ZEEUWSCH-VLAANDEREN W. D.
Bloemenmarkt.
KUNST EN WETENSCHAP,
ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER
WETENSCHAPPEN.
Grafzerken.
Een oude oorkonde.
ime-oyty- J|v
de penningmeesteres goedgekeurd. Daar
op Wjerden 16 oude en 8 nieuwe rente-
clooze aandeelen uitgeloot.
Herkozen wierden de bestuursleden,
de heeren L, Minderhoud en P. de Vos.
Met algemeene stemmen werd goedge
keurd het voorstel van het bestuur om
een art. van de statuten, vermeldende
het verkiezingsrecht van leden van het
bestuur, aan te vullen met de toevoe
ging, dat ook leden der Vereeniging, die
minstens 50 cent contributie betalen,
het recht hebben tot stemming van leden
van het bestuur.
Daarop gaf de voorzitter een uitvoe
rige uiteenzetting van den toestand der
vereeniging op het oogenblik, Spr. deelde
nog mede, dat bij het bestuur een adres
was ingekomen, waarbij de vereeniging
verzocht werd zich aan te sluiten bij een
algemeene Ned. Kantklosvereeniging,
uitgaande van Mevr. Schutte uit Hoorn.
Na een breedvoerige uiteenzetting van
de voor- en nadeelen voor de Westkap-
pelsche vereeniging bij een aansluiting
tot de Ned. vereen, besloot de vergade
ring daarop voorshands nog niet in te
gaan.
In het jaar 1930 hebben telkens een
paar meisjes het kantklossen gedemon
streerd op tentoonstellingen, in Utrecht,
Scheveningen, Meppel en Haarlem.
Medegedeeld werd nog, dat Donder
dagmiddag a.s. in het Evangelisatie
lokaal het kantklossen gefilmd zal wor
den, waartoe een 8-tal meisjes zich heb
ben beschikbaar gesteld.
BRESKENS. Dinsdagmiddag kwam de
raaa oezer gemeente tn voltallig© ver-i
gadering bijeen. Wegens de verbouwing
van hel gemeentehuis werd zij gehou
den ten huize van den burgemeester.
Na\ar aanleiding van het vermelde in
de notulen der vorige vergadering vraagt
de heer Carels of B. enW. aan vertegen
woordigers ter plaatse gelegenheid ge
geven hebben prijsopgaaf voor de cen
trale verwarming van het 'gemeentehuis
in te dienen, wat door den voorzitter
ontkennend beantwoord wordt, daar deze
ter plaatse niet zijn. Wel was hun be
kend, dat de fa. Van Melle voornemens
was hierin le doen, doch op dait oogen
blik was dil nog niet het geval.
De heer Carels had liel beter ge
vonden dat een oproep in de courant
geplaatst was, doch dit kon volgens den
voorzitter niet meer, daar de onderhan
delingen met eenige firma's reeds te ver
gevorderd waren. B. en W; dachten
eerst dat iemand ter plaatse een verte
genwoordiging van een bekende firma
had, doch dil was niet het gev'al.
Wethouder C a p p o n deelt nog mede,
dat het 'college het riskant vfond om met
de fa. Van Melle in zee te gaan, daar de
firma op dit gebied nog geen ervaring op-
(gedaan heeft. L l
De heer Carels betreurt het. Wel
licht was hier dan ook zoo'n industrie
gekomen.
De Voorzitter deelt no,g mede, dat
B. en W. nog inlichtingen aan een be
kend Zeeuwsche architect gevraagd heb
ben. die het ontraadde met een firma
in zee te gaan ,die op dit gebied nioig wei
nig 'ervaring opgedaan had. Men kan
beier iets meer betalen indien men weiél
igoed geholpen te worden.
Zooals gemeld, heeft wethouder
Woittiez de functie van waarnemend bur
gemeester neer gelegd.
De Voorzitter dankte den heer
Woittiez Voor alles wat hij in die functie
voor de gemeente gedaan lieaft
Medegedeeld werd dat de heer Van
Melle voor het nieuwe gemeentehuis een'
schilderij zal aanbieden en dat zijn firma
'voor de raadzaal een lamp ten ge
schenke geven zal. Voor beiden geschen
ken zullen namens den raad hartelijk:
dank gezegd worden.
