TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 9 DECEMBER 1931. No. 290.
VIJFTIG JAAR TRAMVERBINDING
TUSSCHEN
MIDDELBURG EN VLISSINGEN.
Mrt
,'gez.
volle
burant.
465.
8.—
8.-
Morgen, 10 December, zal het 50 jaren geleden
zijn, dat de stoomtramverbinding tusschen Middel
burg en Vlissingen, geopend werd en er is dan ook
zeker alle aanleiding voor het huidige geslacht nog
eens na te gaan, welke vele moeilijkheden over
wonnen zijn om die verbinding tot stand te brengen
en hoe men gekomen is tot de goede verbinding, zoo
als wij die nu kennen, tusschen de grootste twee
steden van Zeeland.
Reeds op 10 April 1874 vroeg de heer C. G. J.
Pietersen te 's-Gravenhage concessie voor een
„tramway" van Middelburg naar Vlissingen en van
Middelburg naar Domburg. De gemeente Middelburg
wachtte echter nadere plannen af en eerst bijna een
jaar later, namelijk op 19 Maart 1875, verleende de
raad de concessie aan genoemden ingenieur
Pietersen; daarbij werd o.a, bepaald, dat de tramway
zou aanvangen op de Markt en zou loopen langs de
Pottenmarkt, Langeviele en Langeviele-binnenbrug
en zich zou splitsen in twee gedeelten. De lijn naar
Vlissingen zou rijden over den Pottenbakkerssingel,
door de Zandstraat en over de Langevielebuitenbrug
en Langeviele Singel naar den Vlissingschen Berm-
weg, dus geheel volgens de route, die heden ten dage
de tram nog volgt. De lijn naar Domburg zou gaan
langs Achter de Houttuinen, Heerengracht, Noord
poortstraat, Noordpoortplein, Noordbrug en Noord
singel naar den Domburgschen weg. Het werk moest
worden aangevangen vóór 1 Januari 1878 voor de
lijn naar Vlissingen en vóór 1 Januari 1880 voor die
naar Domburg, anders verviel de concessie. Bij be
schikking van 24 Augustus verleende de Minister
van Binnenlandsche Zaken aan den heer Pietersen
vergunning voor den aanleg en de exploitatie van
een tramway (paardespoor) van Middelburg naar
Vlissingen. In 1877 was die rijksvergunning vervallen
voor een paardenspoorweg tusschen Middelburg en
Vlissingen en trok ook Middelburg haar concessie
in, doch niet die voor een tram Middelburg
Domburg.
Op 23 Mei 1879 vroeg de heer J. L. Grüber te
Utrecht concessie aan voor aanleg en exploitatie
van een stoomtramweg VlissingenMiddelburg en
de prioriteit gedurende twee jaren voor den aanleg
van een tramweg naar Domburg, beide volgens de
bovengenoemde routen.
Laatstgenoemde kon hem niet worden verstrekt
omdat de heer Pietersen nog tot 1 Januari 1880 ge
legenheid had die lijn te beginnen, al verwachtte men
dit niet. Bij de behandeling van de aanvrage merkte
een der Middelburgsche raadsleden op, dat hij be
zwaar had tegen het voorstel om een stoomtram op
den publieken weg te vergunnen, en wel bepaald
met het oog op het beduidend verkeer op dien weg.
Een tram met paarden heeft, dacht hij, alle kans
van slagen bij het publiek, maar een stoomtram
achtte^hij gevaarlijk. Dit lid bleef echter alleen staan.
Op 3 September van hetzelfde jaar vroegen James
Powell van Sheffield, William Henry Tingle van
Manchester, en Benjamin Powell van Sheffield, ten
deze domicilie kiezende bij Jos. van Raalte te Vlis
singen, concessie aan voor een stoomtramweg van
de Markt te Middelburg bij het stadhuis tot aan de
Markt te Vlissingen, met machtiging denzelven
eventueel te mogen uitbreiden tot aan de badplaats,
alsmede tot het havenstation te Vlissingen.
De bedoeling van deze aanvragers was den tram
weg aan te leggen op de kruin van den dijk ter
rechterzijde van het kanaal door Walcheren, doch
de aanvrage werd aangehouden tot gebléken was of
de heer Grüber de aan hem verleende concessie al
of niet zou gebruiken en er is dan ook van deze
Engelsche aanvrage verder niets meer vernomen.
