"""AWijsiroo
■v i
Stop vlug
dien GRIEP-aanval
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 7 FEBRUARI 1931. No. 32.
Voor de Borst"
LANDBOUW.
KUNST EN WETENSCHAP.
mm
„Tm Westen nichts Neues."
ik in een der vroeger geallieerde
landen de verfilming van het wereldbe
roemde boek heb gezien, dat Erich
Maria Remarque tien jaar na het be
ëindigen van den wereldoorlog eerst
beeft kunnen schrijven, maar dat toen
op eens het klassieke boek van den we
reldoorlog is geworden, waarbij geen
ander haalt nu wil ik trachten mij
kort rekenschap te geven van den ge
weldigen indruk die deze film op ieder,
die hem ziet moet maken, ook al heeft
hij het genoemde boek gelezen en her
tezen, zoodat de film hem, naar hij
meent, niets nieuws .meer zal kunnen
brengen.
Ook in Nederland zal, als deze regelen
verschijnen, de film „Van het Westelijk
front geen Nieuws" reeds loopen, voors
hands alleen in de drie grootste steden
yan ons land. Maar ik mag aan eiken
Nederlander wel aanraden, hetzij een
bedevaart naar een der bioscoop-palei
zen te ondernemen waarin thans deze
film gegeven wordt, hetzij te zorgen, dat
^ok een der plaatselijke cinematografi
sche inrichtingen deze film op haar
repertoire tracht te krijgen, opdat men
er in de eigen wonplaats van genieten
kan.
iWant dit eene is zeker: Het zien van
deze film zal voor ieder zuiver voelend
menschenkind als een kerkgang zijn, in
de» hoogsten, besten en diepsten zin,
Wat is hej geweldige hier?
Met boek, nietwaar, geeft ons den
modernen oorlog zooals hij is. Met al
zijn kleine mieserigheden, met al de ge
voegelijke galgenhumor zelfs die onder
soldaten pleegt te heerschen, maar bo
ven al met zijn onzegbare verschrikkin
gen, zijn wreede folteringen, zijn rede
looze en doellooze massa-moord. Geen1
wonder, zeggen we, dat heel Nederland
voorstander van den vrede is. En ont
zettend, te bedenken, dat er in de wereld
nog machtige partijen zijn, die doelbewust
aansturen op een nieuwen krijg,
'Maar uit het boek wordt ge soms weg
geroepen. Ge legt het weer neer, mis
schien omdat ge het al te vreeselijk
vindt. Ge kunt er u makkelijker van los
maken, En de indruk vervaagt, met den
tijd.
Die de film ziet, kan ze nooit, nooit
meer vergeten. Misschien is ze ook film
technisch een meesterstuk. Ik ben niet
deskundig. Maar ze grijpt u vast, en twee
uur achtereen zit ge geslagen, te staren,
almaar te staren. In doodsche stilte,
toen ik er was, een schouwburg met zes
tien honderd menschen. Anti-Duitschers
vermoedelijk, van origine. Maar in dat
uur alleen anti-oorlog. En een groot
menlschelijk mededoogen grijpt ons, met
die Dnitsche jongens, die daar redeloos
worden afgeslacht. Nee, dit zijn geen
Duitschers meer, dit zijn slechts meni-
schen, als wij. Zoo zullen alle Frarschen
en) Engelschen en Belgen denken, die
deze film allen moeten zien. De files
staan uren in de straten. Ik zag veel
militairen daar tusschen, jonge militai-
renl Als er weer een nieuwe groep van
zestienhonderd menschen wordt uitge
laten, dan weet ik zeker, dat er zestien
honderd nieuwe propagandisten zijn ge
vormd om den vredeswil der volkeren
te sterken. En als het besef „dat nooit
weer maar goed wortel schiet in de
harten der massa dan wordt de vol
kenbond waarlijk een vredebond
De film is méér dan het boek, wat de
uitwerking voor den vrede-wil betreft.
Want ze geeft aanschouwelijk onderwijs
in het oorlogshandwerk.
Geen) wonder dat de Hitlerianen van
haar niets moeten hebben,
JACOBUS DE KLEINE.
¥LAOMSCHE KLAP IN DEN
HOLLANDSCHEN „IJZEREN WEG".
Aimei amei 't is gegoan 'lijk 'k
peisde altij toch wier da getetter van
aa 'k hen 't surtout nog voorroat ge-
proffeteeerd: ge zult 't belève Jef
goat wier viels te loate uut 't „Meuleke"
weerkomme ajoe ajoei is me dan
na weroem doadloepe om aen den S*a-
sie te gerake en datte allemaol door aa
gezeever en dwaas geklap aan de tooge
in t stammenée'k vraag ekskuus
menïere is hier nog 'n plutske veur oes
drei
Met groot misbaar viel 't gezelschap in
de stilte van ons rustig compartiment
binnen, 'n stoere Zuiderbroeder met zoo
iets als een ankerketting van de „Bel-
fenland" (maar dan in 't goud) op zijn
uik klaarblijkelijk geboortig van
„Aentwerpe" achter hem z'n omvang
rijke ega wier bakermat ondanks haar
half Antwerpsch-half Ostendsch patois
waarschijnlijk toch wel in laatstgenoemde
plaats stond, hijgend als een defecte
stoommachine en een jongske van een
jaar of vijf, dat aan de rechterhand van
voornoemde ega meebengelde en al maar
brulde
„Mama, mama toch alevel 'k
zèn m'n schoen niew klakske verlore
oe-joei-joei menne klak mee gouw
letters derop!".