Vastgesteld werd de verordening tol
herziening der strafverordeningen.
Na ■vrij langdurige discussie werd he
lsloten tot het maken van een voetpad
langs den weg op den "Boulevard en
werd B. en W. hiertoe een crediet van
f3500 .verleend. B'. en W. deden het
•voorstel daartoe, niet met veel enthou
siasme, daar een voetpad eigenlijk niet
afdoende is_, maar met het oog op het
badleven is" verbetering geweMscht. Daar
Ikoml bij, dat deze uitgaaf weer diep in
de financiën grijpt en zoolang de over
eenkomst met den polder mog niet tot
stand gekomen is, weet men,' eigenlijk!
niet recht wat te doen. De reden liiervan
is dat Ged. Staten het gemeentebestuur
nog geen antwoord hebben gegeven op
zijn vraag hoe in de duinen gebouwd kan
worden. Het grondwerk zal evenals aan
tfen weg Vogelenzang in eigen beheer
en door werkloozen uitgevoerd worden.
Vervolgens stellen B. en W. voor het
huis van den heer Hu'bregtse voor f 1500
te koopen. B. en W. hebben reedis hun
inschrijving hij den notaris ingediend en
vragen thans de goedkeuring van den
Raad,. Het koopen van het huis heeft
ten dioel t. z. t. tpt een doorbraak; Ach
terwegBoulevard, te kunnen komen.
De heer Carels vindt den prijs veel
te hoog en drukt zijn leedwezen uit, daK
B. en W. met terzijdesteQling van den
Raad, reeds zoover gfegaan is. Nu staal
de Raad weer voor een voldongen feit.
Het was z. i. veel heter geweest, djafc de
raadsleden van de plannen tot aamk|oop
van het huis op de' hoogte gestelid] wa
ren. Hij kon niet met het voorstfcl mee
gaan.
De voorzitter deelt naar .aanlei
ding hiervan mede, dat hij niet voorne
mens is anders te handeten. Zooials B.
en W. gedaan hen ben, is de normale
gang van zaken. Staat de handling van'
B. en W. den Raad niet aan, dan kap
hij zij|n veto laten hooren; de koop is
dan teniet! Met 2 sljemmen tegen, die van
de 'heeren Carels en Lutedjm werd tot
aank'oop van het huis voor de som van
f 1500 besloten.
Van den heer J. de Visser werd een
stukje grond in erfpacht genomen, wat
noodig is met het oog op den aanleg
van een nieuwe Degraafplaats.
Tof .schatters werden herbenoemd dei
heeren Van Zuijen, J. ML H. van dje San-
de, P. C. Roest en D. Mookthoek.
Aan B. en Wi. wordjt een crediet van
f 100 toegestaan, teneinde tje trachten
hier een bloemenmarkt in te stellen. De
ze zal voor d;e eerste maal gehouden wor
den op een Donderdag in Juni terwijl'
ook getracht zal worden ten tijd© v,an
de Jaarbeurs deze te houden.,
Besloten werd nog "lot het aangaan
van een ikasgeldleening, groot f 15.000,
rente ten hoogste 31/2 pGf.
Bij de rondvraag vraagt de heer N o -
te baart, of het B. en Wi. bek|end! is,
d.at de fa. Woittiez <aan den aannemer van
den weg' Vogelenzang levert en of wet
houder Woittiez lid is van die firma en
dan handelt in strijd met prt. 21 der Ge
meentewet.
De voor z i 11 e r antwoordt hierop wa,t
de eerste vraag betreft, dpt dit hun
bekend is, doch zulks voor wethouder
fWoittiez ,geen overtreding Van artikel
24 dier Gemeentewet i nhoudt.
Spr. haalt eenige beslissingen van Ged,.
