KOPER
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DINSDAG 15 SEPTEMBER 1931. No. 217.
CZAAR BORIS III VAN
BULGARIJE.
MO&LCE 6E&A&D
ZEELAND,
Een zeer populair heden-
daagsch vorst. De vader
van zijn volk. Anecdoten
uit zijn leven.
De heer J. C. de Vries schrijft ons:
Het zal moeilijk zijn een populairder
vorst te vinden dan Czaar Boris III, den
voor kort nog onder den naam van ,,de
eenzaamste vorst", „de gekroonde vrij
gezel" en meer zulke al dan niet kiesche
epitheta bekenden monarch van het Bul-
gaarsche volk, o.a, bekend door het feit,
dat er in Bulgarije een grooter aantal
honderdjarige personen wonen dan er
gens elders.
Deze populariteit is niet op een goed-
koope manier verkregen.
Toen in het najaar van 1918, na het
voor Bulgarije zoo ongelukkige einde
van den wereldoorlog, muiterij ontstond
onder de troepen, verzamelde Boris zijn
getrouwen om zich heen, trok met hen
daarheen waar het gevaar het grootst
was en bevond zich op een gegeven
oogenblik in het midden der oproer
lingen. „Als jullie denkt," riep hij, „dat
mijn dood het vaderland kan redden,
schiet dan Dit min of meer theatrale
gebaar redde het leger van ontbinding
en het land van den mogelijken onder
gang.
Weinig dagen later, verliet zijn vader,
Czaar Ferdinand, na de gedenkwaardige
woorden van den Franschen generaal
Franchet d'Esperey: „Wij zullen beter
met kroonprins Boris tot een vergelijk
komen", des nachts in alle stilte het
land, aldus de kroon afstaand aan zijn
zoon. In dit oogenblik van nationale tra
giek kwam Czaar Boris dus aan het be
wind en men kan wel zeggen, dat deze
omstandigheid er veel toe bijgedragen
heeft om het Bulgaarsche volk nauw aan
zijn „vader" te verknochten.
In zijn eerste aan zijn onderdanen ge
richte manifest heeft hij de volgende
woorden gezegd, aan welks ernst en op
rechtheid men niet kan twijfelen, wan
neer men den vorst persoonlijk kent:
„Geboren in het mooie Bulgaarsche
land en geloovig kind van het orthodoxe
geloof, opgegroeid temidden van mijn
DOOR
geliefd volk, waarmee ik de vreugde van I
zijn groote daden en zijn gestadige voor
uitgang gedeeld heb, altijd begeesterd
voor zijn idealen, doordrongen van den
democratischen geest, die zich in al zijne
tradities, zijn kamp voor vrijheid en on
afhankelijkheid en in al zijn staatsinstel
lingen toont, verklaar ik vreugdevol, dat
ik mijn verkiezing niet zal beschamen en
de welvaart en voorspoed van het volk
trouw en toegewijd dienen zal."
Inderdaad heeft het Bulgaarsche volk
zich onder zijn regeering ontwikkeld,
van eenvoudige ternauwernood bekende
Balkan-boeren, tot beschaafde, op we
tenschappelijk gebied steeds meer en
meer op den voorgrond tredenden, men-
schen. Met onverflauwden ijver heeft
Czaar Boris voor het welzijn zijner on
derdanen gewerkt. Daar waar de nood
het grootst was en het gevaar dichtbij,
heeft men hem altijd kunnen vinden. De
grootste loftuiting, die men een vorst
kan geven, hoorde ik uit den mond van
een „eenvoudigen Bulgaarschen herder:
„Czaar Boris is geen „koning", het is een
„mensch", ons aller vader".
Jarenlang is hij ongetrouwd gebleven.
Evenals zijn vader, Czaar Ferdinand,
had hij bij het vinden van een geschikte
levensgezellin met groote moeilijkheden
te kampen. In de couranten heeft men
kunnen lezen, hoe het huwelijk onlangs
heeft plaats gevonden tusschen Czaar
Boris en de lieftallige Giovanna van
Italië, de op een na jongste dochter van
Koning Victor Emanuel. Booze tongen
beweren, dat hier in groote mate poli
tiek in het spel is en dat Italië gaarne
zijn invloed op den Balkan wil uitbrei
den. Het verloop van de steeds groeien
de genegenheid tusschen de beide ko
ningskinderen logenstraft echter op vol
komen duidelijke wijze deze bewering.
