het goed is een termijn te stellen, dat
het fonds niet kan worden gemist (thans
872.000) als kasgeld en dat het fonds
thans groot genoeg is om alle risico's
te kunnen dragen,
De heer KODDE bepleitte het weg
laten vallen, dat 5 jaar als maximum
termijn geldt.
De heer VANROMPU zegt, dat het
reservefonds noodig is, omdat er steeds
iets 'kan gebeuren. Na verloop van 5
jaar k!an men de zaajk weder onder de
oogen zien.
De heer KODDE zegt, dat het dus
goed mogelijk is dat men na 5 jaar
hetzelfde gaat doen, en nu is er oojk! ,eed-
der kans weer te veranderen. Spr. zal
(geen voorstel doen, hij verwacht geen
steun.
De heer OVVERHOEF vraagt nog eens
of de rente van het Reservefonds in den
gewonen dienst komt.
De heer VAN ROMPU antwoordt be
vestigend.
Het voorstel wordt z.h.s. aangenomen.
Werkplaats te Vlissingen.
Het volgende voorstel was dat om
5600 beschikbaar te stellen voor ver
bouw en uitbreiding van de werkplaats
der Prov. stoombootdiensten te Vlissin
gen. Men achtte, met waardeering van
het stelsel om de werkzaamheden aan
de booten zooveel mogelijk zelf te doen
verrichten, het gevraagde bedrag zeer
hoog en de gegeven toelichting niet vol
doende. Gevraagd werd of het Rijk 80
pet, in de kosten zal bijdragen. Van de
zijde van Ged. Staten werd geantwoord,
dat de uitbreiding noodig is, omdat men
nu grootere booten heeft, dat het be
drag een raming is, die bij aanbesteding
nog kan medevallen en dat ook ma
chines moeten worden aangeschaft; dat
het Rijk 80 pet. betaalt, dat de kosten
op de exploitatie 1931 zullen drukken
enz.
Aan hun antwoord op het algemeen
verslag voegen Ged, Staten een gespe
cificeerde opgave der kosten toe.
De heer EDEEMAN vraagt of in, de
f 5600 ook de machines zijn begrepen.
De heer VAN ROAlPlPU zegt dat ze er
niet bij inbegrepen zijn.
Het voorstel wordt z.h.s. aangenomen^
Begrooting 1932.
Thans komt eerst de begroeting 1932
aan de orde.
De begrooting 1932 heeft in alle af-
deelingen tot zulk een uitgebreide dis
cussie aanleiding gegeven, dat het al
gemeen verslag niet minder dan 21 com-
pres gedrukte foliovellen bevat en wij
ons daarom er van willen onthouden
daarop diep in te gaan, temeer waar
veel er van bij de discussies in de open
bare vergadering toch weer naar voren
zal komen.
Aan het eveneens uitvoerig antwoord
van Ged. Staten ontleenen wij, dat men
over zaken van bestuursbeleid volko
men ter goeder trouw, geheel tegenover
gestelde opvattingen kan zijn toegedaan,
zonder dat de mogelijkheid om tot over
eenstemming te komen bestaat, aange
zien die opvattingen steunen op subjec
tieve inzichten, die eerst in meer of
minder nabije toekomst kunnen worden
bevestigd of weerlegd. Ged, Staten kun
nen niet toegeven, dat zij de toekomst
te donker hebben voorgesteld, al zou
het hun natuurlijk aangenaam zijn, in
dien zij door de feiten in het ongelijk
mochten worden gesteld. Als daardoor
een paniekstemming is verwekt, waar
van Ged. Staten echter niet gebleken
is, dan is dit omdat zij, die er in ver-
keeren, geen voldoende rekenschap
hebben gegeven van de gevolgen van
een maatschappelijke ramp, die niet
slechts een enkel 'bedrijf of één land,
doch vrijwel alle bedrijven over de ge-
heele wereld heeft getroffen. Dat Ged.
Staten ook nu nog niet met verlaging
der jaarwedden komen, is o.a. een gevolg
der uitkeeringen aan provincies en ge
meenten. De aanneming van een twee
tal hier na te noemen voorstellen in
zake de werkloosheidsbestrijding moe
ten Ged. Staten ten zeerste ontraden.