Staten van onderscheidene provincies
aan alsmede wat prof. Oppenheim over
deze kwestie schrijft. Wethouder Woit
tiez bevreemdt het, dat de heer Note-
haart juist nu voor de verkiezing met
deze vragen 'komt, da,ar 3 jaar geleden
hetzelfde heeft plaats gehad. Ieder, die
op de haven geen onbekende is, weet dal
dit door de firma Woittiez geleverd
wordi. De heer Notebaart antwoordt
hierop, dat hij het wel kon begrijpen,
maar nooit zeker heeft geweten, dat do
firma [Woittiez de leverancierster was.
De heer Carels vindt het ook
vreemd, dat de heer Notebaart juist voor
de verkiezing met deze vragen komt. Hij
moet dit reeds langer geweten hebben en
dan heeft de heer Notébaiart als raadslid
indien hij meente, dat art. 24 overtreden
werd, zijn plicht niet gedaan.
De heer Notebaart zegt, djaU hij
reed{s 3 jaar geleden iaan handelaars over
leveringen inlichtingen gevraagd! had,
doch steeds geen antwoord ontvangen
heeft.
De voorzitter verklaarde namens
B. en W., djat volgens hun meening art.
24 der Gemeentewet niet geschonden
is.
De heer Notebaart deelde mede,
deze zaak. verder te zullen onderzoeken
en in de eerstvolgende vergadering hier
van mededeeling' te zullen doen.
In de gisteravond gehouden vergade
ring van bovengenoemd genootschap,
heeft de secretaris, de heer mr. A. Meer
kamp van Embden, het jaarverslag uit
gebracht, waaraan het volgende is ont
leend:
De secretaris herinnert aan het be
noemen van den heer mr. J. Loeff te
Lamonzie-Montastruc tot eerelid en aan
verschillende belangrijke giften, die in
den loop van het jaar aan het Genoot
schap werden geschonken.
Het genootschap verloor door over
lijden' een directrice en 10 leden. Het
telt thans 3 eereleden, 49 directeuren en
620 leden, van wie 108 te Middelburg,
het vorige jaar was dit 2, 52, 519 en 108.
Het aantal betalende bezoekers van
het museum bedroeg 3778, van wie 16
werden toegelaten tegen verminderd ta
rief, voor 1929 bedroegen de cijfers
3942 en 35.
Het veeljarig lid der commissie voor
de redactie voor het Archaeif, dr. R.
Bijlsma en de heer H. J. G. Hartman,
voorzitter van de commissie voor Zeeuw
sche Folklore, verlieten Zeeland.
De Kerkeraad der Geref. Kerk te Mid
delburg verklaarde zich op verzoek van
het bestuur bereid tot afstand van twee
grafzerken, met inscripties, die waren te
voorschijn gekomen bij het afbreken van
de kerk aar. het hofplein in het voorjaar
van 1930. Toen echter de steenen naar
den tuin van het genootschapsgebouw
zouden worden overgebracht, bleken zij
zóó zwaar, dat het vervoer over een toch
slechts geringen afstand buitensporige
gevaren en kosten met zich zou hebben
gebracht. Het bestuur heeft daarom be
sloten van deze aanwinsten af te zien.
Wjzl is van de steenen die thans onder
den grond van de nieuwgebouwde kerk
liggen, eene beschrijving gemaakt. Foto
grafeeren bleek niet mogelijk. De groot
ste, lang 3.5Ó m, breed 2.17 m, hoog
0.31 m en gemerkt no. 423 is trouwens
reeds beschreven door mr. P. C. Bloys
van Treslong Prins. Twee wapens zijn
weggehakt (uitgesneden volgens Prins);
er tusschen zijn een doodshoofd en een
zandlooper afgebeeld. Het opschrift
luidt: „(Sepulture v) an den Eersamen
Nicolaus" (tertsen) Meyros in sijn leven
Raet van de (Heeren st) aten van Zee-
lant die dezer (werelt) overleet den
Junii int jaer onzes Heeren M D C V
(1605) ende zijne huysvrouwe Magda-
lena Nicolai (overleet den....)".
Prins geeft nog enkele woorden over
kinderen, waarvan echter thans nage
noeg niets meer leesbaar was.
