iPromnciale Zeeuw ^che
WEmyiwiND
No, 15 5.
Drie bladen.
ZATERDAG 4 JULI 193 1.
Eerste Blad.
174e Jaargang.
De Vlissingsche Raad en het
slachthuisgeval.
MIDDELBURGSCKE COURANT
Dagblad Abonnementsprijs voor Middelburg en 't agentschap Vlissingen
2.30, elders 2.50 per kwartaal. Week-abonnementen in Middelburg
18 cent per week, De advertentieprijs is, voor de gewone advertentiën
30 cent per regel; voor ingezonden mededeelingen 60 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager. Men vrage daavoor de tarieven.
UITG.r N.V. DE MIDDELBURGSCHE COURANT
Lange St. Pieterstraat, Middelburg
Telefoonnummers:
Redactie 269 -;- Administratie 139
Postchèque en Girorekening 43255
Familieberichten en dankbetuigingen: van 17 regels 2.10; elke regel
meer 30 cent. In de rubriek „Kleine Advertentiën" worden, mits uitdruk
kelijk daarvoor opgegeven, advertentiën, tot niet meer dan 5 regels opge
nomen a 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder „Brieven" of
„Bevragen bureau dezer courant" 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent.
Operatie.
Welk woord heeft plotselinger en be
slissender klank voor ons dan het woord
operatie Of liever, laat ik het zóó zeg
gen wie, die éénmaal maar in zijn leven
het ontstellende gebeuren heeft meege
maakt, dat opeens een operatie noodig
bleek ernstig of met-ernstig: welke
operatie is ooit heelemaal zonder ernst?
noodig bij zichzelf, of, wat nog heel
veel erger is, bij een die we liefhebben
meer dan onszelven, aan wien ons hart
hangt ach wie is er dan die niet eens
voor goed aan het woord „operatie"
een herinnering verbindt van plotseling-
ingrijpend, schrik-wekkend gebeuren,
waardoor in ons leven een hooge beslis
sing werd genomen, van, achterna, heer
lijk-bevrijdende of wel diep-droevige
werking
Wij vertrouwen ons toe, of, wat nog
méér zegt, wij vertrouwen het leven van
die wij liefhebben toe aan de kundige
hand van den chirurg, een mensch als
wij, maar die weet wat hij te doen
heeft, en hij kan het. En deskundigen
hebben gezegd dat het noodig was. Wij
geven het over in vertrouwen. De vrees
is er. De hoop daarnevens. Wie zal de
zegepraal wegdragen in dat opperste,
plotseling beslissende uur
Wij weten niet waarom in ons men-
schenleven ook deze donkere, dreigende
dingen ons worden gezonden. Als ze
komen, hebben we ze te aanvaarden.
Maar één ding wil ik wel zeggen: Het
is ons in die plotseling over ons komen
de, beslissende dagen niet mogelijk, op
pervlakkig te leven En het is ons ook
niet mogelijk, om dan egoïstisch te
leven. In zulke dagen hunkert ons hart'
meer dan ooit, om de liefdebanden, die
wij mochten knoopen, vaster te binden.
En we zien het leven groot en vol be-
teekenis. Hoe armzalige, machteloos-
kleine menschen wijzelf ons dan ook
mogen gevoelen. In de dagen dat een
operatie nadert, en in de dagen daarna,
zien we het leven in den witten glans
van de eeuwigheid.
Ik schrijf dit uit eigen herinneren, uit
eigen ervaren. Maar mij werd dit in
zicht op stellige wijs bevestigd, toen ik
van Just Havelaar in zijn verleden jaar,
na zijn dood verschenen werk „Zwerf
tochten" de twee laatste schetsjes „Klei
nigheden" en „Grensgebied" las.
