Oeerste kw.
DE STERRENHEMEL 2-9 DEC. 1931. 20 h M.T.
De Prent van de Week.
ZUID
GEMEENTEBEGROOTING VAN
MIDDELBURG,
LANDBOUW.
De crisis in land- en tuinbouw.
regjji:
©VOLLE MAAN
O LAATSTE KWARTIER
m NIEUWE MAAN
VENUS
MARS
JUPITER
SATURNUS
Bovenstaand kaartje is een afbeelding
van den sterrenhemel, zooals deze zich
in Nederland op 2 Dec. '31, des avonds
te 8 h Middelbare tijd den waarnemer
vertoont. Het open cirkeltje met mid
delpunt, dat men in den staart van den
Kleinen Bee r ziet, stelt de Noord-
Hemel-Pool voor, het punt waarom alle
sterren cirkelbanen beschrijven. De
Poolster staat daar vlak bij.
Wie aan een bepaald deel van den
hemel de sterrebeelden wil opzoeken,
die neme de kaart zóó voor zich, dat de
windstreek waarnaar zijn oogen gericht
zijn, op de kaart onderaan komt. De
waarnemer zal dan het vierdedeel van
de kaart (van recht boven z'n hoofd tot
rechts en links van hem op den horizont)
in overeenstemming met wat hij aan den
sterrenhemel ziet, bevinden.
Hl
De melkweg loopt nu recht over
ons hoofd (het toppunt) henen van Oost
naar West; zijn ligging wordt aange
duid door den gebogen stippellijn, die
men. aanvangende tusschen Orion en
de Tweelingen, door den W a ge n-
man, Cassiopeia, Zwaan en
Arend ziet loopen. Men noemt deze
lijn den galactischen equator.
De middaghoogte van de zon neemt af
tot den 23en December; dan staat de
dagvorstinne om 12 h 's middags slechts
15 graden boven de kim Daarna be
gint zij te rijzen, de dagen worden weer
anger en de na Kerstmis positief wor
dende tijdsvereffening (het verschil tus
schen den middelbaren en den waren
zonnetijd) maakt dan, dat door 't een
met het ander de dagen weer echt zicht
baar snel gaan lengen.
Dit eerste maandkaartje vertoont een
planeten- en maansarmoede als nog niet
eerder voorkwam: niets beweeglijks
staat er op. De maan staat des avonds
om 8 uur het tijdstip waarvoor dit
kaartje geteekend werd van den 2en
in den Leeuw; den 5en vlak bij Spia,
van de Maagd, en den 8en nabij Antares
van den Schorpioen. En aan de planeten
is ditmaal ook al weinig plezier te be
leven: Venus is avondster in den
Schutter; zij wordt lanzamerhand in de
avondschemering zichtbaar, maar is om
8 h al onder. Mars staat vlak bij de
zon en is dus niet te zien; Jupiter
staat nabij Regulus van den Leeuw, en
hij wordt op een der laatste kaartjes van
deze maand weer ten tooneele gevoerd,
en dan tenslotte Saturnus is ook al,
vanwege zijn nabijheid tot de zon, on
zichtbaar voor ons.
Waaraan men ditmaal zijn vreugde
beleven kan, is het opzoeken van de
heldere vaste sterren, wier eigen
namen met schrijfletters op bovenstaand
kaartje zijn aangegeven. De namen der
sterreb e e 1 d e n zijn in drukletters.
voor de pers moeilijkheden zal op
leveren.
De VOORZITTER heeft voldoende
vertrouwen in de pers, dat zij die moei
lijkheden wel te boven zal komen en sluit
te kwart over vijf de vergadering.
Verschenen zijn de rapporten der ooniv-
missies van fabricage en financiën over
de Gemeenlebegrooting 1932 en tevens 't
antwoord van B. en W. op de vragen
van eerstgenoemde commissie.
Deze commissie hield zich hij de arti-
kelsgewijze behandeling en vermelden
wij de voornaamste opmerkingen met 't
antwoord van B. en W. er op.
