ZEEUWSCH-VLAANDEREN W. D. Bloemenmarkt. KUNST EN WETENSCHAP, ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN. Grafzerken. Een oude oorkonde. ime-oyty- J|v de penningmeesteres goedgekeurd. Daar op Wjerden 16 oude en 8 nieuwe rente- clooze aandeelen uitgeloot. Herkozen wierden de bestuursleden, de heeren L, Minderhoud en P. de Vos. Met algemeene stemmen werd goedge keurd het voorstel van het bestuur om een art. van de statuten, vermeldende het verkiezingsrecht van leden van het bestuur, aan te vullen met de toevoe ging, dat ook leden der Vereeniging, die minstens 50 cent contributie betalen, het recht hebben tot stemming van leden van het bestuur. Daarop gaf de voorzitter een uitvoe rige uiteenzetting van den toestand der vereeniging op het oogenblik, Spr. deelde nog mede, dat bij het bestuur een adres was ingekomen, waarbij de vereeniging verzocht werd zich aan te sluiten bij een algemeene Ned. Kantklosvereeniging, uitgaande van Mevr. Schutte uit Hoorn. Na een breedvoerige uiteenzetting van de voor- en nadeelen voor de Westkap- pelsche vereeniging bij een aansluiting tot de Ned. vereen, besloot de vergade ring daarop voorshands nog niet in te gaan. In het jaar 1930 hebben telkens een paar meisjes het kantklossen gedemon streerd op tentoonstellingen, in Utrecht, Scheveningen, Meppel en Haarlem. Medegedeeld werd nog, dat Donder dagmiddag a.s. in het Evangelisatie lokaal het kantklossen gefilmd zal wor den, waartoe een 8-tal meisjes zich heb ben beschikbaar gesteld. BRESKENS. Dinsdagmiddag kwam de raaa oezer gemeente tn voltallig© ver-i gadering bijeen. Wegens de verbouwing van hel gemeentehuis werd zij gehou den ten huize van den burgemeester. Na\ar aanleiding van het vermelde in de notulen der vorige vergadering vraagt de heer Carels of B. enW. aan vertegen woordigers ter plaatse gelegenheid ge geven hebben prijsopgaaf voor de cen trale verwarming van het 'gemeentehuis in te dienen, wat door den voorzitter ontkennend beantwoord wordt, daar deze ter plaatse niet zijn. Wel was hun be kend, dat de fa. Van Melle voornemens was hierin le doen, doch op dait oogen blik was dil nog niet het geval. De heer Carels had liel beter ge vonden dat een oproep in de courant geplaatst was, doch dit kon volgens den voorzitter niet meer, daar de onderhan delingen met eenige firma's reeds te ver gevorderd waren. B. en W; dachten eerst dat iemand ter plaatse een verte genwoordiging van een bekende firma had, doch dil was niet het gev'al. Wethouder C a p p o n deelt nog mede, dat het 'college het riskant vfond om met de fa. Van Melle in zee te gaan, daar de firma op dit gebied nog geen ervaring op- (gedaan heeft. L l De heer Carels betreurt het. Wel licht was hier dan ook zoo'n industrie gekomen. De Voorzitter deelt no,g mede, dat B. en W. nog inlichtingen aan een be kend Zeeuwsche architect gevraagd heb ben. die het ontraadde met een firma in zee te gaan ,die op dit gebied nioig wei nig 'ervaring opgedaan had. Men kan beier iets meer betalen indien men weiél igoed geholpen te worden. Zooals gemeld, heeft wethouder Woittiez de functie van waarnemend bur gemeester neer gelegd. De Voorzitter dankte den heer Woittiez Voor alles wat hij in die functie voor de gemeente gedaan lieaft Medegedeeld werd dat de heer Van Melle voor het nieuwe gemeentehuis een' schilderij zal aanbieden en dat zijn firma 'voor de raadzaal