m
m
tweede blad van de provinciale zeeuwsche middelburgsche courant van vrijdag 27 november 1931. No. 280.
9e oorzaken Tan de malaise en
hoe deze opgeheven moeten
Worden
door Ir. A. ten Bosch.
'hTPiPTT
F
BINNENLAND.
Bescherm Uw keel
Het Ziekenhuis in verband
met de ontwikkeling der geneeskunde
en de volksgezondheid in Zeeland,
i
II. (Slot.)
Menigeen zal geneigd zijn op te mer
ken dat de goederenproductie na den
oorlog zoo sterk is toegenomen, dat het
reservoir nu toch wel overvol moet zijn
geraakt. Men moet dan echter beden-
k'ten^lste, die overproductie, die va»
verschillende artikelen bestaat, alleen
in sommige landen en lang niet overal
aanwezig isï
ten 2de, men het woord overproductie
menigmaal ^misbruikt, omdat een pro
ductie, die bij de producenten blijft, nog
geen gebruikswaarde heeft doch deze
eerst krijgt, wanneer zij in de circulatie
is gekomen en dat er op dit oogenblik
geen voldoende circulatieoverschot is,
waardoor een groot deel der menschheid
niet beschikt over de middelen, die noo
dig zijn, om de steeds nog te dure pro
ducten te koopen; er is bij het publiek
gebrek aan tegenwaarde;
ten 3de, de tariefmuren, die vele lan
den hebben opgericht, verhinderen, dat
de producten aan andere landen wor
den overgedaan. Ieder land wil zijn re
servoir vol houden, doch kan dit alleen
doen door tariefmuren te bouwen; door
tariefmuren blijven de producten in
eigen land duur, omdat de producenten
in dat land gebruik maken van het ge
brek aan concurrentie; dure producten
kan men moeilijk verkoopen, zoolang
het meerendeel van het publiek gebrek
aan het circulatiemiddel heeft, en zij die
wel over middelen beschikken, leven nu
steeds in de vrees, dat zij dat bezit
kwijt zullen raken. Alleen dalende prij
zen kunnen in het land van oorsprong
de bestaande overproductie verminde
ren en afbraak der tariefmuren in vreem
de landen kan mits alles goedkooper
wordt de geheele overproductie op-'
heffen, vooral indien de landen wier cir
culatie-reservoir leeg of bijna leeg is,
uit de landen met gevulde reservoirs
voldoende kunnen leenen, om hun cir-
culatiestroom weer op gang te brengen.
Zij zullen echter kunnen leenen, als „de
anderen" het vertrouwen hebben, dat
de geleende middelen verstandig zullen
worden besteed. Bedacht moet ook
worden, dat het circulatiereservoir niet
vol wordt, als er evenveel wordt uitge
haald als er in wordt gebracht.
Ons ontbreekt het circulatieoverschot,
dat er vroeger was; zonder circulatie
overschot is een regelmatige distributie,
waarbij ieder zijn deel kan ontvangen,
niet mogelijk. Daarom moet de mensch
heid een tijd lang minder bezit vastleg
gen in dingen, wier bezit wel wensche-
lijk doch niet noodzakelijk is en het door
arbeid verkregen overschot in de circu
latie geven.
Men moet nalaten te trachten door
het aangaan van leeningen de beschik
king te krijgen over hetgeen men nog
niet bezit, doch nog hoopt te gaan be
zitten en daardoor middelen aan het
circulatieoverschot te ontnemen, door
ze te leenen van hen, die nog een deel
van het weinige, dat voor de circulatie
beschikbaar is, bezitten.
TMopJCTEn on ftwuoc
m het vl«T»n MWWB HET
\mm, ifav ir-
'wnwrnaaarr.
jSentfWt|\
JlE=±
'ftci.rr w cc.
Cemrwus
per en de werkloosheid in dien tak van
industrie eindigt.
Deze uiteenzetting worde besloten
met de opmerking, dat de mensch van
zijn geboorte tot ongeveer zijn 21ste
jaar groeit en van zijn 21ste tot zijn 50ste
of 60ste jaar vooruitstreeft; na dien tijd
gaat hij het leven meer bespiegelend be
schouwen.