De commissie vroeg o,r de f 1000', die
in 1931 was uitgetrokken voor herstel
len van lekkage's en vernieuwen van vert-
teerde houtwerken Abdijtoren, is ver
werkt en daarmede afdoende voorzienin
gen zijn getroffen. B en W. antwoorden
dal gebleken is, dat een vrij kostbare
steiger zou moeten worden uitgebouwd en
er dan weinig gekl voor herstellingen
zou overschieten, daarom is nog niets
gedaan, maar zal nader worden voorge
steld de post vatn: f 1000 over te brengen
op 1932, als wanneer dan de steiger
kan worden gebouwd en met de her
stellingen kan worden begonnen. Die
herstellingen bestaan onder meer in ver
nieuwing der bekleeding van het uitstel-
kende kraal onder den kroonzolder.
Op een desbetreffende vraag deelen
B. en W. mede, dat zij met opizet (geen
opsomming van de bestratingen die in
1932 vermoedelijk verbeterd zullen kun
nen worden, gaven, om teleurstelling bij
de betrokkenen te voorkomen. De door
de commissie met name genoemde be
straling van de Verwerijstraat, het Oos-t;-
fcerk,plein en de Breestraat heeft de aan
dacht van B. en W., er wordt aldaar
nu reeds verbetering aangebracht.
Omtrent hel. overnemen van den Nieu
wen Vlissing'schen weg en den Middel
burg— VeerSchen weg in beheer en on
derhoud door de Provincie zijn B. en
W. resp. td e be trókken commissie van
beheer in onderhandeling met Gëd. Si.
Inzake hel pompgefoouw bij de Noord-
brug berichten B. en W., dat dit vrij
regelmatig werkt doch dat een onderzoek
gaande is of eeu andere pompconstruclie
met minder slijtage kan worden toege
past.
In antwoord op een vraag welke
werkzaamheden in 1932 voor werkver
schaffing in aanmerking komen, ant
woorden B. en W., dat zij met uilzoiri-
dering ran enkele kleine werfjes als
'keien kloppen, extra schoonmaak van
riolen, spitten van plantsoenen, afsta
ken van rietkanten in de vesten, bestraf
ten van het f.oskaaiterrein, nog geen be
paalde werken kunnen aanwijzen. Zij
vertrouwen echter dat d.e plannen van
den polder Walcheren tot verbetering
van Watergangen kunnen doorgaan.
Op een opmerking van de oommissie
merkten B. en W. op, dat de werk
zaamheden voor welke los personeel kan
worden aangenomen, zooveel mogelijk' dies
winters worden uitgevoerd.
B. en W. kunnen niet positief zeggen
dat het geraamde verbruik aan gas door
den groot-verbruiker zal worden be
reikt.
Inizalke de waterleiding! deelen B. en
W. mede, dat de resultaten der duinbei
planting gedurende de laatste jaren gun
stig zijn. De nieuwe installatie is begin
November in werking gesteld.
Ten opzichte van het electrisch bedrijf
zeggen B. en W. dat tot op heden 351
aangeslotenen gebruik maken van het
vastrechttarief.
Inlichtingen te dier zake worden
steeds gaarne verstrekt en tegen meer
bekendmaking van het vastrechttarief
hebben B. en W. hoegenaamd geen be
zwaar.
Inzake den reinigingsdienst wordt op
gemerkt, dat het niet doenlijk is een be
drag te ramen voor verlies op paarden,
in de laatste 3 jaren is geen verlies ge
leden.
Aan een andere manier van huisnum
mering zal aandacht worden geschon
ken bij de volledige herziening van de
algemeene Politieverordening, die in
voorbereiding is.
B. en W. zijn het niet met de Com
missie eens, dat er te Middelburg niet
voldoende bouwgrond beschikbaar zou
zijn. Middelburg gaat niet in zielental
vooruit, zoodat eenige voorzichtigheid
met nieuwbouw geraden is. Wanneer de
wijziging der grenzen met Koudekerke
tot stand komt, zal aan die zijde van de
gemeente een flinke oppervlakte voor
bebouwing in aanmerking komen.
Het slaan op de klokken van den Ab
dijtoren door bezoekers, waarop de
commissie de aandacht vestigde, is
moeilijk tegen te gaan. B. en W. zullen
het onder de aandacht van den toren
wachter brengen. De klokken kunnen
echter wel tegen een stootje.
