"""AWijsiroo ■v i Stop vlug dien GRIEP-aanval TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 7 FEBRUARI 1931. No. 32. Voor de Borst" LANDBOUW. KUNST EN WETENSCHAP. mm „Tm Westen nichts Neues." ik in een der vroeger geallieerde landen de verfilming van het wereldbe roemde boek heb gezien, dat Erich Maria Remarque tien jaar na het be ëindigen van den wereldoorlog eerst beeft kunnen schrijven, maar dat toen op eens het klassieke boek van den we reldoorlog is geworden, waarbij geen ander haalt nu wil ik trachten mij kort rekenschap te geven van den ge weldigen indruk die deze film op ieder, die hem ziet moet maken, ook al heeft hij het genoemde boek gelezen en her tezen, zoodat de film hem, naar hij meent, niets nieuws .meer zal kunnen brengen. Ook in Nederland zal, als deze regelen verschijnen, de film „Van het Westelijk front geen Nieuws" reeds loopen, voors hands alleen in de drie grootste steden yan ons land. Maar ik mag aan eiken Nederlander wel aanraden, hetzij een bedevaart naar een der bioscoop-palei zen te ondernemen waarin thans deze film gegeven wordt, hetzij te zorgen, dat ^ok een der plaatselijke cinematografi sche inrichtingen deze film op haar repertoire tracht te krijgen, opdat men er in de eigen wonplaats van genieten kan. iWant dit eene is zeker: Het zien van deze film zal voor ieder zuiver voelend menschenkind als een kerkgang zijn, in de» hoogsten, besten en diepsten zin, Wat is hej geweldige hier? Met boek, nietwaar, geeft ons den modernen oorlog zooals hij is. Met al zijn kleine mieserigheden, met al de ge voegelijke galgenhumor zelfs die onder soldaten pleegt te heerschen, maar bo ven al met zijn onzegbare verschrikkin gen, zijn wreede folteringen, zijn rede looze en doellooze massa-moord. Geen1 wonder, zeggen we, dat heel Nederland voorstander van den vrede is. En ont zettend, te bedenken, dat er in de wereld nog machtige partijen zijn, die doelbewust aansturen op een nieuwen krijg, 'Maar uit het boek wordt ge soms weg geroepen. Ge legt het weer neer, mis schien omdat ge het al te vreeselijk vindt. Ge kunt er u makkelijker van los maken, En de indruk vervaagt, met den tijd. Die de film ziet, kan ze nooit, nooit meer vergeten. Misschien is ze ook film technisch een meesterstuk. Ik ben niet deskundig. Maar ze grijpt u vast, en twee uur achtereen zit ge geslagen, te staren, almaar te staren. In doodsche stilte, toen ik er was, een schouwburg met zes tien honderd menschen. Anti-Duitschers vermoedelijk, van origine. Maar in dat uur alleen anti-oorlog. En een groot menlschelijk mededoogen grijpt ons, met die Dnitsche jongens, die daar redeloos worden afgeslacht. Nee, dit zijn geen Duitschers meer, dit zijn slechts meni- schen, als wij. Zoo zullen alle Frarschen en) Engelschen en Belgen denken, die deze film allen moeten zien. De files staan uren in de straten. Ik zag veel militairen daar tusschen, jonge militai- renl Als er weer een nieuwe groep van zestienhonderd menschen wordt uitge laten, dan weet ik zeker, dat er zestien honderd nieuwe propagandisten zijn ge vormd om den vredeswil der volkeren te sterken. En als het besef „dat nooit weer maar goed wortel schiet in de harten der massa dan wordt de vol kenbond waarlijk een vredebond De film is méér dan het boek, wat de uitwerking voor den vrede-wil betreft. Want ze geeft aanschouwelijk onderwijs in het oorlogshandwerk. Geen) wonder dat de Hitlerianen van haar niets moeten hebben, JACOBUS DE KLEINE. ¥LAOMSCHE KLAP IN DEN HOLLANDSCHEN „IJZEREN WEG". Aimei amei 't is gegoan 'lijk 