Zij blijven principieel op het standpunt
staan, dat dit niet op den weg der pro
vincie ligt en als dit wel zoo was, dan
zou een bedrag van 50.000 allerminst
toereikend blijken om ook maar eenigs-
zins aan de bedoeling van de voorstel
lers tegemoet te kunnen komen. Een
commissie, als bedoeld in het tweede
voorstel, zou een taak opvatten, die
reeds aan anderen is opgedragen en
zoodoende zou slechts een nieuw rad in
het bestaande raderwerk worden inge
voegd.
Een nader antwoord van den Minister
van Waterstaat over de lijn Vlissingen
Neuzen is ook nu nog niet ontvangen en
inmiddels hebben Ged. Staten hun on
derzoek naar hetgeen zal dienen te ge
schieden, indien de Minister het een
maal ingenomen standpunt handhaaft,
voortgezet.
De bovenbedoelde voorstellen, inge
diend door de S.D.A.P,-fractie, zijn die:
1. om ƒ50.000 ter beschikking van
Ged. Staten te stellen ten einde daar
van te bekostigen extra uitkeeringen bij
uitvoering van werken, die onmiddel
lijk kunnen worden ter hand genomen,
hetzij in samenwerking met polder- en
waterschapsbesturen of gemeente of 't
Rijk en voor zoover dit van de Rijks-
regeering afhangt, er bij de Regeering
op aan te dringen dat werken zoo spoe
dig mogelijk in uitvoering worden ge
bracht met ruime hulp van Regeerings-
wege;
2. vooropstellende, dat bij de bestrij
ding van de werkloosheid de Provincie
een aanvullende, maar daarom niet min
der gewichtige, taak heeft te vervullen,
van oordeel, dat deze taak gericht dient
te zijn op werkverruiming en werkver
schaffing.
Ged. Staten te verzoeken onverwijld
eene commissie in te stellen, die tot
taak heeft zoo spoedig mogelijk om te
zien naar werkobjecten van grooten om
vang alsmede naar de al of niet uit
voerbaarheid daarvan, en welke wer
ken in samenwerking met gemeenten,
complexen van gemeenten in de betrok
ken streek, polder- en waterschapsbe
sturen en Rijk, kunnen worden uitge
voerd;
daarvan aan Ged. Staten rapport uit
te brengen en voorstellen te dien op
zichte te doen omtrent den vorm van
samenwerking, waardoor deze werken
tot uitvoering kunnen worden gebracht.
De heer ONDERDIJK acht het makke
lijk daar er 'n uitvoerig antwoord is. Spr.
'kómt er tegen o.p dat zijn fractie niet
gtekteind is is Dij de Ged ."-verkiezing
Dit afgescheiden van de vraag of zij
een zetel verlangde. Men is elders toch
ook van rechts steeds voor evenredige
vertegenwoordiging. Men stond hier
voor een vacature en had de minder
heid minderheid moeten kennen. Het
aantal democratische stemmen is min
der helaas, maar de S.D.A.P. kreeg een
zetel meer. Als men een zetel aan
linksch wilt toekennen, dan moeten alle
linksche leden worden gekend. Dan zal
de Vrijz. Dem. wel aan de zijde der S.
D. A. P. staan. Nu is niet de sterkste
linksche partij in Ged. Staten opgeno
men en dit had ook alleen maar gekimd
onder bepaalde voorwaarden. Maar in
ieder geval had die partij moeten ge
kend worden.
De verkiezing van den heer Van
Bommel van Vloten met 23 stemmen
maakt zijn positie niet sterk en de her
Kodde werd buitengewoon lid met 18
stemmen.
Wat de begrooting zelve betreft ont
kent spr. dat de toestand is als Ged,
Staten voorstellen. Er was een paniek
stemming, dit blijkt o.a, bij een voorstel
om 500 niet toe te kennen voor de
commissie van hygiënewat gelukkig
voorkomen is door de Staten,
Het blijkt, dat alleen als Ged. Staten
ergens tegen zijn, de kosten kwestie op
een goud schaaltje worden gelegd. Van
11920 tot 1929 was f 2.846.466 overschot
De begrooting 1929 wees geen saldo aan,
en er bleef 600.000 of 34 van het totale
b>edra$ over.