De woningen aan den Karelsgang
kunnen zeer waarschijnlijk van 1 Januari
1932 af verhuurd worden.
B. en W. meenen, dat het niet noodig
is, dat de inkomsten de uitgaven van
de graanbeurs elkander dekken, want
de beurs brengt vreemde handelaren in
de gemeente, wat voor haar toch we
der voordeelen medebrengt, al zijn die
niet dadelijk te becijferen.
Inzake de kosten van werkverschaf
fing, geraamd op 35.000 deelen B. en
W. mede, dat daarbij gerekend is voor
uitzending van 40 arbeiders naar Dren
the 16000 als bijdrage der gemeente,
zoodat er nog 19.000 over blijft.
Daarvan zal vermoedelijk rond 10.000
gulden -met genot van Rijksbijdrage
tunnen worden verwerkt. Er blijft dan
nog 9000 voor werkverschaffing zon
der Rijksbijdrage, doch B. en W. zullen
er naar streven, dat zooveel mogelijk
werken voor Rijksbijdragen in aanmer-
cing komen.
B. en Wi gaven tot heden geen bij
zondere bekendheid er aan, dat lokalen
en zolderruimten in het O. I. Huis te
ïuur zijn. Zij verwachten daarvan niet
veel heil, maar zijn bereid het te doen.
Intusschen hebben zij. nu in de laatste
jaren de onderhoudskosten de inkom
sten belangrijk te boven gaan, aan den
Minister van Financiën een jaarlijksche
aijdrage in de onderhoudskosten ver
zocht.
De Commissie van Financiën heeft
zeer uitvoerige algemeene beschouwin
gen gehouden en zullen wij ons bepalen
tot een uittreksel er van en de opmer
kingen bij verschillende artikelen ver
melden, als het antwoord van B. en W.
verschenen is.
De Commissie heeft volle waardeering
voor het werk van B. en W. omdat ook
zij doordrongen is van de vele moeilijk
heden en onzekerheden, die er ditmaal
voor B. en W. aanwezig waren bij het
opmaken der begrooting.
Dat neemt niet weg, dat de begroo
ting in zijn geheel een wel zeer droef
geestig aspect vertoont, met het maxi
mum dat geheven mag worden op alle
belastingen en daarbij nog 14836.94
goed slot 1931, dat bij een gewone gang
van zaken eerst op de begrooting 1933
zou mogen verschijnen. Tegen deze post
heeft de commissie dan ook ernstig be
zwaar. Want al is zoo iets wellicht toe
laatbaar in tijden van hoogconjuctuur,
dan is het dit niet in tijden zooals wij
die thans beleven. Men zal hierdoor in
1933 nog heel meer moeite hebben om
tot een financieel evenwicht en een slui
tende begrooting te komen. Zij stelt dan
ook voor dezen post te schrappen.
Over het algemeen heeft een ter be
voegder plaatse ingesteld onderzoek de
commissie doen zien, dat de belasting
opbrengsten niet te hoog zijn geraamd,
doch voor de opcenten op de gemeen
tefondsbelasting maakt zij een uitzon
dering omdat het de commissie voor
komt, dat als grondslag dier opcenten
gerekend is op een hoofdsom vrijwel ge
lijk aan de opbrengst der gemeentefonds
belasting over het loopende jaar en zij
meent, dat die opbrengst het volgende
jaar stellig minder zal bedragen.
Daartegen acht zij een hoogere ra
ming van de kosten voor steunverleening
en werkverschaffing met 12.500 te ge
ring.
Waar door een -en ander niet onaan
zienlijk tekort op de begrooting zal ont
staan, heeft de commissie zich afge
vraagd op welke wijze daarin zal kun
nen worden voorzien. Zij heeft daarbij
in de eerste plaats gedacht aan de win
sten der bedrijven. Dit betreft dan in
de eerste plaats de winst van de gasfa
briek en zou daarvoor noodig zijn te
bepalen, dat gedurende 1932 en 1933 de
nettowinst der bedrijven in de gemeen
tekas wordt gestort, zoodat de reserve
minstens 10 pet. (thans 20 pet.) be
draagt van het kapitaal, en voor zoover
de nettowinst overeenkomt met die der
bedrijfsbegrooting.
