0NGEREGÏ1K GOEDEREN
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 22 OCTOBER 1931. No. 249.
ZEELAND.
middelburg.
KERKNIEUWS.
Bijzondere vrijwillige landstorm.
Gisterenavond hield de afdeeling
Middelburg van den Bijz. Vrijw.
landstorm een propagandabijeenkomst in
de groote zaal van het Schuttershof,
welke geheel met belangstellenden ge
vuld was, onder wie ook vele van an
dere af deelingen op Walcheren.
De voorzitter der plaatselijke land
stormcommissie, de heer G. W. Graaf-
huis, heette allen welkom, in het bij
zonder den garnizoenscommandant en
zijn adjudant, den voorzitter van mili
tair Pro Rege en de ingezetenen van
Middelburg, die niet alleen nu maar al
tijd het instituut steunen. Bericht van
verhindering was ingekomen van den
Commissaris der Koningin en van den
burgemeester. Vervolgens richtte spr.
zich tot de dames en wees er haar op,
dat ook zij goed moeten begrijpen, dat
het doel van het instituut alleen is op
te treden als er, wat God behoede, re
volutie dreigt. Het instituut draagt
geenszins een politiek karakter, maar
wil alleen steun verleenen aan de wet
tige regeering en zich ter beschikking
stellen alleen als die wettige regeering
er om vraagt. Zij zal alleen bestrijden
een minderheid, die zich langs onwet-
tigen weg van de regeering zou willen
meester maken.
Spr. stelde onder applaus voor aan
H.M. de Koningin een telegram te zen
den, waarin bij herhaling de verzekering
van verknochtheid en trouw wordt uit
gesproken.
Hierna kreeg de heer P. G. Laer-
n o e s, secretaris van het verband Zee
land, het woord en zeide de afdeeling
Middelburg dankbaar te zijn voor het
organiseeren van dezen avond, nu het
12%-jarig bestaan van het instituut bin
nenkort kan worden herdacht. Het telt
nu ruim 76000 leden, waaronder hon
derden officieren. Zeeland telt 3000 le
den en er komen er steeds bij; gisteren
werden nog 10 nieuwe ingeschreven. Er
is volgens spr. geen instituut dat zoo
hard werkt voor vrede en rust als dit.
Dat het hard noodig is, blijkt wel uit
de houding van communisten bij het
jongste koninklijk bezoek aan Amster
dam, bij de huurstaking te Rotterdam
en op andere plaatsen. Het vuur smeult
en men moet oppassen het niet oplaait
tot een grooten brand. In Nederland
vooral heeft men veel te verliezen, vrij
heid, gezin en geluk. Spr. wekt op pro
paganda voor aansluiting te blijven ma
ken en zich te abonneeren op 't maand
blad der vereeniging.
Tot den commandant van het verband
Zeeland, overste Bierman, richt spreker
woorden van groote waardeering en
zegt dat hij met hart en ziel voor de
organisatie werkt, de plaatselijke leiders
weten daarvan mede te praten.
Instemming ondervond algemeen een
voorstel van spr. om in verband met
het 12%-jarig bestaan op 7 November,
nu een telegram te zenden aan generaal
Duymaer van Twist om hem te danken
voor wat hij al dien tijd voor den Land
storm en daardoor ook voor ons ge-
heele volk doet.
Met een aanhaling uit het Wilhelmus,
de regels „Mijn schilt en de betrouwe"
enz., eindigde spreker.
De voorzitter bracht dank aan
den heer Laernoes en wekte aanwezi
gen op, ook militairen, die nog geen lid
zijn, zich in de pauze op te geven.
Hierna verkreeg overste Bierman
het woord om de prijzen, behaald bij
den onderlingen schietwedstrijd, aan de
gelukkige winnaars uit te reiken.
Spr, begon met er op te wijzen, dat het
schieten zijn bijzondere voorliefde heeft.
Als men hem niet uitlacht, gezien zijn
ander baantje, wil spr. brand vergelijken
met revolutie, voor beide gevallen moet
men paraat zijn. Maar er is een groot
lllPP^
15.)
HOOFDSTUK X.
Precies op den bepaalden tijd kwam
de heer Thornton (om tien uur) met een
vriend den winkel van S. Gedge binnen.
