Speciale Zomerprijzen
korting
KO
I
y
E]
R
LJSujsi
N.V. Stoomwasscherij „Volharding" GrfSkt
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1931. No. 209.
ST ADHUISCOMIT é-VEERE,
DE MEEKRAPSCHUUR VAN
GEERSDIJK.
OP HET STOOMEN EN OPPERSEN Qf| 0,
VAN HEEREN-COSTUMES TIJDELIJK tU
Voor kleine tuinen.
ONDERWIJS.
k MORICE GEDARD
Het comité, dat zich ten doel stelt be
langstelling te wekken voor de restau
ratie van het fraaie Raadhuis te V e e r e,
en, zoo mogelijk, deze belangstelling ook
in klinkende munt om te zetten (wijl er
groote sommen met deze hoogst-nood-
zakelijke restauratie gemoeid zullen zijn)
heeft thans het verheugende bericht
ontvangen, dat de Commissaris der Ko
ningin in Zeeland, jhr. mr. J. W. Quarles
van Ufford het Eerevoorzitterschap van
dit Comité wel heeft willen aanvaarden.
De Restaurati e-C o m m i s s i e
bestaat uit de heeren: Henri Dronkers,
burgemeester van Veere, voorzitter; Th,
Chr. D. Coops, gemeentesecretaris van
Veere, secretaris-pennigmeester; A. P.
Wouters, oud-wethouder, en F. J. Castel,
wethouder van Veere; Sibold S. Sme
ding, directeur-hoofdredacteur van de
Prov. Zeeuwsche Middelburgsche Com
rant, te Middelburg; mevrouw L. van
Dam van Isselt; dr. Hendrik Willem van
Loon, beiden te Veere; L. J. van Voort
huysen, voorzitter van „Nehalennia" te
Domburg.
In het Eer e-c o m i t dat thans defi
nitief is samengesteld, hebben zich bereid
verklaard zitting te nemen de heeren;
Mr. H. J. Dijckmeester, oud-Commis
saris der Koningin in Zeeland, Eerelid
van het Zeeuwsch Genootschap der We
tenschappen;
G. v. d. Putte; Mr. R. M. van Dussel
dorp; Mr. J. H. M. Stieger; Mr. P. Diele
man, J. A. van Rompu en J. M. van
Bommel van Vloten, zijnde het college
van Gedeputeerde Staten van Zeeland;
A. v. d. Weijde, oud-lid van Ged. Sta
ten van Zeeland;
Dr. B. D. H. Tellegen, Griffier der Sta
ten van Zeeland;
P. Dumon Tak, Burgemeester van
Middelburg
C, A. van Woelderen, Burgemeester
van Vlissingen.
Verder de heeren;
Mr. G. J. Sprenger, Voorzitter van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap
pen;
Mr. A. Meerkamp van Embden, Rijks
archivaris in Zeeland;
Dr. W. Unger, Gemeentearchivaris te
Middelburg;
H. G. van Grol, Gemeentearchivaris
van Vlissingen;
Prof, Ir. J, A. G. van der Steur, Hoog
leeraar aan de Techn. Hoogeschool te
Delft, Voorzitter van de Afd. B. der
Rijkscommissie voor de Monumenten
zorg;
J. A. Frederiks, Architect, lid van de
afd. A. van de Rijkscommissie voor de
Monumentenzorg te 's-Gravenhage;
Jhr. Mr. Dr. E, A. van Beresteijn, Lid
van de Rijkscommissie voor de Monu
mentenzorg te 's-Gravenhage;
Mr. J, Moolenburgh, Voorzitter der
Ver. tot Bev, v.h. Vreemdelingenverkeer
op Walcheren;
J. Th. Boelen, Voorzitter van „Hen-
drick de Keijser";
Mr. J, A. van Sonsbeek, Voorzitter
van den Bond „Heemschut";
Mr. Dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel,
Commissaris der Koningin in Noord-Bra
bant, Voorzitter van den Oudheidkundi
gen Bond;
Dr. J. H, Vernhout, Voorzitter Prov.
Zeeuwsche Schoonheids- en Arch. Com
missie te Middelburg.
