HET GEVAL
MAZAROFF
ARGENTA
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEtUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 2 APRIL 1931. No. 78.
OUDE EN NIEUWE
VOEDINGSME TïlODEN.
Het enthusiaste artikel van Augusta de
Wit over de nieuwe voedingsmethode
met rauwe kost, is ingeslagen en van ver
schillende zijden bereikten ons verzoe
ken om nadere inlichtingen. Dat is ver
heugend maar een dagbladredactie re
kent zich voorzeker niet deskundig op
het gebied der voedingsleer, en dus houdt
zij zich in dezen liefst afzijdig.
DOOR 3.S. FLETCHER.
ZEELAND,
MIDDELBURG.
rr
51HS
Prof. Carl v. Noorden zegt:
„De geest des tijds is er naar,
alles wat nieuw is, o! ook
maar nieuw schijnt, te over
drijven en te overschatten."
Men heeft echter van geachte zijde
onze aandacht gevestigd op enkele pu
blicaties van zeer bevoegde hand, die
als tegenhanger tot het opgewekte ge
tuigenis van Augusta de Wit ook zeker
onze aandacht verdienen.
w
Het gemiddelde vleeschverbruik van
den Nederlander dat thans pl.m. 41,5
kg per jaar bedraagt zal tengevolge
van het toenemen in aantal der rauwe-
iostgangers wel niet plotseling terugloo-
pen tot de helft of minder, en als dat al
zoo ware, dan zou ons dat betrekkelijk
*og koud kunnen laten, indien men ons
de overtuiging kon bijbrengen, dat een
toename van volksgezondheid en volks
kracht daarvan het gevolg was. Maar dat
inzicht, hetwelk een vurig volgeling(e)
van de „nieuwe voedingsleer" misschien
wel eens wat al te snel als juist geneigd
zou zijn te aanvaarden, hebben wij nog
niet verkregen. En wat hier volgt, draagt
daartoe stellig niet bij.
In een artikel „Vleesch", dat prof. dr.
E. C. van Leersum, directeur van het
Ned. Instituut voor Volksvoeding, voor
eenigen tijd in de „Slagerscourant" pu
bliceerde, wordt n.l. gewezen op hét feit,
dat de moleculaire samenstelling van
dierlijke eiwitten meestal gunstiger, ami-
no-zuren-rijker is, dan die der plantaar
dige eiwitten. En hoewel prof. Van Leer
sum erkent „dat de mensch op louter
plantaardige eiwitten kan teren", toch
laat hij daarop volgen „dat van de voe
dingswaarde van vleescheiwitstof niets
dan goeds gesproken kan worden." En
dat de andere vleeschbestanddeelen, zoo
als extractiel-stoffen en purinebasen, een
schadelijke invloed op de stofwisseling
verweten moet worden waarvoor men
dan als bewijs het in Engeland zoo veel
vuldig voorkomen van jicht aanhaalt
het strikte bewijs daarvan acht deze
schrijver niet geleverd. „In alle geval
len kent men feiten, die voor het tegen
deel pleiten. De Eskimo leeft zoo goed
als uitsluitend op vleesch en vet.met
een dagelijksch proteïne-rantsoen van
280300 g, overeenkomende met ver
scheidene ponden vleesch." Hoewel de
Eskimo gehuisvest is in schamele tenten
van rendierhuiden of hutten van sneeuw
en met het guurste der klimaten te kam
pen heeft, lijdt hij niet erger aan rheu-
matiek dan wij, die onder zooveel gun
stiger omstandigheden verkeeren. „Bo
vendien zoo vervolgt prof. Van Leer
sum, klaarblijkelijk om ook het ideële
element tot zijn recht te doen komen
is deze humane carnivoor het vreedzaam
ste en goedaardigste schepsel ter we
reld."
De conclusie van dezen schrijver luidt:
„De meeste deskundigen zijr van mee
ning, dat een volwassen mensch 7090
gram eiwitstof toekomt, en wanneer
daarvan de helft of tweederden in den
vorm van een paar ons vleesch genut
tigd wordt, dan behoeft hij geen vrees te
koesteren, dA hij tekort zal komen, noch
aan overdaad bezwijken zal."
Hoewel voor ons vaststaat, dat een
Nederlandsch geleerde van naam, ook
wanneer hij voor een slagersvakblad
Er was een oogenblik stilte. Hij draai
de met zijn dikke duimen en toen hij
zijn blauwe bril had afgenomen, zag ik
hem onheilspellender kijken dan ooit.
