riKir™ Is 't schoonste sieraad van Uw huis. - Het radicale Schuur- en Reinigingsmiddel. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 21 FEBRUARI 1931. No, 44. ZEELAND, MIDDELBURG. Alles blijft als nieuw door Het weer en de zieL 'Het eerste wat een moderne kapper ©I manufacturer zijn aanstaanden be diende of winkeljuffrouw leert is dit: «ft liever je tong af, dan dat je over «et weer praat. Begin over de rivolutie China (daar is altijd wel de een of andere revolutie aan den gang) praat «Ter kunst, wetenschap, mode, wat je autar wilt maar zwijg over het weer. Als je niets beters weet te bedenken, *ei dan een vriendelijk gezicht en houd «(•snoods in zeven talen je mond Maar iet weer als onderwerp des gespreks is taboe. En toch waag ik het ditmaal, ®ver het weer te mijmeren, niet alleen, *aar ook u lezer, deel te maken van deze mijmering Yergeef het me maar ik kan het sief langer voor me houden. Al maandenlang is dat nu bijkans dag in dag uit hetzelfde liedje. Als we des ochtends de slaapkamergordijnen van- «enscimivendan zien we een grijze lucht. Hebt ge een vaarwater voor de dear.... dan ziet ge daar kringetjes in. Als we de dagtaak aanvangen, dan slaat afwisselend een slagregen, een fijne mot regen of een druilerig middelsoort regen ons in het gelaat. In de middaguren stort het, zoodat ge met natte voeten thuis komt; later waait een koude, natte mist u om de ooren en als ge des avonds uw knusse home weer poogt te bereiken, dan druppelt het nadrukkelijk uit een lage, zwarte lucht En nu hoop ik van zeer ganscher harte dat, wanneer deze regelen u onder de oogen komen, een lekker winter- of lentezonnetje (ad lib.) door uwe venster ruiten schijnt om den, op meteorologisch gebied o, zoo, vergeetachtigen mensch te sugge"eeren, dat er in geen maanden een vuiltje aan de lucht wasDat doet allemaal niets af aan het nuchtere feit, dat we statistisch bewijsbaar een beroerde weerperiode achter den rug hebben (althans, nu ik dit schrijf, er nog middenin zitten een tijd, waarin de griep ons bij bosjes op de ziekensponde wierp en waarin het humeur zelfs van den allerbeminnelijksten onder ons ge wone menschen wel moest dalen onder de roode streep van den gemoeds- «janometer. •fi Met weer is een samenstel van mate- rieele, fysieke faktoren en gesteldheden; met den geest schijnt het, wijsgeerig ge sproken, niet van doen ie hebben. En desalniettemin; hoe wijst dit uiter- lijkste aller verschijnselen ook in dit op zicht op den innerlijken samenhang der dmgenis Was niet op den oasischen zon- nesehijndag in dezen herfst en regen winter elks humeur als met tooverslag veranderd? Groetten we onzen buur man niet vriendelijker dan anders, wanneer we hem des ochtends op straat tegenkwamen; begonnen we niet met meer opgewektheid de dag taak, voelden we niet een behaaglijker en „life is worth living after alP-gevoel over ons komen, wanneer we in den namiddag huiswaarts keerden van den dagelijkschen arbeid, enkel doordat de hemel ons een har er spaarzame glim lachjes gunde, na ons wekenlang een te^hebben 7* beSproeid 8e]aat ^toond Het weer van allen dag vermag een grooten invloed uit te oefenen op onze gecb-agingen en onze gempedsgesteld- toe doenar €n er niets aan af of Er is ook een weer-van-de-ziel. XIV. Na de volgende dagen verscheidene dorpen gepasseerd te zijn, kwamen wij aan. eene plaats, die wij den naaim van Kipdorp geven, wijl een mijner kame raden, hier een kip li/ad weten te krijgen. O hoe l\eerlijk smaakte ons dit hoender soepje, vooral mij, die reeds eene zieks te voelde naderen. Mijne ongesteldheid néjm van oogenhlik toit oogenbtik; toe, zoodat ik soms niet wist, wait ik; doen zoude, of ik verder zoude reizen, dan blijven liggen. Doch mijne Iotgenooiten bemoedigden en ondersteunden mij zooi- veel in hun vermogen was. En daar wij Luein dicht voor ons hadden spande ik alle mijne krachten in, own dezen tot', onze verblijfplaats bestemde stad te be reiken. Wij kwamen hier dus den 24en aan en werden bij 2. 