KOPER TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DINSDAG 15 SEPTEMBER 1931. No. 217. CZAAR BORIS III VAN BULGARIJE. MO&LCE 6E&A&D ZEELAND, Een zeer populair heden- daagsch vorst. De vader van zijn volk. Anecdoten uit zijn leven. De heer J. C. de Vries schrijft ons: Het zal moeilijk zijn een populairder vorst te vinden dan Czaar Boris III, den voor kort nog onder den naam van ,,de eenzaamste vorst", „de gekroonde vrij gezel" en meer zulke al dan niet kiesche epitheta bekenden monarch van het Bul- gaarsche volk, o.a, bekend door het feit, dat er in Bulgarije een grooter aantal honderdjarige personen wonen dan er gens elders. Deze populariteit is niet op een goed- koope manier verkregen. Toen in het najaar van 1918, na het voor Bulgarije zoo ongelukkige einde van den wereldoorlog, muiterij ontstond onder de troepen, verzamelde Boris zijn getrouwen om zich heen, trok met hen daarheen waar het gevaar het grootst was en bevond zich op een gegeven oogenblik in het midden der oproer lingen. „Als jullie denkt," riep hij, „dat mijn dood het vaderland kan redden, schiet dan Dit min of meer theatrale gebaar redde het leger van ontbinding en het land van den mogelijken onder gang. Weinig dagen later, verliet zijn vader, Czaar Ferdinand, na de gedenkwaardige woorden van den Franschen generaal Franchet d'Esperey: „Wij zullen beter met kroonprins Boris tot een vergelijk komen", des nachts in alle stilte het land, aldus de kroon afstaand aan zijn zoon. In dit oogenblik van nationale tra giek kwam Czaar Boris dus aan het be wind en men kan wel zeggen, dat deze omstandigheid er veel toe bijgedragen heeft om het Bulgaarsche volk nauw aan zijn „vader" te verknochten. In zijn eerste aan zijn onderdanen ge richte manifest heeft hij de volgende woorden gezegd, aan welks ernst en op rechtheid men niet kan twijfelen, wan neer men den vorst persoonlijk kent: „Geboren in het mooie Bulgaarsche land en geloovig kind van het orthodoxe geloof, opgegroeid temidden van mijn DOOR geliefd volk, waarmee ik de vreugde van I zijn groote daden en zijn gestadige voor uitgang gedeeld heb, altijd begeesterd voor zijn idealen, doordrongen van den democratischen geest, die zich in al zijne tradities, zijn kamp voor vrijheid en on afhankelijkheid en in al zijn staatsinstel lingen toont, verklaar ik vreugdevol, dat ik mijn verkiezing niet zal beschamen en de welvaart en voorspoed van het volk trouw en toegewijd dienen zal." Inderdaad heeft het Bulgaarsche volk zich onder zijn regeering ontwikkeld, van eenvoudige ternauwernood bekende Balkan-boeren, tot beschaafde, op we tenschappelijk gebied steeds meer en meer op den voorgrond tredenden, men- schen. Met onverflauwden ijver heeft Czaar Boris voor het welzijn zijner on derdanen gewerkt. Daar waar de nood het grootst was en het gevaar dichtbij, heeft men hem altijd kunnen vinden. De grootste loftuiting, die men een vorst kan geven, hoorde ik uit den mond van een „eenvoudigen Bulgaarschen herder: „Czaar Boris is geen „koning", het is een „mensch", ons aller vader". Jarenlang is hij ongetrouwd gebleven. Evenals zijn vader, Czaar Ferdinand, had hij bij het vinden van een geschikte levensgezellin met groote moeilijkheden te kampen. In de couranten heeft men kunnen lezen, hoe het huwelijk onlangs heeft plaats gevonden tusschen Czaar Boris en de lieftallige Giovanna van Italië, de op een na jongste dochter van Koning Victor Emanuel. Booze tongen beweren, dat hier in groote mate poli tiek in het spel is en dat Italië gaarne zijn invloed op den Balkan wil uitbrei den. Het verloop van de steeds groeien de genegenheid tusschen de beide ko ningskinderen