een lamp ten ge schenke geven zal. Voor beiden geschen ken zullen namens den raad hartelijk: dank gezegd worden. Vastgesteld werd de verordening tol herziening der strafverordeningen. Na ■vrij langdurige discussie werd he lsloten tot het maken van een voetpad langs den weg op den "Boulevard en werd B. en W. hiertoe een crediet van f3500 .verleend. B'. en W. deden het •voorstel daartoe, niet met veel enthou siasme, daar een voetpad eigenlijk niet afdoende is_, maar met het oog op het badleven is" verbetering geweMscht. Daar Ikoml bij, dat deze uitgaaf weer diep in de financiën grijpt en zoolang de over eenkomst met den polder mog niet tot stand gekomen is, weet men,' eigenlijk! niet recht wat te doen. De reden liiervan is dat Ged. Staten het gemeentebestuur nog geen antwoord hebben gegeven op zijn vraag hoe in de duinen gebouwd kan worden. Het grondwerk zal evenals aan tfen weg Vogelenzang in eigen beheer en door werkloozen uitgevoerd worden. Vervolgens stellen B. en W. voor het huis van den heer Hu'bregtse voor f 1500 te koopen. B. en W. hebben reedis hun inschrijving hij den notaris ingediend en vragen thans de goedkeuring van den Raad,. Het koopen van het huis heeft ten dioel t. z. t. tpt een doorbraak; Ach terwegBoulevard, te kunnen komen. De heer Carels vindt den prijs veel te hoog en drukt zijn leedwezen uit, daK B. en W. met terzijdesteQling van den Raad, reeds zoover gfegaan is. Nu staal de Raad weer voor een voldongen feit. Het was z. i. veel heter geweest, djafc de raadsleden van de plannen tot aamk|oop van het huis op de' hoogte gestelid] wa ren. Hij kon niet met het voorstfcl mee gaan. De voorzitter deelt naar .aanlei ding hiervan mede, dat hij niet voorne mens is anders te handeten. Zooials B. en W. gedaan hen ben, is de normale gang van zaken. Staat de handling van' B. en W. den Raad niet aan, dan kap hij zij|n veto laten hooren; de koop is dan teniet! Met 2 sljemmen tegen, die van de 'heeren Carels en Lutedjm werd tot aank'oop van het huis voor de som van f 1500 besloten. Van den heer J. de Visser werd een stukje grond in erfpacht genomen, wat noodig is met het oog op den aanleg van een nieuwe Degraafplaats. Tof .schatters werden herbenoemd dei heeren Van Zuijen, J. ML H. van dje San- de, P. C. Roest en D. Mookthoek. Aan B. en Wi. wordjt een crediet van f 100 toegestaan, teneinde tje trachten hier een bloemenmarkt in te stellen. De ze zal voor d;e eerste maal gehouden wor den op een Donderdag in Juni terwijl' ook getracht zal worden ten tijd© v,an de Jaarbeurs deze te houden., Besloten werd nog "lot het aangaan van een ikasgeldleening, groot f 15.000, rente ten hoogste 31/2 pGf. Bij de rondvraag vraagt de heer N o - te baart, of het B. en Wi. bek|end! is, d.at de fa. Woittiez <aan den aannemer van den weg' Vogelenzang levert en of wet houder Woittiez lid is van die firma en dan handelt in strijd met prt. 21 der Ge meentewet. De voor z i 11 e r antwoordt hierop wa,t de eerste vraag betreft, dpt dit hun bekend is, doch zulks voor wethouder fWoittiez ,geen overtreding Van artikel 24 dier Gemeentewet i nhoudt. Spr. haalt eenige beslissingen van Ged,. Staten van onderscheidene provincies aan alsmede wat prof. Oppenheim over deze kwestie schrijft. Wethouder Woit tiez bevreemdt het, dat de heer Note- haart juist nu voor de verkiezing met deze vragen 'komt, da,ar 3 jaar geleden hetzelfde