Is een reserve van eenig bedrijf tot
20 pet. gestegen, dan zou de overwinst,
in een gemeentelijk reservefonds kun
nen worden gestort, en ook het bedrag,
afkomstig van de regeling met het Rijk
inzake de R.H.B.S.
Als er een vertraging is in de op
voering van de winstreserve der bedrij
ven zou de commissie het daardoor ont
stane voordeel willen gebruiken om
eenige verlichting van belastingdruk te
brengen en de meerderheid meent, dat
daarvoor het meest in aanmerking ko
men verlagingen van de opcenten op de
gemeentefonds-belasting, of van de
Personeele belasting, die dikwijls verre
van billijk pleegt te werken. Een lid der
commissie wil echter eerst Middelburg
in de tweede klasse der gemeente-fonds
belasting plaatsen en dan eerst overwe
gen of de personeele belasting tot 150
opcenten moet worden opgevoerd en
op de vermogensbelasting 50 opcen
ten moeten worden gegeven.
De commissie heeft verder een vrij
groot aantal bezuinigingen voorgesteld.,
op zich zelf niet altijd belangrijk, maar
die toch te zamen niet onaanzienlijk
zullen blijken te zijn, waardoor wellicht
kan v/orden voorkomen, dat groote be
langen als Armenzorg en Onderwijs in
dezen tijd zouden moeten worden ge
schaad. z
In dit verband heeft de Commissie zich
ook de vraag gesteld of de salarissen
van het gemeentepersoneel onveran
derd zouden kunnen worden gehand
haafd.
De meerderheid der Commissie meent
niet te moeten schromen om een voor
stel tot verlaging aan te bevelen, indien
zij van oordeel was, dat de moeilijke
economische tijden, de nood der overige
bevolking en een eventueele verlaging
van de salarissen der Rijksambtenaren,
het billijk en rechtvaardig zouden ma
ken, dat ook van de gemeente-ambte
naren een offer wordt gevraagd. De
Commissie is er echter niet in geslaagd,
in deze kwestie tot een al hare leden
bevredigende compromis te komen,
waarom ieder lid gelegenheid heeft,
afzonderlijk zijn meening hierover te
moeten uiten.
Een lid meent dan te moeten terug
gaan tot de salarisregeling van 1920, die
behoudens enkele verhoogingen onver
anderd is gebleven.
De heer Paul meende destijds, dat de
ontworpen regeling er zeer goed uitzag.
Sindsdien is het indexcijfer zeker met
20 25 pet. gedaald, doch spr. begrijpt
heel goed, dat salarisverlaging een pijn
lijke operatie is voor den betrokken
persoon. Dit lid erkent, dat aan een sala
risverlaging inderdaad niet geringe be
zwaren verbonden zijn, maar acht ze
niet onoverkomenlijk, waar de salarissen
zóó zijn, dat een verlaging wel toelaat
baar mag worden geacht. Dit lid wijst er
op, dat ook de vermogens belangrijk zijn
gedaald en aan hen die daardoor getrof
fen zijn, worden de belastingen en op
centen tot het maximum opgelegd, wat
onder meer noodig is om het gemeente-
personeel, ondanks een dalend index
cijfer, het eenmaal vastgestelde salaris
te doen behouden. Hij heeft voldoende
vertrouwen in den rechtvaardigheidszin
der gemeente-ambtenaren en gemeente
werklieden, om overtuigd te durven zijn,
dat ook zij wel zooveel zelfverloochening
zullen toonen om bereid te zijn een offer
te brengen, wat hen tot eer zou strek
ken en bovendien rechtvaardig zou zijn
tegenover het overige deel der bevol
king. Als daardoor belastingverlaging
mogelijk zou zijn, is dit een voordeel
voor de geheele bevolking dus ook voor
de ambtenaren. Dit lid acht het best er
toe over te gaan om van alle ambtenaren
bijdragen voor hun pensioen te heffen
op dezelfde wijze als dit thans gebeurd
bij de na 1925 aangestelde ambtenaren.
Hij meent, dat men er op bedacht moet
zijn eventueele onbillijkheden te redres-
seeren.
