1 De Zeeuwsche Crisisvergadering van de Liberale Staatspartij te Middelburg. DRAiSitlA-vAN-VALKEÜBURG'S-- e A •'iLEVERTR. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 9 OCTOBER 1931. No. 238. De heer Van Bommel van Vloten over den loonstandaard in de beschutte en de onbe schutte bedrijven. Mr. G. A. Boon over de crisis, de sluitende begrooting, de veiligstel ling van den gulden en de sociaal-democraten. 4>- -ff i ir if ^yji o Onder voorzitterschap van dr. B. D. H. T e 11 e g e n heeft gisteravond in de bovenzaal van de Sociëteit „De Verge noeging" de Zeeuwsche crisisvergadering van de Liberale Staatspartij de V. B. plaats gehad. Met enkele woorden, gewijd aan den ernst der tijden, heeft de v o o r z. beide in Zeeland welbekende sprekers bij het in bevredigenden getale opgekomen pu bliek ingeleid. De politiek van onze par tij, zoo zeide hij daarbij, moet zijn syn thetisch, niet antithetisch; zoekende, naar wat vereent, niet naar wat ver deelt. Rede Van Bommel van Vloten. De eerste spreker, de heer Van Bommel van Vloten, lid van Ged. Staten van Zeeland en eenig lid uit deze provincie van het hoofdbestuur der Liberale Staatspartij, ving aan met te wijzen op den in Engeland heerschen- den niet alleen aan de arbeidersre- geering te wijten noodtoestand, dien spr., als schip op het strand, voor ons een baken in zee noemde. Deze crisis zou ook onder andere re geeringen daar te lande gekomen zijn, maar dat de in Engeland gevoerde soc.- democratische politiek één der ernstigie oorzaken van de crisis daar is, dat staat wel vast. De liberalen hier te lande hebben steeds op het standpunt gestaan, dat de loonen in overheidsdienst min of meer gelijk behooren te zijn aan die, in onbe schutte particuliere bedrijven. Onder zul ke onbeschutte bedrijven verstaat spr. concurreerende, niet door onderlinge overeenkomsten tot handhaving van het prijspeil elkaar beschermende, bedrijven. De te hooge loonen in beschutte be drijven worden, zoo toont spr. aan, op den duur allemaal afgewenteld op de on beschutte bedrijven. In tijden van op gaande conjunctuur verliest men het vo renstaande gemakshalve maar uit het oog; bij de neergaande conjunctuur wordt het dan echter welhaast onmogelijk, de loonen en arbeidsvoorwaarden in ge meentedienst en in beschutte bedrijven in de noodzakelijke verhouding te bren gen tot die in de onbeschutte bedrijven. De soc.-democraten keeren de zaak om: zij voeren de loonen en arbeidsvoor waarden in overheids- en beschutte be drijven op, en stellen deze dan ten voor beeld aan de onbeschutte! Met de economische mogelijkheid de zer hooge loonen en overdreven arbeids voorwaarden houden de soc.-democraten géén rekening zooals de dir.-generaal van den arbeid, de heer C. J. P. J. Zaalberg zeide: het is een bescherming van de sterken tegen de zwakken. Deze zwakken zijn de arbeiders in de onbe schutte bedrijven, waarvan een der voor naamste de landbouw is, en wanneer wij liberalen, aldus spr., ijveren voor ge lijkstelling der loonen in beschutte en onbeschutte bedrijven, dan handelen wij méér in het belang dier landarbeiders, dan de soc.-democratische vakbonden! Voor de werkloosheid is het beeld van de steeds grooter wordende olie vlek te gebruiken; zij grijpt steeds ver der om zich heen en de zwaarte der werkloosheid drukt, tot onberekenbare schade onzer volkswelvaart, wederom op de onbeschutte bedrijven. Slechts door een offer van de wer kers in overheidsdienst en in beschutte bedrijven, is de noodzakelijke nivellee ring te bereiken en aldus de werkloos heid te bestrijden. Wij liberalen erkennen het recht der "aar hoorde hij een stem weerklin ken aan den ingang van den winkel: Oom Sd, hoeveel aardappelen moet ik koken? ,9r*e' middelmaat groot. Eén voor mij, één voor jou en één voor Willem1, als hij thuis komt. En als hij niet komt dan fan hij hem koud