logenstraft echter op vol komen duidelijke wijze deze bewering. Een gelukkige samengang van politieke en persoonlijke sympathiën heeft hier aan het Bulgaarsche volk een eenvou dige en lieftallige vorstin geschonken die niet zal nalaten haar koninklijken echtgenoot in zijn schier gigantischen be schavingsarbeid te steunen. Uit het leven van Czaar Boris, die zooals men weet in „zijn vrijen tijd" gaarne voor machinist speelt, zijn tal rijke anecdoten en staaltjes van persoon lijken moed bekend. Eens met zijn broe der prins Cyrillus van Preslav een loco motief besturend, moesten zij tot hun schrik ervaren, dat de door hen bestuur de trein bijna een half uur over tijd het eindstation binnenstoomde. De stations chef, niet vermoedend, dat de gewone machinist en stoker door anderen ver vangen waren en de beide koninklijke personen in hun groezelig werkpak en beroete voorkomen niet herkennende, verlangde op barschen toon hunne na men teneinde proces-verbaal op te ma ken. Wie schetst zijn verwondering toen, na eenige aarzeling, de voor hem staan de personen hun naam mededeelden. Koning Boris stond er op, zoo gaat het verhaal verder, dat het proces-verbaal in optima forma werd uitgevoerd en dat de gebruikelijke boete door hem werd betaald. Des zomers vertoeft de vorst met zijn zuster prinses Eudoxia, meestal in zijn sprookjesachtig lustslot „Euxinograde" aan de kust der Zwarte Zee. Van hier uit maakt de koning, slechts vergezeld door z'n adjudant, groote autotochten in de dunbevolkte grensgebieden. Op een dezer tochten doken op den weg plotse ling een aantal ongure gasten op, die hun geweren op de auto richtten en den koning, die zelf chauffeerde tot stoppen dwongen. Niet in het minst van zijn stuk gebracht stapte koning Boris uit, liep langzaam op de bandieten toe, bleef pal voor hen staan en keek hen recht in de oogen. Enkele oogenblikken van de grootste spanning verliepen, toen plotse- Margaret raakte het tot een vuistje gebalde handje niet aan, hoewel zij er naar snakte, het in haar eigen hand te nemen en het met kussen te bedekken. Doch zij vreesde haar daardoor in haar slaap te storen. Vurig bad zij voor het herstel van haar kind en toch luisterde zij onder het bidden angstig scherp naar het geluid der stemmen beneden. Zij kon natuurlijk geen woord verstaan van wat werd gezegd; slechts het gemompel van mannenstemmen drong door den vloer van de kamer. Hoe gelukkig waren zij geweest tè gelukkig. Zij hadden van dat geluk ge noten, zonder de Gever er van daarvoor te danken. Nu was er eerst dat eene on geluk over hen gekomen en nu weer dik Soms zijn de lessen, die de zorg ons geeft, niet gemakkelijk te begrijpen, maar deze les scheen Margaret duidelijk en begrij pelijk genoeg. We heb'ben het aan ons zelf te wijt- ten, zeide zij bij zich zelf, want wij waren niet dankbaar; niet dankbaar ge noeg in ieder geval. Terwijl Margaret bij het bedje geknield lag, stelae haar man alle vragen, die hij bedenken 'kon. Dokter Morpeth liet wat medicijn voor zijn patiëntje achter en zeide, dat hij den volgenden morgen vroeg terug1 zou komen. Nu kon hij nog niet zeggen, wat het kind had. Alice's ziekte was van koorrsachtigen aard, maar hij wist nog niet van wat voor soort. Mis schien zou hij dat na vierentwintig uur kunnen uitmaken. Dokter Morpeth had zich vergewist, dat juffrouw Keigwin de eenige persoon was geweest, met wie kleine Alice in aanraking was geweest. Zij heeft van haar niets overge'krer gen, merkte dokter Morpeth op. Als er in het dorpsziekenhuis een besmettelijke ziekte heerschte, zou lipt wat anders zijn. Zoover ik weet, is er mijlen in het rond geen koortsgeval. Zéker is