HET GEVAL
JMAZARDFF
1
@KlfiKieSfiïi
"legeren vloot,
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE
MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 16 MEI 1931. No. 114.
Van een schoone vrouw.
Als u niet gelooft dat hij dit gezegd
heeft, moet u de spreuken maar eens
opslaan. Hoofdstuk 11 vers 22.
ft
Ernst van den Haeghe.
BINNENLAND.
HERDENKING VAN DEN TIEN-
DAAGSCHEN VELDTOCHT.
LANDDAG VOOR VOLKS
ONDERWIJS.
Het aantal kilometers
bepaalt den prijs
Salomo had zoo zijn eigen manier om
de dingen te zeggen. Hij was een denker
en een dichter en hij gebruikte geen ba
nale beelden.
Dit b.v. over een schoone vrouw:
Een schoone vrouw, die van de
rede afwijkt, is een gouden ring in
een varkenssnuit.
Salomo wond er geen doekjes om.
Hij zei de dingen precies zooals hij het
bedoelde en wat hij zei was altijd: raak,
en; op den man af.
Dit woord van den wijzen spreuken
dichter is: op de vrouw af.
In Salamo's tijd schijnt het er al niet
beter uitgezien te hebben dan in den
onzen en het kan zijn nut hebben er eens
op te wijzen, dat een vrouw, die wat men
noemt: opvallend mooi is, dubbel en
dwars op moet passen niet van de rede
af te wijken.
Dat wil zeggen: niet met haar schoon
heid te koop moet loopen. Tegenwoor
dig doen poederdoosjes opgeld en zak-
spiegeltjes zijn onmisbaar, om van de lip
penstift maar niet te spreken. Met die
poedertjes denken de dames zich voor-
deeliger voor te doen dan ze zijn.
Het beeld dat Salomo hier gebruikt is
misschien niet erg elegant, het is in elk
geval: duidelijk.
Varkens krijgen wel eens een ring in
hun snuit om te voorkomen, dat ze den
grond omwoelen.
Als ze met die aardigheid beginnen,
doet de ring hen zoo'n pijn, dat ze er van
zelf mee ophouden.
En nu zal er wel geen boer te vinden
zijn zelfs niet in den O. W.-tijd
die voor dat doel gouden ringen ge
bruikte.
Dat zou in de eerste plaats: nergens
voor dienen.
Als Salomo met zijn beeldspraak alleen
dat maar bedoelde te zeggen, zouden de
vrouwen het er al mee kunnen doen.
Een vrouw die nergens toe dient, mist
niet alleen haar doel, maar ze maakt het
anderen lastig. Is het een erg ouder-
wetsch praatje te zeggen dat de roeping
van de vrouw haar schoonheid bepaalt?
Gaat het tegenwoordig soms niet meer
op, wat Ten Kate over de vrouw rijmde:
Meest op d'achtergrond van 't leven
Is haar schouwtooneel bereid;
Hem de menschen, haar heur
[kinderen
Hem de wereld Haar het huis:
En voor beide Liefdes Volheid
Als. Gods liefde rein en kuisch,
Maar niet alleen vindt die boer een
gouden ring in een varkenssnuit nutte
loos. Hij vindt het ook: roekeloos,
Salomo tikt alweer den spijker op den
kop: de vrouwen waar hij het over heeft,
zijn, behalve van geen nut, nog kostbaar
ook. De man die zich met dat soort
schoone vrouw inlaat, kan er alles mee
verspelen: zijn geluk, en zijn leven.
Maar Salomo had ook een anderen kijk
op de vrouw. En het past hier hem ook
in een ander opzicht te beluisteren. Haar
waardij, zegt hij, is verre boven de ro
bijnen.
Er is een schoon loflied van Salomo
op de vrouw en zijn woord is muziek
als hij zegt:
„Zij gordt hare lendenen met
hracht en zij versterkt haar armen
Zij steekt hare handen uit naar de
spil en haar handpalmen vatten den
spinrok.
XS. FLETCHEB.
DOOK»
42.) ;-r
Waar kunnen wij mevrouw Elphin-
stone vinden? vroeg Corckerdale.