3 en 44 in de ge:- ineens te huizen onder dak gebragt; wamt de fatsoenlijke lieden wilden ons niet in buis hebben; wijl men meende, dat wïj eene besmettelijke ziekte biji ons had den. De Docter van de V., ik, en mijn eenijgste overgebleven grenadier, Ane Hoogland, kwamen bij' een soort van chij- rurgijn te wonen, welke arme, maar zeer .goede menschen waren. Plotseling werd ik doodziek en daar ik niets tot ligging had dan een bos stroo, kan men lig'te- Daaraan kunnen we wel wat doen. Regen en zonneschijn in de materieele wereld-der-verschijnselen, moeten we naar Godes welgevallen nemen zooals ze komen. Maar den meteorologischen toestand van ons eigen innerlijk, dien kunnen we binnenl zekere grenfcen beheerschen. Dat is zelfs plicht. - Wanneer we het zonnetje der naas tenliefde uit den blauwen hemel der gelijkmoedigheid laten schijnen in den •stillen vijver der zielerust dan luidt het weerbericht van onzen zielschen toestand: goed en bestendig. Dat is van grooten en goeden invloed op onze eigen en anderer gedragingen. Maar als het stormt en giert daar binnen. We moeten er naar streven onzen meteorologischen, zielstoestand steed zoo goed mogelijk te doen zijn. Dat is plicht tegenover onszelven en tegenover onzen evennaaste. En het zal ons en passant ook nog helpen, de innerlijke gevolgen van het slechte weer, dat aanleiding tot deze overdenking werd, met des te meer blij moedigheid te bestrijden en te dragen 1 Seneca Junior. Christelijke Besturenbond. Woensdagavond vergaderde bovenge noemde Bond in het Militair Tehuis, on der voorzitterschap van den heer P. Me- liefste, die in zijn openingswoord de hui dige crisis besprak. De secretaris, de heer A. S. Boone, bracht daarop het jaarverslag uit, waar aan het volgende is ontleend: Als we den economischen toestand, vooral in de tweede helft van 1930, be zien, is zeker de toon in mineur gesteld. Alom, internationaal, landelijk en plaat selijk, malaise en daaraan gepaard groo- te werkloosheid; in tal van landen heeft de werkloosheid groote afmetingen aan genomen. Ook ons land kent thans zijn tienduizenden arbeiders, die niet door hunner handen arbeid kunnen voorzien in het onderhoud van zich en hunne ge zinnen. En met het landbouwbedrijf is het al evenzeer droevig gesteld. De stad onzer inwoning bleef evenmin malaise en werkloosheid gespaard. Ten aanzien van de sociale wetgeving mag gewag gemaakt worden van de in werkingtreding der Ziektewet en de in-j} voering van het Werktijdenbesluit voor j winkels. Öt v Een goed geluid mag ik doen hooren, als we, in algemeenen zin, kortelings te rugblikken op hetgeen in den C. B. B. in 1930 werd gedaan en tot stand kwam. Het afgeloopen jaar stond andermaal in 't teeken van opgewekt leven. Werk verschaffing en werkloozenzorg vroegen meerdere malen onze belangstelling. De uitbreiding der sociale wetgeving bracht ook voor den C. B. B. mede het benoe men van vertegenwoordigers in diverse commissies. Alles samenvattende, mag van een goed vereenigingsjaar gesproken wor den. Het geheele jaar door is de propa ganda door den C. B, B. en de afdeelin- gen gevoerd, al moet er aanstonds aan toegevoegd worden, dat de activiteit dit maal niet was, zooals we dat in Middel burg gewoon zijn. Met name de speciale November-propaganda, alhoewel goed voorbereid, was onbevredigend. Ten aanzien van de door den C. B. B. aan B. en W. dezer gemeente tot nu toe gedane verzoeken heeft hij steeds de meest gunstige beslissingen mogen ont vangen, waarvoor hier een woord van dank past. Eenige malen werden in 1930 klachten over de tewerkstelling in de werkver schaffing ter kennis gebracht. Via den afgevaardigde in de crisiscommissie wer den de klachten ter kennis van den be