Een gelukkige samengang van politieke
en persoonlijke sympathiën heeft hier
aan het Bulgaarsche volk een eenvou
dige en lieftallige vorstin geschonken
die niet zal nalaten haar koninklijken
echtgenoot in zijn schier gigantischen be
schavingsarbeid te steunen.
Uit het leven van Czaar Boris, die
zooals men weet in „zijn vrijen tijd"
gaarne voor machinist speelt, zijn tal
rijke anecdoten en staaltjes van persoon
lijken moed bekend. Eens met zijn broe
der prins Cyrillus van Preslav een loco
motief besturend, moesten zij tot hun
schrik ervaren, dat de door hen bestuur
de trein bijna een half uur over tijd het
eindstation binnenstoomde. De stations
chef, niet vermoedend, dat de gewone
machinist en stoker door anderen ver
vangen waren en de beide koninklijke
personen in hun groezelig werkpak en
beroete voorkomen niet herkennende,
verlangde op barschen toon hunne na
men teneinde proces-verbaal op te ma
ken. Wie schetst zijn verwondering toen,
na eenige aarzeling, de voor hem staan
de personen hun naam mededeelden.
Koning Boris stond er op, zoo gaat het
verhaal verder, dat het proces-verbaal
in optima forma werd uitgevoerd en dat
de gebruikelijke boete door hem werd
betaald.
Des zomers vertoeft de vorst met zijn
zuster prinses Eudoxia, meestal in zijn
sprookjesachtig lustslot „Euxinograde"
aan de kust der Zwarte Zee. Van hier
uit maakt de koning, slechts vergezeld
door z'n adjudant, groote autotochten in
de dunbevolkte grensgebieden. Op een
dezer tochten doken op den weg plotse
ling een aantal ongure gasten op, die
hun geweren op de auto richtten en den
koning, die zelf chauffeerde tot stoppen
dwongen. Niet in het minst van zijn stuk
gebracht stapte koning Boris uit, liep
langzaam op de bandieten toe, bleef pal
voor hen staan en keek hen recht in de
oogen. Enkele oogenblikken van de
grootste spanning verliepen, toen plotse-
Margaret raakte het tot een vuistje
gebalde handje niet aan, hoewel zij er
naar snakte, het in haar eigen hand te
nemen en het met kussen te bedekken.
Doch zij vreesde haar daardoor in haar
slaap te storen. Vurig bad zij voor het
herstel van haar kind en toch luisterde
zij onder het bidden angstig scherp naar
het geluid der stemmen beneden. Zij
kon natuurlijk geen woord verstaan van
wat werd gezegd; slechts het gemompel
van mannenstemmen drong door den
vloer van de kamer.
Hoe gelukkig waren zij geweest tè
gelukkig. Zij hadden van dat geluk ge
noten, zonder de Gever er van daarvoor
te danken. Nu was er eerst dat eene on
geluk over hen gekomen en nu weer dik
Soms zijn de lessen, die de zorg ons geeft,
niet gemakkelijk te begrijpen, maar deze
les scheen Margaret duidelijk en begrij
pelijk genoeg.
We heb'ben het aan ons zelf te wijt-
ten, zeide zij bij zich zelf, want wij
waren niet dankbaar; niet dankbaar ge
noeg in ieder geval.
Terwijl Margaret bij het bedje geknield
lag, stelae haar man alle vragen, die hij
bedenken 'kon. Dokter Morpeth liet wat
medicijn voor zijn patiëntje achter en
zeide, dat hij den volgenden morgen vroeg
terug1 zou komen. Nu kon hij nog niet
zeggen, wat het kind had. Alice's ziekte
was van koorrsachtigen aard, maar hij
wist nog niet van wat voor soort. Mis
schien zou hij dat na vierentwintig uur
kunnen uitmaken. Dokter Morpeth had
zich vergewist, dat juffrouw Keigwin de
eenige persoon was geweest, met wie
kleine Alice in aanraking was geweest.
Zij heeft van haar niets overge'krer
gen, merkte dokter Morpeth op. Als er
in het dorpsziekenhuis een besmettelijke
ziekte heerschte, zou lipt wat anders zijn.
Zoover ik weet, is er mijlen in het
rond geen koortsgeval. Zéker is het, dat
ik er geen in mijn gebied heb, en dat
is vrij uitgestrekt.