Men moet zich niets van bangmakerij
aantrekken, -
Er worden groote sommen bespaard,
en nu behoeft men niet te leenen en
heeft men zelfs nu reeds iets voor '33,
Spr. wil gaarne mede werken aan het
sluitend maken van een begrooting, op
die manier is iets goeds nooit tot stand
te brengen. Men rekent voor 1930 op
een goed slot van 180,000 en voor '31
durft men nog niet te zeggen dat er
geen goed slot zal zijn. Men heeft dus
nog een potje. In Brabant bespaarde
men 150.000 bij een aanbesteding en
dat komt door daling vooral van groot-
handelsprijzen.
Men moet de zaken niet onoodig
zwartgallig voorstellen, Spr, vraagt een
overzicht van de schulden der provin
cie. Er blijft vast staan, dat een paar
jaar 100.000 voor wegenverbetering op
den buitengewonen dienst voor,nu brengt
men ze op den gewonen dienst. Het gaat
over de vraag of het nageslacht moet
mede betalen aan wegen, spr. meent,
dat het autoverkeer zich nog steeds zal
uitbreiden en spr. meent daarom, dat
men voor de wegen gerust kan leenen.
Dit zeker als men zegt zoo moeilijk
te zitten. Er staan posten onder bui
tengewoon, die volgens hem gewoon
zijn, en omgekeerd. Er is geen regel bij
Ged. Staten.
Spr. komt dan tot een aantal amende
menten door zijn fractie gedaan, op
de polder- en waterschap-ambtenaren
reglementen. Met enkele woorden wer
den deze amendementen afgeslacht, In
„de Zeeuw" keurde men de behande
ling dezer amendementen af. Men had
ze moeten weerleggen. Wellicht is dit
veroorzaakt door de wijziging in de ver
deeling der werkzaamheden, en dat is
ten deele een excuse.
Het was niet goed, dat toen 18.000,
meer voor de krankzinnigenverpleging
wend gegeven, Ged. Staten 'n ander voor
stel terugnamen, althans er aan Molk
tegen waren i.e. inzake de provinciale ex
ploitatie van de veeren op N. Beveland.
De heer VAN DALSUM stelt de
vraag of de toestand van thans moet
worden gehandhaafd.
Spr. meent, dat men gevaarlijk spel
speelt, met de opvoering der salarissen,
al zal spr. geen vermindering voorstel
len.
De VOORZITTER zegt, dat de be
schouwingen van den heer v. Dalsum
niet te volgen waren.
De heer VOGELAAR meent, dc^t de
kleine opschuiving naar links, geen aan
leiding was om verandering te brengen
in het college van Ged. Staten. Spr. be
handelt dan den economischen toestand
en wijst op Duitschland, waar men ten
tweede male 10 pet. salarisverlaging
moet toepassen.
Engeland, hel land van den vrijhan
del, zal na de inflatie hoogtere prijzen
zen zien komen voor de eerste levens
behoeften en hier sch.reeuwt men moord
en brand voor 5 of 10 pet. loonsver
laging. Spr. 'kan gezien alles in de we
reld niet begrijpen, dat er n.og één Staten
lid optimistisch gestemd kan zijn. Spr.
is dankbaar ,dat Ged Staten een voor-
Cactussen.
Het is wonderlijk welk een verschei
denheid van rijk gevarieerd leven ook
op schijnlbaar dorre plaatsten Vaak groeit
en bloeit.
Neem de woestijn, waarvan inderdaad
het oude Bijfoelwoord gteldt, dat zij bloei
en za'l .gelijk een roos. Blij Jesaja is het
als loekoms'kviisiioen bedoeld en zinne
beeldig te verstaan: de woestijn en de
dorre plaatsen zullen vroolijk zijn en
de Wildernis zal zich' Verheugen en zal
bloeien als een roos. Maar voor ons is
het ook in den meest letterlijken zin
geen toejkdmjstylisjoen, maar werkelijk
heid, wondere werkelijkheid: in de
woestijn en op de dor schijnende plaat
sen ook en zelfs daar ^ontplooit en ont
vouwt zich het leven niet in armoedige,,
schriele, verschrompelde plantjes alleen,
maar in rijk, stralend, uitbundig schoon
van kletir en vormt en geur.