In Short s Hotel, antwoordde May-
thorne.
Dan geloof ik, dat het het beste is,
als Manners en ik eens naar haar toe
gaan. U zei, dokter, dat u op reis gaat.
Wanneer dacht u te vertrekken
Den juisten datum heb ik nog niet
vastgesteld. Ik denk aan het eind van
de volgende week.
Het lijkt mij beter om uw vertrek
een poosje uit te stellen, dokter. Uw
getuigenverklaringen zullen wij zeker
noodig hebben en ook die van uw be
diende. Parslave is geboortig uit Mar-
rasdale, niet waar? Dan zal hij zeker
wel goed weten, hoe mevrouw Elphin-
stone er uit ziet 1
Ik ken haar al heel wat jaren,
mijnheer, sinds den tijd, dat zij in Mar-
rasdale kwam wonen.
Zag je haar dikwijls, Parslave
Bijna eiken dag, mijnheer.
I En je twijfelt er niet aan, dat het
mevrouw Elphinstone was, die je op
dien bewusten avond zag?
Neen, mijnheer, dat weet ik vast en
Sterkte en heerlijkheid zijn haar
kleeding en zij lacht over den toe
komenden dag.
Zij doet haar mond open met wijs
heid en op haar tong is de leer der
goedzaligheid.
Zij beschouwt de gangen van haar
huis en het brood der luiheid eet zij
niet
Geeft haar dan van de vrucht ha-
rer handen en laat hare werken haar
prijzen in de poorten,
Hebben de lezeressen zich nu met Sa
lomo, die over de schoone vrouw zoo
iets onaardigs zei, weer verzoend?
(Ingez. Med.)
De heer Albarda heeft tot den minis
ter-president een aantal schriftelijke
vragen gericht, betreffende de plannen
om den tiendaagschen veldtocht in
Augustus van dit jaar met een leger-
revue te herdenken.
Indien die plannen werkelijk bestaan,
dan vraagt hij, of de minister-president
de verzekering wil geven, dat zonder
goedkeuring van een Ministerraad niet
tot uitvoering zal worden overgegaan.
Voorts vraagt hij, of de minister-presi
dent niet van oordeel is, dat de aanvaar
ding en uitvoering van zulk een plan zou
indruischen tegen de eischen van goed
beleid en of de minister de verzekering
kan geven, dat een dergelijk plan niet zal
worden uitgevoerd en dat evenmin, voor
zoover dit van het tegenwoordige Ka
binet afhangt, op andere wijze en op an
dere tijdstippen soortgelijke militaire re
vues zullen worden gehouden.
Evenals vorige jaren heeft de Kring
Walcheren van Volksonderwijs op He
melvaartsdag een landdag georganiseerd.
Dit maal te Vlissingen en wel op de
achterplaats van de voormalige Kazerne
Willem III, waar te ruim half drie de
kringvoorzitter, mr. J. W. Zijlstra uit
Middelburg, de talrijke aanwezigen wel
kom heette en speciaal den spreker van
dezen middag, den heer R. J. Smit uit
Helmond en den heer J. A. Sturm, die
zich met de „Kleine stem" uit Middel
burg bereid verklaarde tot het geven
van zang. Maar ook heette spr. welkom
alle afgevaardigden der afdeelingen en
zeker.
En, dokter* u is er ook zeker van,
ofschoon u mevrouw Elphinstone na
tuurlijk niet zoo goed kent
Ik ben er zeker van, antwoordde
dr. Eccleshare; daarvoor ken ik haar
voldoende. Mijn gastheer, mijnheer
Courthope, is haar neef. Hij, Armintrade
en ik hebben twee of drie malen op
Marrasdale Tower gegeten. En dan ben
ik haar verschillende keeren buiten
tegengekomen. Ik ben er van overtuigd,
dat zij de vrouw is, die Parslave en ik
dien avond van Reiver's Den zagen ko
men,
Zullen wij dan naar Short's Hotel
gaan; Manners, vroeg Corckerdale.
Dat lijkt mij het beste.
