HET GEVAL MAZAROFF ARGENTA TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEtUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 2 APRIL 1931. No. 78. OUDE EN NIEUWE VOEDINGSME TïlODEN. Het enthusiaste artikel van Augusta de Wit over de nieuwe voedingsmethode met rauwe kost, is ingeslagen en van ver schillende zijden bereikten ons verzoe ken om nadere inlichtingen. Dat is ver heugend maar een dagbladredactie re kent zich voorzeker niet deskundig op het gebied der voedingsleer, en dus houdt zij zich in dezen liefst afzijdig. DOOR 3.S. FLETCHER. ZEELAND, MIDDELBURG. rr 51HS Prof. Carl v. Noorden zegt: „De geest des tijds is er naar, alles wat nieuw is, o! ook maar nieuw schijnt, te over drijven en te overschatten." Men heeft echter van geachte zijde onze aandacht gevestigd op enkele pu blicaties van zeer bevoegde hand, die als tegenhanger tot het opgewekte ge tuigenis van Augusta de Wit ook zeker onze aandacht verdienen. w Het gemiddelde vleeschverbruik van den Nederlander dat thans pl.m. 41,5 kg per jaar bedraagt zal tengevolge van het toenemen in aantal der rauwe- iostgangers wel niet plotseling terugloo- pen tot de helft of minder, en als dat al zoo ware, dan zou ons dat betrekkelijk *og koud kunnen laten, indien men ons de overtuiging kon bijbrengen, dat een toename van volksgezondheid en volks kracht daarvan het gevolg was. Maar dat inzicht, hetwelk een vurig volgeling(e) van de „nieuwe voedingsleer" misschien wel eens wat al te snel als juist geneigd zou zijn te aanvaarden, hebben wij nog niet verkregen. En wat hier volgt, draagt daartoe stellig niet bij. In een artikel „Vleesch", dat prof. dr. E. C. van Leersum, directeur van het Ned. Instituut voor Volksvoeding, voor eenigen tijd in de „Slagerscourant" pu bliceerde, wordt n.l. gewezen op hét feit, dat de moleculaire samenstelling van dierlijke eiwitten meestal gunstiger, ami- no-zuren-rijker is, dan die der plantaar dige eiwitten. En hoewel prof. Van Leer sum erkent „dat de mensch op louter plantaardige eiwitten kan teren", toch laat hij daarop volgen „dat van de voe dingswaarde van vleescheiwitstof niets dan goeds gesproken kan worden." En dat de andere vleeschbestanddeelen, zoo als extractiel-stoffen en purinebasen, een schadelijke invloed op de stofwisseling verweten moet worden waarvoor men dan als bewijs het in Engeland zoo veel vuldig voorkomen van jicht aanhaalt het strikte bewijs daarvan acht deze schrijver niet geleverd. „In alle geval len kent men feiten, die voor het tegen deel pleiten. De Eskimo leeft zoo goed als uitsluitend op vleesch en vet.met een dagelijksch proteïne-rantsoen van 280300 g, overeenkomende met ver scheidene ponden vleesch." Hoewel de Eskimo gehuisvest is in schamele tenten van rendierhuiden of hutten van sneeuw en met het guurste der klimaten te kam pen heeft, lijdt hij niet erger aan rheu- matiek dan wij, die onder zooveel gun stiger omstandigheden verkeeren. „Bo vendien zoo vervolgt prof. Van Leer sum, klaarblijkelijk om ook het ideële element tot zijn recht te doen komen is deze humane carnivoor het vreedzaam ste en goedaardigste schepsel ter we reld." De conclusie van dezen schrijver luidt: „De meeste deskundigen zijr van mee ning, dat een volwassen mensch 7090 gram eiwitstof toekomt, en wanneer daarvan de helft of tweederden in den vorm van een paar ons vleesch genut tigd wordt, dan behoeft hij geen vrees te koesteren, dA hij tekort zal komen, noch aan overdaad bezwijken zal." Hoewel voor ons vaststaat, dat een Nederlandsch geleerde van naam, ook wanneer hij voor een slagersvakblad Er was een oogenblik