Misschien staat voor uw raam wel een
teeken van dat woestijnleven, dat bloeit
als een roos. Wij hadden dezen zomer
voor ons 'serreraam1 de groote, roode
bloemen van de bladstengelcactus: staan,
als een mysterie opengebloeid uit de
sierloos stijve cactusplant.
De woestijn, die bloeit als een roos
ja, dan denken we wel aan cactusbloei
allermeest. Toch moet ge niet denken,
zooals w|e|l vaak wordt gemeend, dat
de cactussen enkel woestijn'bloeiecs zijn.
Zeker, heete, dorre streken en woestijnen
vormen cactusgebieden, maar ook langs
de hellingen van hergten, in vochtig-war-
me tropische bosschen en oip uitgestrekte
grasvllakten komen zij voor. - Wel maakt
hun typische Vorm, miet de afwezigheid
meestal yan bladeren en de dikke,
vochthoudende stammen deze merkwaar
dige plant geschikt om ook «daar, waai
zij water lang moet ontberen, zich tc
handhaven en uit te breiden. De dikke
leerachtige huid met zeer weinig huid
mondjes houdt bovendien de vocht ver
damping tfot een minimum beperkt.
Mexico is het land waar de cactus te
genwoordig het meest in het wild v,oor
komt. Oorspronkelijk komt de plant och
ter uit Zuid-Amerika, vanwaar hij zich
Verder naar het Noorden heeft verspreid
Zijn natuurlijk verspreidingsgebied is bij
na uitsluitend tot Amerika beperkt. OVer-
a'l elders waar de cactus Voorkomt is hij
ingevoerd. Soms, als in Australië, wordt
die import betreurd; daar is de cactus
Lot een schadelijk onkruid voor de land
bouw verworden. Maat aller dingen is
ook hier weeer de mensch. Al naar de
omstandigheden waarin hij zich bevind I
en de vreugde of de schade die hij van
de dingen ondervindt, vormt hij vaak
zijn oordeel. De klaproos, sieraad, kos
telijk sieraad der Velden voor mij, is
voor een ander een verwerpelijk kruid.
De cactus, eens meL zorg ingevoerd, is
nu een lastige plaag voor den Australi
schen hoer. Wij sieren onze kamer met
dezelfde plant, die als vaak nog onaan
zienlijk gewas staat tusschlen kiezel cn
kleurigte steentjes in een schaal Van
Leerdam, en soms zijn kleurige pracht,
lang verborgen gebleven, opeens in sier
lijke bloei ontplooit.. En ginds in de
zandvl,akten van Mexico staan zij in hou
derden soorten, klein en soms reusachtig
groot, verborgen en onopvallend soms
en dan weer prijkend in gloed Van kleu
ren, 'bloeiend, sierlijk als een -Voos!
A. L. Bi
zich lig beleid hebben gevoerd en er nu
een flink overschot is. Spr. vraagt of
er wel r ekening is gehouden met het
dalen van het Nationaal bezit en met
de bedrijven ,die geen inkomsten hebbien.
Door de daling van het indexcijfer zijn
de salarissen feitelijk gestegen. Het zou
een verstandige financieele politiek zijn
geweest als Ged. Staten met loonsverla
ging waren gekomen.
De heer MOELKER acht het ook goed,
dat er 'n flink' potje is, want nu worden
tallooze producten als waardeloos weg
gegooid Overal igaat het slecht en spr.
vraagt, waar moet het heen? Hij ziet
de toekomst zeer duister in al hoopt
hij het verkeerd te hebben. Spr. geeft
enkele voorbeelden van achter uit vlie
gen in inkomen en als niemand meer
iets heeft, waar moet dan de belasting
van daan komen?
De heer v .d. WART verklaart dat de
Chr. Hist, niets tegen den heer Van Bomj-
mel van Vloten als Gedeputeerde heb
ben.