trokken wethouder gebracht of onder zocht. Een woord van welgemeenden dank aan Jakobsen mag van deze plaats niet achterwege blijven voor zijn werkzaam aandeel in het plaatsen van werkloozen bij de werkverschaffing en het beharti gen mede van hun belangen in de crisis commissie. De C. B. B. heeft in hem een goed vertegenwoordiger. Dat het bestuur van den C. B. B. bij de steeds grooter omvang nemende werkloosheid paraat zal blijven, onder streepte de secretaris nog eens. Tot den C. B. B. traden in 1930 toe de afd. Walcheren van den Ned. Chr. Bond van Politie-ambtenaren en de afd. Koudekerke van den Prot. Chr. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel. De door de ontwikkelingscommissie in de zomermaanden georganiseerde ex cursie en de autotocht naar Antwerpen, zijn goed geslaagd. Het winterprogramma 1930'31 vermocht de commissie nog niet ten uitvoer te brengen, daar eenige gevraagde sprekers zich niet konden be schikbaar stellen. De bibliothecaris, W. Rooze, heeft in 1930 45 boeken uitgegeven; in 1929 56. De rondzending in portefeuille van de gewone geschriften vond regelmatig voortgang. De bibliothecaris wijst er op, dat meer dere deelname aan de bibliotheek door de aangesloten leden zeer gewenscht is. Van het rechtskundig bureau van den C. B. B. te Vlissingen werd door 11 leden gebruik gemaakt. Ten overvloede vermeldt de secretaris hier nogmaals, dat advies- en tramkosten worden vergoed. Vorig jaar werden 13 adviezen ver strekt. In de algemeene vergadering van 10 October werd in beginsel besloten om wederom bij de afdeelingen inteekenlijs- ten te laten circuleeren, teneinde gelden bijeen te brengen om aan de werkloozen een Kerstgift te verstrekken. Dit werk van solidariteit is uitstekend verloopen. In totaal is bijgedragen 206.94 of 54 meer dan in 1929. Dat niet zulk een hooge uitkeering kon worden verstrekt, ondanks meerdere ontvangsten, dan in 1929, spreekt uit het feit, dat aan 92 rechthebbenden een uitkeering werd ge geven, te weten aan de gehuwden en' kostwinners 2.50 en aan de ongehuw- den 1.50. In 1929 waren deze cijfers; 37, 4 en ƒ3. Een woord van dank aan allen, die hebben bijgedragen, is hier zeker op zijn plaats. Het iaar 1930 kenmerkte zich voor de plaatselijke commissie „D. E. L." weder om aoor actieven arbeid. Zij vatte haar taak, als steeds, krachtig aan en mocht op haren arbeid bevredigende resultaten krijgen. Nochtanshet is steeds de oude klacht: het aantal leden van het fonds is, al gaat het vooruit, nog veel en veel te gering in verhouding tot het ledental, dat de plaatselijke vakcentrale telt. Op 1 Jan. 1931 bedroeg het leden tal 384 of 38 méér dan een jaar geleden. Van hoe groot belang het uitnemende werk van het fonds is, moge blijken uit het feit, dat van af 1920 aan versterken de middelen, verpleging en finaucieele hulp alléén voor Middelburg een som van ƒ8405 is uitgegeven. Zulke cijfers spreken voor zichzelf. Wat 1930 betreft, kan gemeld worden, dat de bloempjesdagen opbrachten een som van 478.11. Aan drie leden der aangesloten afdee- iingen werd een uitkeering verstrekt resp. per week van 8, 3 en 2.50. Verder werden eenige kinderen van een lid ter verpleging uitgezonden naar het sanatorium. Het ledental bedroeg op 31 Dec. 1929 836, op 31 Dec. 1930 861. Een totale ver meerdering alzoo van 25 leden, wat ech ter, gezien het feit, dat twee nieuwe af deelingen toetraden, niet heel veel, ja zelfs miniem is; gezegd mag worden, dal het totaal ledental stabiel bleef. Behalve in een drietal pl. commissies van bedrijfsvereenigingen en het scheids gerecht, ingevolge de Ziektewet, is de C. B. B. afgevaardigd in onderstaande vereenigingen en commissies; bestuur werkloosheidsverzekering en arbeidsbe middeling; crisiscommissie; ver. Bureau voor Beroepskeuze; Raad van Arbeid; Woningstichting „Volksbelang"; Raad van Beroep voor de