Zijn bleeke, reeds zoo geheel vergees
telijkte gelaat zie ik weer voor me, zoo
als ik hem den laatsten zomer vóór zijn
heengaan op een conferentie mocht ont
moeten. Deze man had toen reeds veel
geleden, dat kon men hem aanzien. Doch
als ik nu van zijn innigste gedachten
iets mag weten, door zijn eigen dagboek
bladen, uit zijn laatste levenstijd, dan
neem ik het dankbaar van hem aan, dat
zulke plotseling komende, beslissende
dagen voor ons in elk geval deze be
stemming hebben, om ons hooger, zui
verder, teerder, en liefdevoller te doen
leven. Just Havelaar doet in die
schetsjes niet veel anders dan zijn stem
ming neerschrijven, vlak vóór, en bij het
ontwaken na een operatie. En in het
stukje „kleinigheden" ziet hij vanaf zijn
ziekbed in het ziekenhuis de wereld
daarbuiten, en vooral die ongeloofelijk
verre, kleine, liefelijke, vertrouwde we
reld van het eigen thuis. Maar over deze
klein-menschelijke stemmingswereld, en
over dit hunkerend droomen van de
kostbare, vertrouwde, nietige dingen
thuis, ligt de witte glans van de eeuwig
heid.
Nooit, zoo denken we, nooit hebben
elkaar zóó liefgehad als in die da-
fNn. Nooit was het leven ons eenvoudi
ger, grootscher, en in dieper gloed ge-
huid.
t >s de roeping, dunkt me, die de
P otselinge donkere dingen in ons leven
f e aan ons hebben te vervullen, dat zij
in onze ziel omhoog woelen, wat er de
zuivere kern, wat er het allerbeste in is.
Jacobus de Kleine.
In de gistermiddag gehouden vergade
ring van den gemeenteraad van Vlissin-
,gen is de slachthuisquaestie ook nog aan
de orde gekomen, en zulks naar aanlei-
van le den bekenden brief van B. en W.
van Vlissingen aan Ged. Staten, welke
wij dezer dagen publiceerden, en 2e het
antwoord van B. en W. op de, door de
s.d.a.p-fractie uit den Vlissingschen Raad
gestelde, vragen.
De in deze vragen verzochte open
baarmaking der stukken vond inmiddels
plaats, in zooverre, dat zij ter inzage ge
legd zijn. En op de vraag, of de slagers-
patroonsvereeniging in kennis is gesteld
met den inhoud van een brief van Ged.
Staten, waarbij deze waarschuwden: „de
gevolgen van de eventueele gunning voor
den opbouw van een openbaar slacht
huis en stalgebouwen komen geheel
voor rekening van de leden der betrok
ken Coöperatieve vereeniging" luidt het
antwoord van B. en W. „hiertoe bestond
voor ons geen aanleiding"
Uitvoerig is de zaak aan de orde ge
komen; ter afwering van den verwach
ten aanval uit den linkerhoek heeft 's
Raads voorzitter, burgemeester Van
Woelderen, bij voorbaat een verdedi
ging van beleid gegeven; vervolgens
heeft de heer De Mey, leider der soc.-
democratische fractie, met even scherpe
stelling der feiten als zachtmoedigheid
van vorm, een boetpredicatie gehouden,
die klonk als een klok en waartegen
maar heel weinig steekhoudends viel in
te brengen en werd ingebracht, en daar
na is tenslotte een motie, waarin de
wenschen van den interpellant waren
uitgedrukt, met 512 stemmen verwor
pen nadat zij den wethouder van soc,
aangelegenheden, den heer P. G. Laer-
noes, nog even de gelegenheid had ge
geven de waarheid van de zegswijze „qui
se fache a tort" te bewijzen.
De heer D e M e y begon met er zijn
vreugde over uit te spreken, dat, na
maandenlange geheimhouding, nu einde
lijk de stukken op tafel waren gelegd.
De gevraagde soberheid in de bespre
king nu was hem, spr., wel moeilijk ge
maakt door de houding van B. en W, in
dezen.