stilte. Hij draai de met zijn dikke duimen en toen hij zijn blauwe bril had afgenomen, zag ik hem onheilspellender kijken dan ooit. Ik begon iets geheimzinnigs in hem te zien en te oegrijpen, dat hij voor mij nog ondoorgrondelijk was. Ik begrijp er niets van, zeide ik. Ik zal het'je duidelijk maken, Holt. Het zit zóó in elkaar, de naam van het me:sje is vast en zeker Merichison en mevrouw Elphinstone is haar moeder. En mijn naam is Merchison! Dus niet Mazaroff? Op dien naam heb ik ook recht een wettelijk recht d,at is zeker. Ik was als een Merchison, niet ver van hier. geboren en trouwae ook onder dien naam. Ik begrijp er nog sleecis niets van! Ik zal het je uitleggen, Holt, en dan zul je bemerken, diat het niet zoo inge wikkeld, is als het lijkt. Kijk eens, ik werd in deze streek geboren: mijn vader was makelaar in' landgoederen en in goeden doen; ik was zijn eenig kind. Mijn ouders stierven toen ik nog een jongen was en daarna woonde ik bi» schrijft, geen woord zijn pen zal laten ontglippen, dat hij wetenschappelijk niet volkomen meent te kunnen verantwoor den toch kunnen we ons indenken, dat een vurig rauwekostganger deze bron n et als volkomen onverwacht zal willen laten gelden. Steken we daarom nog eens elders ons licht op. In de „Deutsche Medizinische Wochen- schrift" van 2 Jan j.l. komt voor een artikel van prof. Carl v. Noorden' Wee- nen, „Over oude en nieuw: voedings- quaesties", waarin de beweging voor een nieuwe voedingsleer, welke ïeeds jaren aan den g-ng is, uitvoerig en in al haar aanzichten behandeld wordt. Dat prof. Von Noorden geen eenzijd'g tegenstander der rauwekost-voedings- leer is, moge blijken uit wat hij zegt over deze voedingsmeihode in verband met de vetzucht: „De r^uwekostbeweging heeft zich zonder twijfel verdienste ver worven door "het feit, dat zij, naast een doeltreffende vermijding van het over- matig gebruik van keukenzout en naast het over 't algemeen lofwaardige sterkere doordringen van saladen uit r^uwe groenten en van ongekookt ooP in de volksvoed ng, met succes ertoe mede werkte, de kalorische overvoeding die tot vetzucht leidde, tegen te gaan Maar men hoede zich voor overdrij ving of generaliseeren. Ten aanzien van de dagelijksche eiwit portie van den mensch zegt prof. Von Noorden o a.: „De doelmatigste hoeveel heid eiwit is van oudsher een voorwerp van strijd en uit dien strijd der meenin- gen ontstond de tamme oplossing: een „bescheiden" of „matige" hoeveelheid noodzakelijk eiwit; daaronder kan men elke hoeveelheid van 60 tot ongeveer 90 g proteïne verstaan. En vrijwel overal vindt men twee stroomingen: de eene wil het eiwitgebruik nog belangrijk lager dan de zoo-even genoemde hoeveelheid stellen, de andere wil de hoeveelheid er een flink eind boven-uit brengen De zich noemende „nieuwe voedingsleer" behoort tot de eerstgenoemde richting. „Dat de arts zoo vervolgt het ar tikel bij zieken dikwijls een aan eiwit „rme kost moet voorschrijven, behoef ik slechts terloops te melden; dat hei ook dikwijls gedachteloos en uit sleur ge schiedt, wanneer het niet noodig is, daarop zou ik sterk den nadruk willen leggen, Hoe de zenuwarts in den waan kon geraken, dat een aan eiwit arme voeding over het algemeen, en de vleeschlooze voeding in het bijzonder, een geneesmiddel voor zenuwzieken zou wezen, is mij steeds een raadsel ge weest". „Het is heden ten dage weliswaar niet meer voor tegenspraak vatbaar, dat mid delmatig en zelfs gering eiwitverbruik den enkelen mensch (als regel) niet schaadt.Het staat echter niet vast, of onze volksstam gedijen zoude bij een aan eiwit arme