Ik begon iets geheimzinnigs in hem te
zien en te oegrijpen, dat hij voor
mij nog ondoorgrondelijk was.
Ik begrijp er niets van, zeide ik.
Ik zal het'je duidelijk maken, Holt.
Het zit zóó in elkaar, de naam van het
me:sje is vast en zeker Merichison en
mevrouw Elphinstone is haar moeder.
En mijn naam is Merchison!
Dus niet Mazaroff?
Op dien naam heb ik ook recht
een wettelijk recht d,at is zeker. Ik
was als een Merchison, niet ver van
hier. geboren en trouwae ook onder
dien naam.
Ik begrijp er nog sleecis niets van!
Ik zal het je uitleggen, Holt, en dan
zul je bemerken, diat het niet zoo inge
wikkeld, is als het lijkt. Kijk eens, ik
werd in deze streek geboren: mijn vader
was makelaar in' landgoederen en in
goeden doen; ik was zijn eenig kind.
Mijn ouders stierven toen ik nog een
jongen was en daarna woonde ik bi»
schrijft, geen woord zijn pen zal laten
ontglippen, dat hij wetenschappelijk niet
volkomen meent te kunnen verantwoor
den toch kunnen we ons indenken,
dat een vurig rauwekostganger deze
bron n et als volkomen onverwacht zal
willen laten gelden.
Steken we daarom nog eens elders ons
licht op.
In de „Deutsche Medizinische Wochen-
schrift" van 2 Jan j.l. komt voor een
artikel van prof. Carl v. Noorden' Wee-
nen, „Over oude en nieuw: voedings-
quaesties", waarin de beweging voor een
nieuwe voedingsleer, welke ïeeds jaren
aan den g-ng is, uitvoerig en in al haar
aanzichten behandeld wordt.
Dat prof. Von Noorden geen eenzijd'g
tegenstander der rauwekost-voedings-
leer is, moge blijken uit wat hij zegt over
deze voedingsmeihode in verband met
de vetzucht: „De r^uwekostbeweging
heeft zich zonder twijfel verdienste ver
worven door "het feit, dat zij, naast een
doeltreffende vermijding van het over-
matig gebruik van keukenzout en naast
het over 't algemeen lofwaardige sterkere
doordringen van saladen uit r^uwe
groenten en van ongekookt ooP in de
volksvoed ng, met succes ertoe mede
werkte, de kalorische overvoeding die
tot vetzucht leidde, tegen te gaan
Maar men hoede zich voor overdrij
ving of generaliseeren.
Ten aanzien van de dagelijksche eiwit
portie van den mensch zegt prof. Von
Noorden o a.: „De doelmatigste hoeveel
heid eiwit is van oudsher een voorwerp
van strijd en uit dien strijd der meenin-
gen ontstond de tamme oplossing: een
„bescheiden" of „matige" hoeveelheid
noodzakelijk eiwit; daaronder kan men
elke hoeveelheid van 60 tot ongeveer 90
g proteïne verstaan. En vrijwel overal
vindt men twee stroomingen: de eene
wil het eiwitgebruik nog belangrijk lager
dan de zoo-even genoemde hoeveelheid
stellen, de andere wil de hoeveelheid er
een flink eind boven-uit brengen De
zich noemende „nieuwe voedingsleer"
behoort tot de eerstgenoemde richting.
„Dat de arts zoo vervolgt het ar
tikel bij zieken dikwijls een aan eiwit
„rme kost moet voorschrijven, behoef ik
slechts terloops te melden; dat hei ook
dikwijls gedachteloos en uit sleur ge
schiedt, wanneer het niet noodig is,
daarop zou ik sterk den nadruk willen
leggen, Hoe de zenuwarts in den waan
kon geraken, dat een aan eiwit arme
voeding over het algemeen, en de
vleeschlooze voeding in het bijzonder,
een geneesmiddel voor zenuwzieken zou
wezen, is mij steeds een raadsel ge
weest".
„Het is heden ten dage weliswaar niet
meer voor tegenspraak vatbaar, dat mid
delmatig en zelfs gering eiwitverbruik
den enkelen mensch (als regel) niet
schaadt.Het staat echter niet vast,
of onze volksstam gedijen zoude bij een
aan eiwit arme voeding gedurende het
gansche leven en generaties lang. Waar
heen men in de geschiedenis den blik ook
wendt, de machtige volkeren waren
steeds „groot-eiwit-verbruikers".En
de toename van het vleeschgebruik in
onze landen, dat het verbruik van de
laatste 5 jaren voor den oorlog overtreft,
is er een bewijs voor, dat ondanks alle
tegenstroomingen, het verlangen naar
aan eiwit rijk voedsel bij ons sterker
wordt."