'k peisde altij toch wier da getetter van aa 'k hen 't surtout nog voorroat ge- proffeteeerd: ge zult 't belève Jef goat wier viels te loate uut 't „Meuleke" weerkomme ajoe ajoei is me dan na weroem doadloepe om aen den S*a- sie te gerake en datte allemaol door aa gezeever en dwaas geklap aan de tooge in t stammenée'k vraag ekskuus menïere is hier nog 'n plutske veur oes drei Met groot misbaar viel 't gezelschap in de stilte van ons rustig compartiment binnen, 'n stoere Zuiderbroeder met zoo iets als een ankerketting van de „Bel- fenland" (maar dan in 't goud) op zijn uik klaarblijkelijk geboortig van „Aentwerpe" achter hem z'n omvang rijke ega wier bakermat ondanks haar half Antwerpsch-half Ostendsch patois waarschijnlijk toch wel in laatstgenoemde plaats stond, hijgend als een defecte stoommachine en een jongske van een jaar of vijf, dat aan de rechterhand van voornoemde ega meebengelde en al maar brulde „Mama, mama toch alevel 'k zèn m'n schoen niew klakske verlore oe-joei-joei menne klak mee gouw letters derop!". „Wa hedde na" schrikt Vader „aa klak, dedomme woar is 'm dan. „Da wette kik nie mit hardloepe is 't "m zekers afgewaaie. ,,Erre" tart madame haar echtvriend „zie de na alleraoale aa schuld zulle lorrejas van 'n kérel da ge toch zijn..J" De jongen blijft om z'n „klak" zeu ren „Diene klak is vort da ziede van hier" oppert papa, „Vaneiges schoapskop da vinde gai weï ples«nt hé Griep is een ziektetoestand, die door Abdijsiroop op een bijzondere wijze wordt bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke ling en het verder razen van een griep-aanval tegen, door de taaie slijm - bezwangerd met ziektekiemen - uit te drijven. Abdijsiroop kalmeert het hoesten, verzacht de plekken, die ruw en rauw zijn in Uw keel, en Uw gestel ondervindt den gunstigen invloed. Onovertroffen bij Hoest - Griep Bronchitis - Asthma. Alom verkrijgbaar. Prijs FJ. 1.50, PI. 2.75, Fl. 4.50 Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons (60 ct.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing. ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop* (Ingez. Med.) De coöperatieve Aan- en Verkoop- vereenigiiitg „Landbouw en Veeteelt" te Wolfaartsdijk heeft aanbesteding gehouden ven kunstmeststoffen. De uit slag (is als volgt: 721 balen superphosphaat 14 pet., 2.08; 367 idem 17 pCt. f 2 58 per 100 K.G. Te leveren in groenstreapzak- tken, firma Poley, Ierseke. 1183 balen zwavelzuren amoniakf 7.50 368 balen kal'ksalpeter f7.67 (korrelvorm) Bataaf sche Import Maatschappij, 102 balen 7 m. 9 f 4.82, 245 Leimasalpeter f 3.06, 224 balen Cnili, levering Maart f 10.68, idem levering Mei f 10.75, firma Kooman en Co., Dirksland. Alles per 100 K.G., vrij voor den wal, haven Wolphaartsdijksche Veer. „En zul degai na stille zijn?" invi teert Mama haar opstandige spruit, „Neie", is 't prompt antwoord van den bengel „neie, 'k mot menne klak we- romme „As ge nie subietelijk stille zijt roep ik den gardeviel zulle" en vader Jef dreigt gramstorig: „Wil de na serieus zweige of 'k geef aa 'nen petoet op aawen kop verstade de!" Even schijnen deze bedreigingen resul taat te hebben. Verwonderd en heftig ge ïnteresseerd kijkt de jonge Vlaming de coupé eens rond; 'n stel brutale bruine kijkers monsteren één voor één de tegen over hem zittende medereizigers; dan klinkt het ietwat gedempt, doch voor ons allen nog goed hoorbaar: „Mamma, zèn da na allemoale kaes- koppe Als door angels gestoken vliegen Va der en Moeder op en Vader Jef sist woe dend met bloedroode kop: „Wil de aa