1
De Zeeuwsche Crisisvergadering van de Liberale Staatspartij te Middelburg.
DRAiSitlA-vAN-VALKEÜBURG'S--
e A •'iLEVERTR.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 9 OCTOBER 1931. No. 238.
De heer Van Bommel van Vloten over den
loonstandaard in de beschutte en de onbe
schutte bedrijven. Mr. G. A. Boon over de
crisis, de sluitende begrooting, de veiligstel
ling van den gulden en de sociaal-democraten.
4>- -ff i ir if ^yji
o
Onder voorzitterschap van dr. B. D.
H. T e 11 e g e n heeft gisteravond in de
bovenzaal van de Sociëteit „De Verge
noeging" de Zeeuwsche crisisvergadering
van de Liberale Staatspartij de V. B.
plaats gehad.
Met enkele woorden, gewijd aan den
ernst der tijden, heeft de v o o r z. beide
in Zeeland welbekende sprekers bij het
in bevredigenden getale opgekomen pu
bliek ingeleid. De politiek van onze par
tij, zoo zeide hij daarbij, moet zijn syn
thetisch, niet antithetisch; zoekende,
naar wat vereent, niet naar wat ver
deelt.
Rede Van Bommel van Vloten.
De eerste spreker, de heer Van
Bommel van Vloten, lid van
Ged. Staten van Zeeland en eenig lid
uit deze provincie van het hoofdbestuur
der Liberale Staatspartij, ving aan met
te wijzen op den in Engeland heerschen-
den niet alleen aan de arbeidersre-
geering te wijten noodtoestand, dien
spr., als schip op het strand, voor ons
een baken in zee noemde.
Deze crisis zou ook onder andere re
geeringen daar te lande gekomen zijn,
maar dat de in Engeland gevoerde soc.-
democratische politiek één der ernstigie
oorzaken van de crisis daar is, dat staat
wel vast.
De liberalen hier te lande hebben
steeds op het standpunt gestaan, dat de
loonen in overheidsdienst min of meer
gelijk behooren te zijn aan die, in onbe
schutte particuliere bedrijven. Onder zul
ke onbeschutte bedrijven verstaat spr.
concurreerende, niet door onderlinge
overeenkomsten tot handhaving van het
prijspeil elkaar beschermende, bedrijven.
De te hooge loonen in beschutte be
drijven worden, zoo toont spr. aan, op
den duur allemaal afgewenteld op de on
beschutte bedrijven. In tijden van op
gaande conjunctuur verliest men het vo
renstaande gemakshalve maar uit het
oog; bij de neergaande conjunctuur wordt
het dan echter welhaast onmogelijk, de
loonen en arbeidsvoorwaarden in ge
meentedienst en in beschutte bedrijven
in de noodzakelijke verhouding te bren
gen tot die in de onbeschutte bedrijven.
De soc.-democraten keeren de zaak
om: zij voeren de loonen en arbeidsvoor
waarden in overheids- en beschutte be
drijven op, en stellen deze dan ten voor
beeld aan de onbeschutte!
Met de economische mogelijkheid de
zer hooge loonen en overdreven arbeids
voorwaarden houden de soc.-democraten
géén rekening zooals de dir.-generaal
van den arbeid, de heer C. J. P. J.
Zaalberg zeide: het is een bescherming
van de sterken tegen de zwakken. Deze
zwakken zijn de arbeiders in de onbe
schutte bedrijven, waarvan een der voor
naamste de landbouw is, en wanneer
wij liberalen, aldus spr., ijveren voor ge
lijkstelling der loonen in beschutte en
onbeschutte bedrijven, dan handelen wij
méér in het belang dier landarbeiders,
dan de soc.-democratische vakbonden!
Voor de werkloosheid is het beeld
van de steeds grooter wordende olie
vlek te gebruiken; zij grijpt steeds ver
der om zich heen en de zwaarte der
werkloosheid drukt, tot onberekenbare
schade onzer volkswelvaart, wederom op
de onbeschutte bedrijven.