heeft plaats gehad. Ieder, die op de haven geen onbekende is, weet dal dit door de firma Woittiez geleverd wordi. De heer Notebaart antwoordt hierop, dat hij het wel kon begrijpen, maar nooit zeker heeft geweten, dat do firma [Woittiez de leverancierster was. De heer Carels vindt het ook vreemd, dat de heer Notebaart juist voor de verkiezing met deze vragen komt. Hij moet dit reeds langer geweten hebben en dan heeft de heer Notébaiart als raadslid indien hij meente, dat art. 24 overtreden werd, zijn plicht niet gedaan. De heer Notebaart zegt, djaU hij reed{s 3 jaar geleden iaan handelaars over leveringen inlichtingen gevraagd! had, doch steeds geen antwoord ontvangen heeft. De voorzitter verklaarde namens B. en W., djat volgens hun meening art. 24 der Gemeentewet niet geschonden is. De heer Notebaart deelde mede, deze zaak. verder te zullen onderzoeken en in de eerstvolgende vergadering hier van mededeeling' te zullen doen. In de gisteravond gehouden vergade ring van bovengenoemd genootschap, heeft de secretaris, de heer mr. A. Meer kamp van Embden, het jaarverslag uit gebracht, waaraan het volgende is ont leend: De secretaris herinnert aan het be noemen van den heer mr. J. Loeff te Lamonzie-Montastruc tot eerelid en aan verschillende belangrijke giften, die in den loop van het jaar aan het Genoot schap werden geschonken. Het genootschap verloor door over lijden' een directrice en 10 leden. Het telt thans 3 eereleden, 49 directeuren en 620 leden, van wie 108 te Middelburg, het vorige jaar was dit 2, 52, 519 en 108. Het aantal betalende bezoekers van het museum bedroeg 3778, van wie 16 werden toegelaten tegen verminderd ta rief, voor 1929 bedroegen de cijfers 3942 en 35. Het veeljarig lid der commissie voor de redactie voor het Archaeif, dr. R. Bijlsma en de heer H. J. G. Hartman, voorzitter van de commissie voor Zeeuw sche Folklore, verlieten Zeeland. De Kerkeraad der Geref. Kerk te Mid delburg verklaarde zich op verzoek van het bestuur bereid tot afstand van twee grafzerken, met inscripties, die waren te voorschijn gekomen bij het afbreken van de kerk aar. het hofplein in het voorjaar van 1930. Toen echter de steenen naar den tuin van het genootschapsgebouw zouden worden overgebracht, bleken zij zóó zwaar, dat het vervoer over een toch slechts geringen afstand buitensporige gevaren en kosten met zich zou hebben gebracht. Het bestuur heeft daarom be sloten van deze aanwinsten af te zien. Wjzl is van de steenen die thans onder den grond van de nieuwgebouwde kerk liggen, eene beschrijving gemaakt. Foto grafeeren bleek niet mogelijk. De groot ste, lang 3.5Ó m, breed 2.17 m, hoog 0.31 m en gemerkt no. 423 is trouwens reeds beschreven door mr. P. C. Bloys van Treslong Prins. Twee wapens zijn weggehakt (uitgesneden volgens Prins); er tusschen zijn een doodshoofd en een zandlooper afgebeeld. Het opschrift luidt: „(Sepulture v) an den Eersamen Nicolaus" (tertsen) Meyros in sijn leven Raet van de (Heeren st) aten van Zee- lant die dezer (werelt) overleet den Junii int jaer onzes Heeren M D C V (1605) ende zijne huysvrouwe Magda- lena Nicolai (overleet den....)". Prins geeft nog enkele woorden over kinderen, waarvan echter thans nage noeg niets meer leesbaar was. De andere steen, lang 3.45 m. breed 1.85 m, hoog 0.16 m, gemerkt no. 445, droeg de volgende inschriften: „Hier leggen'begraven: anno 1811 