woeffel na toch awe, dejusche snotneu- ze, of 'k sloan aa 'n malleur". Dan is 't even stil „Joa, moar Vader ghet toch zoo juus- tekes in Roozendale nog gezeit: „na zèn we in de pays van de kaesko. Pats 'n klinkende draai om z'n ooren sluit 't ventje zijn verder betoog en Mama, blauwachtig aangeloopen van woede en ontzetting annonceert met rol- oogen 'nen attak van kolère. „Zoene kwajoeng da ge toch zèt", knarsetandt Vader, stikkend van opwin ding, „hierza", en nijdig knijpt hij 't dichtstbijzijnd armpje van zijn spruit tus schen duim en wijsvinger, hetgeen de kleine automatisch opnieuw aan 't gil len brengt. „As ge niet seffens zwijgt stamp 'k aa in twei stukke „Neie neie" gilt 't mannetje nu nog luider en kwaadaardiger schreeuwt hij „En na zal Mama ok wete dagge in 't „Nachtlicht" bij de Stoasie ok drei pin- te gepakt hèt Dat slaat in Vader Jef's dikke kop wordt van karmijnrood purper hij stot Uitvoer Nederlandsche Landbouw producten in 1930. Aan het overzicht van den uitvoer der Nederlandsche landbouwproducten opgesteld door de Nederl. Landbouw handelskamer aan de hand van de gege vens van het Centraal Bureau der sta tistiek, ontleenen wij Paarden, In het afgeloopen jaar werden slechts dekhengsten (32) in een iets grooter aantal aangevoerd, overigens was de export van paarden geringer. Vooral Duitschland betrok een minder groot aantal. Totaal verlieten in 1930, 6.860 stuks ter waarde van f 2,222.000 ons land (1929 8.293 stuks waarde f 2.612.000). Runderen. Uitsluitend België be trok slachtvee n.l. 10.212 stuks ter waar de van f 914.000 (1929 12,710 stuks waarde f 844.000). Van het fokvee had slechts jongvee beneden een, jaar een ge ringer uitvoertotaal. Wel nam België (2.899) en Frankrijk (1.262) hiervan een grooter aantal af, doch Italië en Spanje voerden slechts resp, 644 en 53 stuks in (1929: 5.685 en 1.190 stuks). De overige soorten werden echter meer uitgevoerd, speciaal melk- en kalfkoeien. Hiervan verlieten in 1930 10.350 stuks ter waarde van f 2.993.000 ons land (1929: 6.893 stuks, van f 2.037,000), Onze Zuidelijke buren, die in 1929 slechts 4,165 stuks af namen, betrokken dit jaar 8.87-1 stuks. Italië toonde evenals bij de andere groe pen minder animo en nam slechts 111 stuks af (1929: 1.248). Jongvee boven 1 jaar werd ten getale van 7.725 stuks ter waarde van f 1.505.000 uitgevoerd (1929; 6.101 stuks) België en! Frankrijk namen hiervan resp. 5.726 en 1.243 stuks af. Varkens. De uitvoer van varkens bleef gering. Van den totalen uitvoer 26.589 stuks ter waarde van f 1.744,000 '1929: 28.201) betrok België 22.552 stuks, Pluimv ee Ondanks een geringeren aanvoer van pluimvee naar Duitschland (2,939.391), Engeland (10.305) en Spanje (141.394), nam de export naar België (590.412), Frankrijk (244.930), Italië (137.2731 en Zwitserland (166.550) zoo danig ioe, dat de totale uitvoer met bijna 200.000 stuks steeg (1930: 4.231.095 stuks ter waarde van f 4.257.000; 1929: 4.035.531 stuks ter waarde van 1 4.786 000). Ook de uitvoer van ge slacht pluimvee nam toe (1930: 3.804 ton ter waarde van bijna 4 millioen gulden; 1929: 3.417, Duitschland (1.857) en En geland (1.750) waren hiervan wel de grootste afnemers. V 1 e e s c h. De uitvoer van versch varkensvleesch was bijna 11.000 ton grooter dan in 1929. België (9.218) en Franrijk (15.525) toonden een grootere belangstelling en betrokken resp. bijna 2 miliioen en 8 millioen K.G. meer. To taal verlieten 26.088 ton ter waarde van ruim f 22 millioen ons land (1929. 