Slechts door een offer van de wer
kers in overheidsdienst en in beschutte
bedrijven, is de noodzakelijke nivellee
ring te bereiken en aldus de werkloos
heid te bestrijden.
Wij liberalen erkennen het recht der
"aar hoorde hij een stem weerklin
ken aan den ingang van den winkel:
Oom Sd, hoeveel aardappelen moet
ik koken?
,9r*e' middelmaat groot. Eén voor
mij, één voor jou en één voor Willem1,
als hij thuis komt. En als hij niet komt
dan fan hij hem koud krijgen voor avond
eten.
Of 'kan ik ze bakken? klonk de
meisjesstem.
Kun je ze balk'ken? S. Gedge keek
over zijn bril in de richting vain waar
de stem kwam.
Voordat we met handwerkjes be
ginnen, zullen we eerst eens zien wat
je van de gewone dingen terecht brengt.
Een vogeltje moet Niet te jong beginnen
te vliegen en een jong varkentje niet
te gauw wegloopen.
-- Van varkens weet ik niet veel af,
zei Julie doodkalm, maar aardappelen
koken kan ik net zoo goed als een ander.
En opeten ook', zou ik denken, zei
3. Gedge op strengen toon en daarmee
was het gesprek afgeloopen.
o—
werkloozen op steun, maar de soc.-de
mocraten denken zuiver vak-egoïstisch,
zonder met economische wetten of alge
meen belang rekening te houden. Wij
vragen echter, dat de drang om weer
aan het werk te gaan, den werkloozen
niet door een verkeerd uitkeerings- en
steunstelsel ontnomen worde! Men zie
nu eens, hoe de hoogstaande mannen
MacDonald en Snowden in Engeland, die
hier het mes in dorsten te zetten, door
hun partijgenooten verguisd worden. Dat
zal in Nederland bij de soc-democraten
zeker denzelfden weg op gaan en dus
moeten wij liberalen pogen het alge
meen belang in dezen boven het groeps
belang te stellen.
Hieruit moet niet, aldus spr., dadelijk
de conclusie getrokken worden, dat ik
er voor zoude zijn, nu maar aan het ver
lagen van alle overheidssalarissen te
gaan. Door de gecompliceerdheid der
verhoudingen hier, wordt een uniforme
salariskorting als nu voorgesteld, dik
wijls bron van allerlei onbillijkheden; zoo
wordt, om een voorbeeld te noemen,
door het rijk intellectueele arbeid in
't algemeen nu reeds niet te hoog be
taald.
Het overheidspersoneel moet redelijk
beloond worden, in overeenstemming
met wat soortgelijke particuliere bedrij
ven in overeenkomstige posities betalen.
In twee opzichten zoo vervolgt spr.
is onze regeering te kort geschoten,
wat de oorzaken van den financieelen
toestand betreft: in haar te zwakke hou
ding tegenover de geldverspillende ge
meenten en in haar geringe medewer
king aan het nemen van de noodzakelijke
bezuinigingsmaatregelen, b.v., om te ko
men tot wat ons program eischt: een
klein maar goed betaald ambtenaren
corps.
Dit alles, zoo besloot spr., is misschien,
naar gij meent, niet specifiek liberaal.
Het is dat wél, maar deze echt-liberale
beginselen beginnen zoodanig in de an
dere partijen door te dringen, dat men
wel eens vergeet, hoezeer het hier de
verdediging van in wezen liberale op
vattingen betreft.
Met den wensch, dat spr. het zijne
mocht hebben bijgedragen tot de ver
breiding der liberale beginselen in Zee-
lands hoofdstad, besloot de heer Van
Bommel van Vloten zijn met applaus
ontvangen uiteenzetting.
Rede mr. G. A, Boon.
Nadat enkele oogenblikken gepauzeerd
was, sprak het Tweede Kamerlid mr.