En iets verder constateert prof. Von.
Noorden: „Bij het al te zeer toenemen
van de zuiver vegetarische rauwekost-
leer zou een bedenkelijke eiwitver
arming nauwelijks te voorkomen zijn.
En een verder bezwaar is de voortdu
rende uiterste keukenzout-armoede der
vegetarische rauwekost, omtrent welker
uitwerking nog niets vaststaat en waar
omtrent wellicht eerst het volgende of
daarop-volgende geslacht aan zijn eigen
lichaam het oordeel zal kunnen onder
vinden."
De conclusie van dezen alleszins be
mijn grootvader op zijn boerderij bij Sel
kirk. Hij overleed, toen ik twee en twin
tig jaren ou<L was, en hij liet mij alles
na wat hij bezat en dat was niet weinig.
Dit, gevoegd bij hetgeen ik van mijn
ouders erfde, maakte mij tot een zeer
welgesteld man. Ik was koppig en ge
wend' om te doen waarin ik lust had:
niemand kon mij weerhouden de gril
len te volvoeren die ik in mijn hoofd
kreeg. In ontmoette een energiek meisje,
een deminée's dochter, dat ongeveer mijn
karakter had. Zij was dom genoeg om
haar huis en haar ouders, bij wie zij
een vervelend bestaan had, te ontvluch
ten en wij trouwden daarna zoo spoe
dig mogelijk, doch hadden even spoedig
berouw over die stap.
"Waarom? vroeg ik.
Vriend, onze smaken liepen ver
uiteen! Wij hadden niels gemeen, behal
ve koppigheid en eigenzin iighe;d. Wij
pasten hoegenaamd niet bij elkaar. Ik
hield van avonturen en reizen, om de
wereld te zien: zij wilde een huishou
den opzetten en de dame uithangen
tusschen de menschen die haar vroeger
tot wanhoop hadden gebracht. Binnen
een jaar zag ik, dat het zoo niet langer
ging; dus nam ik een besluit.
En dat was? vroeg ik.
Ik wil niet ontkennen .dat het auto
ritair en egoïstisch was, antwoordde hij
in gedachten. Nu ik 'bezadigder ben ge
worden en meer menschenkennis heb
gekregen, zou ik dat zeker niet gedaan
voegden schrijver luidt: ;,De geest des
tijds is er naar, alles wat nieuw is, of
ook maar nieuw schijnt te zijn, te over
drijven of te overschattenDaarom
deze waarschuwing: wij artsen dienen
ons ervoor te hóeden, het „nieuwe", en
kel wegens zijn werkelijke of slechts
vooronderstelde nieuwheid vcor goed te
houden. Bij alle waardeering voor het
nieuwe, mogen wij nooit uit het oog ver
liezen, wat ons de ontwikkelingsgeschie
denis der volksvoeding en vroegere re
sultaten van wetenschappelijk onderzoek
leeren. Dan, maar ook slechts dan alleen,
zullen wij met de moderne of nieuwe
voedingstheorieën rijke winsten kunnen
behalen."
De lezer of lezeres, die wellicht met
groote belangstelling de voorafgaande ar
tikelen over een nieuwe voedingswijze
zal hebben gelezen, heeft nu wellicnt het
gevoel gekregen, of hij of zij de kluts
kwijt geraakte tusschen dit pro en con
tra.
Wij hebben dat resultaat met 't schrij
ven van dit artikel niet op het oog gehad.
Ons doel was slechts, een tegenwicht
voor overmatige ingenomenheid te bie
den, een waarschuwing Voor overijling te
geven.
Het vraagstuk: carnivoor, vegetariër of
moderne vitaminen-rauwekostganger is,
noch met het bovenstaande, noch met de
voorafgaande artikelen, opgelost. Het
werd slechts aan de orde gesteld.
Hoe de gezonde en normale mensch
van dezen tijd zich voeden wil dat is
een zaak die uitsluitend hemzelf aangaat.
Gevoelt hij zich bij het rauwekost-sys-
teem goed, of beter dan vroeger ons
is het wel.