Uit Veere namen nog zitting de heeren;
J. J. van Beveren, wethouder;
J. W. Markusse, oud-Lid van den Ge
meenteraad;
P. Dekker, lid van den Raad;
Jac. Poppe, oud-Lid van den Raad;
D. Gideonse en L. Blind, leden van
den Raad.
Verder verklaarden zich bereid nog
in het Eere-comité zitting te nemen de
heeren;
Dr. G. J. Weyland, Predikant der Ned.
Herv, Gem. te Veere;
Ds. J. v. d, Guchte, Predikant der
Geref. Kerk te Veere;
J. Brügeman, Pastoor te Middelburg;
Mejuffrouw H. E. Kleijnhens, Arnhem;
Jhr. H. van Doorn, Burgemeester van
Oost- en West-Souburg, oud-Burgemees
ter van Veere;
M. G. Buijs Ballot, oud-Burgemeester
van Veere te 's-Gravenhage;
Henri Polak; Mr. A. A. de Veer Gzn.,
Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Loh-
man, Mr D. Fock, Minister van Staat,
oud-Gouverneur-Gen. Ned. Indië, Jhr.
Mr. A. F. O. van Sasse van Ysselt, Prof.
Mr, Dr. R. Kranenburg, allen Leden
van de Eerste Kamer der Staten Gene
raal;
J. J. C. van Dijk; J. M. Krijger Jr. eri
Ir. M. C. E. Bongaerts, Leden van de
Tweede Kamer der Staten Generaal;
Mr. G. F. Baron thoe Schwartzenberg
en Hohenlansberg, President van de Ar-
rondissements Rechtbank te Middelburg;
Luitenant-kolonel C. A. van Beugen
Bick, Garnizoenscommandant te Middel
burg;
C. Rühl, onder-Commandant der Ma
rine te Vlissingen;
H. Bierman, Commandant der Bijzon
dere Vrijwillige Landstorm in Zeeland;
J. C. Baron van Lynden, Hoofd van
den Rijksgebouwendienst;
G. A. Hajenius, Burgemeester van
Goes;
J. C. A. Bannink, Burgemeester van
Zierikzee;
J. Huizinga, Burgemeester van Ter-
neuzen;
Mr. Dr. R, W. Graaf van Lynden,
Koudekerke;
Mr. H. Lantsheer, Voorzitter Polder
Walcheren en Kamerheer i.b.d. van H.M.
de Koningin;
J. F. Heemskerk, oud-Betaalmeester te
Middelburg;
Jhr. W. Z. van Teylingen, Kamerheer
i.b.d. van H.M. de Koningin;
Jhr. Mr. A. A. van Doorn van Koude
kerke, oud-Burgemeester van Veere en
van Vlissingen;
R. H. Arntzenius, Directeur v.h. Nederl.
Loodswezen te Vlissingen.
De heer K. de Vos te Kortgene schrijft
ons
Als de reiziger het kleine dorpje
Geersdijk nadert, passeert hij, komende
van den kant van Kortgene, aan zijn
linkerzijde een groot, van steen opge
trokken gebouw.
Dat was in vroeger jaren de meekrap-
schuur, in 't dialect van de streek de
stove.
Kwam men dan aan het eind van het
dorp, op den weg naar Wissenkerke,
dan stond daar, schuin tegenover „Het
hof Geersdijk" nog een andere meekrap-
stove. Deze laatste is echter in den
loop van den tijd gesloopt.
De meekrapschuur dan, is in 1836 op
getrokken, terwijl in de schuur ook een
woning gebouwd werd.
De meekrapteelt was in die jaren het
hoofdbedrijf van Noord-Beveland.
In 't voorjaar werden jonge meekrap
scheuten van de bedden gehaald en
overgeplant in het vlakke veld. Voor
dat de scheuten gepoot werden, stopte
men ze eerst in een groote ton met mod
der, opdat de scheut bij eventueele
droogte niet uitdrogen zou.
In den zomer loopt de meekrap uit.
Het bovengrondsche gewas heet „palje"
daarom gaat het evenwel niet, maar om
den wortel.
Het eerste najaar kan er nog niet ge
oogst worden, want de meekrap moet
op zware gronden drie lange jaren te
velde staan, voor de wortels gerooid
kunnen worden. Op zandgronden duurt
het twee jaren.
