het goed is een termijn te stellen, dat het fonds niet kan worden gemist (thans 872.000) als kasgeld en dat het fonds thans groot genoeg is om alle risico's te kunnen dragen, De heer KODDE bepleitte het weg laten vallen, dat 5 jaar als maximum termijn geldt. De heer VANROMPU zegt, dat het reservefonds noodig is, omdat er steeds iets 'kan gebeuren. Na verloop van 5 jaar k!an men de zaajk weder onder de oogen zien. De heer KODDE zegt, dat het dus goed mogelijk is dat men na 5 jaar hetzelfde gaat doen, en nu is er oojk! ,eed- der kans weer te veranderen. Spr. zal (geen voorstel doen, hij verwacht geen steun. De heer OVVERHOEF vraagt nog eens of de rente van het Reservefonds in den gewonen dienst komt. De heer VAN ROMPU antwoordt be vestigend. Het voorstel wordt z.h.s. aangenomen. Werkplaats te Vlissingen. Het volgende voorstel was dat om 5600 beschikbaar te stellen voor ver bouw en uitbreiding van de werkplaats der Prov. stoombootdiensten te Vlissin gen. Men achtte, met waardeering van het stelsel om de werkzaamheden aan de booten zooveel mogelijk zelf te doen verrichten, het gevraagde bedrag zeer hoog en de gegeven toelichting niet vol doende. Gevraagd werd of het Rijk 80 pet, in de kosten zal bijdragen. Van de zijde van Ged. Staten werd geantwoord, dat de uitbreiding noodig is, omdat men nu grootere booten heeft, dat het be drag een raming is, die bij aanbesteding nog kan medevallen en dat ook ma chines moeten worden aangeschaft; dat het Rijk 80 pet. betaalt, dat de kosten op de exploitatie 1931 zullen drukken enz. Aan hun antwoord op het algemeen verslag voegen Ged, Staten een gespe cificeerde opgave der kosten toe. De heer EDEEMAN vraagt of in, de f 5600 ook de machines zijn begrepen. De heer VAN ROAlPlPU zegt dat ze er niet bij inbegrepen zijn. Het voorstel wordt z.h.s. aangenomen^ Begrooting 1932. Thans komt eerst de begroeting 1932 aan de orde. De begrooting 1932 heeft in alle af- deelingen tot zulk een uitgebreide dis cussie aanleiding gegeven, dat het al gemeen verslag niet minder dan 21 com- pres gedrukte foliovellen bevat en wij ons daarom er van willen onthouden daarop diep in te gaan, temeer waar veel er van bij de discussies in de open bare vergadering toch weer naar voren zal komen. Aan het eveneens uitvoerig antwoord van Ged. Staten ontleenen wij, dat men over zaken van bestuursbeleid volko men ter goeder trouw, geheel tegenover gestelde opvattingen kan zijn toegedaan, zonder dat de mogelijkheid om tot over eenstemming te komen bestaat, aange zien die opvattingen steunen op subjec tieve inzichten, die eerst in meer of minder nabije toekomst kunnen worden bevestigd of weerlegd. Ged, Staten kun nen niet toegeven, dat zij de toekomst te donker hebben voorgesteld, al zou het hun natuurlijk aangenaam zijn, in dien zij door de feiten in het ongelijk mochten worden gesteld. Als daardoor een paniekstemming is verwekt, waar van Ged. Staten echter niet gebleken is, dan is dit omdat zij, die er in ver- keeren, geen voldoende rekenschap hebben gegeven van de gevolgen van een maatschappelijke ramp, die niet slechts een enkel 'bedrijf of één land, doch vrijwel alle bedrijven over de ge- heele wereld heeft getroffen. Dat Ged. Staten ook nu nog niet met verlaging der jaarwedden komen, is o.a. een gevolg der uitkeeringen aan provincies en ge meenten. De aanneming van een twee tal hier na te noemen voorstellen in zake de werkloosheidsbestrijding moe ten Ged. Staten ten zeerste