In October 1880 vroeg en verkreeg de heer Grüber
uitstel tot 1 April 1881 om met den aanleg te be
ginnen, omdat hij pas concessie van Souburg had
gekregen en de machinefabriek had bericht, dat de
„motors" eerst in Mei gereed zouden zijn, terwijl hij
nu pas aan den minister definitieve concessie kon
aanvragen.
In de vergadering van den gemeenteraad van
Vlissingen van 18 Maart 1881 kreeg de heer Grüber
tot 1 September 1882 uitstel voor den aanleg van een
geprojecteerde lijn KeersluisHavenstation en in
de vergadering van den gemeenteraad van Middel
burg van 20 April daaraanvolgende vereenigde r
zich algemeen met een voorstel om aan den conces
sionaris 300 m2 grond te verkoopen voor den bouw
van een remise tegenover de Langevielebuitenbrug;
de raad stond hem tevens toe onder goedkeuring van
Burg. en Weth. de concessie aan anderen over te
doen. De verzoeken daartoe waren in de vergade-
ring van 30 Maart in handen van Burg. en Weth.
rteld om advies en de voorzitter had medege
deeld, dat de heer Grüber den volgenden dag met
den aanleg zou beginnen. Het is wellicht niet
onaaidig te vermelden, dat o.a. bepaald werd, dat
de conducteurs van den tramwagen een door Burg.
en weih. goedgekeurde uniform en een zichtbaar
nummer moesten dragen. Besloten werd nog, ten
einde ongelukken op den tramweg te voorkomen, het
houtgewas tusschen den weg en de opgaande
boomen aan. beide zijden van den zgn. bermweg te
doen „roeien".
Op 31 Maart vermeldden de couranten, dat op de
Groote Markt te Middelburg en ook te Vlissingen
met het leggen van de rails was begonnen en dat
het in de bedoeling lag met kracht de zaak aan te
pakken, teneinde half Juni gereed te zijn om den
len Juli de lijn feestelijk te openen.
Op 13 April luidde het, dat men aan den Konings
weg te Vlissingen begonnen was rails te leggen en
het hakhout, dat in den weg stond, op te ruimen; dat
reeds ruim 10.000 kilo ijzer was aangevoerd en een
tweede gelijke hoeveelheid spoedig werd verwacht.
Op 3 Mei kon uit betrouwbare bron worden gemeld,
dat het plan bestond, indien geen bijzondere omstan
digheden dit verhinderden, den 26 Juni den tramweg
feestelijk en den 27 Juni voor het publiek te openen.
Wel schijnt er ook toen reeds een stagnatie bij het
werk ontstaan te zijn, want op 10 Juni luidde een
bericht: Het leggen van de rails is gisteren en heden
in de Langeviele, den Pottenbakkerssingel en de
Zandstraat te Middelburg weer hervat. Op 12 Juni
kon gemeld worden, dat de machines en rijtuigen
voor 24 Juni zouden aankomen en men hoopte toen
weer, dat de lijn op 1 Juli in exploitatie zou komen.
Op 18 Juni vonden wij aangeteekend, dat tot direc
teur was benoemd de heer H. A. Boogaert, vroeger
directeur der Gasfabriek te Middelburg en dat men
hoopte de volgende week gereed te komen met de
rails en dat de wagens en machines binnen een paar
dagen werden verwacht.
Op 22 Juni zond een 8-tal bewoners van de
Pottenmarkt en de Langeviele een adres aan den
Middelburgschen gemeenteraad, waarin zij verzoch
ten met het oog op de veiligheid langs de perceelen
K 404 tot en met 413 een trottoir te doen aanleggen.
Dit adres is op 6 Maart 1882 afgewezen en er kwam
nimmer een trottoir.