Spr. wenscht geen paniekstemming te
wekken, maar ook hij ziet den toestand
duister in. Spr. wiL in het oog houden,
dal de salarissen in Zeeland lager zijn
dan elders.
De heer OVERHOFF bespreekt de
steeds toenemende werkloosheid en wijst
op de stijging van het aantal ingeschreven
nen in ons land, dat in October 1929 be
droeg 41.700, in Oct. 1930 82.350 en nu
in Oct. 129.750. Daar Ged .Staten geen
cijfers uit Zeeland bekend maken, heb
ben de moderne vakbeweging en de S.
D.A.P. eene commissie benoemd en deze
kreeg uit 53 der ruim 1100 gemeenten
gegevens. In die 53 gemeenten waren
vóór het eindigen der bietencampagne
ruim 3000 werk loo zen ingeschreven, re
kent men daarbij 1000 niet ingeschre
venen en 1000 die na de bietencampag
ne weHdoos werden, dan is dit 5000 en
kan voor geheel Zeeland matig geschat
op 7000 worden gerekend. Velen van
hen lijden reeds lang onder de werkloos)-
heid. Men leeft dan van te lagen sleun
of van niets, wellicht ten kosten van den
middenstand. Vele 'dezer menischen gaan
uitgeput den winter ia. Er komt een te
betreuren stemming van onverschillig
heid. Er is hier nood en er moet gehoJl-
pen worden zooals ook gezegd is bij de
herschatting der calamiteuze polders. Er
is wel degelijk hier een taaie voor de
provincie, gezien o.a. in Noord Brabant
Spr. gelooft dan ook' niet veel van de
ernst van het genoemde principe dat
Ged. Staten in deze naar voren brengen,
nml. dat hier geen 'taak is voor de pro
vincie, trouwens reeds eerder zijn de
Stalen den door spr. voor gestaanden
weg mede opgegaan en spr. vertrouwt
dat zij in die lijn zullen doorgaan. Er is
hulp noodig. In 24 der 53 gemeenten
doet men meer of minder aan werkver
schaffing, 14 hebben een steunregeling
en 15 doen niets. De meeste zendien da
werlkloozen naar het Armbestuur of ge
ven alleen de rijklskaart aafi hun af. Twee
wedken z.i. opzettelijk tegen.
Andere gemeenten zijn onmachtig door
gebrek aan wlerk', en s-omjsl geeft men
onwaardig werk, bijv. drie man om1 een
karretje te duwen. Spr. acht steun on-
gewenscht, het is een hulpmiddel, ana jar
men moet werk geven. En er zijn in
de provincie veel gjroote werkten, die
kunnen worden uitgevoerd. Daarom komt
de S. Dl. A. P. miet het voorstel' inzake
het instellen van een comjinissie. De re
geering (kant wel veel werkobjecten in
Zeeland, maar htet provinciaal bestuur
'kent ze niet. Een oommissie kan goed
werk doen. De Rijk&comjmissie bemoeit
zich ook met Zeeland, een provinciale
commissie speciaal met Zeeland. Ook
andere provincies hebben zulke provin
ciale commissies, die samenwerking met
de Rijkscommissie. Spr. vraagt welk over-
leg Ged. Staten gepleegd hebben en ook
met wie.
Het andere voorstel' is gegrond op de
overweging, dat de commisisie niet
direct werkobjecten zal vinden en dan
hebben Ged. Staten toch een crediet van
f 50.000 om direct te gaan steunen, wer
kten, die anders zouden "word'en uitgge-
stel'd.
Spr. noemt de wegen als Philippine—
Drie Kwart, de traverse door Axel, enk'.
Het gaat niet om werken geheel te
betalen, maar om steun en aanmoediging
te Veirfeenen. Ged. Staten moeten na
gaan waar zulk een aansporing] gewenschl
is. Ail's f 50.000 niet Voldoende is, dan
Vindt spr. f 100.000 ook goed, m'aar hij
wil bescheiden zijn, en het gaat niet aan
om niets te doen, als men niet alles
kan doen. De financiën moeten het
kunnen dragen, het is noodzakelijk. Er
moet lijn komten inzake de bestrijding
der wterklóosheid in Zeeland.
