DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 31 DECEMBER 1931. No. 307.
ECONOMISCH EN
FINANCIEEL
JAAROVERZICHT.
LEGER EN VLOOT.
lwer.
1st.
|rman.
i.E.M.
sr.
iger.
Iluk.
P.T.T,
tion.
In,
iwer.
ide.
Hoop.
r- weg.
L-Wink.
jidschap.
Lade.
iar.
roenten.
I Markt.
lemersw,
[el.
sr.
bllestr.
|ren.
len enz.
Ilier.
ferschew,
the weg.
r., Kade.
Ise.
[bakkerij,
slplein.
|r.-Melkh.
iwer.
fimmerm.
idel, enz.
tannemer.
Bakker.
srman.
em. Ontv.
tavia.
Ier.
le.
J>de.
Ichoenm.
felhandel.
Iver.
|>opman.
Schilder.
iger.
lolenaar.
rman.
man.
ran.
Bakker.
<er.
ruithandel.
[el.
rman.
n en Vleelh,
zenbesteller,
de.
ndel.
e, Rijwielh.
Verdere verscherping der we
reldcrisis. Het herstelvraag-
stnk blijft de alles beheerschen-
den factor. Noodzakelijk zui
veringsproces op de goede-
derenmarkten, verzwakking
van de Duitsche volkshuishou
ding, Wantrouwen in het
staatscrediet als gevolg van de
opheffing van den gouden
standaard in verschillende lan
den.
Onze economisch-financieele mede
werker schrijft ons uit Amsterdam dd.
31 Dec.:
Het is geen opwekkende taak, de ge
beurtenissen van het afgeloopen jaar op
economisch en financieel gebied de re
vue te laten passeeren en zich reken
schap te geven van den toestand, waar
in de wereldhuishouding dientengevol
ge is geraakt. De wereldcrisis, welker
eerste verschijnselen tegen het midden
van 1929 aan den dag traden, heeft van
maand tat maand scherpere vormen aan-
genom; geen enkel land, geen enkele
klasse der bevolking, is voor de gevol
gen ervan gespaard gebleven. Wat ech
ter vooral ernstig stemt is het feit, dat
voor het oogenblit geen duidelijke tee
kenen van een naderende verbetering
zijn waar te nemen.
Dit laatste wil echter niet zeggen, dat
er nu in het geheel geen lichtpunten
zouden zijn, die de hoop zouden wetti
gen op een wijziging ten goede binnen
afzienbaren tijd. De tegenwoordige crisis
heeft talrijke ziektekiemen, die tot dus
verre onder de oppervlakte voortwoe
kerden, blootgelegd, wat hun bestrijding
moet vergemakkelijken. Meer dan vroe
ger is men zich rekenschap gaan geven
van het nauwe verband, dat bestaat tus-
schen de verschillende vraagstukken op
financiëel en economisch gebied, waar
door de noodzakelijkheid zich opdringt,
deze in hun geheel aan te vatten en een
oplossing er voor te zoeken. Dat men
reeds op weg is, deze oplossing te vin
den, zouden wij echter niet gaarne wil
len beweren.
De jongste, te Ba<zel gehouden be
sprekingen, waar de Duitsche betalings
capaciteit aan een nieuw onderzoek is
onderworpen, hebben wel duidelijk in
het licht gesteld, hoe zeer de nationale
belangen nog altijd in den weg staan
aan een voor alle betrokkenen bevredi
gende regeling van het vraagstuk der
herstelbetalingen en der intergeallieer-
de schulden, ,,de Europeesche nacht-'
merrie", zooals wij het ergens betiteld-
zagen. En zoolang dit vraagstuk, met al
hetgeen er verband mede houdt, niet
van de baan is, mag men nauwelijks een
definitieve wending ten goede in den al-
gemeenen toestand verwachten.
Of en in hoeverre het proces van eco
nomische en financiëele verwoesting, dat
wij in het afgeloopen jaar hebben me
degemaakt, intusschen nog verder zal
doorzetten, is een vraag, welker beant
woording aan de toekomst moet worden
overgelaten. Voorshands zouden wij ons
al gelukkig achten, te mogen constatee-
ren, dat dit proces tot staan is gekomen,
wat helaas tot dusverre nog niet het ge
val is.
Op de economische ontwikkeling in
het afgeloopen jaar zijn gebeurtenissen
van geheel verschillenden aard van in
vloed geweest, die echter alle in elkan
der hebben gegrepen. Daar was in de
eerste plaats de verdere prijsdaling op
de producten- en grondstofmarkten,
waardoor verschillende prijzen tot be
neden de productiekosten zijn gevallen.