Op 23 Juni 'waren de rails te Vlissingen gereed,
die te Middelburg zouden dit op 24 Juni zijn en
toen restte nog een paar honderd meter tusschen
Abeele en Langeviele-buitenbrug, benevens de
Langeviele-binnenbrug en die bij de Abeele. Met
het bouwen der remise te Vlissingen en te Middel
burg was men eveneens druk bezig. Wijl de stoom
machines wel gereed, maar nog niet aangekomen
waren en de wagens eerst binnen eenige dagen
gereed zouden komen, bleek een gerucht, dat op
Zondag 26 Juni een proefrit zou plaats hebben niets
anders dan fantasie te zijn en makkelijk kon voor
speld worden, dat van eene opening op 1 Juli
geen sprake kon zijn. Nog steeds werd toen echter
gedacht, dat het slechts enkele dagen later zou zijn.
Intusschen hadden de Provinciale staten een
reglement op de tramwegen aangenomen, maar dit
moest nog koninklijk worden goedgekeurd en
daarom stelde de gemeenteraad van Middelburg
op 28 Juni een verordening vast. De voorzitter
zeide daarbij, dat het de bedoeling was geweest
de verordening onmiddellijk af te kondigen, doch
vermits uit een mededeeling van den concessionaris
gebleken was, dat nog een tiental dagen verloopen
zou eer de dienst geopend zou worden, achtten
Burg. en Weth. dien spoed niet meer noodig en
meenden zij dat het voldoende was de verorde
ning den dag na hare afkondiging van kracht te
verklaren,
Op 30 Juni waren de werkzaamheden aan de
brug op den Vlissipgschen weg aangevangen en
waren de noodige materialen voor de Langeviele
binnenbrug reeds aangevoerd. Het werk aan die
brug zou drie of vier dagen vorderen.
Op 2 Juli kwamen de machines eindelijk aan
en kon worden gemeld, dat het tarief voor de
tram MiddelburgVlissingen zou bedragen eerste
klasse 25 en tweede klasse 20 ct., en retour resp.
40 en 30 ct.
Den 14den Juli kon eindelijk een proefrit met
een locomotief plaats hebben, waarbij deze meer
malen ontspoorde, tengevolge waarvan de rails op
enkele plaatsen moesten worden verlegd. De her
stelling van de Langeviele binnenbrug zou met
kracht worden aangevangen, doch het tijdstip der
opening was nog steeds niet met zekerheid mede te
deelen.
Het zou toch weer 5 Augustus worden voor
een locomotief met drie wagens een proeftocht
maakte; de rit duurde 20 minuten van Vlissingen
tot de Langeviele-buitenbrug te Middelburg. Op
Zaterdag 6 Augustus hadden enkele proeftochten
plaats, waarvan het publiek gratis kon gebruik
maken, alleen had tijdens de ritten een collecte
voor de armen plaats. Ook bij dien rit geraakte de
tram weer eens uit de rails, ditmaal bij Abeele.
Het rijden door de stad te Vlissingen ging echter
uitstekend, terwijl het wandelend publiek door
aanhoudend „schellen" gewaarschuwd werd. Ook
toen was omtrent het tijdstip der opening van den
dienst echter nog steeds niets met zekerheid te
zeggen.
Op 27 Augustus ontleende de Middelburgsche
Courant een bericht aan de N.R.C., volgens het
welk de dienst op Maandag 29 Augustus tot de
angeviele-buitenbrug zou aanvangen, doch de
Midd. Crt. voegde er sarcastisch aan toe: „Wij
zullen 't gelooven zoodra wij 't zien."
Op 5 October werd gemeld, dat in een te Brussel
gehouden vergadering van den raad van admini
stratie van de Société Anonyme des chemins de
fer économiques Néerlandais,* ontslag hadden ge
nomen: als commissaris H. E. Oving Jr. te Rotter
dam, als leden van den raad van advies Henri
Boers te Jütrecht, J. G. Gerritsen te Breskens, H.
G. Hammacher te Groede en L. J. M. van Waes-
berghe Janssens te Hulst en als directeur H. A.
Boogaert te Middelburg.
De Midd. Crt. voegde hier aan toe: „De zaak der
tramwegen in Walcheren en het voormalige 4de en
5de district schijnt dus, na eenigen tijd een zeep
belachtig bestaan geleid te hebben, thans als een
zeepbel uiteengespat.