De wortels werden met lange spaden,
de z.g. meespaden gerooid, wat een bui
tengewoon zwaar werk is. Ze werden
dan op een boerenwagen geladen, en
van ver uit den omtrek bracht men het
product dan naar de stoof, waar het in
groote vakken geborgen werd, van
iederen eigenaar in een afzonderlijk vak.
In de meekrapschuur was een groote
oven gebouwd, welke dag. en nacht
brandde. De verbrandingsproducten ont
snapten uit een hoogen schoorsteen. De
oven voerde haar warmte door een net
werk van ondergrondsche pijpen, door
alle deelen van de schuur, naar de plaats
waar de meekrap hoofdzakelijk behan
deld werd. Dat deel heette de „toren".
Verkoos men nu de meekrap te verhit
ten, dan kon dit geschieden, door het
wegnemen van een steen in den bodem,
die direct in verbinding stond met deze
pijpen. De meekrapvoorraad werd dan
door de warmte gedroogd. De meekrap
lang in de Geersdijksche meêschuur ge
stapeld op drie z.g. droogzolders.
Was de meekrap goed droog, dan
werd ze gedorscht, en daarna gemalen.
Het fijngemalen product werd in vaten
gestampt van 350700 kg gewicht, en
zoo verzonden. De man, die de vaten
aan moest stampen heette „stamper".
Hij gebruikte voor dat werk een stuk
ijzer, plat van onder, en van boven met
een paar handvatten, circa 50 kg we
gende. De man stond bij zijn werk in
de ton.
De vaten werden gemaakt in een af
zonderlijke loods, bij de schuur staande.
Het werk in de Geersdijksche mee-
stove was van ongelijken duur. In nor
male omstandigheden begon het half
Augustus, en duurde dan voort tot on
geveer April van het volgende jaar.
De arbeiders, allen van Geersdijk af
komstig, begonnen hun dagtaak om vijf
uur 's morgens en werkten tot tien uur,
terwijl men 's middags tuscchen één en
vier uur de dagtaak gewoonlijk volein
digde.
Als de arbeiders 's morgens vroeg van
huis naar hun werk gingen, werd er op
een hoorn geblazen door het dorp, zeer
ten ongerief van de nog slapende „bur-
ger"-bevolking.
En hoeveel van dié arbeiders waren er
dan wél
Maar vijf man. Was het echter in
het drukst van het seizoen, dan werden
de middag-uren verzet, en werkten de
arbeiders langer dan tot vier uur.
Later kwamen er soms nog drie vrou
welijke krachten helpen. De arbeiders
in de meekrapschuur op Geersdijk had
den vast werk. 's Nachts werd er niet
gewerkt, doch de stoker moest blijven
overnachten, om het vuur in den oven
aan te houden voor* den komenden dag.
's Zondags liet men het vuur uitgaan,
waarmee de stoker vanzelf zeer in zijn
schik was. De arbeiders hadden ieder
een bepaald en afzonderlijk werk te ver
richten.
Behalve den al meergenoemden „stam
per" en den „stoker" of machinist had
je nog de vierde man de honderdman,
die als bedrijfsleider fungeerde, en een
drogersknecht. De honderdman verdien
de het meest. Hij had 9.per week
de vierde man kreeg 6.per week,
de drogersknecht f 5.terwijl de stam
per per duizend kg moest werken. De
vrouwen verdienden 0.50 per avond.
Was het seizoen om, dan was er aan
weekloon, vrachtrijders- en kuipersbe-
drijf enz. enz. volgens mij verstrekte op
gaven een som verdiend van 1500.
Zooals ik hierboven schreef, waren er
in dien tijd op Geersdijk twee meekrap-
schuren. In beide schuren was ruim
werk. Op Geersdijk werd dus ongeveer
■C 12 Telef 304
MIDDELBURG
JAPON STOOMEN vanaf f2.50, VERYEN vanaf 14.—
MANTEL STOOMEN f2.50, VERVEN f4.—
(Ingez. Med.)
2 X 1500.3000.aan werkloon
verdiend aan de meekrapbewerking, alle
arbeidskrachten geteld.