G. A. Boon over het allesbeheerschen-
de begrip, dat schrikbarende woord: de
crisis, waarover men het nu al twee
jaren heeft, omdat in die jaren alles
maar steeds slechter ging: de dalende
goederenprijzen, de steeds toenemende
werkloosheidvelen vragen zich af,
of nu het einde der dingen, d. i. het
bolsjewisme, komen zal?
Het is dwaasheid, dit te meenen; een
terugblik op de historie, na andere groo-
te wereldberoeringen en oorlogen, leert
dit direct inzien. Een tweede dwaasheid
is deze; dat men vrijwel alom na die
enorme kapitaalsvernietiging van den
wereldoorlog van 1914, in allerlei op
zichten op drie, vier maal grooteren voet
leefde dan vóórdien!
Dat heeft men althans na vroegere cri
ses niet gedaan; toen gebeurden ook
ernstige dingen echter, en de wereld is
ze steeds te boven gekomen.
Karl Marx, toch zeker een onverdach
te getuige, zeide van de groote Engel-
sche crisis in 1879 „dat de kleine bur
ger vreesde, dat er nooit weer normale
tijden zouden komen, maar, zoo schreef
Marx aan een vriend van hem, de crisis
gaat natuurlijk voorbij en een nieuwe
industrieele cyclus komt weer."
In Nederland staan wij nu, aldus spr.,
er nog betrekkelijk goed voor, en wan
neer we het gevaar maar recht in de
oogen durven zien, dan komen we er
zeker doorheen, houden we den gulden
op peil.
We moeten daartoe echter, zooals mi
nister De Geer, zich op het buitenland
beroepende, zeide, over de partijmuren
heenzien en het nationale belang bo
ven het partijbelang stellen. Als steeds
loyale oppositie willen de liberalen, al
dus spr., gaarne hieraan meewerken.
Er is nu allereerst een tekort van
75.000.000 gulden op de begrooting, en
dat moet gedekt worden. Daarvoor hel
pen niet de soc.-democratische drogre
denen „dat het wel zal meevallen", want
het staat mathematisch vast, dat de be
grooting voor 1933 er nog heel wat
slechter zal uitzien, dan de huidige; men
denke slechts aan de inkomstenderving
door den toestand in onze koloniën,
scheepvaart, industrie, landbouw, mid
denstand, kortom, overal.
Een minder gelukkige uiting van mi
nister De Geer is zijn uitlating in een
interview: „ik moet hebben wat ik vraag,
daarover valt niet te praten." Dat is on
juist tegenover de Kamer, en het is hem
zeer kwalijk genomen. Wanneer hem
andere, en naar de meening der Kamer,
betere bronnen worden aangewezen, dan
moet minister De Geer soepelheid be
trachten, als hij die 75.000.000 maar
krijgt. Men moet echter deze quasi-dic-
tatoriale houding niet al te tragisch op
vatten; het is begrijpelijk, dat minister
De Geer ietwat geprikkeld wordt, wan
neer iedereen die pas van vacantie komt
zegt, dat zijn voorstellen nu juist de on
mogelijkste waren die hij bedenken kon.
Natuurlijk zal onze bekwame minister
van financiën den moed dienen te heb
ben, zich impopulair te maken; dat moet
trouwens ieder Kamerlid en iedere frac
tie hebben, wil zij medewerken om den
toestand te saneeren.
Spr. behandelt dan de maatregelen
van den minister; die tezamen 53 34
nrllioen moeten opbrengen: salarisver-
laging, benzinebelasting, de verhooging
der invoerrechten, opschorting Zuider-
zee-inpolderingswerken, het invalidi-
teitsfonds. De rest moet gevonden wor
den uit het overschot van '29; en wel
2134 millioen om de 5334 millioen uit
bovengenoemde maatregelen tot 75 te
te completeeren.