ontraden. Zij blijven principieel op het standpunt staan, dat dit niet op den weg der pro vincie ligt en als dit wel zoo was, dan zou een bedrag van 50.000 allerminst toereikend blijken om ook maar eenigs- zins aan de bedoeling van de voorstel lers tegemoet te kunnen komen. Een commissie, als bedoeld in het tweede voorstel, zou een taak opvatten, die reeds aan anderen is opgedragen en zoodoende zou slechts een nieuw rad in het bestaande raderwerk worden inge voegd. Een nader antwoord van den Minister van Waterstaat over de lijn Vlissingen Neuzen is ook nu nog niet ontvangen en inmiddels hebben Ged. Staten hun on derzoek naar hetgeen zal dienen te ge schieden, indien de Minister het een maal ingenomen standpunt handhaaft, voortgezet. De bovenbedoelde voorstellen, inge diend door de S.D.A.P,-fractie, zijn die: 1. om ƒ50.000 ter beschikking van Ged. Staten te stellen ten einde daar van te bekostigen extra uitkeeringen bij uitvoering van werken, die onmiddel lijk kunnen worden ter hand genomen, hetzij in samenwerking met polder- en waterschapsbesturen of gemeente of 't Rijk en voor zoover dit van de Rijks- regeering afhangt, er bij de Regeering op aan te dringen dat werken zoo spoe dig mogelijk in uitvoering worden ge bracht met ruime hulp van Regeerings- wege; 2. vooropstellende, dat bij de bestrij ding van de werkloosheid de Provincie een aanvullende, maar daarom niet min der gewichtige, taak heeft te vervullen, van oordeel, dat deze taak gericht dient te zijn op werkverruiming en werkver schaffing. Ged. Staten te verzoeken onverwijld eene commissie in te stellen, die tot taak heeft zoo spoedig mogelijk om te zien naar werkobjecten van grooten om vang alsmede naar de al of niet uit voerbaarheid daarvan, en welke wer ken in samenwerking met gemeenten, complexen van gemeenten in de betrok ken streek, polder- en waterschapsbe sturen en Rijk, kunnen worden uitge voerd; daarvan aan Ged. Staten rapport uit te brengen en voorstellen te dien op zichte te doen omtrent den vorm van samenwerking, waardoor deze werken tot uitvoering kunnen worden gebracht. De heer ONDERDIJK acht het makke lijk daar er 'n uitvoerig antwoord is. Spr. 'kómt er tegen o.p dat zijn fractie niet gtekteind is is Dij de Ged ."-verkiezing Dit afgescheiden van de vraag of zij een zetel verlangde. Men is elders toch ook van rechts steeds voor evenredige vertegenwoordiging. Men stond hier voor een vacature en had de minder heid minderheid moeten kennen. Het aantal democratische stemmen is min der helaas, maar de S.D.A.P. kreeg een zetel meer. Als men een zetel aan linksch wilt toekennen, dan moeten alle linksche leden worden gekend. Dan zal de Vrijz. Dem. wel aan de zijde der S. D. A. P. staan. Nu is niet de sterkste linksche partij in Ged. Staten opgeno men en dit had ook alleen maar gekimd onder bepaalde voorwaarden. Maar in ieder geval had die partij moeten ge kend worden. De verkiezing van den heer Van Bommel van Vloten met 23 stemmen maakt zijn positie niet sterk en de her Kodde werd buitengewoon lid met 18 stemmen. Wat de begrooting zelve betreft ont kent spr. dat de toestand is als Ged, Staten voorstellen. Er was een paniek stemming, dit blijkt o.a, bij een voorstel om 500 niet toe te kennen voor de commissie van hygiënewat gelukkig voorkomen is door de Staten, Het blijkt, dat alleen als Ged. Staten ergens tegen zijn, de kosten kwestie op een goud schaaltje worden gelegd. Van 11920 tot 1929 was f 2.846.466 overschot