Een kwartier te voren had S. Gedge Wil
lem uitgezonden naar Cheliev om naar
een tafeltje te kijken, waarnaar een van
de klanten gevraagd had. Julie, die wist
wat er gebeuren zou, had gemaakt, dat
ze in de buurt was, in een verwijderd
hoekje van den winkel toen deze beide
heeren arriveerden. Evenals bij het vo
rige bezoek van den heer Thornton ging
Oom Si dadelijk zelf het schilderstukje
halen, maar dat hij zoo spoedig terug
kwam, bracht Juli een bittere teleurstel
ling. Bij ongeluk zoo het scheen, viel zijn
scherpe oog op haar, "juist toen hij het
schilderstukje aan den heer Thornton's
vriend overhandigde, een man met een
knorrig gezicht in een kale jas en een
bonte muts op het hoofd.
- Nichtje, riep S. Gedge mét scherpe
stem, ga liever ergens anders stof af
nemen.
Er was niets aan te doen. Julie kon
wel schreien van kwaadheid, maar ze
.moest wel gehoorzamen. Het eenige wat
Nederland in cijlers.
Men zegt wel eens smalend, dat de
statistiek de kunst is, cijfers te groe-
peeren, maar men vergeet, dat dit in
derdaad een heele kunst is. wanneer
men die cijfers hun eigenlijke taal eer
lijk wil laten spreken.
Die kunst wordt echter naar haar re
gelen beoefend in het Nederlandsche
Centraal Bureau voor de Statistiek te
's-Gravenhage en de cijfers, die het ons
verstrekt, zijn altijd belangwekkend.
Zoo juist is weer verschenen de jaar
gang 1930 der „Jaarcijfers voor Neder
land". Deze vertelt ons o.a, het vol
gende:
Op 31 December 1930 was het zielen
tal van ons land 7.920.388, meer dan
3 X dat der eerste algemeene volks
telling van 1830.
De cijfers der gesloten huwelijken blij
ven vrijwel constant (tusschen 7 en 8
per 1000 inwoners), de geboortecijfers
dalen regelmatig, het sterftecijfer ook.
Dit laatste bereikte in 1930 het laagst
geregistreerde cijfer (9.1 %o).
Het bedrag der belaste vermogens
neemt toe sedert 1923/1924 en het steeg
in 1929/1930 tot 15.666 millioen gulden.
Bedroeg het totaal der zuivere inko
mens in 1924/1925 3761 millioen, in 1929/
1930 is dit bedrag tot 4285 millioen ge
stegen. Hierbij dient evenwel rekening
te worden gehouden met de toeneming
der bevolking.
Het aantal uitgesproken faillissemen
ten, dat na de oorlogsjaren tot 4341 in
1924 was gestegen, daalde sedert regel
matig; het bedroeg in 1929 2729.
De totale uitgaven voor armenzorg,
welke in 1926 80 millioen hebben bedra
gen, beliepen in 1928 reeds 90 millioen.
Bij een toeneming der aantallen ver
voerde reizigers en der vervoerde goe
deren vertoonden de cijfers van de to-
zij durfde doen om haar nieuwsgierig
heid te bevredigen was, op haar teenen
loopende, een paar minuten later een
potje wrijfwas te gaan halen, dat zij zoo
verstandig geweest was te laten staan
Als een muisje zoo stil kwam ze lerug
om het te halen, maar Oom Si wierp
haar zulk een woesten blik toe dat zij
weg vloog zonder een woord te hebben
opgevangen van hetgeen er gesproken
werd.
Zij was doodsangstig. Zij wist haast
zeker dat zij het stukje voor het laatst
gezien had. Haar wantrouwen in S. Ged
ge was zoo groot; hij was tot alles in
staat. Geld kon hem tot alles verleiden,
daarvan was ze nu overtuigd. Zij bracht
zeker wel twintig ellendige minuten door
en vroeg zich steeds af wat ze toch doen
moest als hij over het stukje beschikt
had. Zij trachtte zich reeds aan het denk
beeld te gewennen, dat zij het nooit,
neen nooit, zou weerzien.
Eindelijk verlieten, de beide mannen
den winkel. Toen bespeurde Julie, dat zij
in haar vrees te „ver was gegaan en dat
Oom Si op dit oogenblik tenminste geen
kwaad had gedaan, 't Zou| ook te onbillijk,
geweest zijn.
Hij slofte langzaam! de keuken in met
hel schilderijtje in de hand. Wat een ver
lichting voor het meisje!
Nichtje, zei hij op dreigenden toon,
ik zeg je eens voor al, ilc wil' niet heb
ben dat je in den winkel omhangt of
tale opbrengst van het vervoer der
Nederl. Spoorwegen tot 1927 een terug
gang. Na dit jaar stegen echter ook de
financieele uitkomsten. In 1927 bedroeg
de totale opbrengst bijna 159 millioen
gulden, in 1928 170 millioen en in 1929
177 millioen.