Maar hij, die een geurige biefstuk, een
kruidige rollade en een hartige snee
worst op de boterham vooralsnog gaarne
blijft nuttigen, kan in het vorenstaande
genoeg vinden, om voor zich dat gastro
nomisch genot wetenschappelijk gerecht
vaardigd te achten!
Het Middelburgsch Muziekkorps.
Gisterenavond hield de vereen'.ging
Het Middelburgsch Muziekkorps in een
der zalen van de sociëteit De Verge
noeging haar jaarvergader n onder
'.voorzitterschap van den heer mr. J.
Adriaanse.
Nadat de secretaris-penn'ngmeester
zijn rekenhrg had overgelegd en deze op
voorstel van de kascommissie was goed
gekeurd", bracht de heer P. Luteijn, in
die functie het jaarverslag uit. waairaau
hel volg'ende is ontleen 1
Na herinnerd te hebben aan de muta
ties in het bestuur, deelt de secretaris
mede, dat het korps heeft gegeven in
1930 12 Molenwaterconcerten 6 Abdij-
concerten. 1 ccntribuantenconcert, 2
wandelconcerten. waarvan 1 gevolgd
door een concert op de Markt. Afzon
derlijk vermeldt hij de medewerking van
hel korps aan de feesten van „Uit het
Volk—Voor het Volk" op 30 Augustus, 1
en 2 September. Die medewerking is
niet in een bepaald aantal concerten
samen te vatten. Alleen wilt hij er de
aandacht op vestigen, dat er gedurende
die dagen veel, zeer veel van directeur
en leden gevergd is, vooral des .Maan
dags, toer. zij, met slechts korte tus-
schenpoozen van "s morgens vroeg 'tot
's avonds laat in touw zijn geweest. Nu
mag men daartegen aanvoeren, dat ze er
voor betaald zijn en dat is volkomen
juist. Maar even waar is het, dat geld
ad vergoedt het veel toch niet alles
kan goedmaken, waarbij de secretaris
dan vooral <3enkt aan de vrijheid van be-
'weging, die anderen op die dagen had
den, aan het uitgaan ine* vrouw1 en
kinderen, dat voor de werkende leden
hebben. Hetgeen ik deed was het volgen
de: ik pleegde overleg met een advocaat
en eischte geheimhouding. Toen verkocht
ik alles wat ik had, verdeelde mijn for
tuin in tweeën en steldje een deel op
haar naam; zij moet dpt 'inkomen nog
hebben, niet minder dan vijftien hon
derd pond per jaar. Nadat ik die zaak
Behoorlijk had, geregeld, verliet ik met
mijn d eel het land.
Zonder haar iets te zeggen? riep
ik uit
Neen, zij wist van niets, Dat had,
geen zin. Ik ging, niemand zelfs de
advocaat niet wist waarheen. Ik liet
haar weten. d;at ik voor eenige jaren
op reis ging.
Dus liep u van haar weg"?
Als je d.e vraag zoo stelt, ja, dan
liep ik weg, gaf hij openlijk toe, ander$
hadden wij onaangenaamheden gekre
gen. Stilletjes vertrekken was volgens
mijn oordeel de eenige oplossing.
'En het kind,? Het meisje, dat wij
gisteren zagen? Was zij toen reeds gebo
ren?
Neen! antwoordjde hij met nadruk.
Zij was nog niet geboren. Als zij er ge
weest was, d an weet i k wel zeker dat ik
nimmer mijn vrouw bad> verlaten. Maar
zij was nog niet geboren en ik wist
ook niet dat mijn vrouw een kind ver
wachtte. Zij werd genoren acht dagen na
mijn vertrek.
Dat heeft u dus gehoord?
Ik hoorde dat vandaag voor liet
tienvoudig uitgesloten was, een gemis,
dat velen ook werkelijk' als zoodanig
gevoeld hebben. Daarom een woord van
nulde aan allen,voor alles, wat zij
speciaal op die feestdagen hebben ge
presteerd.
Op de bovengenoemde ccn:erten wer
den in lolaal uitgevoerd 124 nimmers,,
waaronder 13 nieuwe. Voor het herhalen
der oude en het instudeeren der neu-
we werden 52 repenties gehouden, w.o.
13 extra
Het aantal werkende leden bedroeg
op 31 Dec. j.l. 37, terwijl op de ver
schillende cursussen in opleiding waren
5 personen voor clarnet, 1 voor saxo
phone en 2 voor koper.