Ongevallenwet; plaatselijke commissie T.b.c,-fonds „D. E. L." Ook in het nieuwe jaar moeten we aldus eindigt het verslag voorwaarts; voorwaarts, al is de arbeid nog zoo moei lijk, al zijn de omstandigheden nog zoo somber. Aan den arbeid, dus vrienden, schou der aan schouder, elkander steunend en schragend. Maar niet in eigen kracht, doch met Gods hulp; en dan mogen en kunnen wij bouwen, aan de idealen on zer Christelijke vakbeweging, aan den uitbouw ook van den Christelijken Be sturen Bond. Het verslag werd goedgekeurd. Eveneens dat van den penningmeester, den heer C. W. v. d. Kuijp, samenge steld in ontvangsten 294.86 en in uit gaven 293.27 Batig saldo 1.58%. Ook werden de verslagen uitgebracht van de verschillende corporaties en com missies, waarin de C, B. B. zitting heeft. Tot bestuursleden werden herkozen de heeren P. Meliefste en W. Rooze. Ten slotte jhadden nog vrij uitvoerige besprekingen over de werkloosheid plaats. Be Kleermaker en de Kabouters. De aardige affiches voor de vele ra men in de stad, alsmede de advertentie in dit nummer, vragen de aandacht voor den feestavond van de Vereen igjing „Volksonderwijs" op Vrij dagavond 27 Feb. in den Schouwburg alhier, terwijl Woens dagmiddag 25 Feb. een kindervoorstelling plaats heeft voor de drie hoogste klasf- sen der O. L. S. Een goed idee van dë vereerxiigiLng „Volksonderwijs" om op deze wijze het publiek, dat vrije toegang 'heeft met haar naam en streven hekend tê miaken. i De aanwezigen zullen worden vergast op tooneel, zang en dans van leerlingen eener school, zoodat het, naar wij ver namen een aardige avond belooft te worden. Verplicht is het evenwel van te voren plaatsen te bespreken op Vrijdagmorgen; waarover de programma's, verkrijgbaar bij de firma Hildernisse, nadere bijzote derheden melden. Als eèn spiegel blinkt Uw fornuisplaat. Ata neemt alle roest en vlekken weg. Ge bruik slechts Ata het is zonder weerga in 't gebruik Tiflpörtew fit G>« Mij., Amsterdam Fabrikanto: He nice 1 Ge, A, G., DQneldovf (ingez. Mod.) lijk besef ff en hoe het met imij gesteld was. In de kamer of liever in het hok wiaren de man, de vrouw, drie kinderen de docter, mijn grenadier en ik, zoodait er weinig plaats overschoot. Genoeg, ik was onder dak, en had een bos slroo, en hier mede moest ik mij' nog gelukkig rekenen, te meer daar mijn legerstede naast de kagchel was, en ik dus genoegzame warmte had. Des nachts latg mijn grena dier aan mijne zijde, en daar hij' gezond en sterk was, was hij in staat om ;gedu>- rig bij mij te waken. Hij paste mij gedut rende mijne ziekte igetrouw op, en toen ik weder begon te beteren ver gezelde hij mij wanneer ik .naar buiten ging om frissche lucht te scheppen, of mij in de verkwikkelijke stralen der lentezon te koesteren want ik was zoo zwak, dat ik op twee kruk ken moest gaan; en somtijds raakte ik nog de balans kwijt en plofte op den grond, en zoude zonder zijne hulp niet -n staat geweest zijn, om weder op de been te komen. Mijne ziekte duurde ver scheidene weken, ik was dood mager ge worden, en had door het langdurig lig gen, het vuur in den rug gekregen, zoo dat het kwade vleesch er moest uitge sneden worden. Er werd mij een zeer groot verband om de midden gelegd, hetwelk om de 4 of 5 dagen vernieuwd werd. Bij deze gelegenheid raakte ik zekerlijk een menigte ongedierte kwijt, want het was niet mogelijk daarvan be vrijd te blijven en dit is niet te verwon deren, wanneer men bedenkt waar ik woonde, en hoe weinig verschooning ik had. Ook was ik met dit volkje reeds zoo gemeenzaam geworden, dat het voor mij een tijdverdrrijf word er dagelijks eene menigte van den hals te breken. Daar er velen onder ons ziek waren, werd er een soort lazer.et opgerigt, alzoo geen burger verpligt was eenen zieken soldaat in zijn huis te houden. Dan dank zij mijnen goeden chirurgijn, die mij niet verstootte, enl