15.388 ton, waarde bijna f 14 millioen). Duitsch land (4.126) nam ruim 8 millioen K.G. minder rund- en kalfsvleesch af, Naar Engeland (43,264) werd minder bacon uitgevoerd. De totale uitvoer was hier door ook geringer, n.l. 43.703 ton ter waarde van bijna f 43 millioen (1929: 47,576 ton ter waarde van f 50 millioen). Boter. De totale export van boter was bijna 5hj millioen K.G. geringer, de totale waarde bijna f 23 millioen minder dan in 1929. Duitschland (31.390) nam tert zoo wat zonder samenhang balt z'n vuisten en beziet zijn zoontje als zou hij het ter plaatse liefst dadelijk vermoorden. „Is da toch woar Jef?" vraagt Mama dan gestreng met boosaardige belangstel ling „is da woar na dan wette we da ok alwiere 'k zegge dat 't pourtan schoene is 'n schoen exempel zulle ge most dervan pinnekensdraad in aa derme krijge Vader Jef is inmiddels weer wat bij gekomen; bevend van ergernis interrum peert ie: ,,'t Is gien woar Jeannette den ape zeevert ma wa 'm klapt zoo mar etwa in zenne koleere. „Neie, Mama", onderbreekt hem de kleine, ,,'t is serieus vraagt 't zeivers aan Pierke Verstrate want den dien lachte 'n keer en zei tot Vader: Awel, Jefke ge lut ze nie lange op malkander wachte, zulle...." „Val doëd bloedzoagerJean nette nèmt 'm bij aa, of 'k begaan 'n mal leur nog 'n kère. „Zachtkes aon gijzelvers oak moar zul le we wette na woar ge aa pré weg brengt we goan van den avond nog 'n kèr serieus over deuz' affair klappe, menneke Vader Jef houdt zich na een heele se rie „nondejuukes" verder gedekt z'n hoofd achterover veinst hij na z'n telg „een straffe roefeling" in 't vooruit zicht te hebben gesteld te zijn inge dommeld. Hij reageert zelfs niet meer op de hoonende veronderstelling van zijn kwel- duiveltje: „da vader van deuz" weke nie veule frangskes nie meer op staminée zal brenge „Doar het degai na wier gien affaire mee gie rekel zwijg zeg 'k aa Tot Goes heerscht dan weer vrede en wij verheugen ons weer ongestoord ons dagblad te kunnen lezen. Doch al spoe dig begint de onrustzaaier opnieuw, Z'n vingertje wijst opeens uitdrukke lijk naar mijn rechterbuurman. „Schoen blaawe neuze hèt dienen heer Mama mi rooi plekke. bijna 5 millioen K.G. en, Groot-Brittan- nië (4,557) bijna 2 millioen K.G. minder af dan het vorige jaar. Naar België (4,293), Zwitserland (174) en Suriname (147) daarentegen werd iets meer ge exporteerd. De totale geëxporteerde heelveriheid bedroeg 41.909 ton ter waarde van f 63.377.000 (1929: 47,321 ton, waarde f 86.339.000). Eieren. Eieren gingen voornamelijk naar Duitschland (50,888) en Groot-Brit- tannië (21.260). De uitvoer naar het laatstgenoemde land nam toe met bijna 5.000 ton, dientengevolge was ook de totale export grooter (1930: 76.073 ton ter waarde van bijna f 54 millioen; 1929: 71.827 ton ter waarde van f 61% millioen.) Granen. Granen werden in geringe hoeveelheden over onze grenzen uitge voerd. 'Peulvruchten. De export van groene erwten was geringer dan in 1929, n.l. in 1930 59.013 ton ter waarde van f 9.078 000 (1929: 66.223). Groot-Brit- tannië (18.012) en Frankrijk (12,370) ont vingen de grootste hoeveelheden Boo- nen, uitgezonderd de witte, werden iets meer geëxporteerd. Handels zaden. Over het alge meen steeg het uitvoercijfer van de fijne zaden. Slechts geel-mosterdzaad en zaai- lij,nzaad maakten hierop een uitzonde ring. Aardappelen. Gedurende het af geloopen jaar is de uitvoer van aard appelen, uitgezonderd veenaardappelen, afgenomen. De voornaamste exportge- bieden ontvingen minder klei-aardappe- len, o.a. betrok België 160.351, Frank rijk 28,379 en Portugal 