Daarom moeten de leiders der mensch
heid gekozen worden uit hen, die nog
in het volle leven staan en nog een le
ven voor zich zien en vooruit willen
streven. De ouderen met hun bespiege
lende levensbeschouwing moeten meer
toezichthoudende functies vervullen en
tegen excessen waken.
De Volkenbond brengt weinig tot
stand, omdat de vergaderzalen voor een
veel te groot deel gevuld worden met
Heeren, die op een afgelegden levens
weg terugzien, in plaats van met krach
tige, van levenslust tintelende mannen,
die nog een groot stuk levensweg vóór
zich zien. Dit inzicht is ook van betee-
kenis bij de keuze van Regeeringsper-
sonen.
Daar ieder mensch in de eerste plaats
voor zijn eigen belangen opkomt, zullen
vele bezitters hun waardebezit niet eer
der in het circulatiereservoir storten,
dan wanneer verwacht kan worden, dat
de menschheid in haar geheel wil me
dewerken, om den inhoud van het cir
culatiereservoir weer op peil te bren
gen. Wil men dat reservoir weer op peil
brengen, dan moet er door „iedereen"
meer en harder worden gewerkt en te
vens minder „waarde" tot onbruikbare
waarde worden gemaakt. Stijgt het ni
veau van het circulatiereservoir en daar
mede het wederzijdsch vertrouwen, dat
nu verloren is, dan kan ieder zijn deel
krijgen, dan houdt de werkloosheid van
zelf op, omdat ieder weer kan koopen
en dan zullen er weer nieuwe werk
krachten noodig zijn, om de verkochte
producten door nieuwe te vervangen.
Zoolang het overschot-reservoir onvol
doende gevuld is, zal de circulatie ge
brekkig zijn; bijvullen van het reservoir
is alleen mogelijk door de menschelijke
energie, want „waarde is: energie van
de menschheid, die gebruikt wordt, om
aan grondstoffen „gebruikswaarde" te
geven.
Tariefmuren belemmeren de circula
tie; hetzelfde doet hij, die zijn bezit aan
de circulatie onttrekt, door het in linnen
kast of safe op te sluiten.
Tenslotte een enkel eenvoudig voor
beeld, dat met vele voorbeelden zou
kunnen worden aangevuld. Toen in 1914
een goede sigaar 3 cent kostte, waren
vele rookers royaal met sigaren; nu die
zelfde sigaren 10 cent per stuk kosten,
daar de loonen gestegten zijn en er be-
lasüng geheven wordt, is de rooker zui
nig met zijn sigaartje; dus behoeven er
minder sigaren te worden gemaakt en
vandaar is er werkloosheid in de siga-
renindustrie.
Gebruikt de staat minder waarde voor
doeleinden, die niet voor de productie
dienen, dan behoeft zij minder belasting
dus ook geen tabaksbelasting te heffen;
v/erken bovendien de sigarenmakers
voor hetzelfde loon langer, dan nu ge
schiedt, dan worden de sigaren goedkoo-
BETALING MET FRANKEERZEGELS.
Het 'kolnt herhaaldelijk voor, dat kleinte
schulden voldaan worden door in een
brief postzegels tot het vereischte be
drag in te sluiten. De geady^'ssejertle
wenscht de zegels dan gewoonlijk weer
legen geld in te wisselen, doch onder
vindt dat het postkantoor geen zegels
terugneemt of ruilt.
Men make dus in dergelijke gevallen
liever gtebruik van de bestaande midde
len aan gteldverkeer (giro, postwissel,
aangeteekende brief, postbewijs), indien
men er althans prijs op.stelt zijn schuld-
eischer met contanten schadeloos te stel
len. Want de postkantoren wisselen
onder geen beding eenmaal ver
kochte zegels wedjer in, noch ruilen zij
deze tegen andere waarden.
DE HALVE VRIJE DAG VOOR HET
WINKELPERSONEEL.
De minister van Arbeid, H. en N. heeft
toegestaan dat aan arbeiders van zes
tien jaar of ouder, werkzaam in een
winkel, van 30 November tot en met
5 Dec. a.s. in afwijking van art. 2 eerste
lid van het Werktijdenbesluit voor win
kels, geen vrije middag of vrije ochtend
wordt gegeven.