voeding gedurende het gansche leven en generaties lang. Waar heen men in de geschiedenis den blik ook wendt, de machtige volkeren waren steeds „groot-eiwit-verbruikers".En de toename van het vleeschgebruik in onze landen, dat het verbruik van de laatste 5 jaren voor den oorlog overtreft, is er een bewijs voor, dat ondanks alle tegenstroomingen, het verlangen naar aan eiwit rijk voedsel bij ons sterker wordt." En iets verder constateert prof. Von. Noorden: „Bij het al te zeer toenemen van de zuiver vegetarische rauwekost- leer zou een bedenkelijke eiwitver arming nauwelijks te voorkomen zijn. En een verder bezwaar is de voortdu rende uiterste keukenzout-armoede der vegetarische rauwekost, omtrent welker uitwerking nog niets vaststaat en waar omtrent wellicht eerst het volgende of daarop-volgende geslacht aan zijn eigen lichaam het oordeel zal kunnen onder vinden." De conclusie van dezen alleszins be mijn grootvader op zijn boerderij bij Sel kirk. Hij overleed, toen ik twee en twin tig jaren ou<L was, en hij liet mij alles na wat hij bezat en dat was niet weinig. Dit, gevoegd bij hetgeen ik van mijn ouders erfde, maakte mij tot een zeer welgesteld man. Ik was koppig en ge wend' om te doen waarin ik lust had: niemand kon mij weerhouden de gril len te volvoeren die ik in mijn hoofd kreeg. In ontmoette een energiek meisje, een deminée's dochter, dat ongeveer mijn karakter had. Zij was dom genoeg om haar huis en haar ouders, bij wie zij een vervelend bestaan had, te ontvluch ten en wij trouwden daarna zoo spoe dig mogelijk, doch hadden even spoedig berouw over die stap. "Waarom? vroeg ik. Vriend, onze smaken liepen ver uiteen! Wij hadden niels gemeen, behal ve koppigheid en eigenzin iighe;d. Wij pasten hoegenaamd niet bij elkaar. Ik hield van avonturen en reizen, om de wereld te zien: zij wilde een huishou den opzetten en de dame uithangen tusschen de menschen die haar vroeger tot wanhoop hadden gebracht. Binnen een jaar zag ik, dat het zoo niet langer ging; dus nam ik een besluit. En dat was? vroeg ik. Ik wil niet ontkennen .dat het auto ritair en egoïstisch was, antwoordde hij in gedachten. Nu ik 'bezadigder ben ge worden en meer menschenkennis heb gekregen, zou ik dat zeker niet gedaan voegden schrijver luidt: ;,De geest des tijds is er naar, alles wat nieuw is, of ook maar nieuw schijnt te zijn, te over drijven of te overschattenDaarom deze waarschuwing: wij artsen dienen ons ervoor te hóeden, het „nieuwe", en kel wegens zijn werkelijke of slechts vooronderstelde nieuwheid vcor goed te houden. Bij alle waardeering voor het nieuwe, mogen wij nooit uit het oog ver liezen, wat ons de ontwikkelingsgeschie denis der volksvoeding en vroegere re sultaten van wetenschappelijk onderzoek leeren. Dan, maar ook slechts dan alleen, zullen wij met de moderne of nieuwe voedingstheorieën rijke winsten kunnen behalen." De lezer of lezeres, die wellicht met groote belangstelling de voorafgaande ar tikelen over een nieuwe voedingswijze zal hebben gelezen, heeft nu wellicnt het gevoel gekregen, of hij of zij de kluts kwijt geraakte tusschen dit pro en con tra. Wij hebben dat resultaat met 't schrij ven van dit artikel niet op het oog gehad. Ons doel was slechts, een tegenwicht voor overmatige ingenomenheid te bie den, een waarschuwing Voor overijling te geven. Het vraagstuk: carnivoor, vegetariër of moderne vitaminen-rauwekostganger is, noch met het bovenstaande, noch met de voorafgaande artikelen, opgelost. Het werd slechts aan de orde gesteld. Hoe de gezonde en normale mensch van dezen tijd zich voeden wil dat is een zaak