In tegenstelling met de verwachting
heeft dit er niet toe geleid, dat de voor
raden aanzienlijk zijn ingekrompen. Voor
talrijke artikelen zijn deze nog altijd veel
VBFMOH/T-
Wz/C/iFQMEE
Een prachtig oogen blik voor een thea
tervoorstelling. Maar ongeluiklkig waren
de acteurs niet geheel berekend voor1 hun
rol. Julie's verlegenheid deelde zich aan
den gevloeligen jongeling mede. Er zou
geen een reden gewteest zijn waarom1 hij
haar niet in zijn armen genomen had,
want hij was haar innig gaan liefheb
ben. Die rot zou voor hem bestemd zijn,
de daad verwacht, maar deze jonge man
was in sommige opzichten veel minder
Verstandig dan in andere. Hoe goed hij
sommige mysterieën kon ontdekken, er
was één hart, waarin hij niet kon lezen.
Julie had den laatsten tijd' te veel
doorgemaakt; er ging. geen kracht meer
van haar uit. Hij moest daarom heel]
Voorzichtig met haar omgaan. Het was
gemakkelijker om te gaan met de juf
frouw Julie uit de New Crosstreet, 'liet
heftige en scherpe nichtje van zijn baas,
dan met het zenuwachtig zwakke per
soontje.
En met al zijn knapheid als artiest,
het was best mogelijk, dat hij altijd de
„droomer" van vroeger zou blijven.
Hoe gaat het u juffrouw Julie, zei
hij goedig. U is mager geworden, maar
te groot, vooral in verhouding tot de
geslonken koopkracht van de consumen
ten.
De ook in het afgeloopen jaar opnieuw
gedane pogingen, om door een kunst
matig ingrijpen in de marktverhoudin
gen een verbetering te weeg te brengen,
hebben geen succes gehad. Veeleer het
tegendeel is het geval geweest. De steeds
weer opduikende plannen tot beperking
der productie hebben niet alleen een
factor van onzekerheid gevormd, maar
bovendien hebben zij zwakke producen
ten, die anders den strijd om het be
staan reeds lang zouden hebben opgege
ven, er toe gebracht, het bedrijf gaande
te houden, in de hoop op betere tijden.
Dit heeft er toe bijgedragen, om de pro
ductie op een peil te houden, dat het
opnemingsvermogen der markt vèr te
boven ging.
Anderzijds heeft de b.v. door de Ame-
rikaansche regeering ten aanzien van
katoen en tarwe, door de Braziliaan-
sche regeering voor het artikel kof,ie
toegepaste politiek, Om door het op-
koopen van de overtollige poductie de
prijzen op peil te houden, een averecht-
sche uitwerking gehad, doordien de
groote aanwezige voorraden een voort-
durenden druk op de markt blijven uit
oefenen. In het afgeloopen jaar is wel
weer duidelijk gebleken, dat een na
tuurlijk herstel slechts kan voortkomen
uit een natuurlijke en vrije ontwikkeling
der verhoudingen, al is het te betreuren,
dat de zwakke producenten, wier le
vensvatbaarheid onder de tegenwoor
dige omstandigheden niet gebleken is,
aan dit proces ten offer moeten vallen.
Ook het zuiveringsproces, dat zich
op dit gebied moet gaan voltrekken,
kan slechts bespoedigd worden door de
verscherping der crisis op de goederen
markten in het afgeloopen jaar.
Terwijl ip de eerste maanden van 1931,
uitgaande van een krachtig, zij het
slechts tijdelijk gebleken, herstel op
verschillende productiemarkten opti
mistischer opvattingen begonnen te
heerschen, en 't er zelfs naar begon uit
te zien, alsof het dieptepunt van de de
pressie overschreden was, gaven ge
beurtenissen op het gebied van het
bankwezen in Midden-Europa al spoe
dig het eerste sein tot een ontwikkeling
die, ingezet als een locale financiëele
crisis, zou uitmonden in de „vertrou
wenscrisis", waaronder de geheele we
reld thans zoo sterk gebukt gaat.