Betrefffende de financiën vermeldt het
verslag, dat ontvangen is f 7336.76 en
migegeven f 7571.36. zoodat er, ouder
gewoonte, zou de secretaris haast zeg
gen, weer een tekort is n.l. f234.60. En
toch, het mag, vooral van de zijde van
den penn ngmees er zonderling klinken,
ziet hij den toestand n et donker in en
heeft hij zelfs alle hoop, dat in
verhaald met verschillende maatregelen
i hel jaar 1931 met een batig salgo ein
digen zal. onvoorziene omstandigheden
voorbehouden .Dat deze reken ng een
nadeelig saldo oplevert, is o.m. een ge-
volg van het feit, dat in 1930 een hoog
bedrag, bijna f 500 is uitgegeven voor
het aankoopen van nieuwe instrumenten.
Ongeveer de helft hiervan keert bij ge
deelten in de kas tarug, omdat 4 muzi-
i kanten hm instrument in eigendom wil
len hebben en daarom maandelijks af
betalen .Met de andere maatregelen-,,,
waarop de secretaris zinspeelde, gaf dit
aanleiding lot zijn uitlating, dat de finan-
cieele toestand n et ongunstig is. Het
i bedrag der contributie is weer lager dan
het vorige jaar.
Overlijden, vertrek en bedanken vor
men ieder jaar een vrij groote som ler-
wijl het bedrag aan nieuwe contributie
gering is. Als bewijs hiervoor Is de me-
dedeeling, dat in 1930 ongeveer 175 cir-
cu'aires verspreid en ook we. r afgehaald
zijn, hetgeen een Dedrag van f 32 aan
'nieuwe, contributie opleverde. En als
de teekens niet. bedriegen, ziet het er
voor 1931 nog slechter uit. Vooral keurt
de secretaris het bedanken bij het aan
bieden der kwitantie af, als men bedan
ken wilt diient ineni dit voor het einde
van hel jaar te dpen. Intus-chen zal liet
bestuur genoodzaakt zijn de kwestie der
dalende contributie nader onder het oog
le zien.
Met d;e opbrengst der Abdijconcerten
gaal het evenmin voordeelig. Er is nog
een overschot, doch hel Jjs niet groot
m eer. Mogelijk is het slechte zomerweer
Van 1930 van invloed! geweest; mis
schien is 1931 gunstiger en rnogen we
dan weer op een betere opbrengst re
kenen. ai bekruipt den secretaris soms
öe vrees, dat ook hier tanende belang
stelling een rol speelt. Ook hier, want
als gevolg van gebrek aan belangstelling
is werkelijkheid, geworden, wat reeds
in het verslag over 1928 als moge
lijkheid werd verondersteld, nl. het
verdwijnen der abonnementsconcerten.
Hiermee is weer een stukje historie [en
grave gedaald; na de Zondagavondcon
certen de Abonnementsconcerten. Enkele
leden dier laatste concerten hebben nog
gevraagd, of het niet meer te wagen
was, i'd och het bestuur meende dit niet
meer te mogen doen, in verband met het
groote tekort, dgt zij opleverden. Zij zijn
te ziele. In de plaats hiervan kwam
bij wijze van proef een gratis contri-
buanlenconcerl. De secreiaris gelooft, dat
deze proef geslaagd mag heeten. gezien
het aantal bezoekers, waarbij het ongun
stige weer.
de belemmerende factor
in heel dit seizoen zeker nog een na-
deeligen invloed uitoefende. In dit ver-
b_nd wilt de secretaris een woerd van
dank ürengeh aan den heer Hoogesteger.
den pachter van het Schuttershof, voor
d,e medewerking die het bestuur met be
trekking lol dal concert van hem rnocht
ondervinden. De heer Luteijn eindigt zijn
rt
(Ingez. MejdL)
verslag met een oproep tot steun aan
de velen, die nog steeds hun bijdrage aan
d<e vereeniging onthielden, met een woord
van dank aan allen, die jaar in. jaar uit
trouw olijven. Het verslag werd, goedge
keurd, waarbij de voorzitter de opmer
king maakte, dat de grondtoon nog al
timisliich is. d,och verschillende onder-
deelen juist het tegendeel.
De vergadering herkoos den heer P,
Luteijn bij acclamatie tot bestuurslid
en koos in een nog' bestaandp vacature,
den heer J. P. Ph. Doorenbos. beide
heeren namen c!e benoeming aan
WALCHEREN.