De benzinebelasting is toch niet zoo
heel verwerpelijk, wanneer men de ben
zineprijzen in het buitenland, of in ons
1-nd van voor enkele jaren geleden na
gaat; ontevreden is een ieder toch over
een belasting, die hij zelf moet opbren
gen. Deze 3 ct. per liter acht spr. dus
zeer wel aanvaardbaar.
Het opschorten van de uitvoering der
Zuiderzeewerken, acht spr. ook wel te
overwegen; het overschrijden van de
ramingen overtreft hier toch wel alles,
wat hij op dit gebied ooit zag, en de
„blamage tegenover het buitenland"
acht spr. lang niet zoo erg, als wat
Duitschiand met z'n marken-inflatie, En
geland met het laten varen van den gou
den standaard ons aandeden. Dat is er
wel op te wagen.
Het niet storten van eenige millioenen
in het invaliditeitsfonds acht spr. ver
volgens, ondanks de soc.-democratische
critiek hierop uitgeoefend, heel logisch.
De salariskorting daarentegen is een
epineuse kwestie. Over het algemeen
zijn de ambtenarenslarissen bij het rijk
niet te hoog. Er komen in dat bezoldi
gingsbesluit echter anomalieën voor en
het is wel heel dwaas, te beweren', dat
er vooral van de hoogere ambtenaren
salarissen wel wat af kan. Evenwel men
moet dit zien in 'het licht van de crisis.
Wil men in plaats van salariskorting, ver
hooging met 10 opcenten van de inkom
stenbelasting? Maar hoe zwaar z ij n
HOOFDSTUK III.
Met zijn plu mean in de hand liep S.
Gedge nu zijn winkel door om eenigie
voorwerpen af te sloffen. Er waren af
godsbeeldjes en kèrkversieringen bij'. Dat
werk amuseerde hem. Niet dat hij veel
voelde voor de dingen, die hij verkocht,
maar alles stond opgetee'kend in zijn
.hoofd als aangekocht voor zoo- en zoo
veel op deze en gene ver'kooping. Een
door en door bevoegd man: hij had
verstand van de zaak'. Hij had het zaakje
opgezet |i(n 1879. Dat was een heele
tijd geleden, maar waar hij zich steeds
,op heroemde zijn eerste ernsliiige vergisr
sing moest hij nog altijd maken. Zooals
iedereen op de wereld had hij zich wel
eens een enkelen keer vergist, maar loch
er echt ingeloopen was hij' nog nooit
Zijn eerste stelregel was .nooit voor iets
een hooge som te betalen. Ja, soms mist
te hij' daardoor een voordeeltje, door
geen risico op zich te nemen, maar daar
door be2orgde hij ziéhjzelf gemoedsrust
en zag hij zijn 'kapitaal steeds toenemen
De gekste inkoop, dien hij misschien
ooit gedaan had, was het vreemde voor
werp, dat hij op het oogenbli'k met zijn
plumeau onder handen had. Het was een
kolossale zwarte vaas, ongeveer zes voet
hoog en met zulke fantastische figuren
beschilderd, dat het aan de huisgeesten
van een looverheks deed denken of aa,n
een Chineesc.icn afgod van een barbaren-
koning. En die vaas stond daar vrijwel
op den voorgrond van zijn winkel, zooi
dat hij' de getuige van zijn dwaushipid
steeds voor oogen had. Jaren geleden
had h'ij dit grijnzend monster met zijn
wijd open mond in ruil ontvangen voor
een kwade schuld, in de hoop, dat hij
vroeg of laat in staat zou zijn het van
de hand te doen. Tot nu toe was h|em
hem dat niet gelukt. Er sc renen niet veel
menschen te zijn, die zin padden zulk
een grijnzend ding; te bezitten, dat daar
enboven. veel plaats zon innemen in huis
S. Gedge moest het als een renteloos
kapitaaltje beschouwen, maar wat er
ger was, ofschoon bij niet bijgeloovig
was, hij begon te denken, dat het ding
hem ongeluk' a an bracht. Het was al meer
malen gebeurd, dat hij eenige 'kans had
gébad l.\el ding voordeelig van de hand
te doen en dan gebeurde eir iets met
den man, die het had willen kioopen,
zoodat de zaak afsprong. Neen, men had
niet veel verbeeldingskracht noodig om
te gelooven, dat er een vloek op rustte.