De Nederlandsche posterijen verzon
den in 1929 ruim 299 millioen portbeta-
lende brieven en ruim 122 millioen brief
kaarten, bijna 595 millioen nieuwsbladen
en andere gedrukte stukken. Per hoofd
der bevolking beteekent dit 53.8 brieven
en briefkaarten en 76.4 drukwerken.
Het aantal gevoerde gesprekken in 't
Rijkstelefoonverkeer bedroeg in het lo
caal verkeer in 1929 ruim 143 millioen,
in het interlocaal verkeer 20.6 millioen,
Tot omstreeks 1920 vertoonden de
Rijksinkomsten en -uitgaven een sterken
groei. In de periode 19101920 stegen
beide tot het viervoudige. Het jaar 1920
biedt het hoogste inkomstencijfer met
919 millioen voor alle diensten te zamen;
het ramingcijfer voor 1931 bedraagt 748
millioen, waarvan 91 millioen van lee-
ningfonds en wegenfonds. In 1922 be
reikten de uitgaven het hoogste punt
met 1179 millioen om in 1931 tot 892
millioen (aangevraagd bedrag) te dalen.
De gemiddelde jaarlijksche opbrengst
van alle Rijksbelastingen te zamen be
droeg in de perioden 19101914 en
19251929 per hoofd der bevolking
resp. 26.71 en 75.59, in het jaar 1930
72.37.
In 1929 behandelden de kantonrech
ters 183.000 strafzaken, waarbij 173.000
persoonlijk onvoorwaardelijk werden
veroordeeld. In 1920 bedroeg het aantal
strafzaken 245.000. De arrondissements
rechtbanken wezen in 1929 25.525 von
nissen in eersten aanleg in rechtszaken
met 25.021 veroordeelde personen, te
gen 27.211 en 30.073 in 1920,
rondloopt als ik zaken doe met gtewichti
ge klanten.
Het schilderijtje te zien was zoo on
eindig veel gewichtiger voor haar dan
de woorden, die kwamen uit zijn mond,
dat Julie lust had er niet veel notitie
van te nemen.
Ik zeg je nogmaals, zei de oude
nvan op slr*ngen toon, en let goed op.
Ik wil géén vro uwen mét open mond
zien staan luisteren wanneer ik zaken
doe. En lach mij niet uit, want anders
kan je je koffer pakken. Hier! En Oom
Si gaf haar liet schilderstukje aan. Bireng
dit terug op de plaats waar ik hel van
daan gehaald heb, en herinner je goed
wat ik je gezegd hen, anders zal je een
week geen zakgeld krijgen.
Na deze bedreiging was Julie het
overige van den. dag een toonbeeld van
bescheidenheid, en toch was zij ten prooi
aan een vree „el ij ke nieuwsgierigheid. Zij
had heel wat willen geven, om' le weten
te komen wat er in den loop van dien
morgen veitiandeld was tusschen dien
heer met zijn kromme beenen en haar
oom. Tegen den avond aan het souper
kon zij er pas iets vam te welen komen,
toen Oom Si de zaak aan Wijtlem mee
deelde. Hij was echter zoo voorzichtig
het alles terloops te behandelen.
'A propos, vriend, zei de oude m'an,
terwijl hij 'mét aandacht een stukje kaas
op de punt van zijn més liet balan-
ceeren en Julie intusschen aanzag, dat
vergadering te Arnhem benoemde de
vergadering den heer L. M. Barendse
én tot plaatsvervanger den heer J. Fre-
lier.
De vergadering besloot een cursus
voor vervolgonderwijs te doen houden
en bij het gemeentebestuur gedaan zien
te krijgen, het minimum aantal leerlin
gen dat is vastgesteld om voor de ge
meentelijke bijdrage inaanmerking te
kunnen komen, te verlagen.
De Nederlandsche Protestantenbond.
In de middagvergadering was het eerst
aan het woord de heer dr. J. A. dé
Koning uit Utrecht, die sprak over
De strijd van den godsdienst
om een plaats in onze cul
tuur.
Godsdienst kan dan alleen aldus
spr. een plaats hebben in een cultuur
wanneer er een woonplaats voor het
Godsdienstig teven is in de harten der
menschen, die deze cultuur vormen. In
den grond i s de strijd van den' godsdienst
om een plaats in onze cultuur een strijd
om het hart der nu levende menschen.