krijgen voor avond eten. Of 'kan ik ze bakken? klonk de meisjesstem. Kun je ze balk'ken? S. Gedge keek over zijn bril in de richting vain waar de stem kwam. Voordat we met handwerkjes be ginnen, zullen we eerst eens zien wat je van de gewone dingen terecht brengt. Een vogeltje moet Niet te jong beginnen te vliegen en een jong varkentje niet te gauw wegloopen. -- Van varkens weet ik niet veel af, zei Julie doodkalm, maar aardappelen koken kan ik net zoo goed als een ander. En opeten ook', zou ik denken, zei 3. Gedge op strengen toon en daarmee was het gesprek afgeloopen. o— werkloozen op steun, maar de soc.-de mocraten denken zuiver vak-egoïstisch, zonder met economische wetten of alge meen belang rekening te houden. Wij vragen echter, dat de drang om weer aan het werk te gaan, den werkloozen niet door een verkeerd uitkeerings- en steunstelsel ontnomen worde! Men zie nu eens, hoe de hoogstaande mannen MacDonald en Snowden in Engeland, die hier het mes in dorsten te zetten, door hun partijgenooten verguisd worden. Dat zal in Nederland bij de soc-democraten zeker denzelfden weg op gaan en dus moeten wij liberalen pogen het alge meen belang in dezen boven het groeps belang te stellen. Hieruit moet niet, aldus spr., dadelijk de conclusie getrokken worden, dat ik er voor zoude zijn, nu maar aan het ver lagen van alle overheidssalarissen te gaan. Door de gecompliceerdheid der verhoudingen hier, wordt een uniforme salariskorting als nu voorgesteld, dik wijls bron van allerlei onbillijkheden; zoo wordt, om een voorbeeld te noemen, door het rijk intellectueele arbeid in 't algemeen nu reeds niet te hoog be taald. Het overheidspersoneel moet redelijk beloond worden, in overeenstemming met wat soortgelijke particuliere bedrij ven in overeenkomstige posities betalen. In twee opzichten zoo vervolgt spr. is onze regeering te kort geschoten, wat de oorzaken van den financieelen toestand betreft: in haar te zwakke hou ding tegenover de geldverspillende ge meenten en in haar geringe medewer king aan het nemen van de noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen, b.v., om te ko men tot wat ons program eischt: een klein maar goed betaald ambtenaren corps. Dit alles, zoo besloot spr., is misschien, naar gij meent, niet specifiek liberaal. Het is dat wél, maar deze echt-liberale beginselen beginnen zoodanig in de an dere partijen door te dringen, dat men wel eens vergeet, hoezeer het hier de verdediging van in wezen liberale op vattingen betreft. Met den wensch, dat spr. het zijne mocht hebben bijgedragen tot de ver breiding der liberale beginselen in Zee- lands hoofdstad, besloot de heer Van Bommel van Vloten zijn met applaus ontvangen uiteenzetting. Rede mr. G. A, Boon. Nadat enkele oogenblikken gepauzeerd was, sprak het Tweede Kamerlid mr. G. A. Boon over het allesbeheerschen- de begrip, dat schrikbarende woord: de crisis, waarover men het nu al twee jaren heeft, omdat in die jaren alles maar steeds slechter ging: de dalende goederenprijzen, de steeds toenemende werkloosheidvelen vragen zich af, of nu het einde der dingen, d. i. het bolsjewisme, komen zal? Het is dwaasheid, dit te meenen; een terugblik op de historie, na andere groo- te wereldberoeringen en oorlogen, leert dit direct inzien. Een tweede dwaasheid is deze; dat men vrijwel alom na die enorme kapitaalsvernietiging van den wereldoorlog van 1914, in allerlei op zichten op drie, vier maal grooteren voet leefde dan vóórdien! Dat heeft men althans na vroegere cri ses niet gedaan; toen gebeurden ook ernstige dingen echter, en de wereld is ze steeds te boven gekomen. Karl Marx, toch zeker een onverdach te getuige, zeide van de groote Engel- sche crisis in 1879 „dat de kleine bur ger vreesde, dat er nooit weer normale tijden zouden komen, maar, zoo schreef Marx aan een vriend van hem, de crisis gaat natuurlijk