De dokter ging de deur uit, den storm
tegemoet, en klom in zijn sjees. De re
gen was wat opgehouden, maar de wind
was nog zeer hevig en stormachtig
Op eiken anderen lijd zou Manson ba'inlg
zijn geweest, dat zijn boot van haar meer!
paal zou zijn weggedreven, vooral om
dat hij ze niet zelf had vastgelegd, maar
dat werk aan Ducros had overgelaten
Dezen nacht dacht hij er nauwelijks aan,
De angst voor de kleine Alice vervulde
hem geheei en bande elke andere gö-
dachte.
George stond in de deuropening, met
het volle licht van de lamp en het haardV
ling de Koning door de roover werd her
kend, die impulsief deden wat goede sol
daten zouden doen: zij presenteerden
het geweer. De koning glimlachte, sa
lueerde terug en besteeg onverlet zijn
auto om den tocht te vervolgen.
Toen bij een tooneelvoorstelling in
1911 in Kiew (Rusland), die door Czaar
Boris bijgewoond werd, plotseling een
bom ontplofte, die den minister Stolypin
doodde, stond iedereen als lamgeslagen.
Czaar Boris echter spoedde zich onmid
dellijk naar de plaats des onheils, om de
eerste hulp te verleenen.
Tijdens den laatsten Balkanoorlog be
vond hij zich steeds in de eerste linie
der troepen en onder zijn leiding wer
den verschillende slagen geleverd. In alle
opzichten toonde hij zich een waarachtig
soldaat, vreugde en nood met zijn leger
deelend.
Een bijzonder grappige episode wordt
verteld, door een Amerikaan die een
autotocht maakte door Bulgarije. Op een
eenzamen landweg kreeg hij een panne
aan den motor, en daar hij behalve de
bekende Amerikaansche eigenwijsheid
en zelfgenoegzaamheid een zeer gebrek
kige kennis van den motor bezat, was
hij de wanhoop nabij. Plotseling komt
een andere auto over den weg aanrijden,
die onmiddellijk stopt, bij het zien van
den wanhopigen Amerikaan. De chauf
feur stapt uit en vraagt wat er aan de
hand is. Nadat hij den motor bekeken
heeft, trekt hij zijn jasje uit en gaat aan
den arbeid. De zelfgenoegzame Ameri
kaan, vertelt niet zonder trotsch, dat in
Amerika zooiets niet zou voorkomen en
dat men daar overal voortreffelijke hulp
posten langs den weg heeft.
„Maar in Bulgarije moet men alleen
dan auto-rijden, wanneer men den motor
tot in de perfectie kent", antwoordt de
chauffeur, die ruim een uur in het zweet
zijns aanschijns aan den defecten motor
arbeidt.
Eindelijk is de wagen gereed en de
Amerikaan, alvorens te vertrekken,
vraagt den chauffeur, met een greep
naar zijn dikke portefeuille, wat hij be
talen moet voor diens hulp. Tot zijn
groote verbazing wordt deze financieele
tegemoetkoming vriendelijk, doch beslist,
van de hand gewezen.
„In Bulgarije heeft men weliswaar
geen hulpposten langs den weg, maar
hulp aan een in nood zijnde automobilist
wordt eventueel gaarne belangeloos ge
geven", antwoordt de chauffeur fijntjes.
„Maar zeg me danetsnnmiuecmffw
„Maar zeg me dan 'tenminste je naam"
zegt de Amerikaan, „misschien kom je
nog eens in verlegenheid en kan ik je
helpen." En wanneer de chauffeur aar
zelt, komt hij dezen met een breed ge
baar tegemoet en zegt: „Mijn naam is
Smith, John Smith van New York".
„En ik ben Czaar Boris van Bulgarije",
is het onverwachte antwoord.
Diep getroffen probeerde de Ameri
kaan zijn excuses aan den koninklijken
auto-reparateur te maken, die hem ech
ter te kennen gaf, dat dit geenszins noo
dig was. De zaak was volkomen in orde.
Nog onlangs heeft men in de couran
ten kunnen lezen, hoe de koning niet
tellend het gevaar voor eigen leven, een
aantal vrouwen en kinderen redde, die
zich met een bootje te ver in zëe had
den gewaagd en overvallen werden door
een plotseling opkomenden storm. Al
dus zette Czaar Boris nieuwen luister
bij aan zijn reputatie van heldenmoed en
vergrootte zijn populariteit onder het
Bulgaarsche volk, dat hem schier aan
bidt.