Wij stonden allen op, Crole wilde juist
iets zeggen, toen er op de deur werd ge
klopt. Eccleshare's huishoudster stak
haar hoofd naar binnen.
Er staat een jongmensch buiten,
mijnheer, die vraagt of mijnheer May-
thorne hier is? zeide zij. Hij is in een
taxi gekomen met een ouden heer. Het
jongmensch zei, dat ik maar moest zeg
gen, dat Pickles er was
Een van mijn klerken, zeide May
thorne. Neem mij niet kwalijk
Hij haastte zich naar buiten, om een
oogenblik later terug te keeren met den
heer Elphinstone. Voor het eerst sinds
onze kennismaking toonde Maythorne
zijn opgewondenheid en bezorgdheid.
Weer een nieuwe verwikkeling,
niet meer of minder ook alle andere be
langstellenden, die bewijzen te voelen
voor den strijd, die men voert Pp den
grondslag om van de kinderen te maken
gewone menschen zonder kerkelijk of
politiek verschil, alleen door hen te
leeren wat goed is en wat slecht, wat
waar is en wat onwaar, wat mooi is en
wat leelijk. Het is lang geleden, dat alle
kinderen op één school gingen en zij
elkaar allen leerden verdragen en lief
hebben. Hoe kan dit als men hen al
vroeg scheidt en tot strijdende leden van
kerkgenootschappen opvoedt. De ergste
grief is, dat de eenheid zal zoekraken in
ons volk, die men juist zoo noodig heeft.
Het openbaar onderwijs is juist het bol
werk onzer nationale eenheid.
De heer Smit heeft voor en na de
pauze gesproken over: „Vol verwachting
voorwaarts". Spr. zeide gaarne te zijn
overgekomen om te kunnen getuigen
voor het beginsel van Volksonderwijs
en van de superoriteit van de openbare
school. Spr. begrijpt dat men moedeloos
wordt als men leest er weer een open
bare school wordt opgeheven, want van
voortzetten zooals wel gezegd wordt,
kan geen sprake zijn. Toch is er geen
reden voor moedeloosheid, want de
strijd voor de openbare school staat er
beter voor dan een 25 jaar geleden.
Zeker maakt zij moeilijke tijden door,
doch er is geen sprake van, dat het zoo
ver komen zal, dat drie derden van ons
volk bijzonder onderwijs geniet, zooals
dr. Kuyper voorspelde. Dit zal de vrij
heidsliefde van het Nederlandsche volk
nimmer mogelijk doen zijn. Het volk wil
de verdeeldheid niet en gaat terecht
prat op de billijke rechtspraak en de
democratische regeeringspolitiek. Dit is
de cultuur van ons volk en die zal eerst
geheel moeten veranderen alvorens men
het openbaar onderwijs den rug toe
draait. De kerkelijke schoolpolitiek
gaat uit van een fictie en de christelijke
scholen zijn de laatste schuilplaatsen van
een verouderd idee. Door Volkenbond,
radio, luchtverkeer enz, wordt een ge
voel van saamhorigheid over heel de
wereld bevorderd. Volksonderwijs telt
reeds 16.000 leden en nog steeds komen
er bij. Toen op de dorpen een openbare
school was, waardeerde men elkaar,
maar 'hans door de verschillende school
tjes is de eenheid in het dorpsleven ver
broken. Als vroeger een ambtenaar
verplaatst werd vond hij in een volgende
plaats weer een zelfde school voor zijn
kinderen, nu vindt hij er vier of vijf en
dan wellicht nog niet de door hem ge-
wenschte. Land- en tuinbouw onderwijs
gaan vooruit, maar kunnen alleen tot
hun recht komen als er een goede on
dergrond is gelegd en dat kan niet op
éénmansscholen met 7 leerjaren, zoodat
theoretisch ieder klasse maar vier ze
venden van den leertijd krijgt.
Het blijft een jammerlijk gemodder.
Een heel vlugge leerling heeft aan een
half woord genoeg, maaiw de kinderen,
die meer moeite met leeren hebben,
worden er de dupe van en vallen als
slachtoffer van het clericalisme.