voorbij en een nieuwe industrieele cyclus komt weer." In Nederland staan wij nu, aldus spr., er nog betrekkelijk goed voor, en wan neer we het gevaar maar recht in de oogen durven zien, dan komen we er zeker doorheen, houden we den gulden op peil. We moeten daartoe echter, zooals mi nister De Geer, zich op het buitenland beroepende, zeide, over de partijmuren heenzien en het nationale belang bo ven het partijbelang stellen. Als steeds loyale oppositie willen de liberalen, al dus spr., gaarne hieraan meewerken. Er is nu allereerst een tekort van 75.000.000 gulden op de begrooting, en dat moet gedekt worden. Daarvoor hel pen niet de soc.-democratische drogre denen „dat het wel zal meevallen", want het staat mathematisch vast, dat de be grooting voor 1933 er nog heel wat slechter zal uitzien, dan de huidige; men denke slechts aan de inkomstenderving door den toestand in onze koloniën, scheepvaart, industrie, landbouw, mid denstand, kortom, overal. Een minder gelukkige uiting van mi nister De Geer is zijn uitlating in een interview: „ik moet hebben wat ik vraag, daarover valt niet te praten." Dat is on juist tegenover de Kamer, en het is hem zeer kwalijk genomen. Wanneer hem andere, en naar de meening der Kamer, betere bronnen worden aangewezen, dan moet minister De Geer soepelheid be trachten, als hij die 75.000.000 maar krijgt. Men moet echter deze quasi-dic- tatoriale houding niet al te tragisch op vatten; het is begrijpelijk, dat minister De Geer ietwat geprikkeld wordt, wan neer iedereen die pas van vacantie komt zegt, dat zijn voorstellen nu juist de on mogelijkste waren die hij bedenken kon. Natuurlijk zal onze bekwame minister van financiën den moed dienen te heb ben, zich impopulair te maken; dat moet trouwens ieder Kamerlid en iedere frac tie hebben, wil zij medewerken om den toestand te saneeren. Spr. behandelt dan de maatregelen van den minister; die tezamen 53 34 nrllioen moeten opbrengen: salarisver- laging, benzinebelasting, de verhooging der invoerrechten, opschorting Zuider- zee-inpolderingswerken, het invalidi- teitsfonds. De rest moet gevonden wor den uit het overschot van '29; en wel 2134 millioen om de 5334 millioen uit bovengenoemde maatregelen tot 75 te te completeeren. De benzinebelasting is toch niet zoo heel verwerpelijk, wanneer men de ben zineprijzen in het buitenland, of in ons 1-nd van voor enkele jaren geleden na gaat; ontevreden is een ieder toch over een belasting, die hij zelf moet opbren gen. Deze 3 ct. per liter acht spr. dus zeer wel aanvaardbaar. Het opschorten van de uitvoering der Zuiderzeewerken, acht spr. ook wel te overwegen; het overschrijden van de ramingen overtreft hier toch wel alles, wat hij op dit gebied ooit zag, en de „blamage tegenover het buitenland" acht spr. lang niet zoo erg, als wat Duitschiand met z'n marken-inflatie, En geland met het laten varen van den gou den standaard ons aandeden. Dat is er wel op te wagen. Het niet storten van eenige millioenen in het invaliditeitsfonds acht spr. ver volgens, ondanks de soc.-democratische critiek hierop uitgeoefend, heel logisch. De salariskorting daarentegen is een epineuse kwestie. Over het algemeen zijn de ambtenarenslarissen bij het rijk niet te hoog. Er komen in dat bezoldi gingsbesluit echter anomalieën voor en het is wel heel dwaas, te beweren', dat er vooral van de hoogere ambtenaren salarissen wel wat af kan. Evenwel men moet dit zien in 'het licht van de crisis. Wil men in plaats van salariskorting, ver hooging met 10 opcenten van de inkom stenbelasting? Maar hoe zwaar z ij n HOOFDSTUK III. Met zijn plu mean in de hand liep S. Gedge nu zijn winkel door om eenigie voorwerpen af te sloffen. Er waren af godsbeeldjes en kèrkversieringen bij'. Dat werk amuseerde hem. Niet dat hij veel voelde voor de dingen, die hij verkocht, maar alles stond opgetee'kend