niet wilde dat ik zijn buis zoude verlaten, hetwelk hoe klein en ar moedig ook, echter nog verre boven een lazeret te verkiezen was. Deze man, hoe gering en ruw ook, was echter m-enschlievend en het scheen hem een genoegen te verschaffen wanneer hij (hoewel door gaans met eenige vloeken vergezeld) wel konde doen. Zijne vrouw was minder goed, en daar hij een lief hebber van een glaasje zijnde, nu en dan met een kleine verheuging tehuis kwam, zoo Was zijne ega gansch niet gemakke lijk. Wanneer hem dan het kijken en schelden verveelde, nam hij zijn hakke bord (een instrument, waarop koperen snaren gespannen zijn) en speelde zijn geliefkoosd airtje. Dit maakte, haar nog boozer, doch hij stoorde er zich niet aan, maar speelde zoolang voort, totdat zij het eindelijk opgaf. Mijne ziekte duurde van den 22 Ja- nuarij tot over half Maart. Den 2sten dezer maand kwam een Russische edel man genaamd Wassikof, d:e den stad houder (Gornitsdhek) verzocht, om mij to zich te mogen nemen. Dat werd hem toe gestaan, mits hij voor mij instond. Tioen. mij dit aanbod gedaan werd, nam ik het zonder bedenken aan. Ik pakte dus mijn armoedje bij elkander* en ging met mij nen/ grenadier bij den edelman in de slede zitten, en} reed naar zijn huis, dat 30 wersten van daar lag. Welk een voor- uitzigt voor mij, die nog zoo zwak was, om op een bed te zullen slapen! De voorsmaak daarvan alleen was reeds wellust voor mij. De heer was een ge boren Rus, die niets dan zijne moeder taal sprak: hetgeen voor mij zeer lastig was, doordien ik nog weinig Russisch verstond. Zijn vrouw radbraakte een weinig Fransch. Doch ik was nog geen 24 uren in dit huis geweest, of men, liet mij duidelijk genoeg merken, dat ik hier niet voor niets zoude zijn. Men had na melijk het plan om mij tot schoolmeester van hunne kinderen (dkl 5 in igletal w|a'H ren) te gebruiken. Ik gaf hun hierop tie kennen, dat ik daartoe weinig kunde had, en niet de minste eigenschappen bezat, zoodat van dit schoolmeester- schap niet veel zoude komen Het was juist in de vasten, en dit stond mij heel slecht aan, want daar ik van dag tot dag in krachten toenam, voelde ik ook mij nen eetlust meer en meer aangroeijen en daa-aan konde ik hier onmogelijk naar mijn genoegen voldoen. Eens toen doctor Plato, mij kwam be zoeken, klaagde ik hem, d&t iik deze mijne woning te weinig eten kreeg, en dat het bed het eeniigste was, wat mij troost gaf, genoemde doctor was 20 wersten van mij af gelogeerd, ten huize van een, wei- du we. Te huis komende verhaalde hij haar, dat Ihij eenen landgenoot en vriend aangetroffen had, die uit hoofde van, zijne omstandigheden, niet wel langer bij zijnen huisheer koude blijven. Nauwer- lijks had de goede vrouw dit vernomen, of zij vroeg den doctor of hij er ook iets legen zouden hebben, dat ik ten haren huize kwam' wonen, hetwelk© deze zeidè, hem regjt aangenaam te zullen zijn. Van dit alles niets wetende, hoorde ik on}- verwachts, terwijl ik nog te bed lag, eene slede voor mijne deur stil houden, en eensklaps stond de doctor voor mijne legerstede, met den broeder van zijne huisvrouw; welke mij, uit naam vam mevrouw, het vriendelijk aanbod deden, om met hun mede te gaan, op het lant^ goed dier dame mijn verblijf te nemen!. Ik stemde hierin ogenblikkelijk toe, en nu van den heer en zijne vrouw, bij welk lee ik 8 dagen geweest was, afscheidl genomen en hun voor hunne goedheid bedankt te hebben, zette ik mij in het rijtuig en kwam' den 29 Maart op het landgoed Jenoferie aan, alwaar.ik door eigenaarster, mevrouw Delvoff en hare familie met ongeveinsde gulheid ontvan gen werd .Zij was weduwe van een ge neraal, en h,ad 4 dochters en 2 zoonen, alsmede oen gouvernante, alle deze per sonen beijverden zich als om1 strijd om mij alle mogelijke hulp te bewijzen. (Wordt VCrvo^d).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 5