De andere steen, lang 3.45 m. breed
1.85 m, hoog 0.16 m, gemerkt no. 445,
droeg de volgende inschriften: „Hier
leggen'begraven: anno 1811 Mr. Cornelis
Brouwer 69 jaar; 1814 Vrouwe Suzanne
Bomme 75 jaar; 1818 Anthonetta Brou
wer 77 jaar; 1823 Clara Johanna Schou
ten 21 jaar; 1827 Vrouwe Clara Bomme
57 jaar". Bovenaan stond een mannen-,
onderaan een vrouwenwapen; beide zijn
afgehakt.
Deze steen lijkt den secretaris belang
rijk omdat eruit blijkt, dat men ook te
Middelburg gebruik heeft gemaakt van
de geboden gelegenheid om weder in de
kerken te begraven, wat onder het
Fransche bestuur verboden was ge
weest.
Hierna volgen als inlasch de verslagen
van de verschillende conservatoren. De
daarin genoemde aanwinsten laten wij
weg, omdat zij in den loop van het jaar
successievelijk zijn vermeld.
De conservator voor de Zelandia
Illustrata, dr. W. S. Unger, deelt mede,
dat hij, nadat hij de laatste beschrijvings
werkzaamheden ten aanzien der kaar
tenverzameling had verricht, de geheele
collectie heeft doen opzetten en ze ge
nummerd heeft. Met het drukken van
de ruim 800 nummers tellende catalogus
werd op het einde van het jaar een begin
gemaakt, dit werk kwam dezer dagen
gereed. De tentoonstelling van hetgeen
de verzameling bezat omtrent prins Wil
lem V en zijn voorzaten, mocht zich in
de feestweek in Augustus-September in
groote belangstelling verheugen. Een
aantal prenten betreffende belegeringen
van Hulst werden ter leen gezonden aan
de commissie, die naar aanleiding van
het 750-jarig bestaan dier stad een histo
rische tentoonstelling had gearrangeerd.
De conservatrice van de munt- en
penningverzameling, mej, Marie de M'an,
spreekt van een binnen afzienbaren tijd
neerleggen van haar werkkring, maar
deelt verder op mede, dat zij op eervol
verzoek van den voorzitter, na een ge
lukte oogoperatie, thans nog tijdelijk
deze verzameling blijft verzorgen.
Vervolgens deed de secretaris mede
deeling over eene oorkonde, die half
Januari 1930 te Sluis is gevonden en, die
wij in dit blad afbeeldden. Zij dateerde
van het jaar 1604 en handelde over schat
ten, die in een tuin waren begraven
Geen wonder dus, dat de vondst opzien
baarde, niet uitsluitend om historische
redenen. Zooals van zelf spreekt werd
onmiddellijk de vraag gesteld of die kost
baarheden nog zouden kunnen worden
teruggevonden. Daar het den secretaris
voorkwam, dat het gevonden document
op zijn minst een aardige aanwinst van
't gemeentearchief zou vormen, heeft hij
zich onmiddelijk met den burgemeester
van Sluis in verbinding gesteld, die hem
berichtte, dat bij het graven voor een
rioleering langs de kade tusschen steen
puin een vaasje van Vlaamsch aarde
werk werd gevonden. Het was 9 cm
hoog. In den hals ervan bevond zich een
knikker ter afsluiting en voorts bevatte
het een stuk blanco perkament en een
beschreven stuk papier. Op dit papier, dat
den secretaris werd toegezonden en
waarvan hij eene photo heeft doen ma
ken, stond: „Per ordonnantie van d'heer
Henderick Mouthaen begraven in de
hoovinghe van Bartholomeus du Coorn
aghter dieses huijs twaelf apostilleres
des Goddelijcken Woorts ende const-
werke deser stede Sluijs, behoorlijcken
gesecureert. Den XIII Meij 1604, Cor
nells Rubbens."
Uit- en inwendig beschouwd, dus be
oordeeld naar het papier, het water
merk, het schrift, de taal en de datee
ring, maakte het stuk een onbetwijfel
baar echten indruk. Daar de secretaris
het werk van C. M. Briquet, Les Fili-
granes niet bij de hand had, verzocht hij
den Bibliothecaris der Koninklijke Bi
bliotheek te 's Gravenhage, dr. P. C.
