HET GEVAL MAZAROFF TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSGHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DINSDAG 28 APRIL 1931. No. 99. k qo'l k Brilt _=>arts k Ét' _^ari5 Hart- cicbrek, kromme ruij EEN KLASJE KINDEREN. Oogenschijnlijk zijn de meeste kinderen op school „gezond"- Wat er echter bij nader onderzoek komt kijken. DOOR 3.S. FLETCHEÜ KERKNIEUWS, KUNST EN WETENSCHAP. ONDERWIJS- RECHTZAKEN. daarna onderzocht worden als gold het een keuring voor een levensverzekering maatschappij. En wel om twee redenen. Ten eerste profiteeren de kinderen dan pas ten volle van het schoolartseninsti tuut en ten tweede leeren zij er anders nooit de waarde van beseffen. Men moet niet vergeten, dat de komst van den schoolarts op de school weinig minder belangstelling opwekt dan een bezoek van Sinterklaas. Naar mate deze Sinterklaas echter minder geeft, zal de teleurstelling des te grooter zijn. En kinderen zijn critisch. Later, louter en alleen dank zij het feit, dat zij volwassen en b.v, lid van een Gemeenteraad zijn, zullen zij te beslissen hebben over het oprichten of uitbreiden van schoolarts instituten. Dat daarbij in de eerste plaats hun oordeel invloed zal onder vinden van den indruk, dien dit onder deel der sociale geneeskunde in vroeger jaren op hen maakte, spreekt van zelf. Doch laat ons terugkeeren tot ons klasje. Acht yan de v ij f t i e n kinde ren werden naar aanleiding van des schoolartsen onderzoek naar een arts verwezen. Een, omdat hij scheel zag en daarom een bril moest dragen, een vol gende omdat hij adenoïde vegetaties en 'n oorontsteking had. De knaap leed bo vendien aan lichte bloedarmoede; weer 'n andere omdat ook hij adenoïde vegeta ties had; een meisje, omdat zij in een on voldoenden voedingstoestand verkeerde, en blijkens haar sabelbeenen ernstig aan Engelsche ziekte had geleden; dan waren er nog 2 met adenoïde vegetaties en nog een die een bril moest hebben En- er waren nog verscheidene afwijkingen méér in dit klasje: platvoeten, rugge- graatvergroeiïng, spraakgebreken etc. Van een der in het bovengenoemde artikel genoemde klasse-plattegronden hebben wij een teekening gemaakt, ten einde onzen lezers het geval aanschou welijk voor te stellen. Zij stelt een wat grootere klasse voor (zie onderaan). In deze klasse trachten niet minder dan 4.7 kinderen de eerste beginselen van schrijven, rekenen en lezen machtig te worden'. Aan zes van hen (No. 2, 4, 5, 18, 29, 42) zal dat nooit gelukken, omdat zij zwak zinnig zijn. Middelburg behoort tot de 1000 ge meenten van ons land, die de zwakzin nigenzorg nog niet ter hand hebben ge nomen. Men vindt de achterlijken hier dus op de gewone lagere school. Zij begrijpen niets van het onderwijs, ver velen zich en gaan zoodoende hun me deleerlingen storen. Later, als zij grooter geworden zijn, zullen wij hen aantreffen achter het hekje van het Armbestuur, in de gevangenis of onder de werkloozen. Men behoeft niet sentimenteel te zijn om medelijden te hebben met deze gees telijk misdeelden, die jarenlang voor spek en boonen in de klas zitten. De on derwijzeres kan zich, wat het leeren aan gaat, niet met hen bemoeien. Zij moet volstaan met hen herhaaldelijk te verbie den. Zij toch moet zorgen, dat de an dere 41 kinderen voor de groote vacan- tie toegelaten kunnen worden tot de 2de klas. Men mag het haar dan ook niet euvel duiden, wanneer zij de kinderen wel eens toespreekt op een toon, die geprikkeldheid verraadt. Zoo worden de kinderen in dubbel opzicht de dupe van omstandigheden, waarnaar zij niet ge vraagd hebben, doch die ten deele ver oorzaakt worden door verkeerde zuinig heid, onbarmhartigheid en traagheid van