Terwijl de veeren over de zwarte op
pervlakte dwaalden, zoo dwaalden zijn gel-
dachten af naar zijn nichtje. Zij ook
was een speculatie, een sprong in de
duisternis. Je kunt nooit weten wat je
hebt ia!an vrouwen. Nu die dwaze Kai-
merleden stemrecht gegeven hadden aan
de vrouw, \yas de heele sekse gedemo
raliseerd. Hij was vreeselijk vlug geweest:
vele inkomens sinds enkele jaren al ge
troffen
Een groote onbillijkheid blijft deze:
waarom moeten de rijksambtenaren nu
weer den 20en penning opbrengen, ter
wijl de gemeente-ambtenaren, in groote
gemeenten b.v„ 10, 15, 20 pet. meer loon
genieten dan zij Het is zoo, maar de
regeering vreest hier in te grijpen; men
zie b.v. de vacantiebijslag en de pen
sioenaftrek in Amsterdam, kostende
eerst f 650.000, dit jaar f 1.200.000 en
volgend jaar f 1.750.000. Wie betaalt die
cadeautjes? Behoort de regeering hier
niet in te grijpen?
Ged. Staten handhaafden echter, in
beroep, Amsterdams vacantiebijslag en
pensioenaftrek, en minister Ruys dorst,
wegens het heilige huisje van het „alge
meen belang", óók al niet in te grijpen.
Toch had de regeering in dezen crisis
tijd moeten ingrijpen, door Amster
dams begrooting, als destijds Leeuwar
dens begrooting, niet goed te keuren.
Nu de „fiscale" verhooging van ons
tarief van invoerrechten, kortelings van
5 op 8 pet. gebracht, nu van 8 op 10
pet. te brengen, dus met 100 pet. ver
hoogd in enkele jaren.
Waar is de grens, aldus spr., tusschen
een fiscaal muurtje en een protectionis-
tisc'hen muur? Wij streden in Genève
tégen het voortdurend hooger opmet
selen der tariefmuren; wij sloten een ver
bond met de z.g.n. Oslo-staten dat we
niet zouden verhoogen, en nu doen we
het tóch! Dat maakt, het is reeds geble
ken, in Oslo een dwazen indruk.
En nu onze grieven tegen het regee-
ringsbeleid.
Er is geen medewerking tot werke
lijke, echte bezuiniging. De rapporten,
van de commissie-Rink en de dito-Pop,
liggen al onder het stof begraven. De
salarissen der hoogere departements
ambtenaren, die dicht op den haard zit
ten, zijn nu al veilig gesteld „wegens bij
zondere verdiensten" zooals dat heet.
Dat deze bijzondere verdiensten uitslui
tend op de Haagsche departementen
zouden zitten, dat lijkt nergens naar, en
daartegen zullen de liberalen met kracht
opkomen. Dan de salarissen der Kamer
leden; worden de rijksambtenaren-sala
rissen verlaagd, dan zullen de lib. Kamer
leden aangezien de tractementen in
de Grondwet vastliggen allen vrijwil
lig 5 pet. van hun tractementen laten
staan.
Vervolgens moet men in dezen crisis
tijd niet voortgaan met uitbreiden der
arbeidsinspectie, teneinde nu den arbeid
der kantoorbedienden te reglementee
ren. Wij gaan maar door met geld weg
gooien aan het zich ongebreideld splitsen
van ons onderwijs; wil minister Terp
stra niet de laatste rem der 40 nood
zakelijke 'handteekeningen ook nog, op
Rutgers verderfelijke voetspoor, uit de
wet lichten? Met enkele voorbeelden
toonde spr. aan, tot welke allereigen-
aardigste toestanden tegenwoordig het
bijzondere-scholen-opzichten kan leiden
(Gouda, Vierhouten). In laatstgenoem
de plaats schroomde minister Terpstra
niet, in dezen crisistijd, een Kon. Be
sluit uit te lokken dat het benoodigde
aantal van 40 handteekeningen op 35
terugbracht, en, toen men tenslotte deze
35 toch óók niet gestand kon doen, wél
toen kwam er prompt een twééde Kon.