Mr. Cornelis Brouwer 69 jaar; 1814 Vrouwe Suzanne Bomme 75 jaar; 1818 Anthonetta Brou wer 77 jaar; 1823 Clara Johanna Schou ten 21 jaar; 1827 Vrouwe Clara Bomme 57 jaar". Bovenaan stond een mannen-, onderaan een vrouwenwapen; beide zijn afgehakt. Deze steen lijkt den secretaris belang rijk omdat eruit blijkt, dat men ook te Middelburg gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid om weder in de kerken te begraven, wat onder het Fransche bestuur verboden was ge weest. Hierna volgen als inlasch de verslagen van de verschillende conservatoren. De daarin genoemde aanwinsten laten wij weg, omdat zij in den loop van het jaar successievelijk zijn vermeld. De conservator voor de Zelandia Illustrata, dr. W. S. Unger, deelt mede, dat hij, nadat hij de laatste beschrijvings werkzaamheden ten aanzien der kaar tenverzameling had verricht, de geheele collectie heeft doen opzetten en ze ge nummerd heeft. Met het drukken van de ruim 800 nummers tellende catalogus werd op het einde van het jaar een begin gemaakt, dit werk kwam dezer dagen gereed. De tentoonstelling van hetgeen de verzameling bezat omtrent prins Wil lem V en zijn voorzaten, mocht zich in de feestweek in Augustus-September in groote belangstelling verheugen. Een aantal prenten betreffende belegeringen van Hulst werden ter leen gezonden aan de commissie, die naar aanleiding van het 750-jarig bestaan dier stad een histo rische tentoonstelling had gearrangeerd. De conservatrice van de munt- en penningverzameling, mej, Marie de M'an, spreekt van een binnen afzienbaren tijd neerleggen van haar werkkring, maar deelt verder op mede, dat zij op eervol verzoek van den voorzitter, na een ge lukte oogoperatie, thans nog tijdelijk deze verzameling blijft verzorgen. Vervolgens deed de secretaris mede deeling over eene oorkonde, die half Januari 1930 te Sluis is gevonden en, die wij in dit blad afbeeldden. Zij dateerde van het jaar 1604 en handelde over schat ten, die in een tuin waren begraven Geen wonder dus, dat de vondst opzien baarde, niet uitsluitend om historische redenen. Zooals van zelf spreekt werd onmiddellijk de vraag gesteld of die kost baarheden nog zouden kunnen worden teruggevonden. Daar het den secretaris voorkwam, dat het gevonden document op zijn minst een aardige aanwinst van 't gemeentearchief zou vormen, heeft hij zich onmiddelijk met den burgemeester van Sluis in verbinding gesteld, die hem berichtte, dat bij het graven voor een rioleering langs de kade tusschen steen puin een vaasje van Vlaamsch aarde werk werd gevonden. Het was 9 cm hoog. In den hals ervan bevond zich een knikker ter afsluiting en voorts bevatte het een stuk blanco perkament en een beschreven stuk papier. Op dit papier, dat den secretaris werd toegezonden en waarvan hij eene photo heeft doen ma ken, stond: „Per ordonnantie van d'heer Henderick Mouthaen begraven in de hoovinghe van Bartholomeus du Coorn aghter dieses huijs twaelf apostilleres des Goddelijcken Woorts ende const- werke deser stede Sluijs, behoorlijcken gesecureert. Den XIII Meij 1604, Cor nells Rubbens." Uit- en inwendig beschouwd, dus be oordeeld naar het papier, het water merk, het schrift, de taal en de datee ring, maakte het stuk een onbetwijfel baar echten indruk. Daar de secretaris het werk van C. M. Briquet, Les Fili- granes niet bij de hand had, verzocht hij den Bibliothecaris der