Spr. laat dan in het kort het geval aan
z'n oögen voorbijtrekken: hoe een over
eenkomst met Middelburg gesloten
werd, hoe aan buitenstaanders werd op
gedragen de beste plaats te bepalen, en
hoe, toen de keuze dier scheidslieden
op een ten Z. van Middelburg gelegen
terrein viel, de Vlissingsche slagers in
actie kwamen, waarop B. en W. en de
Raadsmeerderheid de overeenkomst tot
samenwerking met Middelburg verbra
ken en de slagers-plannen gingen steu
nen, Van hoogerhand zag men dit alles
ongaarne; de minister, hoewel meenen-
de formeel niet te kunnen ingrijpen
„achtte dezen bouw van een particulier
slachthuis geen gelukkige oplossing" en
Ged. Staten van Zeeland lieten het aan
waarschuwingen niet ontbreken. De
derde waarschuwing van dit college
aldus spr. liet aan duidelijkheid niets
te wenschen over: met alle middelen
zou geprobeerd worden, den bouw van
dit slachthuis te verhinderen, Ged. Sta
ten verdaagden nu hunne beslissing op
de goedkeuring der betrokken veror
dening: als die goedkeuring nu eens
heelemaal niet komt, wat dan? Dan
staat alles op losse schroeven!
De brief van 3 Februari, waarbij de
risico geheel voor rekening van de sla
gers moest komen zooals Ged. Staten
zeiden had als waarschuwing den sla
gers medegedeeld dienen te worden.
B. en W. deden dat niet, wijl zij de sla
gers „niet verontrusten" wilden dus,
zoo zeide spr., het karakter van dien
brief was verontrustend?
In elk geval: B. en W. zwegen tegen
over de slagers en dat maakt, dat deze
thans vrij-uit gaan alles wat er van
komt, is n u voor rekening van de ge
meente.
Spr. acht dit een zeer ontstellend feit;
naar zijn meening heeft dit college van
B. en W. zeer lichtzinnig met groote
Vlissingsche belangen omgesprongen.
Dat is sprekers conclusie uit het citee-
ren der stukken.
Nog enkele beschouwingen hier aan
vastknoopende, constateert de heer De
Bovenal heb achting voor U zelf.
Pythagoras.
Meij, dat het, van welk college van B.
en W. ook, niet te pas komt een Raad
zoo te behandelen als hier geschiedde.
Niets werd den Raad medegedeeld,
slechts doordat door een naburige ge
meente iets gepubliceerd werd, kwam
men ook hier eindelijk iets aan de weet.
En B. en W, mogen doen, alsof zij zoo
zeker zijn, den slag te winnen voor
spr. is die zekerheid nog niet zoo abso
luut. En mochten de omstandigheden er
eens toe dwingen den bouw te staken,
dan heeft dit steeds zoo op zuinigheid
aandringende college 100.000 gulden op
eigen houtje in de Schelde geworpen.
Dat in al deze moeilijke quaesties maan
denlang de Raad niet werd gekend ge
tuigt niet alleen van onvoldoende defe
rentie voor den Raad, neen, het gaat
alle perken te buiten
En wanneer men nu gaat zeggen: het
fatsoen gebiedt ons, de slagers niet in
den steek te laten, dan zegt spr.: ge
bruik dat woord liever niet, alvorens gij
voor uzelven hebt uitgemaakt of gij
Middelburg wel fatsoenlijk hebt be
handeld.
De toestand is nu zoo: Vlissingen is
volmaakt afhankelijk geworden van het
gemeentebestuur van Middelburg. Wil
dat nog, desnoods gedwongen, samen
werking, dan verliest Vlissin-
genhetspelen Middelburg doet dan
nog niets onredelijks. Als één gemeente
bestuur correct handelde, dan is het dat
van Middelburg en als alle gemeentebe
sturen handelden zooals het deed, dan is
er geen art, 138 meer noodig, want dan
is er uit zichzelven reeds de
(goede) samenwerking, die art. 138 aan
onwilligen dwingend kan opleggen.