De ineenstorting van de groote Ween-
sche bankinstelling, de Oesterreich'sche
Credit Anstalt, heeft niet alleen voor
Oostenrijk zelf noodlottige gevolgen ge
had, maar zij heeft er bovendien toe ge
leid, dat de buitenlanders, die aanzien
lijke bedragen in Duitschland hadden
uitgezet, wantrouwend geworden door
de gebeurtenissen in Weenen, op groote
schaal hun credieten gingen terugvra
gen, vooral toen hoe langer hoe duide
lijker bleek, dat Duitschland het ge
wicht van de herstelbetalingen niet lan
ger zou kunnen dragen. Het eerste plan
van President Hoover, tot opschorting
van alle internationale betalingen op re
kening van herstel- en oorlogsschulden
gedurende een jaar, is te laat gekomen
oin de catastrophe te kunnen vermijden.
Na een vleug van opleving gaf men zich
des te meer rekenschap van de ver
zwakking, die de Duitsche volkshuishou
ding had ondergaan. Hierbij kwam de
vrees voor een politieke ontwikkeling,
die tot een verdere verscherping der in-
ternatiole verhoudingen zou moeten lei
den.
Met de sluiting der loketten door een
der grootste Duitsche banken, de Darm
stadter und Nationalbank, die aan de
omvangrijke opvragingen van deposi
to's en opzegging van credieten zoowel
door het binnen- als door het buiten
land niet langer het hoofd kon bieden,
werd de eerste groote slag aan het ver
trouwen toegebracht. Sindsdien is het
van kwaad tot erger gekomen. De onge
il hebt een gezonde kleur.
Hij had iets sukkeligs, iets, dat aan de
New Crosstreet herinnerde, heel' anders
dan de tactvolle juffrouw Babraham in
zijn begroeting.
Julie kreeg een vuurreode kleur. Een
meer aardsche jongen zou haar een kus
gegeven hebben en dan was de zaak
beklonken, maar in sommige opzichten
was hij een vervelende domkop.
U is zeker verbaasd mij hier lei zien,
is het niet?
Zij kon slechts stamelen, dat zij heel
verbaasd was.
Sir Arthur heeft mij gevraagd en
kele Van deze stukken van plaats te
veranderen.
Een eenigszins tretsch gebaar naar
deze prachtige wanden bewees, dat hij
toch wel iets menschelijks had.
En hij heeft mij opgedragen nu
hoorde zij weder dien diepen toon, die
haar altijd trof wanneer hij in extase
Was ojm' dezen Jan Vermeer heel' voor
zichtig met warm water en boomwol
schoon te maken.
Julie knipte de oogen half dicht om;
den vinger na te gaan.
Een Jan wat? zei ze, het voor
hoofd fronsend. Was het haar mogelijk!
geweest zoo kort na haar herstel iets
afkeurends in haar toon te brengen, ze
had dat zeker gedaan. Maar dat ontging
hem.
Oe bekwaamheid van Willem was ech
zonde toestanden, die reeds sinds lan
gen tijd op financiëel gebied in Duitsch
land heerschten, werden met één slag
blootgelegd. Datgene, wat economen
van internationale vermaardheid bij hun
critiek, eerst op het Dawes- later op het
Youngplan, hadden voorzien, werd thans
voor een ieder duidelijk: het feit, dat
Duitschland aan zijn verplichtingen te
genover het buitenland, voortvloeiende
uit de herstelbetalingen, slechts had
kunnen voldoen door het opnemen van
gelden in het buitenland, zoodat feite
lijk het buitenland was opgekomen voor
deze verplichtingen en ook het kind
van de rekening dreigde te worden, als
Duitschland in gebreke zou blijven.
Hierbij kwam nog de omstandigheid,
dat het gemak, waarmede Duitschland
geld in het buitenland had kunnen op
nemen, ook den werkelijken toestand
van het door oorlog en inflatie uitgemer
gelde land verdoezeld had. Duitschland
was op een veel te grooten voet gaan
leven. Het Rijk, de gemeenten en ande
re openbare lichamen hadden zich uitga
ven gepermitteerd, en daarvoor geld in
het buitenland opgenomen, die econo
misch niet verantwoord waren, en stel
lig n:et voor een land waarvoor spaar
zaamheid een eerste gebod had dienen
te zijn. Hiertegenover staat het feit, dat
het productie-apparaat der Duitsche in
dustrie dank zij de in het buitenland op
genomen gelden belangrijk is versterkt
en uitgebreid. Het concurrentie-vermo-
gen van Duitschland op de wereldmarkt
is daardoor toegenomen, hetgeen zich
werspiegelt in de krachtige stijging van
den Duitschen uitvoer in het afgeloopen
jaar, ondanks de belemmeringen, die aan
den invoer in tal van landen aan den
weg zijn gelegd. Deze ontwikkeling
vormt een lichtpunt, waarmede bij de
beoordeeling van de economische voor-
u'tzichten in onzen Oostelijken nabuur-
staat wel rekening mag worden gehou
den.