De kerkelijke politiek is de vijand van
de openbare school en iedere overwin
ning door Volksonderwijs dringt het
monster achteruit.
Het clericalisme bekommert zich niet
om anderen en het te bestrijden is een
algemeen belang, Spr. komt dan tot den
aard van het openbaar onderwijs en
gaat daarvoor terug naar de eerste on
derwijswet, die van 1806, waarin toen
reeds terecht werd vastgelegd, dat het
leerstellig onderwijs niet op school door
den onderwijzer mag worden gegeven,
wat niet beteekende, dat in de eerste
helft der 19e eeuw niet alom de school
met gebed en bijbellezing begon en
psalmen werden gezongen. Het Christe
lijk gevoel leeft in heel ons volk en
daarom is voor het brengen van een
zuurdeesem geen bijzondere school noo
dig. Het clericalisme heeft steeds ge
tracht de doelstelling van de openbare
riep hij uit. Mijnheer Elphinstone komt
mij vertellen, dat zijn vrouw verdwe
nen is
De heer Elphinstone keek onrustig,
ontmoedigd en verbaasd. Staande op
den drempel, staarde hij van den een
naar den ander en knikte werktuigelijk
bij de mededeeling van Maythorne,
Sinds gisteravond, zeide hij. Ver
dwenen hoogst eigenaardig en on
aangenaam i en ik weet niet, wat ik er
van denken moet. Het is een vreeselijke
geschiedenis
Crole schoof hem een stoel toe.
Gaat u zitten, mijnheer Elphin
stone, Misschien kunnen wij u helpen-
Sinds wanneer is uw vrouw verdwenen?
De heer Elphinstone ging zitten en
streek in gedachten met den knop van
zijn stok langs zijn kin.
Juist, zeide hij. Wij gingen gister
avond van juffrouw Apperley naar het
hotel Short's Hotel wij logeeren
daar altijd, als wij in Londen zijn. Wij
aten in onze zitkamer. Een oogenblik
later kwam Sheilla, mijn dochter. Zij
ging met mijn vrouw naar de slaap
kamer. Ik hoorde hen praten. Ik ging
naar beneden om een sigaar te rooken.
Ik bleef daar ongeveer een uur, ik ont
moette iemand, die een oudheidkundige
bleek te zijn, interessant gesprek. Mis
schien bleef ik ook nog langer beneden.
Toen ging ik weer naar boven naar onze
kamer, maar ik zag niemand. Ik dacht,
dat mijn vrouw en mijn dochter naar
Men zal moeten toegeven
dat men met Continental-
Banden economisch rijdt.
De prima kwaliteit en
zorgvuldige bewerking
vei klaren den langen le
vensduur van den Con-
tinetital-Band
Verkoopcentrale voor Zeeland, West-Noordbrabant en de Zuid-
Holl. Eilanden: W. CHR CALLENFELS, Giststraat F 184, Middel
burg. Tel. 163.
(Ingez. Mejd.)
school te veranderen, haar te ontker
stenen. Door jaren lange misleiding wil
het doen gelooven, dat de openbare
school goddeloos is, omdat zij neutraal
is. De schoolstrijd is een strijd op het
kind en hij is niet te zien als op zich
zelf staande, maar als een deel van den
grooten strijd tusschen kerk en staat. De
wet van 1920 is voor het openbaar on
derwijs geweest als het verdrag van
Versailles voor de Duitschers, zij is door
de kerkelijke partijen gedicteerd. De
staat heeft geen invloed op den geest
van het bijzonder onderwijs.
De kerkelijken maken, dat er reeds
scheiding komt tusschen kinderen en
kinderen en voldoen niet aan het „Laat
de kinderen tot mij komen en weert ze
niet," want op iedere school worden be
paalde kinderen niet toegelaten. Men
laat alleen toe de kinderen, die tot eigen
richting behooren. Op die wijze moeten
de kinderen voelen, dat die van andere
scholen niet deugen en dat zij zelf de
uitverkorenen zijn. Dit begint al op de
bewaarschool en wordt voortgezet op de
lagere school, op de middelbare en ten
slotte op de universiteit en hoe gemak
kelijk groeit dan het gevoel van meer
waardigheid. Men is dan 20 jaar lang in
dien geest opgevoed en steeds voor an
deren gewaarschuwd. Als men dan in
het leven met anderen in aanraking komt
is er een diep gewortelde achterdocht
en het is dan ook niet vol te houden, dat
er in de clerical© opvoeding geen gevaar
schuilt. Op de openbare school leeren
alle samen, spelen samen, kibbelen sa
men, maar verzoenen zich ook weer.
