galerij door liepen, kreeg zij eensklaps één ding in het oog, dat haar deed yferstijven van schrijk. Het was de Hoodoo, die haar (te- gengrinnikte. Daar in die nieuwe omgeving was het monster eenvoudig' afschuwelijk. Van uit den somberen winkiel vandaan gehaald, dien hij zoo lange jaren door zijn kwaad aardigheid had verduisterd, was het niet 'langer de personificatie Van het kwaad. De afschuwelijkheid van lipt veel waö het niet i'aïleen. Maar 't Iwas of de schrik godinnen tot haar sprakén: Wij hebben bel oog op umijn kind. Deze jonge man, dien ge nu durft lief te hebben, hebt ge hem' niet zijn erfdeel' zieningen op het gebied der staatsfinan ciën, en een bij de omstandigheden aan gepote loonpolitiek, naar een herstel van net verbroken evenwicht te streven, heeft men wel de lijn van den gering- sten weerstand gevolgd. Tegelijkertijd is door willekeurige waardevermindering van het Pond Sterling het vertrouwen, dat tot dusverre in de Engelsche staats financiën en de integriteit van het En gelsche ruilmiddel werd gesteld wegge nomen, In het geheel hebben thans niet min der dan twintig staten (waarvan ver schillende deel uitmaken van 't Britsche Wereldrijk), hun ruilmiddel van het goud losgemaakt, nl. behalve Engeland, De nemarken, Zweden en Noorwegen, Fin land, Spanje, Britsch-Indië, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Argentinië, Brazilië, Japan, Ierland, Bolivia, Colum bia, Mexico, Perzië, Zuid-Rhodesia en Egypte. In de koersdaling van de lesningen dezer landen (waaronder verschillende op de Amsterdamsche beurs genoteerd zijn), weerspiegelt zich natuurlijk in de eerste plaats de waardedaling van de valuta der desbetreffende landen. Uit het hieronder volgende koersstaatje blijkt intusschen, dat de in buitenland- sche valuta's (guldens of dollars) luiden de obligatiën dezer landen bijna even zeer in koers zijn teruggegaan. Dit houdt verband met de vrees, dat deze staten, wanneer de depreciatie van hun eigen valuta verderen voortgaan mocht ma ken, in het geheel niet meer in staat zullen zijn, aan hun verplichtingen te genover het buitenland te voldoen. Dat ook de fondsen van die landen, waar van een opheffing van den gouden strandaard geen sprake is. (Amerikaansche, Belgi sche en zelfs Fransche obligatiën) door de koersdaling zijn medegesleept, is een logisch uitvloeisel van het wantrou wen, dat zich in verband met de ge beurtenissen in de laatste maanden van het beleggend publiek meester heeft gemaakt. Men zie hiervoor het staatje boven aan deze kolom, Bij Kon. bestuit is met ingang van 1 Januari den gepens'onneerden genè- raal'-majoors E. J. van Bel en P. G. van Drunen, zoomede den adjudant in buitengewonen dienst van de Koningin, den gepens. gcneraal-majoor H. C. J. ter Beek', op het daartoe door hen gedaan verzoek, een eervol ontslag verleend uit hunne functie van territoriale-bevelheb ber, respectievelijk ;n Friesland, enz., in Noordbrabant enz. en in Overijssel enz. Zijn 'benoemd tot territoriale-bevélheb ber in Noord-Brabant, enz. de gepens. luitenant-generaal der artillerie K. A. Pfeiffer; in Friesland, enz. de gepens. luitenant-generaal der infanterie F. J. Quanjer; in Overijssel, enz., de gepens. luitenant-generaal P. H. A. de Riddér. ontnomen, door uw voorgewende veree ring der schoonheid. Verbeet niet dat ons oog op u rust. Wat ge reeds ont vangen hebt zult ge u lang hferinne- 'neren, maar ge zult iets anders! Ver werven als ge niet voorzichtig zijt. Julie huiverde bij deze gédachte. En Willem', die zeer onder dén indruk was van haar zwakheid, bracht haar dadelijk naar een stoel', zonder naar de oorzaak Van haar huiveren te vragfan. 't Kon ook de uitwerking zijn van al' het schoonje, dat zij om zich heen zag. Hij zag dat zij nog zeer zwak was en bracht haar dadelijk naar een ouder- wetschen stoel', zonder er op te letten, dat zij nu Vlak Ti ij den Hoodoo zat. Je moet je niet te vée'T vermoeien, zei hij op zeer vr^e.ndc'tïjkfen toonïk ben bang dat je wat te Veel getoopen hebt. Weder huiverde het meisje. Het oude ongelukkige gevoel dreigde haar te over stelpen. O, wat wou ik' graag dat dat ding niet hier gekoja|?n was, zei ze droeVig. Het was niet noodig' het bjeeld aan te wijzen. Zij was zeker dat hij begreep wat zij bedoelde. Maar voor dien verwon derlijfctu i jon gen man was dit toc'h onbegrijpelijk. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 9