De heer KODDE wees op de reuze
taak van het opstellen 'van het alge
meen verslag; men moet in het vervolg
meer splitsen en d bootdiensten afzon
derlijk houden. Spr, zegt, dat men zoo
wel optimistische als pessimistische
stemmen hoort, maar spr. meent, dat
men vergeet, dat zonder goed slot uit
het potje, men een 30.000 kwaad slot
zou hebben gehad. Spr. vraagt of men
niet vroeger nog hooger belasting had
moeten heffen. Het gaat niet op te cri-
tiseeren en niet te zeggen welken weg
men had moeten volgen, Spr, bepleit
ook een vlugger tempo voor wegsverbe-
teringen. Spr. is overtuigd, dat er doior
het ooilege en door den waterstaat hard
gewerkt wordt, doch vraagt of het nog
niet iets harder kan. Spr. kan zich met
de wijze van samenstelling van Ged.
Staten niet vereenigen, hij is voor een
samenwerking der protestantsch-recht-
sche partijen. De provincie heeft z. i. in
zake de werkloosheidbestrijding een in
directe taak. Een commissie zal niets of
weinig bereiken en ook weer geld kos
ten. Spr. heeft den heer Van Dalsum
niet begrepen.
De heer DE PAUW heeft het vooral
over de stoombootdiensten en zegt, dat
hij er nog niet veel van gemerkt heeft,
dat die nu geheel bij Ged. Staten zijn
ondergebracht. Van een betere leiding
is spr. nog niets gebleken. Men krijgt
alleen te hooren, dat men het eens on
derzoeken zal, terwijl men bekend moest
zijn met hetgeen gevraagd wordt. Men
heeft veel personeel en toch kan men
niet mededeelen een behoorlijke exploi
tatierekening van een boot afzonderlijk.
Met het trammetje VlakeHansweert,
dat 11.000 verlies oplevert, zit men
nog jaren, nu wijziigng van het s'tata'bn
Vlake weer verder af is, dan verleden
jaar. Spr. wijst er op, dat men weer ex
trabooten op Zondag weigerde tot finan
cieele schade van den dienst. Spr. zou
nog eens een uitspraak ten deze van
de Staten willen hebben. Goede reclame
voor de diensten is zeer gewenscht.
Spr. meent, dat de heer Van Dalsum
bedoeld heeft, salarisverlaging en als
dat nu het groot wereldgebeuren is, dan
wil spr. den heer Van Dalsum er op
wijzen, dat de salarissen en loonen niet
te hoog zijn, maar alleen van ambtena
ren kent men het inkomen, maar niet
van hen, die, op zooveel manieren geld
kunnen verdienen.
De heer DUMOLEIJN verklaart, dat
de R. K. zich ten opzichte der Ged. Sta
tenverkiezing aansluiten bij de verklaring
der A, R. fractie.
De heer VOGELAAR geeft toe dat
men werk moet zoeken, maar men moet
bij allen die daarvoor zorgen, nu nog
niet de provincie voegen. Wat de pro
vincie aan geld zal geven, zal het rijk
toch weer af houden. Streekcommissies
acht spr. veel beter dan een provinciale
commissie, de eerstgenoemde kunnen
overzien wat te doen is. Ged. Staten
moeten de stuwkracht vormen om tot
uitvoeren van werken op te wekken.
Spr. is tegen de beide voorstellen der
S. D. A. P.
De heer STA VERMAN heeft bezwaar
niet tegen de samenstelling van Ged.
Staten, doch tegen de wijze, waarop de
samenstelling tot stand kwam. Men is
op dat gebied in Zeeland zeer achter
lijk. In het vervolg zal spreker wegblij
ven of blanco stemmen als men niet alle
partijen vooraf kent.
De heer ONDERDIJK doet nu ma
de namens den heer v. d. Wart het voor
stel de vergadering te schorsen tot Woens
dagmorgen.
De VOORZITTER stelt voor Dinsdag
avond te half acht te vergaderen. Dit
wordt verworpen met 29 tegen 12 stem
men en daarna deze vergadering geslo
ten.
NOG EENS MIDDELBURGS
ABATTOIRPLANNEN.