hun natuurlijke beschermers. Het is niet mijn bedoeling om één voor één de afwijkingen te bespreken, die ik bij elk kind vond. Eén blik op den platte grond is voldoende. Het zijn geen ziek ten, zoo schrijft dokter Broekhuysen, die wij op de Universiteit als „belang wekkend" hebben leeren beschouwen. Integendeel. Doch men meene niet, dat zij daarom van minder belang zijn. Laten wij slechts eenige willekeurige grepen doen en b.v, de nummers 12, 14, 21 enz. nagaan. No. 12 heeft een onvoldoende verzorging thuis, No. 14 heeft een scheeve rug, is tenger en bleek en wordt daarom genoteerd voor eventueele uit zending, No. 21 heeft een huiduitslag en is zeer nerveus, No. 27 bleek te lijden aan long-tuberculose, No. 29 is zwak zinnig en praat niet behoorlijk, No. 39 wordt verdacht achterlijk te zijn en zal hierop nader onderzocht worden, wan neer zij althans niet voor dien tijd ver dwenen is. Haar vader is n.l. boeienko- ning en trekt van plaats tot plaats, zijn kind meenemende. Hoe staat het nu met de gebitten van deze kinderen? Eén kind had gave tan den en kiezen, 37 kinderen hadden meer dan 4 ontstoken tanden of kiezen, 9 kin deren hadden meer dan 1 en minder dan 4 ontstoken tanden of kiezen. Ook de reinheid liet veel te wenschen over. Maar laten wij de klas verlaten, de atmospheer wordt ons te benauwd. De temperatuur bedraagt vóór in de klas 62 gr. en achterin 70 gr. Bronchitis ^ezickts scherpt* verminderd 7 Platvoeten Brilt, 46 Scheelniet onderzocht IS M7 39 Zwakzinnig Niet onderzocht Lichaam ^^wakte 5 Bronchitis 17 Kocd'oiqs- töestand ■meetlij -s uitzendmt) Plat- 19 voeten; 15" k^; 0,99m u'it"2enciitu} Sl heevc ruci 29 Spraak uebrek Bedw. 36 Scheeve ruo Zwak Bedw.; Lj) te ar. cumand 3xle kla$ -sydrts M Niet" 9 onderzocht Onvold. cjezicktssdi. Jcheeve P .20 tnuresu diurna. 27 Loncj- vt.b.C Huid- jo uitslaa ohvol -"doende verzorgd Niet 57 onderzocht 3 Huiduitslag kheeve jQ run (Jezicktsxh. verminderd Onvold.5 vevzorqd. Niet onderzoent Huiduits laa Nerveus Zeer 26 Nerveus h Pollak- Llurte Te 31 groote cuvnandeten eloof arts 36 r Scheeve Voor X de 3C maal inde Onvold. j qe2ichtssdv Aryptörch. Jcheeve lj mae^erj uit'z.evtdevi Brilt scheel Onvoldoende cjezichtsfh. Uat 32 zich niet onder zoeken Plar. 35 Voeten; te C) rooted fff 3n- tle!fSarts Kromme Onvold. |4 verxoradj niet onderzocht Niet 13 onderzocht Llchiimj3 zwakte Asthmij 24 nerveus Scheeve rucj _^arts1 Te 33 9 route amandelen; itheeve ru^ 34 nnaemie témp-verh. _>3rtS Huid- i\s uitslag cryptur- c h i s m f 5 W bétêekebt: z wakzi Kr» Rj Er is overal in den lande nogal wat te Idoen om het schoolartsen-instituut en i zooals trouwens bij alles in ons, in dit opzicht, wel „gezegende" Neder land het geval is de politiek heeft zich zelfs al ten deele ervan meester ge maakt. Ons lijkt het in hoofdzaak een nuch- ter-medisch vraagstuk, en met het ant woord op de vraag, of een schoolarts sociaal nuttigen arbeid kan verrichten zonder in de uitoefening van zijn functie in ^conflict te komen met de godsdien stige en zedelijke opvattingen van de ouders der schoolkinderen, lijkt ons de vraag naar de wenschelijkheid van het schoolartseninstituut reeds in beginsel beantwoord. De omstandigheden waar onder hij komt te werken en de resul taten van zijn werk kunnen dan deze wenschelijkheid in groei doen toenemen en zelfs tot noodzakelijkheid doen na deren waarna slechts de practisch- financieele kant van het vraagstuk ter overweging en oplossing overblijft. Wat nu de werkzaamheden van den schoolarts, de resultaten van diens werk en de daaruit afleidbare wenschelijkheid of noodzakelijkheid van het geheele in stituut betreft, daarover vonden we dezer dagen