De begrooting 1929 wees geen saldo aan, en er bleef 600.000 of 34 van het totale b>edra$ over. Men moet zich niets van bangmakerij aantrekken, - Er worden groote sommen bespaard, en nu behoeft men niet te leenen en heeft men zelfs nu reeds iets voor '33, Spr. wil gaarne mede werken aan het sluitend maken van een begrooting, op die manier is iets goeds nooit tot stand te brengen. Men rekent voor 1930 op een goed slot van 180,000 en voor '31 durft men nog niet te zeggen dat er geen goed slot zal zijn. Men heeft dus nog een potje. In Brabant bespaarde men 150.000 bij een aanbesteding en dat komt door daling vooral van groot- handelsprijzen. Men moet de zaken niet onoodig zwartgallig voorstellen, Spr, vraagt een overzicht van de schulden der provin cie. Er blijft vast staan, dat een paar jaar 100.000 voor wegenverbetering op den buitengewonen dienst voor,nu brengt men ze op den gewonen dienst. Het gaat over de vraag of het nageslacht moet mede betalen aan wegen, spr. meent, dat het autoverkeer zich nog steeds zal uitbreiden en spr. meent daarom, dat men voor de wegen gerust kan leenen. Dit zeker als men zegt zoo moeilijk te zitten. Er staan posten onder bui tengewoon, die volgens hem gewoon zijn, en omgekeerd. Er is geen regel bij Ged. Staten. Spr. komt dan tot een aantal amende menten door zijn fractie gedaan, op de polder- en waterschap-ambtenaren reglementen. Met enkele woorden wer den deze amendementen afgeslacht, In „de Zeeuw" keurde men de behande ling dezer amendementen af. Men had ze moeten weerleggen. Wellicht is dit veroorzaakt door de wijziging in de ver deeling der werkzaamheden, en dat is ten deele een excuse. Het was niet goed, dat toen 18.000, meer voor de krankzinnigenverpleging wend gegeven, Ged. Staten 'n ander voor stel terugnamen, althans er aan Molk tegen waren i.e. inzake de provinciale ex ploitatie van de veeren op N. Beveland. De heer VAN DALSUM stelt de vraag of de toestand van thans moet worden gehandhaafd. Spr. meent, dat men gevaarlijk spel speelt, met de opvoering der salarissen, al zal spr. geen vermindering voorstel len. De VOORZITTER zegt, dat de be schouwingen van den heer v. Dalsum niet te volgen waren. De heer VOGELAAR meent, dc^t de kleine opschuiving naar links, geen aan leiding was om verandering te brengen in het college van Ged. Staten. Spr. be handelt dan den economischen toestand en wijst op Duitschland, waar men ten tweede male 10 pet. salarisverlaging moet toepassen. Engeland, hel land van den vrijhan del, zal na de inflatie hoogtere prijzen zen zien komen voor de eerste levens behoeften en hier sch.reeuwt men moord en brand voor 5 of 10 pet. loonsver laging. Spr. 'kan gezien alles in de we reld niet begrijpen, dat er n.og één Staten lid optimistisch gestemd kan zijn. Spr. is dankbaar ,dat Ged Staten een voor- Cactussen. Het is wonderlijk welk een verschei denheid van rijk gevarieerd leven ook op schijnlbaar dorre plaatsten Vaak groeit en bloeit. Neem de woestijn, waarvan inderdaad het oude Bijfoelwoord gteldt, dat zij bloei en za'l .gelijk een roos. Blij Jesaja is het als loekoms'kviisiioen bedoeld en zinne beeldig te verstaan: de woestijn en de dorre plaatsen zullen vroolijk zijn en de Wildernis zal zich' Verheugen en zal bloeien als een roos. Maar voor ons is het ook in den meest letterlijken zin geen toejkdmjstylisjoen, maar werkelijk heid, wondere werkelijkheid: in de woestijn en op de dor schijnende plaat sen ook en zelfs daar ^ontplooit en ont vouwt zich het leven niet in armoedige,, schriele, verschrompelde plantjes alleen, maar in rijk, stralend, uitbundig schoon van kletir en vormt en geur. Misschien staat voor uw raam wel een teeken van dat woestijnleven, dat bloeit als een roos. Wij hadden dezen zomer voor ons 'serreraam1 de groote, roode bloemen van de bladstengelcactus: staan, als een mysterie opengebloeid uit de sierloos stijve cactusplant. De woestijn, die bloeit als een roos ja, dan denken we wel aan cactusbloei allermeest. Toch moet ge niet denken, zooals w|e|l vaak wordt gemeend, dat de cactussen enkel woestijn'bloeiecs zijn. Zeker, heete, dorre streken en woestijnen vormen cactusgebieden, maar ook langs de hellingen van hergten, in vochtig-war- me tropische bosschen en oip uitgestrekte grasvllakten komen zij voor. - Wel maakt hun typische Vorm, miet de afwezigheid meestal yan bladeren en de dikke, vochthoudende stammen deze merkwaar dige plant geschikt om ook «daar, waai zij water lang moet ontberen, zich tc handhaven en uit te breiden. De dikke leerachtige huid met zeer weinig huid mondjes houdt bovendien de vocht ver damping tfot een minimum beperkt. Mexico is het land waar de cactus te genwoordig het meest in het wild v,oor komt. Oorspronkelijk komt de plant och ter uit Zuid-Amerika, vanwaar hij zich Verder naar het Noorden heeft verspreid Zijn natuurlijk verspreidingsgebied is bij na uitsluitend tot Amerika beperkt. OVer- a'l elders waar de cactus Voorkomt is hij ingevoerd. Soms, als in Australië, wordt die import betreurd; daar is de cactus Lot een schadelijk onkruid voor de land bouw verworden. Maat aller dingen is ook hier weeer de mensch. Al naar de omstandigheden waarin hij zich bevind I en de vreugde of de schade die hij van de dingen ondervindt, vormt hij vaak zijn oordeel. De klaproos, sieraad, kos telijk sieraad der Velden voor mij, is voor een ander een verwerpelijk kruid. De cactus, eens meL zorg ingevoerd, is nu een lastige plaag voor den Australi schen hoer. Wij sieren onze kamer met dezelfde plant, die als vaak nog onaan zienlijk gewas staat tusschlen kiezel cn kleurigte steentjes in een schaal Van Leerdam, en soms zijn kleurige pracht, lang verborgen gebleven, opeens in sier lijke bloei ontplooit.. En ginds in de zandvl,akten van Mexico staan zij in hou derden soorten, klein en soms reusachtig groot, verborgen en onopvallend soms en dan weer prijkend in gloed Van kleu ren, 'bloeiend, sierlijk als een -Voos! A. L. Bi zich lig beleid hebben gevoerd en er nu een flink overschot is. Spr. vraagt of er wel r ekening is gehouden met het dalen van het Nationaal bezit en met de bedrijven ,die geen inkomsten hebbien. Door de daling van het indexcijfer zijn de salarissen feitelijk gestegen. Het zou een verstandige financieele politiek zijn geweest als Ged. Staten met loonsverla ging waren gekomen. De heer MOELKER acht het ook goed, dat er 'n flink' potje is, want nu worden tallooze producten als waardeloos weg gegooid Overal igaat het slecht en spr. vraagt, waar moet het heen? Hij ziet de toekomst zeer duister in al hoopt hij het verkeerd te hebben. Spr. geeft enkele voorbeelden van achter uit vlie gen in inkomen en als niemand meer iets heeft, waar moet dan de belasting van daan komen? De heer v .d. WART verklaart dat de Chr. Hist, niets tegen den heer Van Bomj- mel van Vloten als Gedeputeerde heb ben. Spr. wenscht geen paniekstemming te wekken, maar ook hij ziet den toestand