In dien strijd gaat het tenslottle altijd om
dezelfde waarden, en deze worden altijd
weer langs andere wegen gevonden, om
dat zij telkens op een andere levenswer
kelijkheid (een andere cultuur-sfeer)
mtoeten worden bevochten. Er is ook
voor ons geen andere weg tot God dan
die welke dwars door onzen eigen lijd
gaal. Belangrijk is het te zien hoe wij
nog steeds leven in een voortschrijdende
saecuiarisatie, die afleidt van den gods
dienst en dezen dringt in een apoiogisti-
sche positie. Het modernisme der 19e
eeuw moeten wij waardeeren, ais de eer
ste grootsche poging om1 uit één principe
cultuur en geloof in één levensverband
te; herstellen. Het heeft dat met succes
gekend, zoolang er geloof was in voor
uitgang ©n rationeele cuiltuuropbouw,
zoolang er was de rust en het optimisme
van het uitzicht in onze cultuur.
In de 20e eeuw en zeker na den oor
log is de rust van dat inzicht ons ont
nomen; wij varen blind op een zee zon
der veel lichtbakens. Thans staan wij in
een wereldcrisis, waarvan de oorlog en
de economische ontwrichting symptonen
zijn, doch diaim wezen de diepstes grond
slagen van onze cultuur raakt. De gods
dienstige organisaties in hel Christendom
staan ontsteld i.n een wereld, waarin
groote massaas /afvallig" blijken. En waar
blijkt aanwezig te zijn een groote cul-
tuurschuld, n.l. het proletariaat als ge
volg van de wijzigingen in de 18e en 19e
eeuwsche samenleving, een schuld die
nog steeds gevolgen heeft. Ook blijken
geweldige massaas vatbaar voor anti
christelijke ideo'logiën als b.v. het nati-
onaal-fascisme. Er Is in het moderne ar
beidsproces een kwade invloed aanwezig
op de "gezondheid van hel zieleleven. Ook
al is er veel dat ten goede is gebracht,
vooral in 'de 2ee eeuw. Bovendien be
grijpt men niet dat de werkloosheid der
millioenen als zij nog een paar jaar aan
houdt onze gansche cultuur ondergraaft.
Er ontbreekt een ethos van den arbeid
en daarmee de mogelijkheid den strijd
en den nood om den arbeid in het hart
onze menschen religieus te doen ver
werken en doorleven. De godsdienst staat
er hier naast. Hetzelfde geldt van de
techniek.
Verder gaande blijft de godsdienst in
gebreke op het terrein van de groeien
de wereldeenheid. Voor den nieuwen
tijd waarvoor velen werken, n.l. een tijd
waarin de wereld economisch en ook
in haar verdere cultuurleven tot een
heid worden gaat, geeft de godsdienst
niet het elan, het dragende ethos. De
religie, ook in ons land, toeft te veel bij
irriëel wordende conservatieve machten,
in plaats van uit haar verdere schat
kl ad schilderijtje van jou heb ik eens aan
mijnheer Thornton laten kijkeii.
Ik hoop dat hij het mooi vond,
mijnheer, zei Willem met zijn vragend
glimlachje.
Oom Si perste zijn lippen op elkaar.
Daarna kwam' er een raar geluid door
die bijna gesloten lippen, waar mén van
alles uil kon opmaken.
Julie had dolle lust den ouden ellende
ling een klap op zijn langen en 1 eel ij ken
neus te géven.
Wat dacht hij van de wolk?, vroeg
Willem. En van het zonlicht, dat dooi
de wolk heen op het water schijnt?
Hij zegt, dat het alles er heel vuil en
leelijk uit ziet en heel vervallen, miaar
als ik hel voor vijf-en-twintig gulden kon
koopen, zou hij in staat zijn er mij mis
schien een voordeeltje van te kunnen be
zorgen.
Dat zou ik warempel wel' denken,
mompelde Julie, terwijl zij een glas water
ïn de hand hield.
Oom Si legde zijn mes neer en keek
haar aan.
Zoo, denk jij dat nichtje, zei hij
spottend. Wees zoo goed je alleen mét
je eigen zaken le bemoeien, of wij zullen
standjes met elkaar krijgen. Dat is nu ai
de tweede keer, dat ilt op je knorren
moet.
Julie delkte haar terugtocht uit den
onmogelijken toestand, waarin haar ver
ontwaardiging haar gebracht had, door
ten te putten en te gaan strijden voor
de organische verbondenheid der volken
in één menschheid.