het, dat ik er geen in mijn gebied heb, en dat is vrij uitgestrekt. De dokter ging de deur uit, den storm tegemoet, en klom in zijn sjees. De re gen was wat opgehouden, maar de wind was nog zeer hevig en stormachtig Op eiken anderen lijd zou Manson ba'inlg zijn geweest, dat zijn boot van haar meer! paal zou zijn weggedreven, vooral om dat hij ze niet zelf had vastgelegd, maar dat werk aan Ducros had overgelaten Dezen nacht dacht hij er nauwelijks aan, De angst voor de kleine Alice vervulde hem geheei en bande elke andere gö- dachte. George stond in de deuropening, met het volle licht van de lamp en het haardV ling de Koning door de roover werd her kend, die impulsief deden wat goede sol daten zouden doen: zij presenteerden het geweer. De koning glimlachte, sa lueerde terug en besteeg onverlet zijn auto om den tocht te vervolgen. Toen bij een tooneelvoorstelling in 1911 in Kiew (Rusland), die door Czaar Boris bijgewoond werd, plotseling een bom ontplofte, die den minister Stolypin doodde, stond iedereen als lamgeslagen. Czaar Boris echter spoedde zich onmid dellijk naar de plaats des onheils, om de eerste hulp te verleenen. Tijdens den laatsten Balkanoorlog be vond hij zich steeds in de eerste linie der troepen en onder zijn leiding wer den verschillende slagen geleverd. In alle opzichten toonde hij zich een waarachtig soldaat, vreugde en nood met zijn leger deelend. Een bijzonder grappige episode wordt verteld, door een Amerikaan die een autotocht maakte door Bulgarije. Op een eenzamen landweg kreeg hij een panne aan den motor, en daar hij behalve de bekende Amerikaansche eigenwijsheid en zelfgenoegzaamheid een zeer gebrek kige kennis van den motor bezat, was hij de wanhoop nabij. Plotseling komt een andere auto over den weg aanrijden, die onmiddellijk stopt, bij het zien van den wanhopigen Amerikaan. De chauf feur stapt uit en vraagt wat er aan de hand is. Nadat hij den motor bekeken heeft, trekt hij zijn jasje uit en gaat aan den arbeid. De zelfgenoegzame Ameri kaan, vertelt niet zonder trotsch, dat in Amerika zooiets niet zou voorkomen en dat men daar overal voortreffelijke hulp posten langs den weg heeft. „Maar in Bulgarije moet men alleen dan auto-rijden, wanneer men den motor tot in de perfectie kent", antwoordt de chauffeur, die ruim een uur in het zweet zijns aanschijns aan den defecten motor arbeidt. Eindelijk is de wagen gereed en de Amerikaan, alvorens te vertrekken, vraagt den chauffeur, met een greep naar zijn dikke portefeuille, wat hij be talen moet voor diens hulp. Tot zijn groote verbazing wordt deze financieele tegemoetkoming vriendelijk, doch beslist, van de hand gewezen. „In Bulgarije heeft men weliswaar geen hulpposten langs den weg, maar hulp aan een in nood zijnde automobilist wordt eventueel gaarne belangeloos ge geven", antwoordt de chauffeur fijntjes. „Maar zeg me danetsnnmiuecmffw „Maar zeg me dan 'tenminste je naam" zegt de Amerikaan, „misschien kom je nog eens in verlegenheid en kan ik je helpen." En wanneer de chauffeur aar zelt, komt hij dezen met een breed ge baar tegemoet en zegt: „Mijn naam is Smith, John Smith van New York". „En ik ben Czaar Boris van Bulgarije", is het onverwachte antwoord. Diep getroffen probeerde de Ameri kaan zijn excuses aan den koninklijken auto-reparateur te maken, die hem ech ter te kennen gaf, dat dit geenszins noo dig was. De zaak was volkomen in orde. Nog onlangs heeft men in de couran ten kunnen lezen, hoe de koning niet tellend het gevaar voor eigen leven, een aantal vrouwen en kinderen redde, die zich met een bootje te ver in zëe had den gewaagd en overvallen werden door een plotseling opkomenden