die uitsluitend hemzelf aangaat. Gevoelt hij zich bij het rauwekost-sys- teem goed, of beter dan vroeger ons is het wel. Maar hij, die een geurige biefstuk, een kruidige rollade en een hartige snee worst op de boterham vooralsnog gaarne blijft nuttigen, kan in het vorenstaande genoeg vinden, om voor zich dat gastro nomisch genot wetenschappelijk gerecht vaardigd te achten! Het Middelburgsch Muziekkorps. Gisterenavond hield de vereen'.ging Het Middelburgsch Muziekkorps in een der zalen van de sociëteit De Verge noeging haar jaarvergader n onder '.voorzitterschap van den heer mr. J. Adriaanse. Nadat de secretaris-penn'ngmeester zijn rekenhrg had overgelegd en deze op voorstel van de kascommissie was goed gekeurd", bracht de heer P. Luteijn, in die functie het jaarverslag uit. waairaau hel volg'ende is ontleen 1 Na herinnerd te hebben aan de muta ties in het bestuur, deelt de secretaris mede, dat het korps heeft gegeven in 1930 12 Molenwaterconcerten 6 Abdij- concerten. 1 ccntribuantenconcert, 2 wandelconcerten. waarvan 1 gevolgd door een concert op de Markt. Afzon derlijk vermeldt hij de medewerking van hel korps aan de feesten van „Uit het Volk—Voor het Volk" op 30 Augustus, 1 en 2 September. Die medewerking is niet in een bepaald aantal concerten samen te vatten. Alleen wilt hij er de aandacht op vestigen, dat er gedurende die dagen veel, zeer veel van directeur en leden gevergd is, vooral des .Maan dags, toer. zij, met slechts korte tus- schenpoozen van "s morgens vroeg 'tot 's avonds laat in touw zijn geweest. Nu mag men daartegen aanvoeren, dat ze er voor betaald zijn en dat is volkomen juist. Maar even waar is het, dat geld ad vergoedt het veel toch niet alles kan goedmaken, waarbij de secretaris dan vooral <3enkt aan de vrijheid van be- 'weging, die anderen op die dagen had den, aan het uitgaan ine* vrouw1 en kinderen, dat voor de werkende leden hebben. Hetgeen ik deed was het volgen de: ik pleegde overleg met een advocaat en eischte geheimhouding. Toen verkocht ik alles wat ik had, verdeelde mijn for tuin in tweeën en steldje een deel op haar naam; zij moet dpt 'inkomen nog hebben, niet minder dan vijftien hon derd pond per jaar. Nadat ik die zaak Behoorlijk had, geregeld, verliet ik met mijn d eel het land. Zonder haar iets te zeggen? riep ik uit Neen, zij wist van niets, Dat had, geen zin. Ik ging, niemand zelfs de advocaat niet wist waarheen. Ik liet haar weten. d;at ik voor eenige jaren op reis ging. Dus liep u van haar weg"? Als je d.e vraag zoo stelt, ja, dan liep ik weg, gaf hij openlijk toe, ander$ hadden wij onaangenaamheden gekre gen. Stilletjes vertrekken was volgens mijn oordeel de eenige oplossing. 'En het kind,? Het meisje, dat wij gisteren zagen? Was zij toen reeds gebo ren? Neen! antwoordjde hij met nadruk. Zij was nog niet geboren. Als zij er ge weest was, d an weet i k wel zeker dat ik nimmer mijn vrouw bad> verlaten. Maar zij was nog niet geboren en ik wist ook niet dat mijn vrouw een kind ver wachtte. Zij werd genoren acht dagen na mijn vertrek. Dat heeft u dus gehoord? Ik hoorde dat vandaag voor liet tienvoudig uitgesloten was, een gemis, dat velen ook werkelijk' als zoodanig gevoeld hebben. Daarom een woord van nulde aan allen,voor alles, wat zij speciaal op die feestdagen hebben ge presteerd. Op de bovengenoemde ccn:erten wer den in lolaal uitgevoerd 124 nimmers,, waaronder 13 nieuwe. Voor het herhalen der oude en het instudeeren der neu- we werden 52 repenties gehouden, w.o. 13 extra Het aantal werkende leden bedroeg op 31 Dec. j.l. 37, terwijl op de ver schillende cursussen