Spr. vraagt hoe hebben B. en W. van
Vlissingen de verantwoording voor wat
zij deden, durven dragen? Want wat
zij en de meerderheid van den Raad
deden, mag dan geen wetsontduiking ge-
heeten moeten worden, een pogen om
door de mazen van de wet heen te glip
pen is het toch zeker wel
Men onderschatte de kracht van de
dreigementen van de hoogere colleges
niet en daarom zegt spr.: wees toch wij
zer Gaat met Middelburg, waar B. en
W. en de Raad van goeden wille zijn,
zoo snel mogelijk praten over de sub 2e
en 3e in den brief van Ged. Staten aan
gegeven oplossingen
Wat zullen de consequenties zijn, in
dien men nu ten halve keert inplaats
van ten heele dwaalt
Zelfs als alles wat men nu bouwde,
ten laste van het nieuwe gemeenschap
pelijke abattoir komt, dan nóg worden
de slachtloonen niet hooger dan ze
nu zullen worden. Want n u stelt men ze
zoo hoog als spr. in heel Nederland geen
tweede kan vinden
En men maakt het de slagers niet
moeilijker, maar gemakkelijker, want de
ernstige hinderpalen van le de keersluis,
die vaak en lang open is en 2e den spoor
wegovergang bij huisje 66, die vooral bij
't rangeeren, dikwijls lang gesloten is,
neemt men weg. In de plaats daarvan
komt een uitstekende rechte verkeers
weg met tram, waarin geen verkeersob
stakels zijn gelegen
Met stopzetten van den bouw van het
coöperatieve slachthuis en bouwen van
een gemeenschappelijk abattoir voor de
beide steden of voor heel Walcheren,
bewijst men niet alleen den slagers geen
ondienst, maar het plan verdient zelfs
verre de voorkeur.
Ziehier in hoofdzaak wat de interpel
lant in eersten aanleg zeide. In tweeden
termijn ging het van beide kanten nog
iets feller toe, en toen kwam spr. ten
slotte met een motie, waarin de Raad
van Vlissingen B. en W. uitnoodigt on
verwijld besprekingen met Ged. Staten
van Zeeland en met B. en W, van Mid
delburg te gaan houden, teneinde te ko
men tot stichting van één abattoir voor
Walcheren.
Wat is nu van andere zijde hiertegen
opgemerkt
De Raadsleden hebben zich er vrijwel
buitengehouden verder; enkel de heer
Wesseling (lib.), wien het toch ze
ker ook al te hard van stapel liep, gaf
den goeden raad: met of zonder motie,
gaat eens praten, want onderhandelen is
altijd beter dan vechten.
De voorzitter heeft meest van
Middelburg, 4 Juli.
Met het weer heeft een ieder te ma
ken en in weer en wind stelt iedereen
dienovereenkomstig belang. Praktisch:
de landbouwer voor zijn dagtaak en de
varensman voor zijn werk al evenzeer;
ook de stedeling heeft belang bij mooi
weer, of zoo hij paraplu-fabrikant
mocht wezen bij veel en aanhouden
den regen.
Men spreekt veel wellicht t e veel
over het weer en wie niets beters
weet, begint zelfs een gesprek stereotiep
met dit onderwerp.
Het weer is van invloed op onze eigen
beurs, op de groote beurs in Amster
dam misschien ook wel, op onze ge
moedsgesteldheid is het dat zeker en
niet minder.
De kennis en bestudeering van weers-
toestanden en verschijnselen is tot een
aparte tak van onderzoek en wetenschap
geworden: de meteorologie of weerkun
de. En dat is maar goed ook, want naast
veel niet te onderschatten practische er-
varings-weerkunde, zooals zij, die dage
lijks in de vrije natuur verkeeren, deze
opdoen, bloeit welig de wetenschappe
lijke ketterij en de grootste dwaasheden
hoort men, meestal te goeder trouw, ver
kondigen. Bijvoorbeeld: op een warmen
dag verzekert men u, dat de oudste men
schen nog nooit zoo'n temperatuur heb
ben meegemaakt en een blik in de
weerkundige waarnemingen toont u, dat
het voor 2 jaren véél warmer is geweest.