VEERE. De al'd. Yeere-Gapinge van
het Groene Kruis hield, Dinsdag haar
jaarvergadering onder leiding van dr.
G. J. Weijland, Uit het versiag over 1930
bleek, dat de vereeniging toen 271 leden
lelde. De zuster had 1130 bezoeken afge
legd, 24 voor t. ia. c.-lijders
De heer de Wolf gaf een overzicht van
den finanlieelen toestand, die gunstig
was.
De heer Tay felbaum achtte het
wenschelijk, dat in een plaats, die zoo
door water is omringd, een zuurstofappa
raat voorhanden is. Wegens den prijs
was de aanschaffing een bezw-aar.
De Burgemeester zegde toe. eens
na te gaan of mogelijk op een andere
wijze in deze behoefte zou kunnen wor
den voorzien
In de vacature ontslaan door perio
dieke aftreding wordt hij acclamatie de
zelfde herkozen Tot afgevaardigde naar
de Provinciale vergadering wordt be
noemd dr. Taylelbaum.
Als resultaat van hel overleg met het
gemeentebestuur werd meegedeeld, dal
voortaan f 200 subsidie van gemeente
wege zal worden gegeven.
Besloten wordt, om tot 1 Juni a.'de
eerst! riep hij uit. Ik heb inlichtingen
ingewonnen, zonder le zeggen; wie ik
was. Dit boerenvolk. Holt, weet alles van
familiegeschiedenissen en geheimen en
dje vertellen ze ook gaarne rond.
Natuurlijk gelooft mevrouw Elphin
stone dat u dood is, nietwaar? vroeg ik.
Dat zal wel zeker zijn.
Natuurlijk! Zij trouwdje eenige ja-
rën geleden met haar tegenwoordigen
man. even voordat hij landgoed hier
kocht. Ja~ ze gelooft c,at ik clood oen.
en hier zit ik in levendjan lijve!
En wat zijn nu uw plannen?
- Wat zou jij dpen in dit geval? Zeg
mij daarover eens je oordeel? Je kunt
met mij eerlijk zeggen, d'pt zal ik je niet
kwalijk nemen!
Ik zou weer weggaan, zonder iets
te zeggen, zeidie ik. U heeft haar ver
laten en als n zich bekend: maakt, zal
dat waarschijnlijK het verbreken van een
gelukkig huwelijk ten gevolge hebben.
Dal is zeker, zij passen even goed
bij elkaar, als wij slecht bij elkaar pas
ten! brak hij af. Dit huwelijk is geluk
kig Maar dit meisje mijn dochter!
Zij heeft u nooit gekend, mijnheer
■Mazaroff!
Zijn gebruinde wangen kleurden en
hij 'schudde het hoofd.
t Je hebt geliik, Holt je hebt gelijk
zeide hij, onderworpen. En het is alles
■mijn schuld. Tot nu toe is er mets
gebeurd. Niemand weet nog iets behalve
jij en niemand kan eenig vermoeden
hebben.
Na zoovele jaren zou dit een op
zienbarende onthulling zijn. merkte ik
op. Dat moet wel bedacht worden. En
Er viel mij iets in gedachten en ik
keek hem in twijfel aan. Ik geloof,
dat als het zoover kwam. dat u zou moe
ten Dewijzen. dat
Dat Salim Mazaroff Andrew Merv
chis'on is, viel hij in de rede. O. dat is
mogelijk. In de eerste plaats mijn loen-
schend oog, dan een moedervlek op mijn
Tiechlerarm en verder mijn papieren:
zullen er menschen te vinden zijn, die
daarover verklaringen kunnen afgeven.
Hoe kwam u er loc zoo n ongewo-
nen naam aan le nemen, waagde ik te
vragen.
Hij glimlachte, alsof die herinnering
hem genoegen deed.
Dal zal ik je vertellen. Toen ik dit
land verliet, ging ik naar Ind'ë. Ik zwierf
daar overal rond, daarna ging ik naar
Durban en de diamantvelden. In Durban
maakte ik kennis met iemand met wien
ik het daarna zeer goed kou vinden,
wij bleven hij elkaar en dreven samen
handel. Zijn naam was Mazaroff en bij
zijn overlijden liel hij mij al zijn geld na.
Ik 'ms toen niet van pian om naar Enge
land terug tc keer en.
'Wordt vervolgd.