in opleiding waren 5 personen voor clarnet, 1 voor saxo phone en 2 voor koper. Betrefffende de financiën vermeldt het verslag, dat ontvangen is f 7336.76 en migegeven f 7571.36. zoodat er, ouder gewoonte, zou de secretaris haast zeg gen, weer een tekort is n.l. f234.60. En toch, het mag, vooral van de zijde van den penn ngmees er zonderling klinken, ziet hij den toestand n et donker in en heeft hij zelfs alle hoop, dat in verhaald met verschillende maatregelen i hel jaar 1931 met een batig salgo ein digen zal. onvoorziene omstandigheden voorbehouden .Dat deze reken ng een nadeelig saldo oplevert, is o.m. een ge- volg van het feit, dat in 1930 een hoog bedrag, bijna f 500 is uitgegeven voor het aankoopen van nieuwe instrumenten. Ongeveer de helft hiervan keert bij ge deelten in de kas tarug, omdat 4 muzi- i kanten hm instrument in eigendom wil len hebben en daarom maandelijks af betalen .Met de andere maatregelen-,,, waarop de secretaris zinspeelde, gaf dit aanleiding lot zijn uitlating, dat de finan- cieele toestand n et ongunstig is. Het i bedrag der contributie is weer lager dan het vorige jaar. Overlijden, vertrek en bedanken vor men ieder jaar een vrij groote som ler- wijl het bedrag aan nieuwe contributie gering is. Als bewijs hiervoor Is de me- dedeeling, dat in 1930 ongeveer 175 cir- cu'aires verspreid en ook we. r afgehaald zijn, hetgeen een Dedrag van f 32 aan 'nieuwe, contributie opleverde. En als de teekens niet. bedriegen, ziet het er voor 1931 nog slechter uit. Vooral keurt de secretaris het bedanken bij het aan bieden der kwitantie af, als men bedan ken wilt diient ineni dit voor het einde van hel jaar te dpen. Intus-chen zal liet bestuur genoodzaakt zijn de kwestie der dalende contributie nader onder het oog le zien. Met d;e opbrengst der Abdijconcerten gaal het evenmin voordeelig. Er is nog een overschot, doch hel Jjs niet groot m eer. Mogelijk is het slechte zomerweer Van 1930 van invloed! geweest; mis schien is 1931 gunstiger en rnogen we dan weer op een betere opbrengst re kenen. ai bekruipt den secretaris soms öe vrees, dat ook hier tanende belang stelling een rol speelt. Ook hier, want als gevolg van gebrek aan belangstelling is werkelijkheid, geworden, wat reeds in het verslag over 1928 als moge lijkheid werd verondersteld, nl. het verdwijnen der abonnementsconcerten. Hiermee is weer een stukje historie [en grave gedaald; na de Zondagavondcon certen de Abonnementsconcerten. Enkele leden dier laatste concerten hebben nog gevraagd, of het niet meer te wagen was, i'd och het bestuur meende dit niet meer te mogen doen, in verband met het groote tekort, dgt zij opleverden. Zij zijn te ziele. In de plaats hiervan kwam bij wijze van proef een gratis contri- buanlenconcerl. De secreiaris gelooft, dat deze proef geslaagd mag heeten. gezien het aantal bezoekers, waarbij het ongun stige weer. de belemmerende factor in heel dit seizoen zeker nog een na- deeligen invloed uitoefende. In dit ver- b_nd wilt de secretaris een woerd van dank ürengeh aan den heer Hoogesteger. den pachter van het Schuttershof, voor d,e medewerking die het bestuur met be trekking lol dal concert van hem rnocht ondervinden. De heer Luteijn eindigt zijn rt (Ingez. MejdL) verslag met een oproep tot steun aan de velen, die nog steeds hun bijdrage aan d<e vereeniging onthielden, met een woord van dank aan allen, die jaar in. jaar uit trouw olijven. Het verslag werd, goedge keurd, waarbij de voorzitter de opmer king maakte, dat de grondtoon nog al timisliich is. d,och verschillende onder- deelen juist het tegendeel. De vergadering herkoos den heer P, Luteijn bij acclamatie tot bestuurslid en koos in een nog' bestaandp vacature, den heer J. P. Ph. Doorenbos. beide heeren namen c!e benoeming aan WALCHEREN. VEERE. De al'd. Yeere-Gapinge van het Groene Kruis hield, Dinsdag haar jaarvergadering onder leiding van dr. G. J. Weijland, Uit het versiag over 1930 bleek, dat de vereeniging toen 271 leden lelde. De zuster had 1130 bezoeken afge legd, 24 voor t. ia. c.