N.V. Stoomwasscherij Volharding
Singel 1 Telef. 50 Vlissingen
Wascht Per K'\° Credenwater
met uitsluitend reg^
en zachte z®cp'sodat terwijl
voeging cko0kt en be
niets wordt worden.
hoeft gemerkt te
Filiaal: Groote Markt C 12.
TeleL 304. Middelburg.
verzorghaardagelijks-
(Ingez. Med
ZEELAND.
Zeeland, de tertiaire wegen en de
rijwielpaden.
Wij ontvangen van daarbij geïnteres
seerde zijde een breedvoerige beschou
wing over veilig verkeer en wegenaan
leg, uit Zeeuwschen gezichtshoek bezien.
De schrijver ervan begint met te stel
len, dat de uitvoering van het volledige
(Ingez. Med.j
rijkswegenplan een 12-tal jaren zal vor
deren, en pas omstreeks 1942, als de
hoofd- en secundaire wegen gereed zijn,
zal de verbetering der zgn. tertiaire
wegen aan de orde kunnen komen. Dit
nu wordt, met name voor Zeeland, on
billijk geacht. De vele landbouwers die
over een auto beschikken, moeten wèl
het volle pond aan wegenbelasting be
talen, maar aangezien zij in hoofdzaak
slechts van de tertiaire wegen van
hun hofstede naar het dorp gebruik
maken, krijgen zij geen waar voor hun
geld.
„Nu weten wij wel, aldus de schrij
ver dat er nog een achterdeurtje be
staat: het verleenen van rentelooze
voorschotten uit het provinciale wegen
fonds voor verbetering van tertiaire
wegen en dank zij het open oog van
onzen Commissaris der Koningin en den
hoofdingenieur-directeur van den pro
vincialen waterstaat in onze provincie
voor wat de wegen hier in Zeeland be
treft, wordt daar niet karig mee rond
gesprongen doch het blijft voor den
plattelands-wegenbelasting-betaler een
onbillijkheid, dat ook voor hem het we-
genvraagstuk niet vlugger wordt opge
lost."
Daarna worden de wielrijders binnen
den kring der beschouwingen getrokken
en de schr. betoogt dan, dat er voor de
7.000.000 aan belasting, die wielrijdend
Nederland opbrengt, al heel weinig voor
de wielrijders gedaan wordt. Hij wenscht
meer rijwielpaden, die, wegens hun lich-
teren onderbouw, goedkooper naast
een smallen weg te zijn, dan deze heele
weg aan verbreeding kost.. Door middel
van de provinciale en andere rijwielpad-
vereenigingen o.a. in onze provincie,
de Ver. Rijwielpad Walcheren wenscht
hij invloed te doen uitoefenen, meer sub
sidie voor die verqenigingen te verkrij
gen, Meer leden heeft b.v. onze Waf-
chersche vereeniging daartoe van noode.
Ten slotte komt hij met het voorstel
om, mede ter bestrijding der werkloos
heid, de wegenbouw véél krachtiger aan
te pakken dan thans mogelijk is; nu
wordt er per jaar 25.000.000 in het
wegenfonds gestort, maar hij wenscht
een leening aan te doen gaan voor het
volle bedrag, dat voor het geheele we
genplan noodig is, en deze leening moet
dan afgelost worden in een tijd, onge
veer gelijkstaande met den levensduur
der aan te leggen wegen. Met onderhoud
en interest ware daarbij rekening te
houden.
door Medicus.
2).
De historische ontwikkeling der geneeskunde van
de laatste 75 jaren moet echter gekend en begrepen
worden, wil men de toerusting van een modern
ziekenhuis kunnen volgen en aanvaarden. Laat ons
daarom in korte trekken, in vogelvlucht, deze histo
rische ontwikkeling eens nader beschouwen.
Onder de bezielende leiding van Fokker en de
Man is het tegenwoordige Gasthuis te Middelburg
gebouwd en in 1866 in gebruik genomen.
Het oude gebouw ademt den medischen geest van
dien tijd. Ruime gangen, ruime hooge zalen werden
toen verlangd, opdat de geheimzinnige cosmische
tellurische ziekteoorzaken zoo weinig mogelijk vat
op de menschen zouden kunnen krijgen. Men kende
o.a. den goeden etter pus bonum en den
kwaden etter de ichor. Een wondgenezing zónder
etter kende men echter vrijwel niet. De bacteriën als
oorzaak van de groote groep van besmettelijke
ziekten waren nog onbekend. Een operatie onder
narcose was nog een vrijwel niet toegepaste buiten
gewone gebeurtenis. Steriliteit als begrip moest nog
geboren worden.