Koninklijke Bi bliotheek te 's Gravenhage, dr. P. C. Molhuysen, het watermerk, eene kroon, te willen indentificeeren. Het antwoord was, dat het merk zelf bij Briquet niet voorkwam, maar dat het het meest geleek op de nummers 4818, Babenhausen, 1518, en 4819, Milaan, 1555. Het gebruikte papier kan dus zeer goed dateeren van vóór 1604. In verband met den inhoud van de oorkonde herinnert de secretaris er aan, dat de troepen van prins Maurits den 12 Mei 16C4 Aardenburg innamen en daarna overeenkomstig het desbetreffende be sluit e'er Staten-Generaal dd. 13 Mei het beleg om Sluis sloegen, dat destijds, evenals vrijwel geheel Vlaanderen, in Spanje's macht was. Het is zonder twij fel zeer goed denkbaar, dat ingezetenen van Sluis, verschrikt door deze onmid- del'ijke bedreiging, voorwerpen van waarde in den grond hebben geborgen. Om echter alle gedachten aan een mysti ficatie uit te sluiten, moest worden on derzocht of de namen in de oorkonde wellicht gefingeerd waren. Dit onderzoek leerde het volgende. Het trouwregister van Sluis, 1606 1627, bevat op het jaar 1609 deze in schrijving: „Hendrick Jansz. Mouthaen, jonggezel van Ham, met Judith Duijns, jongedochter van Middelburch, onder- trout tot Middelburch den 15 Augusti 1609, teste A. van den Berge", Uit het trouwboek van Middelburg blijkt verder nog, dat Hendrik Mouthaen afkomstig was uit Ham in het land van Kleef. Den 8 Mei 1611 werd zijn dochtertje Cate- line gedoopt. De getuigen heeten Schou- tens, Duijn en Jaspers, wat weinig ont sluiert omtrent den kring, waarin Mouthaen. verkeerde. t <?«r C 9Yrn#Lyvtli?VeUv to «N*# ihtij 6f| :'jL VV 'lilSÉji - -.1 Bartholomeus du Corne, wiens naam in het trouwboek van Sluis de eenige is, welke vrijwel overeenstemt met den tweeden naam in het document, is den 7 October 1607 ondertrouwd en den 21 October d.a.v. getrouwd met Adrianeken Bataille, jongedochter van Ostende. De bruidegom was jonggezel en afkomstig uit Piemont, bij welken naam wij wel niet zullen hebben te denken aan het Noord-Westen van Italië, maar eerder aan een dorpje in Brabant, bij Zellick. Als zijn getuige trad op burgemeester Gillis Hora, die blijkens andere stukken behoorde tot de nieuwe regenten van Sluis. Het echtpaar Du CorneBataille hield den 6 April 1611 een zoon Adriaan ten doop, waarbij getuigen waren Adriaen Serlippens, Jacques van den Ende, jonkvrouw Sara van Surck, huis vrouw van den baljuw Maillaert Maer- tensz, meerendeels behoorend tot de hoogere kringen der Sluische samen leving. Corenlis Rubbens eindelijk is te Sluis den 18 Juli 1615 ondertrouwd, den 13 September van dat jaar getrouwd met Pierijntgen de Wulff, jongedochter van Sluis. Het geslacht Rubbens (Reubens), waartoe kennelijk ook Cornelis behoor de, was afkomstig uit Ostende. Getuigen van den bruidegom waren Christina Hanschouwerckens en Jan Bertels, van de bruid Lieven van Wassenhove, haar stiefvader en Cateline, hare eigen moe der. Deze namen zeggen wederom niet veel. Omtrent kerkelijke of wereldlijke functies, die door Mouthaen, Du Corne of Rubbens zouden zijn uitgeoefend, blijkt uit het aangehaalde en uit andere geraadpleegde stukken niets, maar dat zij omstreeks 1604 te Sluis woonden, staat onomstootelijk vast. Eene zeer belangrijke vraag was nu verder waar de schatten waren begra ven m.a.w;, waar in Sluis het huis stond van Bartholomeus du Corne, Om dit punt te