De meekrapbouw schijnt voor de toen
malige landbouwers ook nogal rendabel
te zijn geweest. Als de verbouwer van
meekrap vijf gemeten te oogsten had,
dan was de opbrengst daarvan zoo groot,
dat hij de geheele pachtsom betalen
kon voor een hofstede van 60 a 70
gemeten. Jammer alleen, dat hij twee
a drie jaar wachten moest, eer hij de
meekrap kon oogsten.
Wanneer men nu weet, dat op Kolijns-
plaat, op Kamperland en op Wissenker
ke ook een meekrapschuur stonden, dan
kost het weinig moeite, te berekenen,
hoe groot de verdiensten wel waren die
het meekrapbedrijf hier in Noord-Beve
land bracht Door deze teelt werden
groote gedeelten van onze provincie,
niet het minst ook Schouwen en Duive-
land, van werk voorzien.
De schuren óp Kolijnsplaat, Kamper
land en Wissenkerke staan er nog altijd
en worden nu gebruikt voor opslagplaat
sen van granen en andere landbouw-ar-
tikelen en ook voor het dorschen van
vlas.
Door het invoeren van de suikerbie
tenteelt is de geheele meekrapteelt op
Noord-Beveland, evenals in heel Zee
land, in verval geraakt.
Van de gemalen meekrap, die meestal
verzonden werd naar Rotterdam, werd
verfstof gemaakt, voornamelijk roode
verf (plantaardige verf dus). Later kon
op chemische wijze uit andere stoffen
gemakkelijker verf worden bereid, en
daardoor is tenslotte de meekrap-teelt
ten gronde gegaan.
De roode meekrap-verf was zeer
duurzaam. In ouderwetsche huisjes ziet
men de kamers soms nog geverfd met
een roodachtige stof, die echter bruin
getint is geworden, door den loop van
de tijden. Dat was de verf, die van den
meekrapwortel afkomstig was.
Verleden jaar is de oude Geersdijksche
meekrapschuur verkocht. De nieuwe
eigenaar is nu de firma Schippers van
Kamperland, die de schuur laat verbou
wen tot een cichoreifabriek. Half Oc
tober a.s. hoopt de firma met het werk
gereed te zijn.
De landbouwers zullen dan in de ge
legenheid gesteld worden cichoreipeeën
te contracteeren. Het is te hopen, dat
èn voor de ondernemende firma, èn
voor de landbouwers, èn ook voor de
arbeiders een gunstige tijd mag aanbre
ken, daar het met de suikerbietenteelt,
en met vele andere ïandbouw-producten
verre van rooskleurig gesteld is. Moge
de vroegere Geersdijksche meestoof, nu
als cichoreifabriek opnieuw een tijd ken
nen van bloei en van welvaart, tot nut
en tot voordeel van het algemeene wèl-
zijn.
Vruchtdragende houtgewassen in onzen
tuin.
De nazomer geeft aan den siertuin een
aparte schoonheid. Vooral is dit het ge
val met die tuinen, welke met zorg zijn
beplant, n.l. waar bij de keuze van het
plantenmateriaal ook gedacht is aan die
planten, welke - nu bijzonder opvallen.
Eerstens denken we dan aan verschillen
de vruchtdragende (meest besdragende)
houtgewassen. Een der mooiste is op het
oogenblik wel de lijsterbes, Sorbus aucu-
paria, waarvan de takken door de zwaar
te der vuurroode vruchttrossen nu bui
gend overhangen. Ook al omdat de kroon
niet zwaar wordt en dus weinig hinder
veroorzaakt voor den groei van andere
planten, is deze boom zoo geschikt voor
aanplanting in kleinere tuinen. Mooi is
nu ook de duindoorn met haar oranjegele
bessen, welke gewoonlijk in massa langs
de takken geplaatst zijn. Denkt er ech
ter wel aan, dat niet alle exemplaren
vrucht dragen ze zijn tweehuizig, d. w.
z. er zijn manlijke en vrouwelijke plan
ten, alleen de laatste dragen bessen.