Dan ontstaat de juiste verdraagzaam
heid en de erkenning, dat ieder mensch
zijn eigen geestelijke waarde heeft. Die
waarde heeft niets te maken met de
kerkelijke en politieke richting van de
ouders, zij zit in de wijze waarop men
zijn plicht als lid der gemeenschap ver
vult. De volkseenheid zit niet alleen in
de gemeenschappelijke taal, dat leerde
Frankrijk in de 17e eeuw, toen de Pro
testanten wierden vervolgd en de ver
volging van de Joden in Rusland is er
een tweede bewijs van. Daarom is het
juist gezien in de wet van 1806 om het
onderwijs in de kerkelijke leerstellingen
buiten de school te houden en spr. zegt
met Erasmus, dat het er om gaat de
kinderen de Christelijke gezindheid niet
te onthouden,
Spr. kan oordeelen na 30 jaar het
openbaar onderwijs te hebben gediend.
De kerkelijken achtten den algemeenen
zuurdeesem niet voldoende en kwamen
nog met afzonderlijke, als R.K., Geref.
enz. Wat het verschil in het onderwijs
tusschen bijzondere en openbare scho
len betreft, wijst spr. op een leesboekje,
waarin de kinderen van de bijzondere
scholen o.a. leeren dat de Schepper ge
lukkig ook eekhoorntjes heeft gescha
pen, maar even later, dat Hij ons ook
de katten bracht om de ratten en mui
zen te verdelgen.
Dit alles zou nog kunnen, maar die
verschillen hoe klein ook, zijn zeer kost
het salon waren gegaan; ook daar waren
ze niet. Ik wachtte nog een oogenblik
en toen ging ik navraag doen. De portier
vertelde mij, dat mijn vrouw en Sheila
en Alison Murdoch waren uitgegaan.
En....
Wi© is Alison Murdoch, viel Mav-
thor: iri cl je rdied.
De heer Elphinstone keek djen omdlei»
vrager aan met een gezicht, jat groove
verwondering te kennen gaf over die
vraag.
Alison Murdoch? O, ut is natuurlijk
niet uit Marrasdpte. Alison Murdoch is
een zoogzuster van mijn vrouw. Ze wer
den samen als kinderen groot gebracht.
Gedurende eenige jaren was zij dienst
meid' bij mijn vrouw, en dat is zij nog
steeds als wij op reis gaan. Zij wooriidie
in den laatsten tijd in een huisje in Mar
rasdale Birnside; ze had juist geld
genoeg om van te Teven. Een werkzame
vrouw: in het reisseizoen helpt ze koken
in „De Houtsnip".
En ging zij gisterenavond uit met
mevrouw Elphinstone en uw dochter?
vroeg Maythorne.
Ja, dlat zei de portier mij1. Om half
tien.
Heeft hij een taxi voor hen geroe
pen?
Neen, hij zei Jat ze zijn gaan wan
delen. Ik, begrijp niet waarom ze op dat
i|ur zijn uitgegaan.
Maar, kwamen zij of eer van hen
siiet terug, vroeg Crole.