Dit neemt niet weg, dat degenen, die
gelden in Duitschland hebben uitgezet,
zich in een moeilijke positie bevinden.
De buifenlandsche banken, die credie
ten op korten termijn hadden verstrekt,
hebben nolens volens genoegen moe
ten nemen met een uitstel van betaling,
in den vorm van een „Stillhalte"-over-
eenkomst die aanvankelijk tot eind Fe
bruari zou loopen, doch die wel weer
verlengd zal moeten worden.
Niet veel minder erg zijn de buiten-
landsche houders van Duitsche leenin
gen er aan toe. Wél heeft Duitschland
tot dusverre aan zijn verplichtingen tot
aflossing en rentebetaling voldaan. De
onzekerheid, of het dit ook in de toe
komst zal blijven doen, wanneer er geen
bevredigende oplossing voor het her-
stelvraagstuk gevonden wordt, tezamen
met de vrees voor een verscherping der
politieke verhoudingen weerspiegelt zich
echter duidelijk in den koersstand van
Duitsche obligatiën en pandbrieven,
zooals blijkt uit het hieronder volgende
overzicht van de koersontwikkeling van
eenige, op de Amsterdamsche beurs ge
noteerde Duitsche fondsen in het afge
loopen jaar.
Laagste
Hoogste
2 Jan.
28 Dec.
1931
'31
'31
7 België
86
112
111%
93%
7 Arbed
83%
108%
105%
84
6 Cockerill
65
106
103%
65
6 Un. Min. Katanga
68
106%
103%
68%
5% Denemarken
64
104%
104
64
5% Oslo
51%
104
103%
52
5Zweden
78%
107
106%
82
5 Engel. Warloan
61%
104%
10 3
67%
6 Paris Orleans
89%
109%
106%
89%
7 %Fr. Staatssp.
95
100%
100
96%
6% Japan
90
106%
100%
80
5% S. Domingo
35
91%
87%
45
7 Bolivia
10
40
36
11%
5 Brazilië
37
86
75%
45
8 S. Paulo
34%
94%
81
34%
6 Chili
16
85%
73
16
4 Atchison
98
120%
112%
98%
4 Erie Rrd.
54
77%
69
54
4 South. Pac.
60
98%
91%
60%
4 y2 Un. Pac.
71%
104
101%
71%
en in dit tempo voor v-iste rente dra
gende fondsen welhaast ongekende
koersafbraak.
De eerste aanleiding voor de uitbrei
ding van de koersdaling op de obliga
tie-markt vormde de opheffing van den
gouden standaard in Engeland. Het feit,
dat een land als Groot-Britannië van
den eenen dag op den anderen de waar
devastheid van zijn ruilmiddel heeft kun
nen prijsgeven, en dat verschillende an
dere landen binnen korten tijd dit voor
beeld hebben gevolgd, heeft het beleg
gend publiek het vertrouwen in het
staatscrediet volkomen doen verliezen.
Reeds vroeger in het jaar had de stop
zetting van den dienst der buitenland-
sche leeningen door verschillende Zuid-
Amerikaansche staten een funesten in
vloed op de obligatiemarkt uitgeoefend.
De ongunstige economische en finan
ciëele ontwikkeling in deze landen heeft
ook in sterke mate het hare bijgedragen
tot de verzwakking van de positie van
Engeland, die tenslotte tot de opschor
ting van den gouden standaard heeft ge
leid. Niet alleen heeft Engeland aanzien
lijke bedragen in Zuid-Amerikaansche
leeningen belegd, maar ook de finan
ciering van den buitenlandschen handel
van deze landen geschiedde voor een
groot deel via Londen. Daarnaast had
Engeland cok op omvangrijke schaal
credieten aan DuitschDnd verstrekt{ die
door de moeilijkheden op bankgebied in
Duitschland a! evenzeer „vastgevroren"