in zijn .hoofd als aangekocht voor zoo- en zoo veel op deze en gene ver'kooping. Een door en door bevoegd man: hij had verstand van de zaak'. Hij had het zaakje opgezet |i(n 1879. Dat was een heele tijd geleden, maar waar hij zich steeds ,op heroemde zijn eerste ernsliiige vergisr sing moest hij nog altijd maken. Zooals iedereen op de wereld had hij zich wel eens een enkelen keer vergist, maar loch er echt ingeloopen was hij' nog nooit Zijn eerste stelregel was .nooit voor iets een hooge som te betalen. Ja, soms mist te hij' daardoor een voordeeltje, door geen risico op zich te nemen, maar daar door be2orgde hij ziéhjzelf gemoedsrust en zag hij zijn 'kapitaal steeds toenemen De gekste inkoop, dien hij misschien ooit gedaan had, was het vreemde voor werp, dat hij op het oogenbli'k met zijn plumeau onder handen had. Het was een kolossale zwarte vaas, ongeveer zes voet hoog en met zulke fantastische figuren beschilderd, dat het aan de huisgeesten van een looverheks deed denken of aa,n een Chineesc.icn afgod van een barbaren- koning. En die vaas stond daar vrijwel op den voorgrond van zijn winkel, zooi dat hij' de getuige van zijn dwaushipid steeds voor oogen had. Jaren geleden had h'ij dit grijnzend monster met zijn wijd open mond in ruil ontvangen voor een kwade schuld, in de hoop, dat hij vroeg of laat in staat zou zijn het van de hand te doen. Tot nu toe was h|em hem dat niet gelukt. Er sc renen niet veel menschen te zijn, die zin padden zulk een grijnzend ding; te bezitten, dat daar enboven. veel plaats zon innemen in huis S. Gedge moest het als een renteloos kapitaaltje beschouwen, maar wat er ger was, ofschoon bij niet bijgeloovig was, hij begon te denken, dat het ding hem ongeluk' a an bracht. Het was al meer malen gebeurd, dat hij eenige 'kans had gébad l.\el ding voordeelig van de hand te doen en dan gebeurde eir iets met den man, die het had willen kioopen, zoodat de zaak afsprong. Neen, men had niet veel verbeeldingskracht noodig om te gelooven, dat er een vloek op rustte. Terwijl de veeren over de zwarte op pervlakte dwaalden, zoo dwaalden zijn gel- dachten af naar zijn nichtje. Zij ook was een speculatie, een sprong in de duisternis. Je kunt nooit weten wat je hebt ia!an vrouwen. Nu die dwaze Kai- merleden stemrecht gegeven hadden aan de vrouw, \yas de heele sekse gedemo raliseerd. Hij was vreeselijk vlug geweest: vele inkomens sinds enkele jaren al ge troffen Een groote onbillijkheid blijft deze: waarom moeten de rijksambtenaren nu weer den 20en penning opbrengen, ter wijl de gemeente-ambtenaren, in groote gemeenten b.v„ 10, 15, 20 pet. meer loon genieten dan zij Het is zoo, maar de regeering vreest hier in te grijpen; men zie b.v. de vacantiebijslag en de pen sioenaftrek in Amsterdam, kostende eerst f 650.000, dit jaar f 1.200.000 en volgend jaar f 1.750.000. Wie betaalt die cadeautjes? Behoort de regeering hier niet in te grijpen? Ged. Staten handhaafden echter, in beroep, Amsterdams vacantiebijslag en pensioenaftrek, en minister Ruys dorst, wegens het heilige huisje van het „alge meen belang", óók al niet in te grijpen. Toch had de regeering in dezen crisis tijd moeten ingrijpen, door Amster dams begrooting, als destijds Leeuwar dens begrooting, niet goed te keuren. Nu de „fiscale" verhooging van ons tarief van invoerrechten, kortelings van 5 op 8 pet. gebracht, nu van 8 op 10 pet. te brengen, dus met 100 pet. ver hoogd in enkele jaren. Waar is de grens, aldus spr., tusschen een fiscaal muurtje en een protectionis- tisc'hen muur? Wij streden in Genève tégen het voortdurend hooger opmet selen der tariefmuren; wij sloten een ver bond met de z.g.n. Oslo-staten dat we niet zouden verhoogen, en nu doen we het tóch! Dat maakt, het is reeds geble ken, in Oslo een dwazen indruk. En nu onze grieven tegen het regee- ringsbeleid. Er is geen medewerking