Is het wonder, dat deze vorst, onder
de Bulgaren, die persoonlijken moed zoo
zeer op prijs stellen, een eerste plaats
inneemt? Het koningschap van Czaar
Boris is niet, als bij ons in Nederland,
mede gevestigd door de herinnering van
een eeuwenoude traditie van een ge
slacht, maar het is uitsluitend gegrond
op de trouwe liefde van een eenvoudig
en gastvrij volk.
Nuur achter zich, te kijken naar de lan
taarns van de id"c,kterssjees, die zich al
verder en verder verwijderden.
Zijn oogen volgden de lichten werk
tuigelijk, zijn gedachten waren hoven.
Plotseling werd zijn aandacht getrok
ken door een beweging dicht bij hem,
en voor een oogenblik bekroop hem een
vreeselijk angstgevoel, hoe moedig hij
ook was. Manson was van een Corn-
wallsch geslacht, en als alle vissctierK
was hij zeer bijgeloovig.
Hij zag' een donkere gedaante naast
zich, hoewel h(ij niemand had hooren ko
men. In den gespannen toestand van
zijn zenuwen scheen net Manson toe,
dal dit een geest moest zijn uit 'n andere
wereld. Moest het kind dien nacht van
hen heengaan? Was dit vreeselijke, don
kere visioen, dat uit den toren te voor
schijn kwam, een wenk, om1 hem voor
te bereiden op hetgeen er over hem zou
komen? Het 'koude zweet brak hem uit
!en stond op zijn voorhoofd. Hij schreeuwv
de bijna luid, doch zijn stem stokte hein
in de keel, slechts een onduidelijke klank
ontsnapte zijn mond.
Je kijkt nogal angstig, maat! zeide
een welbekende slem. Wie denk je wel,
dat ik ben? Ducros lachte niet hardt
op, maar zacht en heimelijk. 1
George was die stem en dat lachje [gaan
haten, doch nu hoorde hij ze met onuit
sprekelijke verlichting.
Ben jij het Ducros? Ik moet beken
nen, dat je mij een schok gaf! Wat ter
Verbetering.
Tengevolge van een fout bij het op
maken van de tweede pagina van het
eerste blad van ons nummer van gis
teren zijn in het grootste deel van den
oplaag een drietal voorstellen van den
Polder Walcheren onduidelijk geworden.
In kolom een moet in het voorstel, over
de vaststelling van het dijkgeschot na
den regel „en. .f 5679.75 voor 1930 en
1931" komen het stuk dat in de tweede
kolom onder pensioensgrondslag is te
recht gekomen en'wel vanaf den vijfden
regel „De vermoedelijke uitgaven kunnen
wor-". Het stuk in de eerste kolom aan
vangende met „De wijze van l'inan-
cieering is dan bok" hoort onder het
voorstel inzake verharding Hoogeland
schen weg c.a. thuis.
MIDDELBURG.
Een verzoek om middagsluiting.
De Middelburgsche Slagerspatroons-
vereen:ging „Luctor et Emergo" wendde
zich met een adres tot den Raad onzer
gemeente, waarin zij, krachtens een una
niem besluit harer leden, bij den Raad
er op aan dringt, een verordening in
het leven te roepen, waarbij bepaald
wordt, dat alle slagerswinkels in deze
gemeente op Maandagmiddag ge
sloten moeten zijn. Herinnerd wordt aan
de missive van den Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid, waarin gezegd
wordt dat het in de bedoeling ligt dat
het tijdstip van inwerkingtreding van de
winkelsluitingswet op 1 Maart 1932
wordt gesteld. Volgens de artikelen 6 en
9 dier wet hebben de gemeentebesturen
het recht, bij verordening een plaatse
lijke uniforme sluitingsmiddag voor de
diverse takken van winkelbedrijf vast
te stellen.
De Maandagmiddag is ook door het
districtshoofd der Arbeidsinspectie voor
onze provincie als meest geschikte vrije
halve dag voor slagerspersoneel aange
wezen, aldus adressanten.