Besluit, verklarende dat 30 handteeke
ningen, „wegens bijzondere omstandig
heden óók al weer genoeg waren
Zijn er nu geen andere maatregelen
om uit de crisis te komen? Spr. ergerde
zich aan wat de heer Oudegeest op het
rootle crisiscongres zeide, nl. dat deze
met eenig leedvermaak zag, hoe de boel
in het honderd liep, Spr. meent, dat men
over de vele duizenden werkloozen geen
leedvermaak behoort te hebben, doch
slechts moet beramen, hoe men, ook
voor deze werkloozen, uit de ellende
komt. En wat stelde men verder van
wege de roode heeren voor? Hoe men
de f 75.000.000 moest dekken? Weineen
men stelde tal van maatregelen voor,
(Iugez. Med.)
als je het meisje maar aanzag, dan 'kon
je zien dat zc groote eetlust had. Maar
als hij het zonder die werkvrouw kon
doen, dan was het toch altijd iets.
Het was toch niet alles duisternis wat
hlij zag. Evenals de plumeau ook den
lichten kant van de voorwerpen a af
raakte, zoo zag hij de gedaante van Wi]>
lem, als een lichtzijde voor zijn verbeel
ding verschijnen. Als hij alles meereken
de, dan moest hij' erkennen, dat die be
kwame jonge man de beste inkoop was
geweest, dien hij' ooit gediaan had. Een
jaar of wat geleden had hij' Willem, toen
een arme jongen van onbekende afkomst
bij zich in dienst genomen tegen, een
heel gering loon, om boodschappen te
doen en voor allerlei andere bezigheden,
Hij' bleek een bijzonder goed verstand
te hebben en heel handig te wezen, zooi
dat zijn baas met het ooig op de toekomst
besloot hem wat handel te leeren. En
hij' was er nu zo,o goed van op de liopgtc
dal hij eenigen tijijd geleden begonnen
was veel aan hem over te la,ten.
Indien Willem één gebrék' haid, dan
was het dit: hij' was in de ooigen van
zijn baas haast te eerlijk'. Indien het
geweest wais, dat S. Gedge iemand ter
menschelijk'er wijze gesproken mogelijk
wereld een bankje van duizend pond,
dus 12000 gulden had toevertrouwd, dan
zou het Willem geweest zijn. En daaren
boven had de jonge man zooveel verstand
die nóg vele tientallen millioenen méér
zullen kosten! Als de soc.-democraten
hier in Nederland aan het bewind kwa
men, aldus spr., dan ging in een oogt
wenk onze gulden den weg van het En-
gelsche pond op. En nu mocht Troelstra
eens zeggen „een klein beetje inflatie
is zoo erg niet", spr. sluit zich liever aan
bij minister De Geer, die antwoordde:
„inflatie is als een déraillement van een
spoortrein, men weet nooit, wat er van
komt
Spr. sluit zich aan bij de hulde van
den vorigen spr. aan het adres van
Macdonald, den man, die, als bij het
uitbreken van den oorlog, ook nu weer
toonde den moed zijner overtuiging te
hebben, waarvoor zijn partijgenooten
hem verguisden.
Wij kunnen hieraan een voorbeeld
nemen.
Wie had ooit kunnen vermoeden, dat
het trotsche Britsche Imperium ooit eens
zou kunnen komen gelijk te staan met
Zuid-Amerikaansche staten dat het
z'n schulden niet kan betalen? Dat is
ontzettend van tragiek.