-lijders De heer de Wolf gaf een overzicht van den finanlieelen toestand, die gunstig was. De heer Tay felbaum achtte het wenschelijk, dat in een plaats, die zoo door water is omringd, een zuurstofappa raat voorhanden is. Wegens den prijs was de aanschaffing een bezw-aar. De Burgemeester zegde toe. eens na te gaan of mogelijk op een andere wijze in deze behoefte zou kunnen wor den voorzien In de vacature ontslaan door perio dieke aftreding wordt hij acclamatie de zelfde herkozen Tot afgevaardigde naar de Provinciale vergadering wordt be noemd dr. Taylelbaum. Als resultaat van hel overleg met het gemeentebestuur werd meegedeeld, dal voortaan f 200 subsidie van gemeente wege zal worden gegeven. Besloten wordt, om tot 1 Juni a.'de eerst! riep hij uit. Ik heb inlichtingen ingewonnen, zonder le zeggen; wie ik was. Dit boerenvolk. Holt, weet alles van familiegeschiedenissen en geheimen en dje vertellen ze ook gaarne rond. Natuurlijk gelooft mevrouw Elphin stone dat u dood is, nietwaar? vroeg ik. Dat zal wel zeker zijn. Natuurlijk! Zij trouwdje eenige ja- rën geleden met haar tegenwoordigen man. even voordat hij landgoed hier kocht. Ja~ ze gelooft c,at ik clood oen. en hier zit ik in levendjan lijve! En wat zijn nu uw plannen? - Wat zou jij dpen in dit geval? Zeg mij daarover eens je oordeel? Je kunt met mij eerlijk zeggen, d'pt zal ik je niet kwalijk nemen! Ik zou weer weggaan, zonder iets te zeggen, zeidie ik. U heeft haar ver laten en als n zich bekend: maakt, zal dat waarschijnlijK het verbreken van een gelukkig huwelijk ten gevolge hebben. Dal is zeker, zij passen even goed bij elkaar, als wij slecht bij elkaar pas ten! brak hij af. Dit huwelijk is geluk kig Maar dit meisje mijn dochter! Zij heeft u nooit gekend, mijnheer ■Mazaroff! Zijn gebruinde wangen kleurden en hij 'schudde het hoofd. t Je hebt geliik, Holt je hebt gelijk zeide hij, onderworpen. En het is alles ■mijn schuld. Tot nu toe is er mets gebeurd. Niemand weet nog iets behalve jij en niemand kan eenig vermoeden hebben. Na zoovele jaren zou dit een op zienbarende onthulling zijn. merkte ik op. Dat moet wel bedacht worden. En Er viel mij iets in gedachten en ik keek hem in twijfel aan. Ik geloof, dat als het zoover kwam. dat u zou moe ten Dewijzen. dat Dat Salim Mazaroff Andrew Merv chis'on is, viel hij in de rede. O. dat is mogelijk. In de eerste plaats mijn loen- schend oog, dan een moedervlek op mijn Tiechlerarm en verder mijn papieren: zullen er menschen te vinden zijn, die daarover verklaringen kunnen afgeven. Hoe kwam u er loc zoo n ongewo- nen naam aan le nemen, waagde ik te vragen. Hij glimlachte, alsof die herinnering hem genoegen deed. Dal zal ik je vertellen. Toen ik dit land verliet, ging ik naar Ind'ë. Ik zwierf daar overal rond, daarna ging ik naar Durban en de diamantvelden. In Durban maakte ik kennis met iemand met wien ik het daarna zeer goed kou vinden, wij bleven hij elkaar en dreven samen handel. Zijn naam was Mazaroff en bij zijn overlijden liel hij mij al zijn geld na. Ik 'ms toen niet van pian om naar Enge land terug tc keer en. 'Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 5