Wij hebben er altijd een matig vertrouwen in
gesteld en er ons nooit bijzonder voor geïnteres
seerd. Zelfs de half komische, half ergerlijke ge
schiedenis van den Middelburg-Vlissingschen tram
weg kan ons bij het niet bestaan eener
dringende behoefte aan dit nieuwe middel
van gemeenschap, onverschillig blijven, zoo lang de
aan de burgerij veroorzaakt wordende overlast,
door het tijdelijk versperren van bruggen of wegen,
niet al te groot noch te langdurig was. Wat echter
het lot van deze in den grond liggende, doch nog
altijd niet boven den grond geëxploiteerde lijn mag
zijn, wij meenen reden-te hebben om te gelooven,
dat over de tram in Zeeuwsch-Vlaanderen het
aatste woord nog niet gezegd zal zijn."
Op 7 November richtten 8 belanghebbenden een
adres tot den gemeenteraad van Middelburg, omdat
reeds van 11 Juli af de vrije vaart door de Lange-
vielebrug gestremd was en zij noch bij het dag.
bestuur der gemeente, of de gemeente-ambtenaren
steun vonden, noch door deurwaarders-exploiten
succes behaalden. De opening der brug werd niet
beslist door een ambtenaar der gemeente, maar
door den ingenieur van „die vreemde maatschappij
die nu eens een schip, na het uren, ja soms dagen
voor de brug te hebben laten wachten, door liet,
dan weer de doorlating weigerde, en in dat geval
soms een geringe schadevergoeding aanbood voor
de kosten van het vervoer per as uit de plaats
waar het schip lag naar de plaats van bestemming.
Adressanten vroegen het beheer over de brug en
over de vaart door die brug aan de vreemde maat
schappij te ontnemen en terug te brengen bij het
gemeentebestuur, en hen uit de gemeentekas scha
devergoeding toe te kennen.
Be tram op de in dit artikel veel besprikken \Langevielebimnenbrug,
den heer Grüber, blijkbaar officieel nog de conces
sionaris een beproeving plaats van de brug en
bleek, dat deze zich nog niet in voldoenden toe
stand bevond.
Waar in strijd met een verbod van het gemeente
bestuur met de tram 's morgens vroeg een proef
rit door de stad werd gedaan, werd op last van
Burg. en Weth. de tramlijn bij de v.m. Langeviele-
poort met een sluitboom afgesloten en den con
cessionaris verboden zonder toestemming van Burg.
en Weth. met de tram binnen de gemeente te
komen.
In de Raadsvergadering van 23 November stel
den Burg. en Weth. voor afwijzend te beschikken
op het reeds vermelde verzoek van belanghebben
den bij geregeld verkeer door de gracht en de
voorzitter deed mededeeling van een ingekomen
schrijven, waaruit bleek, dat de concessie door
den heer Grüber was overgedaan aan de Société
Anonyme des chemins de fer économiques Néer
landais. Daarmede evenwel hadden wèl Vlissingen
en Souburg, doch niet Middelburg zich toen ver-
eenigd. Omtrent den toestand der Société zeide
spr. liefst maar zoo weinig mogelijk. Het was alge
meen bekend, dat zooals wij ook reeds meldden
de Nederlandsche leden van den raad van admi
nistratie er uit waren geloopen. Wat betreft het
materiaal zeide spr., dat het type rails door Burg.
en Weth. evenals door den Minister was goedge
keurd en er tegen de personenwagens geen be
denking bestond. Maar de locomotieven Elders
trof men lichte tram-locomotieven aan, maar hier
zag men groote, zware spoorweglocomotieven ver
schijnen en het gerucht liep, dat deze locomotieven
in een ander land waren afgekeurd.
Er is toch gereden, doch met welken uitslag!
Sukkelen van het begin af, herhaaldelijk dérail-
eeren. De heer Boogaert, tijdelijk directeur, heeft
herhaaldelijk betoogen bij het bestuur der Soc. in
gediend, doch eindelijk moedeloos geworden, zijn
betrekking neergelegd. Over de verhouding tus
schen den concessionaris, den heer Grüber, en de
Société lag volgens den burgemeester een waas
van geheimzinnigheid en eerstgenoemde ontkende
alle solidariteit met de Société. Als Burg. en Weth.
de concessie hadden opgezegd, toen het werk aan
de brug niet vorderde, zou dit het tot standkomen
der tramverbinding nog meer geschaad hebben, en
daarom hebben zij liever de uiterste lankmoedig
heid betoond.