een belangwekkend artikel van den Middelburgschen schoolarts dokter J. Broekhuysen, in het Nederl. tijdschrift voor geneeskunde van 14-111- '31, Het draagt tot opschrift „Eenige eerste klassen der lagere school" en het bevat, in plattegronden van die klassen verwerkt, de verschillende en verschei dene afwijkingen, die de Middelburgsche schoolarts bij zijn onderzoekingen vond. Een rechthoek werd verdeeld in vier kantjes, die de zitplaatsen voorstellen, In ieder rechthoekje noteerde hij de afwij kingen, die hij vond bij zijn onderzoek van het betreffende kind. Elke leerling werd nader aangeduid door middel van een nummer in den rechter bovenhoek van elk vierkantje. Bevat dit geen num mer, dan wil dat zeggen, dat er geen kind in die bank zit. Ter vereenvoudi ging zijn de gangen tusschen de rijen banken weggelaten, zoodat het schijnt alsof de banken tegen elkaar staan, hetgeen in werkelijkheid natuurlijk niet het geval is, Het eerste onderzochte klasje was er een van 20 kinderen, waarvan er 5 niet onderzocht zijn. Wanneer men deze klasse binnentreedt en de onderwijzeres vraagt of „er iets bijzonders is", dan luidt het antwoord'. „Neen dokter; ja toch, dat kindje daar is dikwijls ziek en dat jongetje daar is erg verkouden." En vraagt men het de kinderen zelf, dan deelt er een mede, dat zijn buur man buikpijn heeft, waarop deze heftig begint te protesteeren, daar hij wel eens gehoord heeft, dat de schooldokter „een stuk uit je buik snijdt". Laat men het hierbij, dan verlaat men de school straks met gemengde gevoelens: Aan den eenen kant toch komt men tot de ge volgtrekking, die men zoo graag maakt, dat de meeste kinderen gezond zijn en aan den anderen kant echter komt de pijnlijke vraag naar voren of het bezoek aan die klas wel noodig geweest is en of eigenlijk zelfs een schoolarts wel noo dig is. Een geheel andere zaak wordt het echter, wanneer men de kinderen één voor één, in tegenwoordigheid van de ouders, rustig onderzoekt in een daar voor bestemd onderzoeklokaal. Zoo er gens, dan geldt hier, dat dit onderzoek zoo volledig mogelijk moet zijn. De kin deren moeten zich geheel uitkleeden en 27. I Dat heeft u, mijnheer Ik ben sir Samuel Leeke, ridder van het Brit- sche rijk, in eigen persoon. Die Mazaroff- zaak is iets eigenaardigs. Natuurlijk we ten mijn vrouw en ik er alles van. Van morgen zei zij nog tegen mij: Sam, zeide zij, het is zoo goed als zeker dat er iemand over die zaak bij ons komt. En daar heb je de heeren. Maar ik zal u eens wat vertellen gaan de heeren mede, dan kan lady Leeke ook hooren wat de heeren te vertellen hebben; vrou wen zijn nieuwsgierig en het is beter dat zij het uit de eerste hand hoort. Wij volgden sir Samuel naar een klei ne kamer, waar lady Leeke voor een haardvuur zat te handwerken. Zij was even gezet als haar echtgenoot; zij was volgens de laatste mode gekleed en had vele kostbare ringen aan haar vingers. Zij nam ons terdege op, toen wij deftig aan haar voorgesteld waren en zij ver zocht ons plaats te nemen in stoelen te genover haar zitplaats, zoodat het volle licht op ons viel en haar gezicht in het donker bleef. Ik had wel gedacht, dat bij ons een onderzoek zou worden ingesteld, merkte zij op. Dat heb ik vanmorgen nog aan sir Samuel gezegd. Dat heb ik al verteld, zeide sir Sa muel, die zijn sigarenkoker liet rondgaan. Ofschoon ik niet begrijp hoe de heeren hier komenVoor zoover ons bekend is, weet niemand iets van onze transac ties, behalve Mazaroff en wij. Mazaroff kan er over gesproken hebben. Maar hoe komt u aan ons? Mijn waarde sir Samuel, antwoord de Crole plechtig. Er zijn geheimen! Een man van uw positie en van uw wereld kennis, zal mij