Molhuysen, het watermerk, eene kroon,
te willen indentificeeren.
Het antwoord was, dat het merk zelf
bij Briquet niet voorkwam, maar dat het
het meest geleek op de nummers 4818,
Babenhausen, 1518, en 4819, Milaan,
1555. Het gebruikte papier kan dus zeer
goed dateeren van vóór 1604.
In verband met den inhoud van de
oorkonde herinnert de secretaris er aan,
dat de troepen van prins Maurits den 12
Mei 16C4 Aardenburg innamen en daarna
overeenkomstig het desbetreffende be
sluit e'er Staten-Generaal dd. 13 Mei het
beleg om Sluis sloegen, dat destijds,
evenals vrijwel geheel Vlaanderen, in
Spanje's macht was. Het is zonder twij
fel zeer goed denkbaar, dat ingezetenen
van Sluis, verschrikt door deze onmid-
del'ijke bedreiging, voorwerpen van
waarde in den grond hebben geborgen.
Om echter alle gedachten aan een mysti
ficatie uit te sluiten, moest worden on
derzocht of de namen in de oorkonde
wellicht gefingeerd waren. Dit onderzoek
leerde het volgende.
Het trouwregister van Sluis, 1606
1627, bevat op het jaar 1609 deze in
schrijving: „Hendrick Jansz. Mouthaen,
jonggezel van Ham, met Judith Duijns,
jongedochter van Middelburch, onder-
trout tot Middelburch den 15 Augusti
1609, teste A. van den Berge", Uit het
trouwboek van Middelburg blijkt verder
nog, dat Hendrik Mouthaen afkomstig
was uit Ham in het land van Kleef. Den
8 Mei 1611 werd zijn dochtertje Cate-
line gedoopt. De getuigen heeten Schou-
tens, Duijn en Jaspers, wat weinig ont
sluiert omtrent den kring, waarin
Mouthaen. verkeerde.
t
<?«r C 9Yrn#Lyvtli?VeUv
to «N*# ihtij 6f|
:'jL
VV 'lilSÉji -
-.1
Bartholomeus du Corne, wiens naam
in het trouwboek van Sluis de eenige is,
welke vrijwel overeenstemt met den
tweeden naam in het document, is den
7 October 1607 ondertrouwd en den 21
October d.a.v. getrouwd met Adrianeken
Bataille, jongedochter van Ostende. De
bruidegom was jonggezel en afkomstig
uit Piemont, bij welken naam wij wel
niet zullen hebben te denken aan het
Noord-Westen van Italië, maar eerder
aan een dorpje in Brabant, bij Zellick.
Als zijn getuige trad op burgemeester
Gillis Hora, die blijkens andere stukken
behoorde tot de nieuwe regenten van
Sluis. Het echtpaar Du CorneBataille
hield den 6 April 1611 een zoon Adriaan
ten doop, waarbij getuigen waren
Adriaen Serlippens, Jacques van den
Ende, jonkvrouw Sara van Surck, huis
vrouw van den baljuw Maillaert Maer-
tensz, meerendeels behoorend tot de
hoogere kringen der Sluische samen
leving.
Corenlis Rubbens eindelijk is te Sluis
den 18 Juli 1615 ondertrouwd, den 13
September van dat jaar getrouwd met
Pierijntgen de Wulff, jongedochter van
Sluis. Het geslacht Rubbens (Reubens),
waartoe kennelijk ook Cornelis behoor
de, was afkomstig uit Ostende. Getuigen
van den bruidegom waren Christina
Hanschouwerckens en Jan Bertels, van
de bruid Lieven van Wassenhove, haar
stiefvader en Cateline, hare eigen moe
der. Deze namen zeggen wederom niet
veel. Omtrent kerkelijke of wereldlijke
functies, die door Mouthaen, Du Corne
of Rubbens zouden zijn uitgeoefend,
blijkt uit het aangehaalde en uit andere
geraadpleegde stukken niets, maar dat
zij omstreeks 1604 te Sluis woonden,
staat onomstootelijk vast.