duister in. Spr. wiL in het oog houden, dal de salarissen in Zeeland lager zijn dan elders. De heer OVERHOFF bespreekt de steeds toenemende werkloosheid en wijst op de stijging van het aantal ingeschreven nen in ons land, dat in October 1929 be droeg 41.700, in Oct. 1930 82.350 en nu in Oct. 129.750. Daar Ged .Staten geen cijfers uit Zeeland bekend maken, heb ben de moderne vakbeweging en de S. D.A.P. eene commissie benoemd en deze kreeg uit 53 der ruim 1100 gemeenten gegevens. In die 53 gemeenten waren vóór het eindigen der bietencampagne ruim 3000 werk loo zen ingeschreven, re kent men daarbij 1000 niet ingeschre venen en 1000 die na de bietencampag ne weHdoos werden, dan is dit 5000 en kan voor geheel Zeeland matig geschat op 7000 worden gerekend. Velen van hen lijden reeds lang onder de werkloos)- heid. Men leeft dan van te lagen sleun of van niets, wellicht ten kosten van den middenstand. Vele 'dezer menischen gaan uitgeput den winter ia. Er komt een te betreuren stemming van onverschillig heid. Er is hier nood en er moet gehoJl- pen worden zooals ook gezegd is bij de herschatting der calamiteuze polders. Er is wel degelijk hier een taaie voor de provincie, gezien o.a. in Noord Brabant Spr. gelooft dan ook' niet veel van de ernst van het genoemde principe dat Ged. Staten in deze naar voren brengen, nml. dat hier geen 'taak is voor de pro vincie, trouwens reeds eerder zijn de Stalen den door spr. voor gestaanden weg mede opgegaan en spr. vertrouwt dat zij in die lijn zullen doorgaan. Er is hulp noodig. In 24 der 53 gemeenten doet men meer of minder aan werkver schaffing, 14 hebben een steunregeling en 15 doen niets. De meeste zendien da werlkloozen naar het Armbestuur of ge ven alleen de rijklskaart aafi hun af. Twee wedken z.i. opzettelijk tegen. Andere gemeenten zijn onmachtig door gebrek aan wlerk', en s-omjsl geeft men onwaardig werk, bijv. drie man om1 een karretje te duwen. Spr. acht steun on- gewenscht, het is een hulpmiddel, ana jar men moet werk geven. En er zijn in de provincie veel gjroote werkten, die kunnen worden uitgevoerd. Daarom komt de S. Dl. A. P. miet het voorstel' inzake het instellen van een comjinissie. De re geering (kant wel veel werkobjecten in Zeeland, maar htet provinciaal bestuur 'kent ze niet. Een oommissie kan goed werk doen. De Rijk&comjmissie bemoeit zich ook met Zeeland, een provinciale commissie speciaal met Zeeland. Ook andere provincies hebben zulke provin ciale commissies, die samenwerking met de Rijkscommissie. Spr. vraagt welk over- leg Ged. Staten gepleegd hebben en ook met wie. Het andere voorstel' is gegrond op de overweging, dat de commisisie niet direct werkobjecten zal vinden en dan hebben Ged. Staten toch een crediet van f 50.000 om direct te gaan steunen, wer kten, die anders zouden "word'en uitgge- stel'd. Spr. noemt de wegen als Philippine— Drie Kwart, de traverse door Axel, enk'. Het gaat niet om werken geheel te betalen, maar om steun en aanmoediging te Veirfeenen. Ged. Staten moeten na gaan waar zulk een aansporing] gewenschl is. Ail's f 50.000 niet Voldoende is, dan Vindt spr. f 100.000 ook goed, m'aar hij wil bescheiden zijn, en het gaat niet aan om niets te doen, als men niet alles kan doen. De financiën moeten het kunnen dragen, het is noodzakelijk. Er moet lijn komten inzake de bestrijding der wterklóosheid in Zeeland. De heer KODDE wees op de reuze taak van het opstellen 'van het alge meen verslag; men moet in het