begrijpen als ik zeg dat dit een ernstige zaak is. U weet er na tuurlijk veel van af om kort te gaan, wat kunt u ons mededeelen? Sir Samuel zette zich in een stoel naast zijn vrouw en wreef zich met de handen over de knieën. Ik geloof niet dat er iets is, dat wij niet kunnen vertellen, zeide hij met een blik op lady Leeke. En toch valt er niet veel te vertellen. Die mijnheer Ma zaroff kwam ons op een zekeren dag bezoeken en stelde zich voor als hande laar in diamanten. Hij had gehoord dat lady Leeke gaarne iets heel bijzonders wilde hebben. Hij vertelde dat hij een paar mooie en zeldzame diamanten had en hij liet ons daar een van zien. De an dere, zoo vertelde hij, was in bewaring bij zijn agent, een zekere Armintrade van Courthope's Bank, die zijn vacantie doorbracht in Northumberland. Hij zei, dat hij mijnheer Armintrade spoedig zou ontmoeten en dat hij dan de andere dia mant van hem zou krijgen Tenzij! viel lady Leeke in de rede. Er was een „maar" bij. Dat was er, gaf sir Samuel toe. Ja tenzij Armintrade een bepaald bod had gekregen van iemand anders. Armin trade, zoo zei hij, had de eerste diamant gedurende eenige maanden in bewaring en kon een goede klant voor het stel gevonden hebben, Dus kocht u ze niet? vroeg May- thorne. Neen, antwoordde sir Samuel. Ik telefoneerde aan onzen juwelier Frobe- nius en vroeg hem hier te komen om de diamant te onderzoeken. Zij kwamen overeen dat honderd zestig duizend pond een goede prijs voor de beide diamanten zou zijn. Toen Frobenius was vertrokken, kwamen Mazaroff en ik dit overeen: als zijn agent, Armintrade, geen beter bod had ontvangen of geen bindende overeen komst had gemaakt, zou hij ons bij zijn terugkeer in Londen beide diamanten la ten zien. Indien wij dan besloten den koop te sluiten, zouden wij den prijs betalen, dien ik zooeven noemde. En dat was alles. Wij hebben de diamanten se dert dien niet meer gezien. Heeft u Mazaroff na zijn eerste be zoek nog gezien? vroeg hij Maythorne, Ja zeker, antwoordde sir Samuel Hij was een vriendelijk, gezellig mensch en wij vroegen hem om bij ons te komen eten. Hij kwam was het niet den vol Tot slot nog een klasje van 33 kinde ren. De onderwijzeres heeft zich tactisch opgesteld in één der hoeken van het lo caal, en wel zóó, dat zij zoo ver mogelijk verwijderd is van de linker rij banken, want van daaruit heeft n.l. een perma nente gasaanval plaats, die veroorzaakt wordt door twee knaapjes. De eerste is een jochie van 98 cM. met sabelbeenen, hollen rug en bronchitis. De tweede lijdt aan enuresis nocturna en diurna. Be halve het reukorgaan wordt ook ons oog en oor onaangenaam getroffen. No. 1 kijkt eenigszins scheel, No. 6, zeer be langrijk, zoodat het schijnt alsof zijn oogen verstoppertje spelen achter den neuswortel. De zwakzinnigheid leest men deze kinderen van het gelaat. Een ander snurkt, men hoort hoe moeilijk de ademhaling hem valt, Hij heeft adenoïde vegetaties in hoogen graad en blinkt uit door domheid, waarmede hij waarschijn lijk de zonde van zijn vader boet, Een volgende, overigens een aardig ventje, ziet scheel, en hij wordt dus naar den oogarts gezonden, omdat zijn gezichts scherpte K bedraagt. Bovendien heeft hij een gezwel boven het oog en stot tert hij. Elf van deze 33 leerlingen ver wijst de schoolarts naar den dokter. Vier hadden een bril noodig, bij zes van hen moest adenotomie geschieden, etc. Doch laat ik hiermede eindigen. Het heeft geen zin dit droevige relaas voort te zetten, Met behulp van deze klasse-overzich ten zien wij, aldus concludeert dokter Broekhuysen, wat er noodig is voor een behoorlijke verzorging van de school jeugd. In de eerste plaats een schoolart seninstituut. Dit