waren,
De grondoorzaak van de Engelsche
valuta-debacle was echter wel het feit,
dac Groot-Britannië zoo onvoorzichtig
wan geweest om door het buitenland
(voornamelijk Frankrijk doch ook de
Ver. Staten) op korten termijn te Lon
den uitgezette gelden op zijn beurt aan
te wenden voor het verstrekken van
credieten op langeren termijn aan bui-
tenlandsche, en nog wel niet als prima,
te beschouwen geldnemers. Toen Frank
rijk en Amerika hun gelden in Londen
gingen opvragen, en de Londensche ban
ken daartegenover hun in het buiten
land uitgezette middelen niet konden te
rugtrekken, moest dit wel zoo'n druk
Laagste Hoogste
2 Jan.
28 Dec.
1931
'31
'31
7 Dawesleening
31
102%
97
35%
5% Youngleening
24%
78%
68%
29%
7 D. Rentenbk.
25
93%
74%
34
7 Bewag
45
96
82
53
7 Gute Hoffn. Hütte
28%
96
81%
31%
6 Krupp
36
81%
74
43
7 Kali Synd.
38
105
98
42%
7 Pr. Pfabdbr. Bk.
45
94
84%
56
6 Preusen
20
88%
72%
22%
7 Rhein Elbe Un.
27
95
80%
27%
7 Siem. Halske
53
103%
98%
53
7 %0 Ver. Stahlw.
22%
88%
74%
26
De koersdaling heeft zich echter niet
tot Duitsche fondsen beperkt. De ver
trouwenscrisis is op de obligatie-merkt
het duidelijkst tot uiting gekomen en
heeft geleid tot een, in dezen omvang
ter boven twijfel verheven. Juffrouw Bia-
braham had zijn lof verkondigd; zij was
toen echter niet meer dan de echo van
haar vader, dien beroemdén kunstken
ner, die openlijk erkende dat de ont
dekker van de Van Roon een genie Was.
In Sir Arthur's oogen was het een won
der dat een nieuweling in het Vak dé
de schoonheid van het stuk zoo volko
men goed had weten te Voorschijn te
brengén. Het scheen haast onmogelijk
de lagen verf, die er door onervaren
handen van minderwaardige schilders bo
ven op gebracht waren, zoo Voorzichtig
te verwijderen zonder het stukje te be
schadigen. En toch hadden deskundigen
verklaard dat het ding absoluut niets
geleden had onder al de processen, clife
het had moeten ondergaan en op grond
Van deze verwonderlijke bekwaamheid
had de eigenaar van Home field besloten
een van zijn geliefde Vermper's aan deze
erVaren handen op te dragen.
HOOFDiSTUK LIX.
Samen riepen zij de Lange Galerij door
met de schatten, die aan dé wanden
hingen, welke voor hem' zooveel mojer
be teekten den dan voor haar. Zij trachtte
ze te aanschouwen met zijn oogen en
als dit niet kon, iets te bjegrijpen Van
hetgeen deze voor haar zoo giewone voor
werpen zoo kostbaar maakte.
Wie kon dan ook denken dat een
op het Pond Sterling uitoefenen, dat
drastische maatregelen onvermijdelijk
waren.
Door den gouden standaard te verla
ten, in plaats van, door tijdige voor
oud en vuil ding, dat zij zelfs door Oo'mi
Si een kladschilderij hoorde noemen, zulk
een fortuin waard was P Daar hingen
'nog meer zuike fortuinen aan de wan
den, maar waarom zij zoo kostbaar wa
ren, zou voor Julie altijd het grootste
^mysterie blijven. Zelfs met Willem's hulp
was het iets, waar zij nooit Verstand
Van zou krijgen. Zij had een groot v'er-
Tangen naar Eeschaving: het boek dat zij
las „The Mill on the Flofs" was ze'er
prikkelend voor haar geest. Maar toch
begreep zij dat zij méér op de horens
had gtenomen dan zij kon torsen.
Misschien was het de tegenwoordigheid
Van Willem!, die haar stemming Wat
moeilijk maakte. Alle oude, ongelukkige
gebeurtenissten kwaimen haar weer Voor
den geest. En toen zij de galerij door
liepen, kreeg zij eensklaps één ding in
het oog, dat haar deed yferstijven van
schrijk. Het was de Hoodoo, die haar (te-
gengrinnikte.
Daar in die nieuwe omgeving was het
monster eenvoudig' afschuwelijk. Van uit
den somberen winkiel vandaan gehaald,
dien hij zoo lange jaren door zijn kwaad
aardigheid had verduisterd, was het niet
'langer de personificatie Van het kwaad.
De afschuwelijkheid van lipt veel waö
het niet i'aïleen. Maar 't Iwas of de schrik
godinnen tot haar sprakén:
Wij hebben bel oog op umijn kind.