Een tweede lid meent, dat de eisch
blijft gelden voor goed werk een behoor
lijke belooning. Zijn de salarissen niet te
hoog, dan mag er ook nu niet aan ge
tornd worden. Zijn ze wel te hoog, dan
kan men in deze moeilijke tijden niet een
te royale houding aannemen, want wel
moeten de ambtenarenbelangen goed be-
harPgd worden, maar even goed die der
burgerij, die belastingen opbrengt. Er
moet een maatstaf aangelegd v/orden om
de vraag te beantwoorden of de salaris
sen al of niet te hoog zijn. Ook dit lid
beroept zich op de regeling van 1920 en
op het dalen van het indexcijfer. De on
derlinge verhoudingen kunnen sinds dien
veranderd zijn en daarom mag men niet
botweg de salarissen verlagen, maar ze
moeten herzien, ook vergelijkend met
andere gemeenten en met de vrije maat
schappij. Zou daarbij blijken, dat de sala
rissen niet te hoog zijn, dan zou van ver
laging geen sprake moeten zijn. Na nog
uitvoerige beschouwing komt dit lid tot
de conclusie, dat de maatregelen, hoe
onaangenaam ook, niet als bij voorbaat
verboden mag worden beschouwd.
Dat de burgerij nadeel zou ondervin
den door eventueel dalende koopkracht
der ambtenaren, moet uitgesloten wor
den geacht. De koopkracht zal zich
verplaatsen over een grooter groep bur
gers verspreid, die minder belasting zul
len hebben op te brengen. Dit laatste
zal ook voor de ambtenaren zelf gelden.
Een voordeel voor de ambtenaren blijft
echter het vaste werk en pensioen,
waarvoor ook al wordt een deel van de
premie daarvoor gekort de gemeente
toch nog 7 pet, betaalt.
Een salaris-herziening zou evenals in
1920 het best door een raadscommissie
kunnen worden voorbereid, bestaande
uit zooveel leden als er fracties zijn en
ieder lid zooveel stemmen, als zijn frac
tie leden telt. In ieder geval zou dit lid
als er tot een korting moet worden over
gegaan dezen maatregel van tijdelijken
aard willen doen zijn, ten einde, wan
neer de economische toestand het wet
tigt, des te gemakkelijker tot het ophef
fen der kortingen te kunnen overgaan.
Het derde lid is zich goed bewust van
de noodzaak van zuinig beheer, doch
meent o.a. dat de prijsdaling ten goede
komt aan alle groepen der bevolking en
daarom niet tot gevolg mag hebben, dat
de loonen en salarissen van het gemeen
tepersoneel worden verlaagd, die boven
dien in vergelijking met vele andere ge
meenten aan den lagen kant zijn.
De koopkracht van de ambtenaren zal
verminderen en zij worden dubbel ge
troffen. Als men niet aan salarisverla
ging kan ontkomen, bijv. door regee-
ringsmaatregelen, dan moeten z.i. daar
voor het eerst de hoogere salarissen in
aanmerking komen. De loonen der
werklieden zijn zeker van dien aard, dat
die allerminst voor verlaging vatbaar
zijn. Het instellen van eene commissie
acht spr. niet noodig, aangezien Burg. en
Weth., indien zij inderdaad wijziging van
de belooning van het gemeentepersoneel
noodig en mogelijk achten, in bespreking
kunnen treden met de Commissie van
georganiseerd overleg, dat volgens het
tweede aan het woord geweest zijnde
lid ook zou moeten gschieden volgens
zijn voorstel.
Het derde lid acht den tijd voor sala
risverlaging nog niet gekomen.
De heer De Miranda, lid van de Prov.
Staten van Noord-Holland, heeft een
voorstel bij de Staten ingediend om
Ged. Staten te machtigen over te gaan
tot het instellen van een in- en ver
koopbureau van tuinbouwproducten.
Dit bureau zou slechts werkzaam zijn
in de periode van crisis in den tuinbouw
terwijl als bedrijfskapitaal ten behoeve
van dit bureau 'n bedrag! van f 1.000!.000
ter beschikking zou moeten worden ge
steld.