Eene zeer belangrijke vraag was nu
verder waar de schatten waren begra
ven m.a.w;, waar in Sluis het huis stond
van Bartholomeus du Corne, Om dit
punt te onderzoeken, stonden verschil
lende hulpmiddelen ten dienste.
Vooreerst bevat het rechterlijk archief
van Sluis, dat in het Rijksarchief te Mid
delburg berust, een aantal registers,
waarin overgangen van onroerende goe
deren en vestiging van hypotheken zijn
opgeteekend. De akten van overdracht
hebben de volgende inrichting. Schepenen'
van Sluis oorkonden, dat A. ten overstaan
van hen heeft overgedragen (gaf halm
ende wettelijcke ghifte) aan B. een huis
staande b.v. aan de Westzijde van de
Capellestraat, het huis en, erf van C. aan
de Noordzijde en het huis van D. aan de
Zuidzijde, strekkende achterwaarts tot
het erf van genoemden O. Deze pu
blieke overdracht en registreering
maakte het reeds tusschen partijen gel
dende koopcontract bindend, ook tegen
over derden. Bij het vestigen van hypo
theken werd de ligging van het verbon
den goed op overeenkomstige wijze
vastgelegd. Het is duidelijk, dat er eene
groote kans bestond om door het nagaan
van deze akten de plaats van Du Corne's
huis en hof ten naastebij te weten te ko
men en op die plaats konden wellicht op
gravingen geschieden met het doel de
„wel gesecureerde" schatten op te spo
ren, zoo die nog in den grond aanwezig
waren. Niet zonder eenige spanning
heeft de secretaris de registers van tal
rijke jaren vóór en na 1604 doorzocht,
maar in geen enkel verband mocht spr.
het huis van Du Corne aangeduid vin
den. Hierbij moet echter worden opge
merkt, dat de akten uit de jaren 1588
1591 en 15981601 helaas ontbreken,
zoodat het onderzoek niet geheel vol
ledig heeft kunnen zijn. Een andere veel
belovende bron werd gevormd door de
registers der kerkelijke en der lands
heerlijke renten op huizen te Sluis, die
spr. uit het archief dier gemeente voor
zooveel noodig ter leen heeft ontvangen.
Ook deze seriën zijn onvolledig bewaard
gebleven. Wat de gravelijke rekeningen
betreft, kwamen in aanmerking voor on
derzoek die over de jaren 1598 en 1599,
waarna een belangrijk hiaat volgt (tot
Ï639). De Kerkelijke renten zijn opge
nomen, in de algemeene rekeningen der
kerken. Onderzocht zijn de rekeningen
over de jaren 1599, 1600, 16041606.
Die van 16011603 ontbreken. Maar
wederom was de uitslag negatief. Ge
concludeerd moet dus worden, dat alleen
de verloren gegane registers, met name
die van de transporten en plechten (hy
potheken), licht konden verschaffen of
wel dat Du Corne hetzij in een huurhuis
woonde, zoodat zijn naam daarom niet
in de registers voorkomt, hetzij in eene
woning, die niet cijnsplichtig was, noch
aan den landheer, nóch aan de kerk. In
zekeren zin stelt het negatieve resul
taat teleur, maar groot behoeft deze te
leurstelling toch niet te zijn, zooals uit
het volgende zal blijken. De naam Mou-
thaan is in latere stukken niet meer ge
vonden.
De tweede naam uit het document
komt met een kleine wijziging voor in
het archief van het Vrije van Sluis. Vol
gens akten van 15 Juni 1649 en 3 Mei
1650, verleden voor schepenen van het
Vrije, is Jaquemijntje Vervate dan ge
huwd met Mattheus del Corne. Aan den
Mattheus del Corne draagt bij akte van
23 September 1615 Jan Lauwaerts voor
schepenen van het Vrije land in den
Jonkvrouwpolder over.
.Blijkens een akte van 30 Oct. 1657,
verleden voor hetzelfde college, is Ja-
quemine Vervate dan weduwe vani Mat
theus del Corne en' in tweede huwelijk
getrouwd met Guilliame de Wulff. Hier
bij mag men zicht herinneren, dat de
vrouw van Cornelis Rub'bens Pierijntgen
de Wulff heette. De Wulff is een echte
.Sluische naam, zoodat kan worden aan
genomen, dat ook Mattheus del Corne
te Sluis woonde, al zeggen de stukken
dit niet uitdrukkelijk'.