Een deel der ruime kamers was bestemd tot
collegekamers voor de klinische school ter oplei
ding van de plattelandsheelmeesters.
Verpleegsters en vakkennis bij verpleging waren
onbekende begrippen.
Dat de spons voor de ramen niet tevens gebruikt
kon worden voor het wasschen der patiënten was
toen nog niet bekend! Wakers en waaksters zonder
kennis en tevens zonder beschaving en vaak van
het minste allooi werden voor een of meer nachten
gehuurd en op de zieken losgelaten.
Toch waren de eerste voortrekkers van nieuwere
inzichten al wel in actie. Florence Nightingale, de
vrouw van beschaving, was haar propaganda al
begonnen voor de idee, dat de verpleging in handen
behoorde te komen van beschaafde menschen,
welke behoorlijk voor haar taak waren opgeleid.
Reeds meer dan twintig jaren te voren had de
Oostenrijker Semmelweisz al gewezen op de groote
waarschijnlijkheid, dat etteringsprocessen direct van
persoon op persoon werden overgebracht en dat
daarbij uiterst kleine levende wezentjes een rol van
belang moesten spelen. Maar hij kon het exacte
bewijs niet leveren en dus vond zijn stelling eerst
de heftigste bestrijding. De technische verbete
ringen van den microscoop baanden den weg tot
vérstrekkende nieuwere inzichten. Pasteur, Lister
en Koch hebben baanbrekend werk verricht op vele
gebieden der geneeskunst en zij zijn als de grond-
leggers van de nieuwere inzichten te beschouwen.
Steeds meer begon zich nu de weg der toekomst
af te teekenen. De beteekenis van bouw en functie
van den levenden cel werd bestudeerd en begrepen.
Deze bouwsteenen van elk plantaardig en dierlijk
individu zijn pas in 1828 door Schwann voor het
eerst waargenomen! Om het zieke te kunnen be
grijpen moest eerst het gezonde tot in alle fijnste
bijzonderheden worden doorvorscht. De eene ont
dekking volgde ras op de andere. Doelbewust streef
de men er steeds naar, de ziektebehandeling aldus in
te richten, dat men eenerzijds de ziekteoorzaak
trachtte te vernietigen zonder de gezonde weefsels
te schaden en dat men andererzijds, wanneer dit
principe niet doorvoerbaar was, trachtte de ge
volgen aan leed tot een minimum terug te brengen
en te verzachten.
In overmoed meende men der natuur alle ge
heimen te kunnen ontfutselen, meende men voor
elk ziekteverschijnsel een of andere grove afwijking
te kunnen verantwoordelijk stellen.
De beteekenis der psyche raakte, gelukkig slechts
tijdelijk, in het gedrang. Steeds duidelijker werd het
dat men vroeger uit onkunde te vaak een symptoom
een ziekte gevolg dus bestreed en de,
overigens toen nog onbekende, ziekte oorzaak
onbeïnvloed liet. Terecht leerde men inzien, dat
aan elke doeltreffende behandeling een diepgaand
onderzoek naar de ziekteoorzaak moest voorafgaan
en dat men tevens een zoo helder mogelijk inzicht
moest hebben van de verwoestingen welke de
ziekteoorzaak reeds had aangebracht.
Langzaam aan werd steentje voor steentje voor
een geheel nieuw geneeskundig gebouw aange
voerd. De hygiëne kwam op moderne grondvesten
te staan, de bacteriologie ging met reuzenschreden
vooruit. Het schrikbeeld der operatie de wond-
besmettingsziekten werd bestudeerd en met af
doende succes bestreden.
De antiseptische wondbehandeling, gevolgd en
aangevuld door de aseptische, opende geheel
nieuwe mogelijkheden voor de chirurgie.
De algemeene en plaatselijke verdooving kwam
zegevierend omhoog en ook hierdoor openden zich
nieuwe perspectieven in het belang van den zieken
mensch. De ontdekking en toepassing der Röntgen
stralen in 1895 beteekende een nieuwe, geweldige
bron van onderzoek en behandeling.