vervolg meer splitsen en d bootdiensten afzon derlijk houden. Spr, zegt, dat men zoo wel optimistische als pessimistische stemmen hoort, maar spr. meent, dat men vergeet, dat zonder goed slot uit het potje, men een 30.000 kwaad slot zou hebben gehad. Spr. vraagt of men niet vroeger nog hooger belasting had moeten heffen. Het gaat niet op te cri- tiseeren en niet te zeggen welken weg men had moeten volgen, Spr, bepleit ook een vlugger tempo voor wegsverbe- teringen. Spr. is overtuigd, dat er doior het ooilege en door den waterstaat hard gewerkt wordt, doch vraagt of het nog niet iets harder kan. Spr. kan zich met de wijze van samenstelling van Ged. Staten niet vereenigen, hij is voor een samenwerking der protestantsch-recht- sche partijen. De provincie heeft z. i. in zake de werkloosheidbestrijding een in directe taak. Een commissie zal niets of weinig bereiken en ook weer geld kos ten. Spr. heeft den heer Van Dalsum niet begrepen. De heer DE PAUW heeft het vooral over de stoombootdiensten en zegt, dat hij er nog niet veel van gemerkt heeft, dat die nu geheel bij Ged. Staten zijn ondergebracht. Van een betere leiding is spr. nog niets gebleken. Men krijgt alleen te hooren, dat men het eens on derzoeken zal, terwijl men bekend moest zijn met hetgeen gevraagd wordt. Men heeft veel personeel en toch kan men niet mededeelen een behoorlijke exploi tatierekening van een boot afzonderlijk. Met het trammetje VlakeHansweert, dat 11.000 verlies oplevert, zit men nog jaren, nu wijziigng van het s'tata'bn Vlake weer verder af is, dan verleden jaar. Spr. wijst er op, dat men weer ex trabooten op Zondag weigerde tot finan cieele schade van den dienst. Spr. zou nog eens een uitspraak ten deze van de Staten willen hebben. Goede reclame voor de diensten is zeer gewenscht. Spr. meent, dat de heer Van Dalsum bedoeld heeft, salarisverlaging en als dat nu het groot wereldgebeuren is, dan wil spr. den heer Van Dalsum er op wijzen, dat de salarissen en loonen niet te hoog zijn, maar alleen van ambtena ren kent men het inkomen, maar niet van hen, die, op zooveel manieren geld kunnen verdienen. De heer DUMOLEIJN verklaart, dat de R. K. zich ten opzichte der Ged. Sta tenverkiezing aansluiten bij de verklaring der A, R. fractie. De heer VOGELAAR geeft toe dat men werk moet zoeken, maar men moet bij allen die daarvoor zorgen, nu nog niet de provincie voegen. Wat de pro vincie aan geld zal geven, zal het rijk toch weer af houden. Streekcommissies acht spr. veel beter dan een provinciale commissie, de eerstgenoemde kunnen overzien wat te doen is. Ged. Staten moeten de stuwkracht vormen om tot uitvoeren van werken op te wekken. Spr. is tegen de beide voorstellen der S. D. A. P. De heer STA VERMAN heeft bezwaar niet tegen de samenstelling van Ged. Staten, doch tegen de wijze, waarop de samenstelling tot stand kwam. Men is op dat gebied in Zeeland zeer achter lijk. In het vervolg zal spreker wegblij ven of blanco stemmen als men niet alle partijen vooraf kent. De heer ONDERDIJK doet nu ma de namens den heer v. d. Wart het voor stel de vergadering te schorsen tot Woens dagmorgen. De VOORZITTER stelt voor Dinsdag avond te half acht te vergaderen. Dit wordt verworpen met 29 tegen 12 stem men en daarna deze vergadering geslo ten. NOG EENS MIDDELBURGS ABATTOIRPLANNEN. Men schrijft ons van deskundige zijde: Ofschoon mijn artikelen betreffend Middelburgs abattoirplannen alleen de bedoeling hadden, deze uit een oogpunt