Op 26 October dérailleerde de tram weer bij een
proef om sneller dan stapvoets over de brug te
rijden en nu wachtten Burg. en Weth. op nieuwe
proeven, maar de concessionaris en zijn ingenieurs
die steeds zeer beleefd waren en wie het „naturel-
lement", „parfaitement" etc. immer op de lippen
ag, lieten verder niets van zich hooren. Op 5 No
vember weigerde de gemeente-bouwmeester, in
overleg met Burg. en Weth., een certificaat af te
geven, dat de brug in orde was. Op den dag der
vergadering had men nog steeds niets gehoord,
soms opende men de brug en soms niet. De nieuwe
directeur, de heer Beumer, had zich niet als ge
machtigde van den concessionaris bij Burg. en
Weth. gelegitimeerd, en de heer Grüber, die be
loofde er over te schrijven, deed dit evenmin. Ein
delijk was het geduld van Burg. en Weth. uitgeput
en sommeerden zij den concessionaris de brug te
openen om te constateeren of er schade was. Toen
dit het geval bleek, werd den concessionaris per
aangeteekenden brief aangezegd, dat de schade
van gemeentewege voor zijn rekening zou worden
hersteld. De brug, hoewel onvoldoende, was vol
strekt niet onbruikbaar en er bestond gegronde
verwachting, dat de herstelling spoedig zou afge-
loopen zijn. De brug was nu weer onder beheer van
Burg. en Weth. en sedert 16 November 3 maal ge
opend, doch dat kon niet wijd genoeg en bij groote
schepen moest het want worden losgemaakt. Spr.
verwachtte wel spoedig opening van de lijn van
Vlissingen tot Middelburg, doch in de stad eerst
als de stoom gecondenseerd werd.
Dergelijke geweld makende machines als de
toen gebruikte mochten volgens den burgemeester
niet in de stad worden toegelaten. Dit zou ook in
strijd zijn met de politie-verordening. En wanneer
dit niet spoedig gebeurde? Dan bleef er niets anders
over dan opzegging der concessie, maar.... dan
was ook in langen tijd geen exploitatie van de
stoomtram te verwachten.
Nadat een amendement om Burg. en Weth. uit
te noodigen te trachten op minnelijke wijze de be
zwaren van geldelijken aard van adressanten uit
den weg te ruimen, met 15 tegen 2 stemmen was
verworpen, werd het voorstel om afwijzend op hun
verzoek te beschikken z.h.s. aangenomen.
Men Was dus ook in officieele kringen niet zeer
optimistisch gestemd ten opzichte van de tram, en
het mag dan ook nog wel verwonderen, dat een
advertentie in de dagbladen op 9 December ver
scheen van den volgenden inhoud:
De directie van de Nederlandsche stoom-tramway
- tij. .laat aan het geachte publiek bekend maken, dat
Up 16 November had in tegenwoordigheid van van morgen af de treinen zullen doorrijden van
Vlissingen (Zeilmarkt) tot aan de remise te Middel
burg. O. Beumer, Directeur der exploitatie.
Een tweede advertentie meldt, dat er eerste
klasse minstens 16 zit- en 8 staanplaatsen zouden
zijn en tweede klasse resp. 24 en 16, dat het hoofd
kantoor te Middelburg op de Markt no. 3 was ge
vestigd, dat van Vlissingen ritten zouden worden
gemaakt te 8, 11, 1, 4 en 7 uur en van Middelburg
telkens een half uur later en de rit 20 minuten
zou duren.
Het tarief voor het geheele traject werd reeds
eerder genoemd.
Op Zaterdag 10 December 1881 is dus de lijn
VlissingenMiddelburg officieel geopend en sinds
dien is, uitgezonderd storingen door weersgesteld
heid, en een enkele maal door een staking van het
personeel, iederen dag met meer of minder ritten
de verbinding tusschen beide zustersteden onder
houden.
Het aantal ritten breidde zich met den zomer
dienst op 27 Mei 1882 reeds uit tot 9 in beide rich
tingen en kon men toen des avonds te half tien
nog van Vlissingen en te 10.10 van Middelburg
vertrekken.
Gedurende de Paaschdagen van dat jaar werden
bijna 4000 personen vervoerd en op den derden
Pinksterdag alleen 4274, terwijl wij voor de maan
den April en Mei van dat jaar resp. 11.500 en
13.500 genoteerd vonden.