tot werke lijke, echte bezuiniging. De rapporten, van de commissie-Rink en de dito-Pop, liggen al onder het stof begraven. De salarissen der hoogere departements ambtenaren, die dicht op den haard zit ten, zijn nu al veilig gesteld „wegens bij zondere verdiensten" zooals dat heet. Dat deze bijzondere verdiensten uitslui tend op de Haagsche departementen zouden zitten, dat lijkt nergens naar, en daartegen zullen de liberalen met kracht opkomen. Dan de salarissen der Kamer leden; worden de rijksambtenaren-sala rissen verlaagd, dan zullen de lib. Kamer leden aangezien de tractementen in de Grondwet vastliggen allen vrijwil lig 5 pet. van hun tractementen laten staan. Vervolgens moet men in dezen crisis tijd niet voortgaan met uitbreiden der arbeidsinspectie, teneinde nu den arbeid der kantoorbedienden te reglementee ren. Wij gaan maar door met geld weg gooien aan het zich ongebreideld splitsen van ons onderwijs; wil minister Terp stra niet de laatste rem der 40 nood zakelijke 'handteekeningen ook nog, op Rutgers verderfelijke voetspoor, uit de wet lichten? Met enkele voorbeelden toonde spr. aan, tot welke allereigen- aardigste toestanden tegenwoordig het bijzondere-scholen-opzichten kan leiden (Gouda, Vierhouten). In laatstgenoem de plaats schroomde minister Terpstra niet, in dezen crisistijd, een Kon. Be sluit uit te lokken dat het benoodigde aantal van 40 handteekeningen op 35 terugbracht, en, toen men tenslotte deze 35 toch óók niet gestand kon doen, wél toen kwam er prompt een twééde Kon. Besluit, verklarende dat 30 handteeke ningen, „wegens bijzondere omstandig heden óók al weer genoeg waren Zijn er nu geen andere maatregelen om uit de crisis te komen? Spr. ergerde zich aan wat de heer Oudegeest op het rootle crisiscongres zeide, nl. dat deze met eenig leedvermaak zag, hoe de boel in het honderd liep, Spr. meent, dat men over de vele duizenden werkloozen geen leedvermaak behoort te hebben, doch slechts moet beramen, hoe men, ook voor deze werkloozen, uit de ellende komt. En wat stelde men verder van wege de roode heeren voor? Hoe men de f 75.000.000 moest dekken? Weineen men stelde tal van maatregelen voor, (Iugez. Med.) als je het meisje maar aanzag, dan 'kon je zien dat zc groote eetlust had. Maar als hij het zonder die werkvrouw kon doen, dan was het toch altijd iets. Het was toch niet alles duisternis wat hlij zag. Evenals de plumeau ook den lichten kant van de voorwerpen a af raakte, zoo zag hij de gedaante van Wi]> lem, als een lichtzijde voor zijn verbeel ding verschijnen. Als hij alles meereken de, dan moest hij' erkennen, dat die be kwame jonge man de beste inkoop was geweest, dien hij' ooit gediaan had. Een jaar of wat geleden had hij' Willem, toen een arme jongen van onbekende afkomst bij zich in dienst genomen tegen, een heel gering loon, om boodschappen te doen en voor allerlei andere bezigheden, Hij' bleek een bijzonder goed verstand te hebben en heel handig te wezen, zooi dat zijn baas met het ooig op de toekomst besloot hem wat handel te leeren. En hij' was er nu zo,o goed van op de liopgtc dal hij eenigen tijijd geleden begonnen was veel aan hem over te la,ten. Indien Willem één gebrék' haid, dan was het dit: hij' was in de ooigen van zijn baas haast te eerlijk'. Indien het geweest wais, dat S. Gedge iemand ter menschelijk'er wijze gesproken mogelijk wereld een bankje van duizend pond, dus 12000 gulden had toevertrouwd, dan zou het Willem geweest zijn. En daaren boven had de jonge man zooveel verstand die nóg vele tientallen millioenen méér zullen kosten! Als de soc.