baar. Er is in Nederland een kapitaal
van 450 millioen in schoolgebouwen en
inrichtingen vastgelegd en het onderwijs
kost jaarlijks 330 millioen of f 45 per
hoofd der bevolking. Dat de kerkelijke
onderwijzers vrij zouden zijn in hun
eigen overtuiging gaat ook niet op, want
zij zullen niet mogen reppen over ge
heelonthouding, over nationale ontwa
pening, over dienstweigering, als dit hun
overtuiging is. De onderwijzer moet
altijd bedenken tegenover kinderen te
staan, die later hun eigen weg zullen
gaan. Zoo moesten zij ook vrij zijn in de
keuze van hun kerk. Juist de kinderen
van de kerkelijke scholen zijn op lateren
leeftijd op dit gebied afgestompt. Het
zal velen gaan als die oude vrouw, die
een spreker had gehoord en zeide dat
het zoo mooi was, omdat zij er niets
van had begrepen. De onderwijzers der
Christelijke scholen zijn op het gebied
van den godsdienst slechts dienaren van
de kerk. Het gaat er niet om den gods
dienst op school te brengen, maar deze
moet doorwerken in heel het leven, Spr.
wekt met klem op het aantal leden van
volksonderwijs te helpen vermeerderen
en mede te strijden voor de Volksschool
als orgaan van de Volksgemeenschap.
Tenslotte stond de heer Smit nog stil bij
het rapport-Rutgers en merkte op, dat
men rechts wel strijd tegen de openbare
school doch op de knieën valt door de
openbare kas.
Het rapport is 5 jaar uitgebleven en
het eenige resultaat is, dat de commis
sie voorstelt aan één onderwijzer 45
leerlingen te geven, wat wil zeggen dat
er weer 2300 onderwijzers op wacht
geld komen. Dit is wel voordeel voor
de openbare kas, doch ook was opge
dragen te zorgen, dat de vitale belangen
van het onderwijs niet geschaad zou
voorden en dit is nu toch wel het geval.
Tegen deze wijziging heeft Volksonder
wijs op 30 Mei te Utrecht ,een groote
protestvergadering belegd en in het be
lang der openbare school wekt spr. allen
op te zorgen, dat ook hun stem daar
wordt gehoord. (Applaus.)
Behalve op die met vuur uitgesproken
redevoering, zijn de aanwezigen onthaald
op „De Bloemencantate van Ga. van
Vladeraeken" gezongen door de Kleine
Stem, onder leiding van den heer J. A.
Sturm, Zeer lief klonken de kinderstem
men bij de vertolking van de aardige
cantate zoo van toepassing op den
lentetijd en op eenige muzieknummers
van „Ons Genoegen" onder leiding van
den heer G. Govaerts, dat ook al spelend
naar het terrein was gekomen.
De Voorzitter, mr. Zijlstra, sloot
met dank voor allen, die medewerkten
aan het welslagen van dezen middag.
De 1ste luitenant A. J. Gierum van
het le reg. veldartillerie wordt met in
gang van 1 Aug. a.s. overgeplaatst naar
het artillerieschietkamp te Oldenbroek.
Neen! ik wachtte tod middernacht,
toen ging ik naar mijn kamer, opdat ik
moe was en ik viel dadelijk in slaap en
sliep tot vanmorgen. Tot mijn groote ver
bazing was er niemand, tergekpmenik'
dacht dat Sheila bij juffrouw Apperley
zou zijn. Daarom ging ik na het ontbijt
naar haar toe. Tot mijn grooten angst)
wist zij niets van Sheila af. Zij verteld]©
mij, djat Sheila den vorigen avond plotse-
fiiig hadl gezegd, dat ze naar liet hotel
wildtp gaan om met haar moeldier te
spreken-; ze is weggegaan en niet meer
teruggekomen. Dus zijn ze alle drie ver
dwenen! In Londen! Gelooft u, mijnheer
Maythorne, dat ze aangevallen en op
gesloten zijn?
Neen mijnheer Elphinstone, dlat acht
ik onmogelijk. Ik denk, dat zij om de
een of andere reden zijn uitgegaan en re
denen hadden om niet terug te kpmen.i
Maar laat ik u iets vragen, toen uw
vrouw en uw dochter in de slaapkamer
gingen, waar was toen Alison Murdoch?
De heer Elphinstone dpcht een oogen
blik na>. v
Vermoedelijk in de kamer daarnaast
een kleedkamer, waar zij sliep. Wij heb
ben een zitkamer, een slaapkamer en
een kleedkamer. Alison Murdloch huist
altijd in de kleedkamer.
(Wordt vervolgd)*