Of, op een anderen dag, dat het weer
bericht géén regen verwachtte, zijt gij
door een plasregen geplaagd en door
weekt thuis gekomen en meteen
wordt verklaard, dat die „weervoorspel
ling er altijd naast is".terwijl de vele,
zeer vele malen, dat de verwachting be
waarheid wordt (de treffers vormen een
hóóg percentage!) geheel aan uwe aan
dacht ontgaan.
Men moet ook in de weerkunde wer
ken met vaste maten en cijfers die
geven houvast, beter dan de losse indruk
ken en subjectieve oordeelen, die men
wel eens wat al te spoedig uitspreekt.
Het feit, dat iedereen belang stelt in,
en belang heeft bij, het weer, heeft ons
doen besluiten de schaarsche weerkun
dige gegevens, welke wij tot dusverre in
ons blad opnamen, te verbeteren en uit
te breiden tot een meteorologischen
dienst, weliswaar op den bescheiden
voet, welke ons past, maar niettemin
toch voldoende, om de belangstelling on
zer lezers te wekken en naar wij hopen,
te bevredigen tevens.
Met ingang van Maandag a.s. zal de
onder het hoofd „Weer en Wind" in dit
blad verschijnende rubriek eiken dag de
navolgende gegevens bevatten:
De hoogste en laagste tempera
tuur van de buitenlucht in het
afgeloopen etmaal, d.w.z. het etmaal dat
eindigt 12 h des middags van den datum,
waarop de courant verschijnt; tevens de
aanwijzing van den op zijn nauwkeu
righeid geverifieerden thermometer
des v.m. 9 h en des middags 12 h, In
overeenstemming met de alom geldende
gebruiken geschieden deze opgaven in
graden Celsius; ter vergelijking
voegen wij echter zoo nu en dan de
Fahrenheit-noteering er nog bij.
Gedurende den tijd, dat de zwemin
richtingen geopend zijn, vermelden wij
de temperatuur van het
water, en wel van den vorigen dag te
2 h namiddags en 7 h 's avonds en van
den huidigen dag des v.m. 9 h. Laatst
genoemde temperatuur wordt eveneens,
door onze bemiddeling, bekend gemaakt
bij den heer L. T h i e 1 e n s, technisch
leider der Middelburgsche reddingsbri
gade, Korte D e 1 f t, en in het kastje
voor ons bureau.
In dat kastje vindt men tevens het
kaartje met overzicht van den weers-
toestand, zooals dat door 't K. Ned. Me
teorologisch Instituut te De Bilt verstrekt
wordt; bovendien hangt4daar eiken och
tend (behalve des Zondags) het radiote-
legrafisch weerbericht, met de weers
verwachting, geldig voor den vol
genden dag.
Vervolgens van het kastje voor ons
bureau tot de rubriek in de courant
terugkeerende vermelden wij iederen
dag hoeveel regen of neerslag
er gevallen is; in millimeters. Deze re
genmeting betreft den vorigen dag plus
den afgeloopen nacht: zij wordt des mor
gens om 9 h verricht.
Vervolgens wordt de luchtdruk gere
gistreerd; wij volstaan daarbij niet zoo
min of meer de aflezing van een gewone
aneroïde-barometer aan te geven, maar
het geheele verloop van den barometer
in het afgeloopen etmaal wordt uur voor
uur aangegeven. Men kan dus zien of
de barometer daalde of rees, en wan
neer dit begon, etc. De aangegeven waar
den zijn wetenschappelijk betrouwbare
kwikhoogten, herleid op 0° C. en op
N.A.P.
Ten behoeve van hen, die daaraan bij
zonder gehecht mochten zijn, zullen we
denkelijk te gelegener tijd nog wel een
gewoon huisbarometertje er onder zet
ten.