storm. Al dus zette Czaar Boris nieuwen luister bij aan zijn reputatie van heldenmoed en vergrootte zijn populariteit onder het Bulgaarsche volk, dat hem schier aan bidt. Is het wonder, dat deze vorst, onder de Bulgaren, die persoonlijken moed zoo zeer op prijs stellen, een eerste plaats inneemt? Het koningschap van Czaar Boris is niet, als bij ons in Nederland, mede gevestigd door de herinnering van een eeuwenoude traditie van een ge slacht, maar het is uitsluitend gegrond op de trouwe liefde van een eenvoudig en gastvrij volk. Nuur achter zich, te kijken naar de lan taarns van de id"c,kterssjees, die zich al verder en verder verwijderden. Zijn oogen volgden de lichten werk tuigelijk, zijn gedachten waren hoven. Plotseling werd zijn aandacht getrok ken door een beweging dicht bij hem, en voor een oogenblik bekroop hem een vreeselijk angstgevoel, hoe moedig hij ook was. Manson was van een Corn- wallsch geslacht, en als alle vissctierK was hij zeer bijgeloovig. Hij zag' een donkere gedaante naast zich, hoewel h(ij niemand had hooren ko men. In den gespannen toestand van zijn zenuwen scheen net Manson toe, dal dit een geest moest zijn uit 'n andere wereld. Moest het kind dien nacht van hen heengaan? Was dit vreeselijke, don kere visioen, dat uit den toren te voor schijn kwam, een wenk, om1 hem voor te bereiden op hetgeen er over hem zou komen? Het 'koude zweet brak hem uit !en stond op zijn voorhoofd. Hij schreeuwv de bijna luid, doch zijn stem stokte hein in de keel, slechts een onduidelijke klank ontsnapte zijn mond. Je kijkt nogal angstig, maat! zeide een welbekende slem. Wie denk je wel, dat ik ben? Ducros lachte niet hardt op, maar zacht en heimelijk. 1 George was die stem en dat lachje [gaan haten, doch nu hoorde hij ze met onuit sprekelijke verlichting. Ben jij het Ducros? Ik moet beken nen, dat je mij een schok gaf! Wat ter Verbetering. Tengevolge van een fout bij het op maken van de tweede pagina van het eerste blad van ons nummer van gis teren zijn in het grootste deel van den oplaag een drietal voorstellen van den Polder Walcheren onduidelijk geworden. In kolom een moet in het voorstel, over de vaststelling van het dijkgeschot na den regel „en. .f 5679.75 voor 1930 en 1931" komen het stuk dat in de tweede kolom onder pensioensgrondslag is te recht gekomen en'wel vanaf den vijfden regel „De vermoedelijke uitgaven kunnen wor-". Het stuk in de eerste kolom aan vangende met „De wijze van l'inan- cieering is dan bok" hoort onder het voorstel inzake verharding Hoogeland schen weg c.a. thuis. MIDDELBURG. Een verzoek om middagsluiting. De Middelburgsche Slagerspatroons- vereen:ging „Luctor et Emergo" wendde zich met een adres tot den Raad onzer gemeente, waarin zij, krachtens een una niem besluit harer leden, bij den Raad er op aan dringt, een verordening in het leven te roepen, waarbij bepaald wordt, dat alle slagerswinkels in deze gemeente op Maandagmiddag ge sloten moeten zijn. Herinnerd wordt aan de missive van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, waarin gezegd wordt dat het in de bedoeling ligt dat het tijdstip van inwerkingtreding van de winkelsluitingswet op 1 Maart 1932 wordt gesteld. Volgens de artikelen 6 en 9 dier wet hebben de gemeentebesturen het recht, bij verordening een plaatse lijke uniforme sluitingsmiddag voor de diverse takken van winkelbedrijf vast te stellen. De Maandagmiddag is ook door het districtshoofd der Arbeidsinspectie voor onze provincie als meest geschikte vrije halve dag voor slagerspersoneel aange wezen, aldus adressanten. Uitdrukkelijk vestigen zij tenslotte de aandacht van den Raad er op, dat het huns inziens