Uitdrukkelijk vestigen zij tenslotte de
aandacht van den Raad er op, dat het
huns inziens een eisch van recht en bil
lijkheid is, dat gedurende den tijd, dat
de slager zijn zaak moet sluiten, ook een
verbod van verkoop van fijne vleesch-
waren der andere dan slagerswinkels
(comestibleswinkels e.d.) gelde. Zonder
dit toch zou, zoo meenen adressanten,
de uniforme sluitingsmiddag in het sla-
gersbedrijf voor de slagers scheppen een
oneerlijke concurrentie van de zijde der
fijne vieeschwarenwinkels enz,
WALCHEREN.
OOSTKAPELLE. Bij den Maandag ge
houden schietwedstrijd van de afdéeling
Bi. V. L. werd de wisselbeker gewonnen
door den heer S. Walraven met 99 pun-
len. (Max. 100 punten); de tweede prijs
door den heer F. C. de Ito» met 98 pun
ten.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN O. D.
TERNEUZEN. Dinsdag 22 September
a.s. bezoekt de Commissaris] der Koningin
deze gemeente.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W, D.
IJZENDIJKE. Vrijdag vergaderde de
gemeenteraad.
Een verzoek van den A.N.W.B. als
buitengewoon lid toe te treden tegen
een contributie van f 25 wordt met 6
stemmen afgewezen. Alleen de heer
Commaert vóór.
In behandeling komt het verzoek van
een ingezetene om zijn kind op gemeen-
tekosten in een inrichting te Oegstgeest
te plaatsen. Wegens de hooge kosten is
datzelfde verzoek vroeger afgewezen.
Bedoelde ingezetene heeft zich in hoo-
ger beroep tot de Koningin gewend, die
wereld doe je in zoo'n nacht buiten?
Voor de tweede maal in een uur lijcis
vertelde een bezoeker van ^De Klippn'-'
dal hij om het weer niets gaf.
Wat kan mij het weer schelen? Ik
ben noch van suiker, noch van zout. De
wind zal' mij niet wegblazen, daarvoor
ben ik te zwaar. Ik heb niets van een
geest, wel Manson?
De gewezen mijnwerker was dicht bij
George gekomen en gaf helm1 een slomp
in de ribben.
Hij was van het hoofd tot de watei't-
laarzen, die hem tot de dijen reikten,
in een oliejas gehuld.
Als je 't dan weten wilt; certst
kwam ik er uit oim naar onze boot te
kijken. Ik dacht, dat ik ze misschien
niet stevig: genoeg zou hebben vastgelegd,
want je herinnert je, dal je mij dait
werkje overliet, en i'k ben er niet zoo
aangewend als jij. Gelukkig, dat ik het
deed, want het kleine ding; was bijna
losgeraakt Ik geloof, dat ze nu wel vei,L
lig' vast ligt. Het zou mij juist nu, every
min als jou, te pas komen, als ze was
weggedreven
Maar vertel eens, wie wals die oude
gek, die hier juist vandaan reed? I'k
moest voor den duivel een poos blijven
liggen, terwijl het karretje langzaam heen
en weer reed!
Ons kleine meisje is ziek. Daarom
had ik vanavond zoo'n haast. De dokter
zegt, dat het een of andere koorts ik.
Jeminee! Ik hoop olm uwentwil, dat
het verzoek weer zond naar Ged. Sta
ten. De oude raad had B, en W, ge
machtigd rechtskundig advies in te win
nen. Hieruit bleek, dat het kind niet in
aanmerking komt op kosten der ge
meente in deze inrichting te worden ge
plaatst. De voorzitter stelt voor
het kind door speciale lessen aan huis
te doen bijwerken. De heer C a m-
maert meent, dat het kind beter in
een dergelijke inrichting geplaatst kan
worden, waar het onderwijs voor zulke
kinderen is ingericht. De voorzit
ter weet niet, waar het met de ge-
meentefinanciën naar toe moet, als al
dergelijke verzoeken moeten worden in
gewilligd. Na lang debat wordt besloten
met den verzoeker te onderhandelen.
De winkeliersvereeniging Ons Belang
verzoekt de winkelweek op 17 October
ten stadhuize te openen. De v o o rz i l-
t e r heeft er niets op tegen. De heer
Cammaert verzoekt den voorzitter
de winkelweek te openen. De voor
zitter zegt, dat hij hierin kan doen en
laten, wat hij wil en -hij verlangt geen
aanwijzingen, hoe hij zich te gedragen
heeft.