Daarop volgen: de hoogste en laagste
stand van den barometer in N„ W. en
Midden-E u r o p a, het gebied waarover
de synoptische weerkaartjes van het
K.N.M.I. zich uitstrekken en vervolgens
komt de radiotèlegrafische weersver
wachting van De Bilt, zooals men*
deze ook thans reeds eiken dag in ons
blad vond. Dan komen z o n s op- en on
dergang, licht op voor rijwielen en
wagens; maans op- en ondergang,
Nieuwe Maan, Eerste Kwartier etc.
Ook de hieronder volgende opgave
van ebbe en vloed is, zooals
men wellicht reeds bemerkt zal hebben,
sinds 1 Juli verbeterd; niet alleen, dat
men er thans zoowel voor V 1 i s s i n-
g e n als voor Westkapelle, Dom
burg en Veere mee terecht kan
ook de opgaven bevatten nu 2 X per dag
zoowel het hoog- als het laagwater, ter
wijl een S. in de opgave op Springtij
duidt.
Behalve de aldus in één rubriek bondig
verzamelde weerkundige gegevens, is er
in het begin van elke maand nog een
overzicht van den weerstoestand in de
vorige maand in heel Zeeland, van de
hand van een onzer ter zake kundige
medewerkers.
Wij vertrouwen, dat deze verbeterde
en vermeerderde uitgave van de rubriek
„Weer en Wind" zich in de voortduren
de belangstelling onzer lezers zal mogen
verheugen verwonderlijk zou dat stel
lig niet zijn!
antwoord gediend; zijn hoofdmotieven
waren: deze laatste poging is goed-be-
doeld, maar te laat en het is nu een
quaestie van fatsoen tegenover de sla
gers, dat we ze niet loslaten.
De verhouding met Middelburg was
allerbeminnelijkst, zoo we den voorzit
ter mochten gelooven: de outsiders
hebben scherp geslepen,
zoo zeide de heer Van Woelderen: „het
vriendschappelijk overleg met Middel
burg is nog gaande, maar de outsiders
stoken de vuurtjes van de onrust aan!"
Aangezien de mogelijkheid niet is uit
gesloten, dat ook onatblad onder deze
scherp-slijpende onrust-stokende outsi
ders gerekend wordt, zouden wij wel wil
len opmerken dat wij er vast van over
tuigd zijn, dat niemand in onze gemeen
te, den Raad en het college van B, en
W. inbegrepen, het in den grond der
zaak niet met ons eens is, voorzoover
dit betreft ons oordeel over de houding
van Vlissingen in de abattoirquaestie.
Dat een college van B. en W. in zijn ver
keer met een dergelijk college eener an
dere stad zich uiteraard meer diploma-
tiek-gehandschoend dient uit te druk
ken, dan een de publieke meening weer
gevend dagblad, dit binnen de perken
door de journalistieke wellevendheid af
gepaald, een grootere vrijheid van woord
heeft en moet hebben dat is een an
dere zaak, waaruit men geen verkeerde
conclusies trekke.
Wat de fatsoensquaestie betreft, zoo
merkte de voorz. nog op, dat, als de
bouw van het coöperatieve slachthuis,
om welke reden dan ook, niet doorge
gaan was dan had het gemeentebe
stuur van Vlissingen zich natuurlijk ge
bonden geacht aan de overeenkomst met
Middelburg.
Spr. beschouwde, wat er nu gaande
v/as, als een laatste poging der gezamen
lijke tegenstanders van het coöperatieve
slachthuis, om nog tot een abattoir te
komen, maar het is daarvoor, aldus spr.,
nu te laat.
Toen de motie aan de orde kwam, riep
wethouder P. G. Laernoes boos uit: „die
is onaanvaardbaar, wij nemen geen nieu
we opdrachten van den Raad meer aan!"
wat den heer Harts de zeer ter snede