een eisch van recht en bil lijkheid is, dat gedurende den tijd, dat de slager zijn zaak moet sluiten, ook een verbod van verkoop van fijne vleesch- waren der andere dan slagerswinkels (comestibleswinkels e.d.) gelde. Zonder dit toch zou, zoo meenen adressanten, de uniforme sluitingsmiddag in het sla- gersbedrijf voor de slagers scheppen een oneerlijke concurrentie van de zijde der fijne vieeschwarenwinkels enz, WALCHEREN. OOSTKAPELLE. Bij den Maandag ge houden schietwedstrijd van de afdéeling Bi. V. L. werd de wisselbeker gewonnen door den heer S. Walraven met 99 pun- len. (Max. 100 punten); de tweede prijs door den heer F. C. de Ito» met 98 pun ten. ZEEUWSCH-VLAANDEREN O. D. TERNEUZEN. Dinsdag 22 September a.s. bezoekt de Commissaris] der Koningin deze gemeente. ZEEUWSCH-VLAANDEREN W, D. IJZENDIJKE. Vrijdag vergaderde de gemeenteraad. Een verzoek van den A.N.W.B. als buitengewoon lid toe te treden tegen een contributie van f 25 wordt met 6 stemmen afgewezen. Alleen de heer Commaert vóór. In behandeling komt het verzoek van een ingezetene om zijn kind op gemeen- tekosten in een inrichting te Oegstgeest te plaatsen. Wegens de hooge kosten is datzelfde verzoek vroeger afgewezen. Bedoelde ingezetene heeft zich in hoo- ger beroep tot de Koningin gewend, die wereld doe je in zoo'n nacht buiten? Voor de tweede maal in een uur lijcis vertelde een bezoeker van ^De Klippn'-' dal hij om het weer niets gaf. Wat kan mij het weer schelen? Ik ben noch van suiker, noch van zout. De wind zal' mij niet wegblazen, daarvoor ben ik te zwaar. Ik heb niets van een geest, wel Manson? De gewezen mijnwerker was dicht bij George gekomen en gaf helm1 een slomp in de ribben. Hij was van het hoofd tot de watei't- laarzen, die hem tot de dijen reikten, in een oliejas gehuld. Als je 't dan weten wilt; certst kwam ik er uit oim naar onze boot te kijken. Ik dacht, dat ik ze misschien niet stevig: genoeg zou hebben vastgelegd, want je herinnert je, dal je mij dait werkje overliet, en i'k ben er niet zoo aangewend als jij. Gelukkig, dat ik het deed, want het kleine ding; was bijna losgeraakt Ik geloof, dat ze nu wel vei,L lig' vast ligt. Het zou mij juist nu, every min als jou, te pas komen, als ze was weggedreven Maar vertel eens, wie wals die oude gek, die hier juist vandaan reed? I'k moest voor den duivel een poos blijven liggen, terwijl het karretje langzaam heen en weer reed! Ons kleine meisje is ziek. Daarom had ik vanavond zoo'n haast. De dokter zegt, dat het een of andere koorts ik. Jeminee! Ik hoop olm uwentwil, dat het verzoek weer zond naar Ged. Sta ten. De oude raad had B, en W, ge machtigd rechtskundig advies in te win nen. Hieruit bleek, dat het kind niet in aanmerking komt op kosten der ge meente in deze inrichting te worden ge plaatst. De voorzitter stelt voor het kind door speciale lessen aan huis te doen bijwerken. De heer C a m- maert meent, dat het kind beter in een dergelijke inrichting geplaatst kan worden, waar het onderwijs voor zulke kinderen is ingericht. De voorzit ter weet niet, waar het met de ge- meentefinanciën naar toe moet, als al dergelijke verzoeken moeten worden in gewilligd. Na lang debat wordt besloten met den verzoeker te onderhandelen. De winkeliersvereeniging Ons Belang verzoekt de winkelweek op 17 October ten stadhuize te openen. De v o o rz i l- t e r heeft er niets op tegen. De heer Cammaert verzoekt den voorzitter de winkelweek te openen. De voor zitter zegt, dat hij hierin kan doen en laten, wat hij wil en -hij verlangt geen aanwijzingen, hoe hij zich te gedragen heeft. De heer S c h ij v e vraagt hoe het komt, dat het schoolgeld hier meer be draagt, dan in andere plaatsen. De voorzitter zegt, dat het be rekend wordt naar het inkomen, dat het wel mogelijk is, dat het hier meer be draagt, omdat andere gemeenten weer meer andere belastingen betalen. Behandeld wordt het verzoek van een anderen ingezetene zijn kind te doen ver plegen op gemeentekosten, B. en W. hebben getracht het kind te plaatsen te St. Kruis bij Brugge, maar zijn geschrok ken van de hooge kosten (f 1.75 per dag). Naderhand is gebleken, dat t.b.c.