In Duitschiand koestert men een ge
weldige vrees voor de inflatie daar
heeft men het ééns meegemaakt. Hoe
tracht men daar er aan te ontkomen?
Door verlaging van het levenspeil, wijl
we momenteel op een te hoog stabilisa-
tievlak leven. In België heeft men reeds
de „glijdende loonschaal". Zelfs Ame
rika ziet in, dat de hooge loonen niet
zoo welvaartbrengend zijn als men er
steeds beweerde
Ook de heer Oudegeest erkent, dat
Nederland het hoogste loonpeil ter we
reld heeft. En nu doet men het daar
voorkomen, alsof de niet-sociaaldemo-
craten uit een soort sport zouden wil
len „loonsverlagen". Men ziet daar niet
in, dat ook óns loonpeil, met de loon
peilen in 'heel de wereld, op een lager
stabilisatievlak moet komen, wil Ne
derland weer mee kunnen doen, wil de
werkloosheid afnemen en het index
cijfer dalen Nu is dat voor de vrijge
stelden aan dien kant wel moeilijk, dat
hun mannen te vertellen, maar ze zullen
het toch moeten inzien?
Natuurlijk is de wereldcrisis niet in
ons land op te lossen; dat moet interna
tionaal gebeuren.
Er m o e t toenadering komen tusschen
de volkeren en er wordt al aan gewerkt.
Men ondenverpt geen volk als het Duit-
sche 2 generaties lang aan „herstelbe
talingen" voor wat in 1914 gebeurde.
Daar moet een regeling voor getroffen
worden.
En wanneer in 1932 de volkeren in
Genève bijeenkomen, dan moet er nóg.
iets gebeuren: dat de volkeren tot ver
mindering van bewapening komen, want
men wéét nu, dat in dezen laatsten oor
log overwinnaar en overwonnene bei
den economisch zich ten gronde richt
ten. Dat kan ook van enormen invloed
ten goede zijn.
Dit zijn universeele maatregelen.
Maar, aldus spr., l'universalité bien or-
donnée commence par soi même.
Wij moeten zélf beginnen. Deze
crisis is niet, zooals sommigen wel be
weren, een crisis van het liberalisme
dat is dwaasheid. De liberalen waren
sinds lang niet aan het bewind. En als
ze aan het bewind waren geweest, dan
zouden we de crisis zeker niet 'hebben
voorkomen, maarhet zou er toch
zeker niet zoo slecht voorstaan
als nu.
Spr. wijst tenslotte nog op de heer-
van de zaak' opigedaau, dat zijn bafas meer
op zijn oordeel vertrouwde dan op zich
zelf. De tijd was gekomen dat S. Gedge
jongere oogen noodig had dan de zijne,
wanneer er iets Beoordeeld en aangek
kocht moest worden en deze volkomen
betrouwbare jonge man bekleedde dus
zulk' een plaats in zijn meesiers schat
ting, hooger misschien dan de man zelf
vermoedde. Ja, hij' was bepaald van on
schatbare waarde. Indien Willem zoo
j voortging, dan diende zijn baas er ein)-
delijk wel toe over te gaan zijn loon op
te slaan; dat was in zijn eigen belang.
Nu bevoorheeld weer die kist uit Ips-
wich. Zelfs zonder eenig optimisme
en dat was iets waar de oude man zei
den last van had - zag hij dadelijk, dat
het een voordeeltje voor hem wezen
zou. Voor die vaas zou hij zeker wel 120
gulden kunnen krijgen en dan nog zou
j het een koopje zijn. En dan die plaat
Willem had oog voor zulke dingen. Ja,
zijn baas stond er dikwijls versteld van;
hoe kwam die jongen er aan. Hij had
toch om zoo te zeggen absoluut geen
opvoeding gehad.
Toen hij op dit punt van zijn over
peinzingen gekomen was, hoorde hij e©n-
kalme, eerbiedige stem1:
(Wordt vervolgd.)