is wel 'n zeer oudbakken bewering, maar zij is niettemin voor velen nog volkomen nieuw. Doch wie van ons had, zoo schrijft hij toen hij zijn artsdiploma kreeg, een duidelijk begrip omtrent een school arts? Op zijn best wisten wij, dat het iemand was, die in de scholen rond doolde en op 65-jarigen leeftijd pensioen kreeg. In elk geval, zoo meenden wij, werd ieder, die een greintje respect voor zichzelf had, geen schoolarts. lfc A Met de instelling van een schoolarts instituut is nog lang niet het laatste woord gesproken. Want waar moet de schoolarts heen met de achterlijken, de spraakgebrekkigen, de enuresis-patiën- ten en de kinderen met ontstoken ge bitten? En ook de geheele lichamelijke en geestelijke opvoeding van de jeugd behoeft zorg. Groote financieele offers zijn noodig om in dit alles, in ons geheele land, te voorzien. Gelukkig is er veel geld. Wanneer wij eens nagaan, dat ge durende het jaar 1928 voor f 162.000.000 aan sigaren, sigaretten en tabak ver bruikt werd in ons land, dan krijgen wij niet den indruk, dat wij er krap voor zitten. En toch kost het zoo ontzettend veel strijd en duurt het overal zoo bui tengewoon lang, voordat er iets in bo venbedoelde richting bereikt is. Laten wij hopen, dat dit verandert. Wij artsen, zoo besluit dit artikel, kunnen daaraan meehelpen door krachtig en als één man op te komen voor iederen maatregel, die tot doel heeft ons volk krachtiger en ge zonder te maken. Ds. J. B. Netelenbos, laatstelijk le Roermond, vroeger le Middelburg is Zond(ag ouder g'roole belangstelling door dp. E. Ilceser van Winterswijk,, bevestigd als pred(ili,ant bij de Ned. Ilerv. Gemeente van Groenlo. Ds. Netelenbos deed zijn in trede sprekende over John. 17:3. Hij werd Loeg'esproken door ds. J. D>. Stege- man van Aiaïten namens d,an ring Win terswijk en d:oor ds. E. Reeser van Win terswijk, als consulent en namens cl,en kerkeraad. Mede aanwezig waren de bur gemeester van Groenlo en de predikanten genden dag, Maria? Den daarop volgenden dag, ant woordde lady Leeke. Had u toen nog andere gasten? vroeg Maythorne. Neen, die waren er dien avond niet, antwoordde sir Samuel. Er kwam nog wel een neef van mijn vrouw, Jim Mallisin maar die reken ik niet als gast. Er was niemand anders. En werd er toen niet over de dia manten gesproken? vroeg Maythorne, Ja, maar niet veel. Hij liet ons den diamant nog eens zien, want hij had hem bij zich. Maar het gesprek was meer vriendschappelijk niet in het minst zakelijk, Heeft u Mazaroff toen nogmaals ontmoet? vroeg Maythorne. Hij heeft ons ook te dineeren ge vraagd in zijn hotel Cecil Hotel. Dat was een paar dagen later. Hij is een uit stekend gastheer, Alleen u en lady Leeke, veronder stel ik? vroeg Maythorne. Neen, Jim Mallisen was ook van de partij. Hij vroeg ons alle drie en wij had den een bijzonder gezelligen avond. Werd er toen nog over de diaman ten gesproken? vroeg Maythorne. Neen ik kan mij niet herinneren, dat zij dien avond genoemd zijn. De over eenkomst was gemaakt, ziet u. Wij zou den beide diamanten zien als hij van zijn uitstapje terug kwam. En, na het diner, zag u hem niet ds. C. Ik Boorsma van Eibergen, ds. J. J. Ploos van Amslel van Rekken en ds. W. G. Planten van Goor, voorheen 1e Groenlo. 