12.730 ton van totaal 358.046 ton ter waarde van f 11.764.000 (400.169 ter waarde van f 14.835.000). Er was dit jaar veel belangstelling voor onze pootaardappelen, vooral van de zijde van België (33.838) en Frank rijk (24.413). Suikerbieten, vlas, hooi en stroo vonden een niet zoo groot af zetgebied in het buitenland. Het Goelhe-liaus te Frankfort,^ Het [geboortehuis van Goethje le Frank fort is bouwvallig, zoodat de muren ver ankerd moeten worden. Het werk zal ongeveer een maand duren en moet vrij kostbaar zijn. men in het soms vergeten stukje Neder land, waar de bewoners volbloed Ne derlander zijn, eens trachten te oorko- menii dat een vreemdeling met de beste beetjes gaat schuiven, dan was de werk loosheid opgelost in deze streek en dan zou er nog wel werk overblijven voor buitenlanders ook. Bovenstaande regelen beteekenen geenszins, dat we den vreemdeling een stuk brood misgunnen, dat zij verre van ons. Vergelijken we een en ander liever bij een groot huisgezin. Daar zal de vader toch ook eerst de zijnen verzor gen, en, als er dan nog wat over is, welnu vreemdeling: zet u bij, gij zult hebben, zooals wij Vader vliegt recht en Mama krijt moe deloos: „Jef sloat 'm na mar na buite is da m'n eige bloëd amei amei 'k krijg 'n attak van m'n eigen kiend..." „Kwa da kik zoene neuze ha" ging 't manneke voort ,,'k had dan de be- zonderste van gheel de schoole en mi Sinterklaaze „Krapule toch" sist Vader „sakerju Jeanet 't is alle vel schandalig en datte in presentie van deuze heeren stampt 'm toch op de rails".... en een klinkende oorveeg tracht het „Vlaamsch Leeuwtje" tot reden te brengen. „Astenblief meniere", bedelt Mama „ge mot 't nie serieus neme, zulle op voyagie is 't kerelke altet zoe embetant 't is nikske as nerveusigheid Het lijdend voorwei-p naast me knikt zuurzoet, begrijpenddoch voelt zich toch niet geheel veilig. ,,'k Goan 'n kier an diene neuze trek- ke", juicht de kleine drommel opnieuw. Weer stuiven vader en moeder op van hun plaatsen en na een onbarmhartige ranseling wordt de jongen, die uitvoering aan zijn voornemen dreigde te geven, te rug in de kussens geslingerd 'n Pijnlijk wrijven van hoofd en arm, 'n huilpartij en 't is weer voor een oogen- blik rustig. Juist als een onzer medepassagiers zich met 't geval wil bemoeien, slaakt Mama 'n gil van schrik Fel kijkt ze naar het wit-emaille bordje aan 't portier, grijpt dan de quasie-dom- melende papa Jef bij de mouw en schreeuwt: „Jessis Maria 't en is hier giene derde klas nie amei amei 't is ierste is dat 'n erreur waroem nie oat aa euge gekeke, oei oei, zijne we na in de petatte zijne we na in de petatte na rije w'in d'ierste egge da nie koste regardère slampoepel toch altemee die ge zijt na krijge we nog een proces an ons botte surtoe. Vader Jef schrikt ervan op maar houdt zich dapper. „Wat is 't na Jeannette hedde dan zeivers gien euge, is da maine fout 5 ONZE LEZERS over HET VRAAGSTUK der WERKLOOSHEID. De werkloosheid in Zeeuwsch- Vlaanderen. Zij behoefde gansch niet te bestaan. Zoo men den Nederlandschen werk man maar op de eerrte plaats stelde De kop, die boven dit episteltje staat, heeft reeds meermalen een plaats in de dagbladen ingenomen; veel is er reeds over geschreven en gepraat, doch nog bitter weinig is er bereikt. In Zeeuwsch-Vlaanderen dan, zou, bij norm,ale omstandigheden, geen werkloos heid kunnen bestaan. Het land zelve is vruchtbaar, de landbouw wordt er der mate beoefend, dat geen stukje grond braak ligt, ja zelfs hier en daar zijn nog de hellingen van de dijken