Onze tijd vraagt om een moedig deel
nemen van de godsdienstige menschen
aan al deze gebieden van strijd, want
hier is de reëele nood van het tegen
woordig menschenhart, waar de 'gods
dienst „heil" moet brengen en om zijn
plaats moet strijden in onze cultuur.
Dit eischt vooreerst eenheid in de
beweging en zulks ook in Holland en
zeker ook in eigen vrijzinnig protestant-
schen kring. Er is alle reden tot hoop
volle verwachting omdat de nood grooter
wordt en de nood den levenden gods
dienst zal wekken. Wij staan voor een
dieper en reëeler godsdienstig leven, dat
fel er; zwaar te strijden zal hebben en
dat voor een groot deel als brandpunt
zal kennen hel bouwen aan een nieuwe
orde in samenleving en cultuur. Waarbij
het als altijd in laatste instantie
gaat om het bouwen van de vertrou-
wensbrug waar langs het getuigenis van
Gods heil lot de harten der menschen
kan ingaan.
Van de gelegenheid om' met den spre
ker van gedachten te wisselen maakten
enkele aanwezigen gebruik.
De voorzitter bracht dank aan
den heer De Koning en aan hen, die
aan de discussies deelnamen, het is een
onderwerp,waarmede de Bond zich ze
ker nog wel eens meer zal moeten be
zighouden.
Motie ontwapeningsconferentie.
Het hoofdbestuur stelde de volgende
motie voor:
De jaarvergadering van den N. P. B.
te Middelburg bijeen, gevoelt zich door
drongen van het groote belang dat de
aanstaande conferentie voor internatio
nale ontwapening voor de verschillende
volken zal hebben. Zij wenscht daarom
uiting te geven aan haar vurigen wensch,
dat alles mag worden gedaan om deze
conferentie te doen slagen en hoopt, dat
de vertegenwoordigers der volken ter
conferentie zullen weten, dat millioenen
er naar uitzien, dat hun beraadslagingen
mogen leiden tot maatregelen, die een
duurzamen vrede verzekeren.
Mevrouw Mantes (Rotterdam) zeide
persoonlijk tegen iedere motie te zijn,
zij verwacht er niet veel van en heeft
geen vertrouwen in de conferentie. Doch
haar afdeeling Linker Maasoever wilt
wel een motie, doch kon zich niet ver
eenigen met de voorgestelde, omdat er
geen enkel positief punt in wordt aan
gegeven.
De motie is niet een godsdienstige
vereeniging waardig en kon even goed
van een roeivereeniging of dergelijk zijn.
Spr. stelt daarom namens haar afdeeling
voor te lezen achter de woorden „vuri
ge wensich", dat de gevolmachtigden dei-
volken, radicaal zullen breken met het
geloof, dat in wapengeweld onze zeker
heid is gelegen en moedig zullen beslis
sen tot het waagstuk der ontwapening,
dat alleen ons den vrede verzekert.
De heer Dinger (Bussum) voelt per
soonlijk ook niets voor een motie, want
de Volkenbond is z. i, geen bond van
volken, maar een van regeeringen. Dat
er tot nu toe niet veel tot stand is ge
bracht, is geen bewijs, dat het niet ge
beuren kan of zal, en spr. wilt dan ook
niet de motie van het hoofdbestuur in
gevaar brengen, maar meent dat er een
aanvulling in den vorm van een tweede
motie op moet volgen en wel eene, die
inhoudt, dat men geen verbetering der
toestanden verwacht als het verdrag van
Versailles gehandhaafd blijft.
De voorzitter is het met de cri-
tiefc op het voorstel niet eens en zeker
niet dat de motie van iedere vereeni
ging zoo-kan komen, want er staat dui
delijk in dat zij van den N.P.B. uitgaat
en duidelijk wordt gevraagd geen enke
len weg te doen slagen, die de bedoeling
heeft de conferentie te doen mislukken.
Men vraagt ten slotte de duurzame vrede
te verzekeren.
De heer Van Dalen meende bij de
haar glas water in één teug" leeg te drin
ken.
Je ziet wel zelf, jongenlief, zei Oom'
Si, zich met een vertrouwelijken blik tot
Willem wendende, dit dit schilderijtje,
E*t scheen een groote overwinning over
zich zelf toe te geven dat het ding een
schilderijtje was is zonder ondertee-
kening. Daardoor mist het ongeveer al
zijn waarde.
Willem glimlachte en schudde het
hoofd.