Cornelis Rub'bens was stellig nog in
1645 te Sluis gevestigd, zooals blijkt uit
eene akte dd. 30 Juni van dat jaar, verle
den voor schepenen van het Vrije, waar
bij Jacob Ploquet en Cornelis Rubbens,
wonende binnen Sluis, een schuldvorde
ring overdragen.
Wij zien dus uit de verschillende aan
gehaalde stukken, dat de drie in het 'do
cument genoemde personen, die blijkens
hunne handeling bij de nadering van de
Pirinsen-troepen toen no;g gehecht waren
aan het oude bestuur en den Katholie
ken Godsdienst, kort na den overgang
der stad Sluis aan de Republiek hunne
kinderen doen doopen in de Hervormde
kerk, terwijl één van hen' behoort tot
den kring van een lid der nieuwe reigiee-
ring, iden burgemeester Gilles Hora, die
reeds in 1605 voorkomt als deelnemer
aan het Avondmaal der Hervormden' te
Sluis. Zij hebben zich dus zonder twij
fel aangepast aan den veranderden poli
tieleen- en godsdienstigen toestand. De
onderteekenaar van de oorkonde, Corne
lis Rubbens en familieleden van de beide
'andere genoemde woonden nog om-
ftxeeks het midden vlam de 17e eeuw
te Sluis. Het is dus onmogelijk aap te me-
jieman, dat de kunstschatten 11a de on
rustige dagen van het jaar 1604 inl den
grond begraven zijn gebleven. Integen
deel, 'het ligt voor de hand," dat de be-
Iqokkenen, toen zij de nieuwe orde van
zaken hadden erkend, de 'kostbaarheden
weder voor den dag hebben gehaald, om
er vierder mede te handelen op ejemje
wijze, die wij niet meer kunnen nagaan.
Ook al werd de ligging van het huis, in
1604 bewoond door Bartholonieusi de
Corne, nog eens bekend, wat na het ver
richte onderzoek hoogst 'onwaarschijn
lijk is, dan zou men in de „hoovinghe"
jgesteld dat die nog aanwezig was, ze
niets bijzonders meer vinden. In deze
wetenschap is vooa* de gemoedsrust der
Sluizenaren en verdere eventuetel)© be
langstellenden misschien niet zonder
eenig belang. Vandaar, dat het den se
cretaris nuttig leek ,den uitslag van! deze
nasporinigen bekend te maken. Ten slotte,
blijkt uil het document nog, dat de 'in
Zeeland gangnare overleveringen over
begraven (gouden) Apostelbeelden al
thans op één goeden grond berusten.
Na (deze uitwijding over het gevon
den document, wijst de secretaris er op,
dat met deze vergadering weder een
5-jarig tijdperk wordt afgesloten, en is
hij dankbaar, dat het Genootschap in
rust en vrede heeft mogen arbeiden. Spr.
(verwijst voor hetgeen geschiedde naar
de verslagen, maar brengt in gedachten
de bestuursleden, die in deze 5-jarige
•periode aftraden of aan het eind van
deze bijeenkomst afscheid nemen' van de
bestuurszaken en wel de heeren mr. H.
F. Lanlsheer, dr. J. A. VoMgjraff, dr. L
a. J. Burgersdijk, mr G. F. baron thoe
(Sichwartzenberg en Hohelansiberg, iW..
Berdenis van Berlekom, mr. Th. Pörthei-
en in hel bijzonder den scheidenden
voorzitter, den heer mr. G. J. Sprenger.
Mr. Pieter Boddaert-
Vervolgens hield de heer mr. F. W.. D.
C. A van Hattum uit Santpoort een! in
leiding over „mr. Pieter Bpddaert, in het
licht van zijn tijd bezien", naar aanleiding
van twee oude mfelnuscripten, en wel
„Aenteekeningen van allerhande nature,