Men schrijft ons van deskundige zijde:
Ofschoon mijn artikelen betreffend
Middelburgs abattoirplannen alleen de
bedoeling hadden, deze uit een oogpunt
van algemeen belang te bezien en niet
een polemiek betreffend dit onderwerp
te openen, wil ik toch gaarne het ver
langde licht doen schijnen over de door
den heer A, J. aangeroerde punten.
De vergelijking door den heer A. J.
gemaakt tusschen de noodzakelijkheid
van een behoorlijk ingericht slachthuis
eiï die van de keuring van wild, gevo
gelte en visch is niet geheel zuiver.
Een keuring van visch door de waren-
keuringsdiensten bestaat reeds vele ja
ren Over de noodzakelijkheid der keuring
van wild en gevogelte zijn de meenin
gen nog verdeeld.
De noodzakelijkheid om voor dichte
re bevolkingscentra openbare slachthui
zen op te richten wordt algemeen inge
zien.
Als gevolg van dit inzicht werden
reeds c.a. 1887 te Amsterdam, Rotter
dam, 's Hertogenbosch, Venlo en
Maastricht, later gevolgd door Arnhem,
Nijmegen, Leiden. Alkmaar en tal van
andere gemeenten in ons land, open
bare slachthuizen gesticht.
Ik geloof niet, dat men in ieder dier
plaatsen gewacht heeft tot zich ter plaat
se nadeelige gevolgen hadden geopen
baard door het gemis van een dergelijke
centrale inrichting.
De wereld strekt zich verder uit dan
de stadswallen en meer waarschijnlijk
heeft men in die steden zich laten lei
den door ervaring van de nadeelen der
bestaande toestanden uit een oogpunt
van algemeen belang en volksgezond
heid, ook elders verkregen.
In ieder geval heeft men het wel niet
zoover laten komen, dat deze nadeelen
zich aan den lijve der ingezetenen de
monstreerden. i
Het feit, dat tijdens de hier ter ste
de heerschende paratyphus-epidemie de
geneeskundige inspectie voor de volks
gezondheid met klem aandrong op den
spoedigen bouw van een openbaar
slachthuis pleit er m. i. wel voor, dat
een dergelijke inrichting niet alleen
waarborgen schept tegen zuiver theore
tische, maar zeker ook tegen zeer tast
bare dingen. Het feit, dat de heer A. J.
overtuigt blijkt, tenminste van het nut
van een openbaar slachthuis, bewijst,
dat ook hij de mogelijkheid van eventu-
eele nadeelige gevolgen door het gemis
van een dergelijke inrichting niet van
zuiver theoretischen aard acht.
De tegenwoordige moderne koelkasten
der slagers zijn geen vervangmiddel voor
een koelhuis, zooals blijkt uit het feit,
dat in tal van plaatsen met een koel
huis, de eigenaars van dergelijke koel-
kasten even goed gebruikers van het
koelh u i s zijn en in den regel zelfs de
grootste.
Naar mijn meening zal niet zoozeer
door het koelhuis, maar veel meer door
den nog zeer hoogen aanschaffingsprijs
der moderne koelkasten, 't gebruik wor
den tegen gehouden.
Waar, zooals ik in mijn artikelen aan
toonde, de eischen voor een stad van
middelbare grootte ten opzichte der
slachtingen anders zijn, dan die voor
het platteland, is er zeker niet veel te
gen, dat de kosten bij een behoorlijke
voorziening niet precies gelijk zijn aan
die ten plattelande.
Overigens zullen deze kosten elkaar
niet zooveel ontloopen, als men dikwijls
wil doen gelooven.
Wanneer niet in verschillende platte
lands-slachtplaatsen een willekeurig ta
rief werd vastgesteld, maar een tarief
zuiver in overeenstemming met bewe
zen diensten en daarbij verband hou
dend met de kosten der bouwsom, de
rente daarvan, de kosten voor onder
houd enz. dan zou wellicht van geen
verschil sprake zijn.
Neemt men evenwel ook zonder dit in
aanmerking, dat onder de tarieven der
openbare slachthuizen inbegrepen zijn
verschillende diensten, welke niet in de