Neem mij niet kwalijk' mijnheer,
maar iedere lijn, iedere streek van het
stukje is een onderteekening of een
merk.
Ach!, gekheid!, m'alllepraat! Niet
van die malle theoriëen dit is een
koopmanszaak/ En ikf, verzeker ja, dat
zonder onderteékening dit mooie, lieve
stukje niets waard is. De oude man
maakte een minachtend geluid met zijn
vingers. Zooveel is het waard! Maar
daar je je de mloeite gegeven hebt hét
van Luffolk hier naar toe te brengen en
je een zeker aantal uren van den tijd, dje
aan je baas toekomt, hebt besteed om
te trachten het schoon te maken, zoo zal
ik, zooals ik reeds zei, een paar pond
besteden om! je aan te moedigen. Maar
waarom ik dat eigenlijk zou doen weet
ik zelf niet.
(Wordt vervolgd.)
verschil bij 'brand ko'm't het er meestal
op aan vlug er bij te zijn en dan voor
komt een flinke hoeveelheid water ge
woonlijk veel, maar een revolutie heelt
een veel erger karakter. Er is aan het
lidmaatschap van den B.V.L. geen ge
not, geen geldelijk voordeel verbonden,
alleen is het de vraag wil ik revolutie
of wil ik ze niet. Men moet paraat zijn
en blijven. Er zijn verschillende wijzen
om de samenhoorigheid te doen toene
men. Er zijn propaganda-avonden, er
zijn landdagen, er zijn leiders-cursussen,
maar het middel is de schietbaan. Als
spr, in andere deelen van het land
woonde, zou hij andere sporten noemen,
maar hier in Zeeland is schieten een
gaarne beoefende sport. Het is niet juist
dat het gaat om het verkrijgen van mili
taire vaardigheid, want allen zijn mili
tair geweest en hebben die vaardigheid
dus reeds. Men weet te behooren tot de
overgroote meerderheid van het Neder
landsche volk, waarop de minister pre
sident zeide te vertrouwen in een debat
in de Tweede Kamer met den heer Al-
barda.
Hierna ging spr. over lot het uitreiken
van prijzen en deed dit op dé hem' eigen
humoristische wijze, waarbij hij gelegen
heid vond 'verschillende personen, die in
de beweging speciaal werk verrichten
daarvoor welgeméende hulde te brengen.
Er is tijdens de uitreiking meermalen
smakelijk gelachen.
De voorzitter bracht den heer
Bierman dank voor de wijze waarop hij
zich van vzijn taak heeft gekweten, en le
vens aan allen, die rechtstreeks prijzen
beschikbaar stelden of door wiens
krachtige werkzaamheid vele prijzen in
ontvangst konden worden genomen.
Na een korte pauze heeft de heer H.
A. En ke 1 a ar de aanwezigen verg'ast op
eenige goede film's waar onder een paar
uit Oost-Indië en om1 niet te ver
geten die van, het bezoek van de Koningin
aan de Koloniale Tenloonstellling le Pa
rijs en de Prinses Juliana-film! en daarbij
op duidelijke wijze toelichtingen gegeven.
Terecht kon de heer G r a a f li u i s bij
de sluiting op een in alle opzichtjen goed
geslaagden avond wijzen.
THOLEN.
OUD-VOSSEMEER. Het zoogenaamd
Smidsklokje" is .-na eenige jaren tot
rust le zijn gedoemd, dezer dagen door
den horlogemaker 'Dekker te Stavenisse
hersteld en thans weer in werking. Dit
klokje is pl'.tn1. anderhalve eeuw geleden
door den toenmlaligén bewoner der smid
se, Janus Verkerkje, vervaardigd. Slijtage
aan het raderwerk enz. 'is oorzaak ge
weest, dat het geruimen'lijd niet werk tie.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W. D.
GROEDE. Dinsdagavond hield de af
deeling „Groede" van Volksonderwijs
haar algemeene vergadering in het café
van den heer Bosschaart.
Aangezien de voorzitter, de heer
Waelput door ziekte verhinderd was de
vergadering bij te wonen, presideerde
de heer A, J. van Lare, secretaris der
afdeeling.
Wegens bedanken van den heer Wael
put als voorzitter, koos de vergadering
tot bestuurslid den heer A. J. PouW,
hoofd van school A, die zijn benoeming
aannam.
Een woord van dank en waardeering
sprak de fungeerende voorzitter aan het
adres van den heer Waelput voor het
geen hij voor de afdeeling heeft gedaan.
Als afgevaardigde naar de algemeene