-ver pleging niet op kosten der gemeente moet plaats hebben, doch uit moet gaan van het Wit-Gele of Groene Kruis. De voorzitter waarschuwde den raad er tegen dit verzoek in te willigen, want het valt niet te overzien hoeveel zulke verzoeken zullen binnenkomen. Beslo ten wordt den heer de Kreyger te be richten, dat hij zich wenden moet tot de vereeniging waarvan hij lid is. Blijkt het, dat die vereeniging financieel daartoe niet in staat is, dan kan deze zich tot het gemeentebestuur om een bijdrage wenden. De heer S c h ij v e vraagt nog of nooit eens kinderen uit Z.-Vlaanderen opgenomen zijn in de Oranjestichting van de Koningin-Moeder. Hiervan is den voorzitter niets bekend. Een verzoek van H. de Witte en an deren de biljartbelasting te doen verval len wordt aangehouden. De voorzitter ziet de billijkheid van het verzoek in, doch het loopt hier over een bedrag van f 434. Hij vindt het vreemd, dat vroeger, toen deze belasting nog aan het rijk was, nooit geprobeerd is deze belasting op te heffen, maar niet zoodra is ze aan de gemeente gekomen of dadelijk komt men er op af. Na on derzoek is hem gebleken, dat alleen Schoondijke en Waterlandkerkje deze belasting niet meer heffen. De heer Carpreau vraagt of het mogelijk is het bedrag te halveeren. B. en W. zul len het artikel der Personeele belasting bestudeeren en op de volgende verga dering met een voorstel komen. Bij de rondvraag vraagt de heer Cam maert naar de jaarwedde van den ge meentearts en wil daarover iets te berde brengen. De voorzitter staat hem dit niet toe en zegt, dat bij de behande ling der begrooting daarover gesproken kan worden. Hij meent, dat de rond vraag daar niet voor is; deze dient wel om kleinigheden te behandelen, doch niet voor interpellaties. De voorzit ter stelt voor bij de rondvraag geen be langrijke punten te behandelen, welk voorstel aangenomen wordt met 6 tegen 1 stem (de heer Cammaert). De heer Schijve vraagt naar een betere afwa tering van de markt, die bij grooten regenval aan één zijde geheel blank ze er door komt. Ze houdt niet van mij, maar dat komt er niet op aan. Zegt, dat ik een stoute man ben! Ik wil mie niet uitgeven voor een toonnceld van rechtschapenheid, dus moet ik er niet om geven, daarvoor te worden uitge maakt. Ik wist niet, dat het kind je gezien had, antwoordde George. En dan zou ze toch niet geweien hebben, wie je was. Ze kende me blijkbaar genoeg oim mij te taxéeren. Misschien had ze ih£t van je vrouw. Ik geioof, dat die me ook niet mag lijden. George antwoordde niet. Hij verlangde er naar-dat Ducros zou heengaan. Hij wist, dat Margaret ongeduldig wachtte op de uitspraak van den dokter. Wat z ou je er van zeggen, er van nacht op uit te ,gaan? Er is niet veel kans op ontdekking dij dezen wind en regen We zouden het kunnen wagen een grooter stuk te laten springen, dan wij tot dusverre gedaan hebben. Dat houweei werk verveelt mij. Het gaat I* langzaam naar mijn zin. Iets verder in de ader ligt een fortuin voor het opf rapen. Er is zoowel koperkies als rood koper, slechts eenige meters van dj» b/oclit van de kreek af, of ik'moest me sterk vergissen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 5