De heer S c h ij v e vraagt hoe het
komt, dat het schoolgeld hier meer be
draagt, dan in andere plaatsen.
De voorzitter zegt, dat het be
rekend wordt naar het inkomen, dat het
wel mogelijk is, dat het hier meer be
draagt, omdat andere gemeenten weer
meer andere belastingen betalen.
Behandeld wordt het verzoek van een
anderen ingezetene zijn kind te doen ver
plegen op gemeentekosten, B. en W.
hebben getracht het kind te plaatsen te
St. Kruis bij Brugge, maar zijn geschrok
ken van de hooge kosten (f 1.75 per dag).
Naderhand is gebleken, dat t.b.c.-ver
pleging niet op kosten der gemeente
moet plaats hebben, doch uit moet gaan
van het Wit-Gele of Groene Kruis. De
voorzitter waarschuwde den raad
er tegen dit verzoek in te willigen, want
het valt niet te overzien hoeveel zulke
verzoeken zullen binnenkomen. Beslo
ten wordt den heer de Kreyger te be
richten, dat hij zich wenden moet tot de
vereeniging waarvan hij lid is. Blijkt het,
dat die vereeniging financieel daartoe
niet in staat is, dan kan deze zich tot
het gemeentebestuur om een bijdrage
wenden. De heer S c h ij v e vraagt nog
of nooit eens kinderen uit Z.-Vlaanderen
opgenomen zijn in de Oranjestichting
van de Koningin-Moeder. Hiervan is den
voorzitter niets bekend.
Een verzoek van H. de Witte en an
deren de biljartbelasting te doen verval
len wordt aangehouden.
De voorzitter ziet de billijkheid
van het verzoek in, doch het loopt hier
over een bedrag van f 434. Hij vindt het
vreemd, dat vroeger, toen deze belasting
nog aan het rijk was, nooit geprobeerd
is deze belasting op te heffen, maar niet
zoodra is ze aan de gemeente gekomen
of dadelijk komt men er op af. Na on
derzoek is hem gebleken, dat alleen
Schoondijke en Waterlandkerkje deze
belasting niet meer heffen. De heer
Carpreau vraagt of het mogelijk is
het bedrag te halveeren. B. en W. zul
len het artikel der Personeele belasting
bestudeeren en op de volgende verga
dering met een voorstel komen.
Bij de rondvraag vraagt de heer Cam
maert naar de jaarwedde van den ge
meentearts en wil daarover iets te berde
brengen. De voorzitter staat hem
dit niet toe en zegt, dat bij de behande
ling der begrooting daarover gesproken
kan worden. Hij meent, dat de rond
vraag daar niet voor is; deze dient wel
om kleinigheden te behandelen, doch
niet voor interpellaties. De voorzit
ter stelt voor bij de rondvraag geen be
langrijke punten te behandelen, welk
voorstel aangenomen wordt met 6 tegen
1 stem (de heer Cammaert). De heer
Schijve vraagt naar een betere afwa
tering van de markt, die bij grooten
regenval aan één zijde geheel blank
ze er door komt. Ze houdt niet van mij,
maar dat komt er niet op aan. Zegt,
dat ik een stoute man ben! Ik wil mie
niet uitgeven voor een toonnceld van
rechtschapenheid, dus moet ik er niet
om geven, daarvoor te worden uitge
maakt.
Ik wist niet, dat het kind je gezien
had, antwoordde George. En dan zou
ze toch niet geweien hebben, wie je
was.
Ze kende me blijkbaar genoeg oim
mij te taxéeren. Misschien had ze ih£t
van je vrouw. Ik geioof, dat die me ook
niet mag lijden.
George antwoordde niet. Hij verlangde
er naar-dat Ducros zou heengaan. Hij
wist, dat Margaret ongeduldig wachtte
op de uitspraak van den dokter.
Wat z ou je er van zeggen, er van
nacht op uit te ,gaan? Er is niet veel
kans op ontdekking dij dezen wind en
regen We zouden het kunnen wagen
een grooter stuk te laten springen, dan
wij tot dusverre gedaan hebben. Dat
houweei werk verveelt mij. Het gaat I*
langzaam naar mijn zin. Iets verder in
de ader ligt een fortuin voor het opf
rapen. Er is zoowel koperkies als rood
koper, slechts eenige meters van dj» b/oclit
van de kreek af, of ik'moest me sterk
vergissen.
(Wordt vervolgd.)