Niemand zal toen echter wel gedacht hebben,
dat eens de tijd zou komen, dat ongeveer 1.800.000
reizigers per jaar vervoerd zouden worden.
Men hoort nog wel van ouden van dagen, dat het
stoomtrammetje ook later niet ideaal was. Er werd
wel eens door een pessimist verkondigd, dat de
tram meer naast dan op de rails liep.
Mag dit overdreven zijn, zooveel is zeker, dat
déraillementen veelvuldig voorkwamen zeer ten
genoege van de Vlissingsche jongelui, die destijds
de Hoogere Burgerschool te Middelburg bezochten.
Hoe dikwijls hebben zij er niet een genoegelijken
dag van gemaakt als de tram op zijn geliefkoosde
plaats, bij den afrit van de hoogte Souburg richting
Middelburg juist in de bocht, dérailleerde en op het
stukje weiland ging grazen. Er was dan immers
voor hen geen gelegenheid meer om Middelburg
te bereiken. Te voet was immers veel te ver en er
werd dan met algemeene stemmen besloten den
dag maar verder te Souburg met voetballen en
dergelijke door te brengen. De straf van den
Directeur der H. B. S. was toch van later zorg.
Af en toe zijn echter ook ernstige ongelukken
niet uitgebleven, en van het overrijden van per
sonen vinden wij nu en dan melding gemaakt, doch
een zeer droevig ongeluk was het zeker toen in
September 1903 een storm een boom bij de Lange
viele-buitenbrug ontwortelde en dit gevaarte op
een der tramwagens neer kwam, die als een kaar
tenhuisje in elkaar werd gedrukt. Helaas liet daar
bij een jeugdig scholier het leven.
Velen zullen zich ook nog wel herinneren hoe
eens de stoomtram juist op de brug over de Water
gang te Souburg dérailleerde en hoe de locomotief
daar een onvrijwillig bad nam, terwijl de machinist
en stoker met een nat pak uit hun netelige positie
moesten worden bevrijd.
Zeer zeker de oude stoomtram heeft heel wat
wederwaardigheden medegemaakt, maar, hoe het
ook zij, zij voorzag in een werkelijke behoefte. En
ook, hoe knusjes, hoe gezellig was niet dat oude
stoomtrammetje, zooals het in de wandeling werd
genoemd. De vaste passagiers, de abonné's, die
destijds van de tram gebruik maakten, gevoelden
zich als één groote familie. De tram van acht uur
uit Vlissingen was de plaats, waar men elkaar zijn
eerste „goeden morgen" toeriep en waarin men
zoo gezellig tegenover elkaar kon babbelen.
Ja, de stoomtram had veel intiems en al mag
dan menig pessimist zich spottend over dat tram-
métje hebben uitgelaten, zeer zeker zal het bij
iederen trouwen vasten passagier een weemoedig
gevoel hebben nagelaten, toen zij tengevolge van
de voortschrijding der techniek plaats moest maken
voor haar meer ontwikkelde zuster, de electrische
tram.
Ook mag hier nog wel eens gememoreerd wor
den, en juist nu de electrische tram niet meer door
de Walstraat te Vlissingen rijdt, dat vroeger Bad
huisstraat en Walstraat om de eer vochten de tram
in de straat te zien rijden en ging de stoomtram
om den anderen rit naar het Badhuis of door de
Walstraat naar de Zeilmarkt. Had destijds de tram
niet meer door de Walstraat gereden, Vlissingen
had ach en wee geroepen. Het behoorde zoo, het
was traditie.
Maar laten wij nog even terugkeeren naar het
begin der exploitatie en een courantenbericht ver
melden van 8 dagen na de inbedrijfstelling.
Dit bericht van 18 December 1881 luidde: „Eer
gisterenavond werd door onze wakkere politie (dit
sloeg op Vlissingen) op heeterdaad betrapt zekere
B„ die bezig was met het leggen van een steen
op de rails van den tramweg alhier. Daar dit meer
dere malen heeft plaats gehad, tengevolge waarvan
de stoomtram dan ook nu en dan, tot ongerief der
vele reizigers, die daar reeds gebruik van maakten,