van algemeen belang te bezien en niet een polemiek betreffend dit onderwerp te openen, wil ik toch gaarne het ver langde licht doen schijnen over de door den heer A, J. aangeroerde punten. De vergelijking door den heer A. J. gemaakt tusschen de noodzakelijkheid van een behoorlijk ingericht slachthuis eiï die van de keuring van wild, gevo gelte en visch is niet geheel zuiver. Een keuring van visch door de waren- keuringsdiensten bestaat reeds vele ja ren Over de noodzakelijkheid der keuring van wild en gevogelte zijn de meenin gen nog verdeeld. De noodzakelijkheid om voor dichte re bevolkingscentra openbare slachthui zen op te richten wordt algemeen inge zien. Als gevolg van dit inzicht werden reeds c.a. 1887 te Amsterdam, Rotter dam, 's Hertogenbosch, Venlo en Maastricht, later gevolgd door Arnhem, Nijmegen, Leiden. Alkmaar en tal van andere gemeenten in ons land, open bare slachthuizen gesticht. Ik geloof niet, dat men in ieder dier plaatsen gewacht heeft tot zich ter plaat se nadeelige gevolgen hadden geopen baard door het gemis van een dergelijke centrale inrichting. De wereld strekt zich verder uit dan de stadswallen en meer waarschijnlijk heeft men in die steden zich laten lei den door ervaring van de nadeelen der bestaande toestanden uit een oogpunt van algemeen belang en volksgezond heid, ook elders verkregen. In ieder geval heeft men het wel niet zoover laten komen, dat deze nadeelen zich aan den lijve der ingezetenen de monstreerden. i Het feit, dat tijdens de hier ter ste de heerschende paratyphus-epidemie de geneeskundige inspectie voor de volks gezondheid met klem aandrong op den spoedigen bouw van een openbaar slachthuis pleit er m. i. wel voor, dat een dergelijke inrichting niet alleen waarborgen schept tegen zuiver theore tische, maar zeker ook tegen zeer tast bare dingen. Het feit, dat de heer A. J. overtuigt blijkt, tenminste van het nut van een openbaar slachthuis, bewijst, dat ook hij de mogelijkheid van eventu- eele nadeelige gevolgen door het gemis van een dergelijke inrichting niet van zuiver theoretischen aard acht. De tegenwoordige moderne koelkasten der slagers zijn geen vervangmiddel voor een koelhuis, zooals blijkt uit het feit, dat in tal van plaatsen met een koel huis, de eigenaars van dergelijke koel- kasten even goed gebruikers van het koelh u i s zijn en in den regel zelfs de grootste. Naar mijn meening zal niet zoozeer door het koelhuis, maar veel meer door den nog zeer hoogen aanschaffingsprijs der moderne koelkasten, 't gebruik wor den tegen gehouden. Waar, zooals ik in mijn artikelen aan toonde, de eischen voor een stad van middelbare grootte ten opzichte der slachtingen anders zijn, dan die voor het platteland, is er zeker niet veel te gen, dat de kosten bij een behoorlijke voorziening niet precies gelijk zijn aan die ten plattelande. Overigens zullen deze kosten elkaar niet zooveel ontloopen, als men dikwijls wil doen gelooven. Wanneer niet in verschillende platte lands-slachtplaatsen een willekeurig ta rief werd vastgesteld, maar een tarief zuiver in overeenstemming met bewe zen diensten en daarbij verband hou dend met de kosten der bouwsom, de rente daarvan, de kosten voor onder houd enz. dan zou wellicht van geen verschil sprake zijn. Neemt men evenwel ook zonder dit in aanmerking, dat onder de tarieven der openbare slachthuizen inbegrepen zijn verschillende diensten, welke niet in de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 6