Ook de gewone zuurdoorn, Berberis vul
garis, is weer beladen met lange roode
vruchttrossen. Op droge plaatsen is ook
Viburnum Lantana, een sneeuwbalsoort
voorzien van helder roode vruchttros
sen, welke tegen het donkergroene blad
mooi afsteken. Op vochtige plaatsen laat
de vruchtzetting van deze sneeuwbal
soort veel te wenschen over. De vroe
ge soorten van Cotoneaster nemen een
voorname plaats in onder déze besdra
gende gewassen. Nu zijn het soorten als
C. bullata, C. praecox en C. multiflora
calocarpa, welke al rijk met bessen be
laden onze aandacht trekken. Maar niet
alleen de onze ook d vogels komen er
op af en doen zich te goed aan den rijk
voorzienen disch, welke voor hen gereed
staat. Ook dit geeft aan onzen tuin een
aparte bekoring. Nog zijn het slechts
enkele soorten waarvan de bessen ge
kleurd zijn. Reeds begint ook de vuur-
doorn, Pyracantha Lalandi en straks vol
gen nog tal van andere, zoo zelfs dat bij
een zorgvuldige soortenkeus deze bes
dragers onzen tuin tot diep in den win
ter zullen sieren.
A. G.
Biij Kon. besluit is benoemd tof bui
tengewoon hoogleeraar in de afdeeling
der werktuig- en scheepsbonw'ktinde aan
de Technische Hoögeschool te Delft, om;
onderwijs te geven in de mechanische
technologie, ir. H. Heskelink, te Eind
hoven.
De nieuwbenoemde hoogleeraar is 7
Juli 1894 te Varsseveld geboren.
WÈ
DOOD
15.
molken palden zich' aan de ho
rizon Imeer en meer saimten en zonden
lange strepen regen, die op dunne rookr
kolommen lekten, naar beneden.
Terwijl zij zoo keken, zagen zij een
bool met bruine zeilen, die alle opge-
feet waren, in vollen vaart Voor den
wind om de verstgelegen punt verschijL
nen.
Dat is onfee boot, riep Margaret
(plotseling.
Ikben zoo Mijdat George dicht
bij huis is.
Toch kon zij alleen uit den vorm van
'de zeilen opmaken, dat hij het was. Het
bootje was nog te ver weg, om iemand
aan boord te kunnen onderscheiden. Het
kwam even'wel snel naderbij en voordat
er tien minuten om waren, zagen zij eers^
een figuur aan boord, en toen nog één;
de laatste met koolzwart haar zat achtlerin
aan het roer, de landere in het midden
hanteerde met groote vaardigheid de zei
len om zooveel mogelijk vojordeel van
den wind te trekken.
Geen enkele anderé man langs de kust
zou met zooveel handigheid en bOkwaamj-
heid er mee om hebben kunnen gaan
als scMpper Manson.
iMargaret was trotsch op haar man.
1 Nu overheerschte echter In geheel an
der gevoel afkeer en vrees die haar
altijd bekropen, als zij1 Adam Ducros
zag, en nooit zoo erg, als wanneer hij
in gezelschap van George was. Want het
was Ducros, die aan het roer zat. Hij
had zijn hoed afgezet ien izïjin zwarte haar
dos was onbedekt.
Ja, hij zit aan het stuur, zeide
Margaret in zich zelf.
Dit sprak eigenlijk van zelf, want hij
had het bootje bestuurd, sinds de vis|-
scher van „De Klippen"' onder de heer
schappij van zijn wil wias gekomen.
Olnwiïlekeurig keek Margaret naar haar
zuster. Zij vast, dat Delia hem1 ook moest
hébben herkend. De oogen van de beide
zusters ontmoetten elkaar. Delia kéék
Margaret onbevangen aan.
Ilij heteekent niets voor mij, zeide
zij, hèelemaal niets en nog minder dan
niets. Ik vrees en haat hém even erg <41 s
Jij, Maggie! i
God zij dank, dat je er zoo over
dankt, Delia! lik zou je liever op hét
kerkhof zien dan in de macht van dien
man.
Ik bén ook dankbaar, dat ik hem bij
tijds heb leeren kennen. Nu was het
Della's beurt haar gezicht aan haar zus
ters borst te verbergen. Zij hield op en
scheen niet verder te durven gaan. Mar
garet trachtte al haar eigen drukkende
zorgen op zij te zeiten, en alleen belang
te stellen in haar zusters vertrouwen.
Ja lieveling, vertel hét mij maar,
zei ze.
Frank Alstone komt mij vanavond
afhalen om inij thuis te brengen.