beplant. Dwars door ons gewest ligt het zee kanaal GentTerneuzen, met zijn zeer drukke scheepvaart op de haven van Gent en, wat meer is, het enorme aan tal fabrieken en industrieën, dat zich aan de boorden van het kanaal heeft ge vestigd. Duizenden werklieden, beambt- ten, vaklui, kortom van alle lagen, ran gen eni standen van de bevolking, vin den hier werk en zelfs een goed bestaan. Wat de fabrieken betreft, zeker, er zijn er, waar men slechts een zekere periode van het jaar op volle kracht stoomt, (b.v, de suikerfabrieken te Sas van Gent), doch het meerendeel der industrieën werkt toch een heel jaar door, en ze weten hunne producten op de wereld markt goed te plaatsen. Werkgelegenheid is er dus te over, en dat zéker voor een bevolking als die van Zeeuwsch-Vlaanderen, Immers: iedereen weet, dat ons gewest lang niet overbe volkt is. En toch, ondanks alles, heerscht er groote werkloosheid Deze ware door een flinken maatregel gemakkelijk genoeg te bestrijden. Want hoe zijn de toestanden hier? Wie nemen de plaatsen in van onze eigen men schen, De buitenlanders Massa's en massa's Belgen hebben hier sinds jaren vast werk, dagelijks ziet men ze per rijwiel, autobus of trein de grens overtrekken en een eigen landge noot, die toch ook voor vrouw en kin deren te zorgen heeft, moet machteloos toezien, hoe hier het stukje brood voor zijn neus wordt weggepikt; de in Hol land verdiende centen, worden in België verleefd en de eigen werkman is aange wezen op arbeidsbeurs en misschien wel armbestuur. En dat, in een land, waarvan we toch niet kunnen zeggen, dat het achterlijk is. Ik meen, dat in Frankrijk een wet be staat, die den vreemdeling alle werkge legenheid ontneemt, zoolang deze te ver vullen is door een Franschman. Waarom kan dat hier ook niet Zou dan het euvel niet zijn opgelost Stellig, ja Laat men onze eigen menschen eens in eigen land in bescherming nemen, laat alliene? 't Komt alles van d'alteroasie mi aa joenge" „Main joenge is da allien main joeng zai degai zene voar of nien, vrage kik. Zai degai dan nie 't ierste in- gestege; wa goat er na gebeure oei oe wat 'n miseere wat 'n miseere 't zal lange zijn voor 'k mee aa nog gaan voyagère Wat na?" „Dat's deju nog al simple", meent Papa heldhaftig, „we trekken d'r oat den ierste de beste stoasie waar 'm arrêteert ze hén 't nog niën in de venesiaander en as 'm dan stille stoat wat rap zèn asten- blèft hé Boos en toch ietwat angstig zit Mama te „peizen" en iets als wraak tintelt in haar oogen als ze hardop zegt: „Nee-e manneke 'k goan me nie nog 'n kère doadloepe en 'k en goan niet mèr changeere ok nie 'k zien content da'k zitte ge mot na moar bijsuppleere van aa eige pré en dan pakt degai ien Vlissingen en Ostende moar zooviele pinte mindere as dat deuze „IJzeren weg" mier ha gekost; ghet pour- tant veur vandoage aa porsie algliek al achter de kieze. „En dry in 't „Nachtlicht" treitert de kleine nog 'n keer ter aanvulling en gaat vervolgens weer angstig veel attentie aan zijn overburen wijden „Middelburg Middelburg", roept de conducteur. 'k Stapte uit en vlak achter mij de mijnheer „met den neus" die de rest maar per tram zou doen, zooals hij zeide En de vloamsche familie, verlicht door 't vertrek van „twie kaeskoppe" harre warde verder in d'ierste klasse van d'n hollandschen IJzeren weg naar „non kel Stanneke" te Vlissingenj en 's naves met dennen „overzet" „wieromme terug noar den Belgique" Middelburg, Febr. 1931. A, Cheteur de la Poussière.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1931 | | pagina 5