Deze jonge man, dien ge nu durft lief
te hebben, hebt ge hem' niet zijn erfdeel'
zieningen op het gebied der staatsfinan
ciën, en een bij de omstandigheden aan
gepote loonpolitiek, naar een herstel
van net verbroken evenwicht te streven,
heeft men wel de lijn van den gering-
sten weerstand gevolgd. Tegelijkertijd
is door willekeurige waardevermindering
van het Pond Sterling het vertrouwen,
dat tot dusverre in de Engelsche staats
financiën en de integriteit van het En
gelsche ruilmiddel werd gesteld wegge
nomen,
In het geheel hebben thans niet min
der dan twintig staten (waarvan ver
schillende deel uitmaken van 't Britsche
Wereldrijk), hun ruilmiddel van het goud
losgemaakt, nl. behalve Engeland, De
nemarken, Zweden en Noorwegen, Fin
land, Spanje, Britsch-Indië, Australië,
Nieuw-Zeeland, Canada, Argentinië,
Brazilië, Japan, Ierland, Bolivia, Colum
bia, Mexico, Perzië, Zuid-Rhodesia en
Egypte.
In de koersdaling van de lesningen
dezer landen (waaronder verschillende
op de Amsterdamsche beurs genoteerd
zijn), weerspiegelt zich natuurlijk in de
eerste plaats de waardedaling van de
valuta der desbetreffende landen. Uit
het hieronder volgende koersstaatje
blijkt intusschen, dat de in buitenland-
sche valuta's (guldens of dollars) luiden
de obligatiën dezer landen bijna even
zeer in koers zijn teruggegaan. Dit houdt
verband met de vrees, dat deze staten,
wanneer de depreciatie van hun eigen
valuta verderen voortgaan mocht ma
ken, in het geheel niet meer in staat
zullen zijn, aan hun verplichtingen te
genover het buitenland te voldoen. Dat
ook de fondsen van die landen, waar van
een opheffing van den gouden strandaard
geen sprake is. (Amerikaansche, Belgi
sche en zelfs Fransche obligatiën) door
de koersdaling zijn medegesleept, is
een logisch uitvloeisel van het wantrou
wen, dat zich in verband met de ge
beurtenissen in de laatste maanden van
het beleggend publiek meester heeft
gemaakt.
Men zie hiervoor het staatje boven
aan deze kolom,
Bij Kon. bestuit is met ingang van
1 Januari den gepens'onneerden genè-
raal'-majoors E. J. van Bel en P. G.
van Drunen, zoomede den adjudant in
buitengewonen dienst van de Koningin,
den gepens. gcneraal-majoor H. C. J. ter
Beek', op het daartoe door hen gedaan
verzoek, een eervol ontslag verleend uit
hunne functie van territoriale-bevelheb
ber, respectievelijk ;n Friesland, enz., in
Noordbrabant enz. en in Overijssel enz.
Zijn 'benoemd tot territoriale-bevélheb
ber in Noord-Brabant, enz. de gepens.
luitenant-generaal der artillerie K. A.
Pfeiffer; in Friesland, enz. de gepens.
luitenant-generaal der infanterie F. J.
Quanjer; in Overijssel, enz., de gepens.
luitenant-generaal P. H. A. de Riddér.
ontnomen, door uw voorgewende veree
ring der schoonheid. Verbeet niet dat
ons oog op u rust. Wat ge reeds ont
vangen hebt zult ge u lang hferinne-
'neren, maar ge zult iets anders! Ver
werven als ge niet voorzichtig zijt.
Julie huiverde bij deze gédachte. En
Willem', die zeer onder dén indruk was
van haar zwakheid, bracht haar dadelijk
naar een stoel', zonder naar de oorzaak
Van haar huiveren te vragfan. 't Kon ook
de uitwerking zijn van al' het schoonje,
dat zij om zich heen zag.
Hij zag dat zij nog zeer zwak was
en bracht haar dadelijk naar een ouder-
wetschen stoel', zonder er op te letten,
dat zij nu Vlak Ti ij den Hoodoo zat.
Je moet je niet te vée'T vermoeien,
zei hij op zeer vr^e.ndc'tïjkfen toonïk
ben bang dat je wat te Veel getoopen
hebt.
Weder huiverde het meisje. Het oude
ongelukkige gevoel dreigde haar te over
stelpen.
O, wat wou ik' graag dat dat ding
niet hier gekoja|?n was, zei ze droeVig.
Het was niet noodig' het bjeeld aan te
wijzen. Zij was zeker dat hij begreep
wat zij bedoelde.
Maar voor dien verwon derlijfctu i jon
gen man was dit toc'h onbegrijpelijk.
(Wordt vervolgd.)