Margaret sloeg haar arm om haar zus
ters hals en kuste haar.
Ik ben zoo blij, dat het tusschen
jou en Frank in orde is! Ik heb1 altijd
van hem gehouden en moeder ook.
Daar al de vrees van den laatsten tijd
dien zij voor Delia had gekoesterd', haar
in de gedachten kwam, vroeg zijwéét je
zeker, dat je je eigein hart kent? Dat je
geen vergissing begaat? Frank is te trouw
om met hem) te spelen!
En; ik hen niet het mieisjé om zooi
iets te doen! antwoorddé Delia, haar
hoofd voor den eersten keer fier in den
nek werpend.
Ik begrijp wel, wat je denikt. Maar
Ducros boeide mij alleen. Ik heb nooit
werkelijk om hem gegeven, en ik geloof
dat ik toch af dien tijd Frank liefhad
In elk geval nemin ik hem nu met mijn
geheeie hart en hij zégt, dat l\ij Du
cros zal' vermorzelen, als die wéér in
mijn nuurt komt.
Margaret kon een glimlach niét weer
houden, de eerste gtimlach, die in ver
scheidene droevige maanden over haar
gelaat trok.
Ik hoop, dat het niet zoo ver fcornit,
Delia! Toch begrijp ik, wat Frainlk1 voelt,
want ik heb er zelfs dikwijls luslt in!
óeorge Manson had handig de zeilen
gestreken en boomde de boot nu met
herhaalde duwen van zijn sterke schpu-
ders naar de landingsplaats. Margaret
sloeg hem; altijd vol trots gade. Ach! alls
zij' dien man maar kwijt konden rakent
Plotseling keek George op, zag zijn
Vrouw staan en sprong uit de boot in
de branding, voordat het strand was be
reikt. Hij dacht, dat haar tegenwoordig!?
'heid nieuws beteekende van zijn lievelilng
Alice.
Ducros was ook opgestaan, en de plot
selinge beweging van de boot dééd hem
in het water tuimelen. Druipnat krab
belde hij op, en ofschoon natuurlijk geen
woord de twee vrouwen kon beréikén,
voelden zij', dat Ducros Manson om ziijh
onhandigheid verwenschte. De laatste let
te er blijkbaar in het geheel niet op,
doch stapte door de branding en over de
keisteentjes voort, terwijl Ducros op hem
stond te schelden. Daarna werd' Ge
orge door een rots aan het oog onttrok
ken.
Ik wou dat zij twist kregen. Dat
zou hét beste zijn voor mijn man, zucht
te Margaret, adeem zou ik niet graag
willen, dat het op vechten uitliep, want
als George eenmaal oegint, slaat hij' er
goed op los.
"Waarom niet? Een flink pak' slaag
zou Ducros goed doen, zegt Frank
Weer kou Margaret een glimlach niét
weerhouden. Hoe gaarne halen wij vrou
wen de woorden van een man aan, dacht
zij. Bat heeft Delia gauw geleerd.
Zij wendde zich om, teneinde haar
'man hoven aan het slingerpaadje tegjö-
moet te gaan, toen haar zuster haar
bij' den. arm greep.
Zie je dat! riep ze uit.
iMargaret zag niets bijzonders.
Daar kruipt een man achter die
groote rots, rechts, een, .paar meters de
klip op; kun je hem niet zien!
Margaret keek weer. Van waar zij ston
den, hadden zij een goed uitzicht.
Ja, ik zie hem, zei ze na een oogen
blik.
Hij schijnt Ducros' te bespieden.
Deze laatste was weer in de boot ge
stapt en was klaarblijkelijk bezig iets
uit de afgesloten r uimte onder dé smalle
bank, die rondom de geheele boot liep,
te halen. De gewezen mijnwerker 'kéék
omzichtig rond, maar bemerkte blijkbaar
niet, dat Mj bespied werd. Hij kéék' zelfs
op naar de rots, doch de twee vrouwen
trokken zich bijtijds terug. Daarna stop
te Ducros datgene, wat hij uit de aifgjet-
sloten ruimte had gehaald, in zijn bin
nenzak en klauterde toen op zijn gemat
uit de boot, heel anders dan zijn met?
gezel had gedaan.
(Wordt vervolgd.)