Het is duidelijk dat dit alles een grondige omme
keer moest brengen in het medisch doen en denken,
zoowel als in de inrichting van en het werken in
een ziekenhuis. Botsingen tusschen de aanhangers
van de verouderde leerstellingen en van de
nieuwere inzichten konden niet uitblijven. Het kan
geen verwondering baren, dat menigeen hierdoor
geheel van de wijs kwam, dat in overmoed het
materialisme ook in de geneeskunde hoogtij vierde
en dat de groote beteekenis van de natuur als ge
nezingsfactor voerde tot een therapeutisch nihi
lisme helaas nog niet geheel uitgeroeid, dat
op groote teleurstelling moest uitloopen.
Naarmate de nieuwere inzichten, gewijzigd en
aangevuld, hechter kwamen te staan, pasten zich
langzamerhand op gróotsche wijze de genees
kundige en de geneeskunde hieraan aan.
Bij een deel van het leekenpubliek leven een
aantal verouderde begrippen natuurlijk ook nu nog
voort. Verstandige voorlichting is hiervoor aange
wezen en deze voert tevens tot een gezonde be
strijding der kwakzalverij.
Naarmate de nieuwere inzichten, gewijzigd en
aangevuld hechter kwamen te staan, paste zich dus
de geheele geneeskunde aan.
Het arbeidsveld werd te groot, om volledig door
één geest beheerscht te worden, de tijd voor het
optreden van zelfstandige specialisten in bepaalde
onderdeden brak aan.
Het moderne ziekenhuis moet van dezen ge
zichtshoek uit worden bekeken.
Ook voor den zieke voerde dit alles tot duide
lijke consequenties. Elke ziekte van eenige betee
kenis moet nl. worden bestudeerd en ter wille van
een doeltreffende behandeling moet men met alle
beschikbare hulpmiddelen zoo diep mogelijk
trachten door te dringen in de ziekte-oorzaak, de
uitgebreidheid der afwijkingen en de vermoedelijke
gevolgen in de naaste toekomst. Wanneer het ver
moedelijk verloop ongunstig dreigt te zijn, eventueel
tot den dood dreigt te voeren, moet met alle be
schikbare hulpmiddelen er naar worden gestreefd
het tijdstip van het levenseinde te verschuiven. Dit
is een primair levensrecht van eiken levenden
mensch, onafhankelijk van rang of stand. Daarvoor
is specialistische samenwerking (met elkander en
met de huisartsen) en een goed geoutilleerd zieken
huis een allereerste eisch. De voorwaarden van
inrichting en exploitatie van een ziekenhuis worden
hierdoor absoluut beheerscht.
Dit is een vraagstuk van groote finantieele draag
wijdte, maar tevens een algemeen zedelijk volks
belang van de allereerste orde. Een ziekenhuis dat
hierbij beneden minimumeischen daalt is zijn naam
niet meer waard.
Welke zijn nu deze minimumeischen? Wij kunnen
deze in drie groepen splitsen:
le. De onderzoekmethoden.
2e. De behandelingsmogelijkheden.
3e. De verpleging en verzorging.
Ons doel, om het verschil tusschen den toestand
in het begin van deze eeuw en het heden duidelijk
te belichten kunnen wij het best bereiken door dit
te schetsen aan de hand van twee ziektegevallen,
b.v. een longpatiënt en een maaglijder.
Bij den longpatiënt stelde men zich dertig jaren
geleden tevreden met eenvoudige hulpmiddelen,
zooals het bekloppen der borst (de percussie) en
het beluisteren (de auscultatie). Min of meer regel
matig controleerde men het temperatuursverloop en
de ontdekking der tuberkelbacillen door Robert
Koch in 1881 stelde ons in staat deze ook in het
opgehoeste slijm (het sputum) te zoeken. Bij het
chronisch longlijden is het van het hoogste belang
het vermoedelijke verloop te voorspellen (de
prognose) en de behandeling zoo doeltreffend
mogelijk in te richten. Ook de besmettingsgevaren
van den patiënt t.o.z. van zijn omgeving moeten
nauwgezet worden bekeken,
(Wordt vervolgd).