11 li HHIIIMBI KI i ■Mil 11 >111II IBB imi ilL—J1I In den ouderdom van bijna 60 jaar is Maandagmiddag in Den Haag plotse ling overleden de kunstschilder en kunst handelaar Dorus Hermsen. Op Vrijdag 8 Mei zal te Goes in het Schuttershof de jaarvergadering ge houden worden van de besturen en het onderwijzend personeel van de bij den Schoolraad aangesloten Scholen met den Bijbel in Zeeland, welke vergadering ook toegankelijk is voor alle belangstel lenden in het Chr. onderwijs. In de voormiddagvergadering zal na afdoening der huishoudelijke zaken mr. P. A. Schwartz te Krabbendijke spreken over: „Het rapport Rutgers". In de middagvergadering houdt de heer G. Meima, directeur Kweekschool m. d, Bijbel te Groningen een rede over: „Tact", - De procureur-generaal bij de Haag- sche rechtbank concludeerde Maandag tot verwerping van het cassatieberoep van W. v. W,, die in hooger beroep door het Haagsche Gerechtshof werd veroor deeld tot 3 maanden hechtenis wegens het aan zijn schuld te wijten te hebben van den dood van een wielrijdster, die op 12 Aug, l.i, té Leiden door een door verdachte bestuurden tractor met aan hangwagen werd aangereden. Overeenkomstig de conclusie van den procureur-generaal verwierp de Hoo- ge Raad gisteren het beroep van B, G. N. te Amsterdam, die in hooger beroep door het Gerechtshof te Amsterdam is veroordeeld tot een jaar en 3 maanden gevangenisstraf, wegens brandstichting in een pleizierjacht, dat schilderijen naar Friesland vervoerde, welke schilderijen hoog verzekerd waren, Een suikerfraudezaak. Het Haagsclic gerechtshof heeft uit spraak gedjaan in de za.alc legen de schip pers B. M. J.. J. Hi, Jen expeJdlileur H. v. K., den koopman G. C. M. v: H, en den chocoladefabrikant G. J. K.. die betrokken zijn geweest bij d,c suikerfrau- diezaak welke op 14 .Jjan.,, 21 Febr. en 11 April j.l. voor djit Hof heeft gediend. Het betrof hier het ongedekt; vervoer en den opslag van een groote hoeveelheid balen witgemaakle ruwe Belgische beet wortelsuiker welke door de schippers met de schepen „Neerlandia II", „Julia" en „Atlma" werden vervoerd. Het Hof ver oordeelde verdachte B. 31. tot betjaling van vier geldboeten élk van f 100:" J. S. lol eenzelfde boete: .J. II. ttot betaling van 28 geldboeten el'k val1 f 25; J. S. lot 37 geldboeten elk van f 100, met bepaling dat deze boeten worden vervangen, elk dtoor hechtenis van 4 dagen ten. aanzien van 'M. en S. en van één ten aanzien van 11. Voorts verklaarde bet IIof,j „Neer land,ia II", thans ,,Vio'getieeten „Julia" en „Adnra" executabel voor die verbeurde boete. De expediteur v. H. werd) veroordeeld Jol een betaling van 10 geldboeten a f 300, negen geld,'boeten a f 3000 en ne gen geldboeten tol een gezamenlijk; na d;rag van f 311.850 en voorts lot negen g'eldjboete a f 300 respect. 10 m. 2 da gen, 9 ni. 10 dagen en 9 m. 25 dagen terug? U ontmoette hem nergens in Lon den? Neen, wij zagen hem niet meer te rug en hoorden ook niet meer van hem, antwoordde sir Samuel. Tot wij van zijn verdwijnen in de couranten lazen. Heeft uw neef u misschien verteld, dat hij Mazaroff na het laatste diner heeft gezien? Sir Samuel keek zijn vrouw aan. Daarover heb ik Jim niet hooren spreken, antwoordde hij. Dat is zeker, Jim scharrelt wel overal rond maar hij is er nu niet, dan kon hij het u zelf vertellen. Maar ik heb hem nooit hooren vertellen, dat hij Mazaroff nog eens ont moet heeft. Weet jij er iets van, Maria? Neen daarvan heeft hij nooit iets verteld, antwoordde lady Leeke. Daar komt bij, dat mijnheer Mazaroff op het punt stond om te vertrekken, toen wij bij hem dineerden. Wij spraken nog eenigen tijd met het echtpaar en gingen toen heen. Ik was verlangend om buiten te komen; ik had iets bijzonders te vertellen en ik deed dat zoo spoedig wij op straat waren. Hoor eens! riep ik uit. Weet je nog, dat ik verteld heb, dat ik Mazaroff eerst in Huntingdon en later in York in ge sprek heb gezien met iemand, dien ik niet kende? Nu dan zijn foto stond daar op den schoorsteenmantel bij lady Leeke. (Wordt vervolgd.) j

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 5