onderzoeken, stonden verschil lende hulpmiddelen ten dienste. Vooreerst bevat het rechterlijk archief van Sluis, dat in het Rijksarchief te Mid delburg berust, een aantal registers, waarin overgangen van onroerende goe deren en vestiging van hypotheken zijn opgeteekend. De akten van overdracht hebben de volgende inrichting. Schepenen' van Sluis oorkonden, dat A. ten overstaan van hen heeft overgedragen (gaf halm ende wettelijcke ghifte) aan B. een huis staande b.v. aan de Westzijde van de Capellestraat, het huis en, erf van C. aan de Noordzijde en het huis van D. aan de Zuidzijde, strekkende achterwaarts tot het erf van genoemden O. Deze pu blieke overdracht en registreering maakte het reeds tusschen partijen gel dende koopcontract bindend, ook tegen over derden. Bij het vestigen van hypo theken werd de ligging van het verbon den goed op overeenkomstige wijze vastgelegd. Het is duidelijk, dat er eene groote kans bestond om door het nagaan van deze akten de plaats van Du Corne's huis en hof ten naastebij te weten te ko men en op die plaats konden wellicht op gravingen geschieden met het doel de „wel gesecureerde" schatten op te spo ren, zoo die nog in den grond aanwezig waren. Niet zonder eenige spanning heeft de secretaris de registers van tal rijke jaren vóór en na 1604 doorzocht, maar in geen enkel verband mocht spr. het huis van Du Corne aangeduid vin den. Hierbij moet echter worden opge merkt, dat de akten uit de jaren 1588 1591 en 15981601 helaas ontbreken, zoodat het onderzoek niet geheel vol ledig heeft kunnen zijn. Een andere veel belovende bron werd gevormd door de registers der kerkelijke en der lands heerlijke renten op huizen te Sluis, die spr. uit het archief dier gemeente voor zooveel noodig ter leen heeft ontvangen. Ook deze seriën zijn onvolledig bewaard gebleven. Wat de gravelijke rekeningen betreft, kwamen in aanmerking voor on derzoek die over de jaren 1598 en 1599, waarna een belangrijk hiaat volgt (tot Ï639). De Kerkelijke renten zijn opge nomen, in de algemeene rekeningen der kerken. Onderzocht zijn de rekeningen over de jaren 1599, 1600, 16041606. Die van 16011603 ontbreken. Maar wederom was de uitslag negatief. Ge concludeerd moet dus worden, dat alleen de verloren gegane registers, met name die van de transporten en plechten (hy potheken), licht konden verschaffen of wel dat Du Corne hetzij in een huurhuis woonde, zoodat zijn naam daarom niet in de registers voorkomt, hetzij in eene woning, die niet cijnsplichtig was, noch aan den landheer, nóch aan de kerk. In zekeren zin stelt het negatieve resul taat teleur, maar groot behoeft deze te leurstelling toch niet te zijn, zooals uit het volgende zal blijken. De naam Mou- thaan is in latere stukken niet meer ge vonden. De tweede naam uit het document komt met een kleine wijziging voor in het archief van het Vrije van Sluis. Vol gens akten van 15 Juni 1649 en 3 Mei 1650, verleden voor schepenen van het Vrije, is Jaquemijntje Vervate dan ge huwd met Mattheus del Corne. Aan den Mattheus del Corne draagt bij akte van 23 September 1615 Jan Lauwaerts voor schepenen van het Vrije land in den Jonkvrouwpolder over. .Blijkens een akte van 30 Oct. 1657, verleden voor hetzelfde college, is Ja- quemine Vervate dan weduwe vani Mat theus del Corne en' in tweede huwelijk getrouwd met Guilliame de Wulff. Hier bij mag men zicht herinneren, dat