-democraten hier in Nederland aan het bewind kwa men, aldus spr., dan ging in een oogt wenk onze gulden den weg van het En- gelsche pond op. En nu mocht Troelstra eens zeggen „een klein beetje inflatie is zoo erg niet", spr. sluit zich liever aan bij minister De Geer, die antwoordde: „inflatie is als een déraillement van een spoortrein, men weet nooit, wat er van komt Spr. sluit zich aan bij de hulde van den vorigen spr. aan het adres van Macdonald, den man, die, als bij het uitbreken van den oorlog, ook nu weer toonde den moed zijner overtuiging te hebben, waarvoor zijn partijgenooten hem verguisden. Wij kunnen hieraan een voorbeeld nemen. Wie had ooit kunnen vermoeden, dat het trotsche Britsche Imperium ooit eens zou kunnen komen gelijk te staan met Zuid-Amerikaansche staten dat het z'n schulden niet kan betalen? Dat is ontzettend van tragiek. In Duitschiand koestert men een ge weldige vrees voor de inflatie daar heeft men het ééns meegemaakt. Hoe tracht men daar er aan te ontkomen? Door verlaging van het levenspeil, wijl we momenteel op een te hoog stabilisa- tievlak leven. In België heeft men reeds de „glijdende loonschaal". Zelfs Ame rika ziet in, dat de hooge loonen niet zoo welvaartbrengend zijn als men er steeds beweerde Ook de heer Oudegeest erkent, dat Nederland het hoogste loonpeil ter we reld heeft. En nu doet men het daar voorkomen, alsof de niet-sociaaldemo- craten uit een soort sport zouden wil len „loonsverlagen". Men ziet daar niet in, dat ook óns loonpeil, met de loon peilen in 'heel de wereld, op een lager stabilisatievlak moet komen, wil Ne derland weer mee kunnen doen, wil de werkloosheid afnemen en het index cijfer dalen Nu is dat voor de vrijge stelden aan dien kant wel moeilijk, dat hun mannen te vertellen, maar ze zullen het toch moeten inzien? Natuurlijk is de wereldcrisis niet in ons land op te lossen; dat moet interna tionaal gebeuren. Er m o e t toenadering komen tusschen de volkeren en er wordt al aan gewerkt. Men ondenverpt geen volk als het Duit- sche 2 generaties lang aan „herstelbe talingen" voor wat in 1914 gebeurde. Daar moet een regeling voor getroffen worden. En wanneer in 1932 de volkeren in Genève bijeenkomen, dan moet er nóg. iets gebeuren: dat de volkeren tot ver mindering van bewapening komen, want men wéét nu, dat in dezen laatsten oor log overwinnaar en overwonnene bei den economisch zich ten gronde richt ten. Dat kan ook van enormen invloed ten goede zijn. Dit zijn universeele maatregelen. Maar, aldus spr., l'universalité bien or- donnée commence par soi même. Wij moeten zélf beginnen. Deze crisis is niet, zooals sommigen wel be weren, een crisis van het liberalisme dat is dwaasheid. De liberalen waren sinds lang niet aan het bewind. En als ze aan het bewind waren geweest, dan zouden we de crisis zeker niet 'hebben voorkomen, maarhet zou er toch zeker niet zoo slecht voorstaan als nu. Spr. wijst tenslotte nog op de heer- van de zaak' opigedaau, dat zijn bafas meer op zijn oordeel vertrouwde dan op zich zelf. De tijd was gekomen dat S. Gedge jongere oogen noodig had dan de zijne, wanneer er iets Beoordeeld en aangek kocht moest worden en deze volkomen betrouwbare jonge man bekleedde dus zulk' een plaats in zijn meesiers schat ting, hooger misschien dan de man zelf vermoedde. Ja, hij' was bepaald van on schatbare waarde. Indien Willem zoo j voortging, dan diende zijn baas er ein)- delijk wel toe over te gaan zijn loon op te slaan; dat was in zijn eigen belang. Nu bevoorheeld weer die kist uit Ips- wich. Zelfs zonder eenig optimisme en dat was iets waar de oude man zei den last van had - zag hij dadelijk, dat het een voordeeltje voor hem wezen zou. Voor die vaas zou hij zeker wel 120 gulden kunnen krijgen en dan nog zou j het een koopje zijn. En dan die plaat Willem had oog voor zulke dingen. Ja, zijn baas stond er dikwijls versteld van; hoe kwam die jongen er aan. Hij had toch om zoo te zeggen absoluut geen opvoeding gehad. Toen hij op dit punt van zijn over peinzingen gekomen was, hoorde hij e©n- kalme, eerbiedige stem1: (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 5