de vrouw van Cornelis Rub'bens Pierijntgen de Wulff heette. De Wulff is een echte .Sluische naam, zoodat kan worden aan genomen, dat ook Mattheus del Corne te Sluis woonde, al zeggen de stukken dit niet uitdrukkelijk'. Cornelis Rub'bens was stellig nog in 1645 te Sluis gevestigd, zooals blijkt uit eene akte dd. 30 Juni van dat jaar, verle den voor schepenen van het Vrije, waar bij Jacob Ploquet en Cornelis Rubbens, wonende binnen Sluis, een schuldvorde ring overdragen. Wij zien dus uit de verschillende aan gehaalde stukken, dat de drie in het 'do cument genoemde personen, die blijkens hunne handeling bij de nadering van de Pirinsen-troepen toen no;g gehecht waren aan het oude bestuur en den Katholie ken Godsdienst, kort na den overgang der stad Sluis aan de Republiek hunne kinderen doen doopen in de Hervormde kerk, terwijl één van hen' behoort tot den kring van een lid der nieuwe reigiee- ring, iden burgemeester Gilles Hora, die reeds in 1605 voorkomt als deelnemer aan het Avondmaal der Hervormden' te Sluis. Zij hebben zich dus zonder twij fel aangepast aan den veranderden poli tieleen- en godsdienstigen toestand. De onderteekenaar van de oorkonde, Corne lis Rubbens en familieleden van de beide 'andere genoemde woonden nog om- ftxeeks het midden vlam de 17e eeuw te Sluis. Het is dus onmogelijk aap te me- jieman, dat de kunstschatten 11a de on rustige dagen van het jaar 1604 inl den grond begraven zijn gebleven. Integen deel, 'het ligt voor de hand," dat de be- Iqokkenen, toen zij de nieuwe orde van zaken hadden erkend, de 'kostbaarheden weder voor den dag hebben gehaald, om er vierder mede te handelen op ejemje wijze, die wij niet meer kunnen nagaan. Ook al werd de ligging van het huis, in 1604 bewoond door Bartholonieusi de Corne, nog eens bekend, wat na het ver richte onderzoek hoogst 'onwaarschijn lijk is, dan zou men in de „hoovinghe" jgesteld dat die nog aanwezig was, ze niets bijzonders meer vinden. In deze wetenschap is vooa* de gemoedsrust der Sluizenaren en verdere eventuetel)© be langstellenden misschien niet zonder eenig belang. Vandaar, dat het den se cretaris nuttig leek ,den uitslag van! deze nasporinigen bekend te maken. Ten slotte, blijkt uil het document nog, dat de 'in Zeeland gangnare overleveringen over begraven (gouden) Apostelbeelden al thans op één goeden grond berusten. Na (deze uitwijding over het gevon den document, wijst de secretaris er op, dat met deze vergadering weder een 5-jarig tijdperk wordt afgesloten, en is hij dankbaar, dat het Genootschap in rust en vrede heeft mogen arbeiden. Spr. (verwijst voor hetgeen geschiedde naar de verslagen, maar brengt in gedachten de bestuursleden, die in deze 5-jarige •periode aftraden of aan het eind van deze bijeenkomst afscheid nemen' van de bestuurszaken en wel de heeren mr. H. F. Lanlsheer, dr. J. A. VoMgjraff, dr. L a. J. Burgersdijk, mr G. F. baron thoe (Sichwartzenberg en Hohelansiberg, iW.. Berdenis van Berlekom, mr. Th. Pörthei- en in hel bijzonder den scheidenden voorzitter, den heer mr. G. J. Sprenger. Mr. Pieter Boddaert- Vervolgens hield de heer mr. F. W.. D. C. A van Hattum uit Santpoort een! in leiding over „mr. Pieter Bpddaert, in het licht van zijn tijd bezien", naar aanleiding van twee oude mfelnuscripten, en wel „Aenteekeningen van allerhande nature,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 6