„Wa hedde na" schrikt Vader
„aa klak, dedomme woar is 'm dan.
„Da wette kik nie mit hardloepe
is 't "m zekers afgewaaie.
,,Erre" tart madame haar echtvriend
„zie de na alleraoale aa schuld
zulle lorrejas van 'n kérel da ge toch
zijn..J"
De jongen blijft om z'n „klak" zeu
ren
„Diene klak is vort da ziede van
hier" oppert papa,
„Vaneiges schoapskop da vinde
gai weï ples«nt hé
Griep is een ziektetoestand, die door
Abdijsiroop op een bijzondere wijze wordt
bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke
ling en het verder razen van een
griep-aanval tegen, door de taaie slijm -
bezwangerd met ziektekiemen - uit te
drijven. Abdijsiroop kalmeert het hoesten,
verzacht de plekken, die ruw en rauw
zijn in Uw keel, en Uw gestel ondervindt
den gunstigen invloed. Onovertroffen bij
Hoest - Griep Bronchitis - Asthma.
Alom verkrijgbaar. Prijs FJ. 1.50, PI. 2.75, Fl. 4.50
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 ct.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop*
(Ingez. Med.)
De coöperatieve Aan- en Verkoop-
vereenigiiitg „Landbouw en Veeteelt" te
Wolfaartsdijk heeft aanbesteding
gehouden ven kunstmeststoffen. De uit
slag (is als volgt:
721 balen superphosphaat 14 pet.,
2.08; 367 idem 17 pCt. f 2 58 per
100 K.G. Te leveren in groenstreapzak-
tken, firma Poley, Ierseke.
1183 balen zwavelzuren amoniakf 7.50
368 balen kal'ksalpeter f7.67 (korrelvorm)
Bataaf sche Import Maatschappij, 102
balen 7 m. 9 f 4.82, 245 Leimasalpeter
f 3.06, 224 balen Cnili, levering Maart
f 10.68, idem levering Mei f 10.75, firma
Kooman en Co., Dirksland.
Alles per 100 K.G., vrij voor den wal,
haven Wolphaartsdijksche Veer.
„En zul degai na stille zijn?" invi
teert Mama haar opstandige spruit,
„Neie", is 't prompt antwoord van den
bengel „neie, 'k mot menne klak we-
romme
„As ge nie subietelijk stille zijt roep ik
den gardeviel zulle" en vader Jef dreigt
gramstorig: „Wil de na serieus zweige
of 'k geef aa 'nen petoet op aawen kop
verstade de!"
Even schijnen deze bedreigingen resul
taat te hebben. Verwonderd en heftig ge
ïnteresseerd kijkt de jonge Vlaming de
coupé eens rond; 'n stel brutale bruine
kijkers monsteren één voor één de tegen
over hem zittende medereizigers; dan
klinkt het ietwat gedempt, doch voor ons
allen nog goed hoorbaar:
„Mamma, zèn da na allemoale kaes-
koppe
Als door angels gestoken vliegen Va
der en Moeder op en Vader Jef sist woe
dend met bloedroode kop: „Wil de aa
woeffel na toch awe, dejusche snotneu-
ze, of 'k sloan aa 'n malleur".
Dan is 't even stil
„Joa, moar Vader ghet toch zoo juus-
tekes in Roozendale nog gezeit: „na zèn
we in de pays van de kaesko.
Pats 'n klinkende draai om z'n ooren
sluit 't ventje zijn verder betoog en
Mama, blauwachtig aangeloopen van
woede en ontzetting annonceert met rol-
oogen 'nen attak van kolère.
„Zoene kwajoeng da ge toch zèt",
knarsetandt Vader, stikkend van opwin
ding, „hierza", en nijdig knijpt hij 't
dichtstbijzijnd armpje van zijn spruit tus
schen duim en wijsvinger, hetgeen de
kleine automatisch opnieuw aan 't gil
len brengt.
„As ge niet seffens zwijgt stamp 'k aa
in twei stukke
„Neie neie" gilt 't mannetje nu
nog luider en kwaadaardiger schreeuwt
hij
„En na zal Mama ok wete dagge in
't „Nachtlicht" bij de Stoasie ok drei pin-
te gepakt hèt
Dat slaat in Vader Jef's dikke kop
wordt van karmijnrood purper hij stot
Uitvoer Nederlandsche Landbouw
producten in 1930.
Aan het overzicht van den uitvoer
der Nederlandsche landbouwproducten
opgesteld door de Nederl. Landbouw
handelskamer aan de hand van de gege
vens van het Centraal Bureau der sta
tistiek, ontleenen wij
Paarden, In het afgeloopen jaar
werden slechts dekhengsten (32) in een
iets grooter aantal aangevoerd, overigens
was de export van paarden geringer.
Vooral Duitschland betrok een minder
groot aantal. Totaal verlieten in 1930,
6.860 stuks ter waarde van f 2,222.000
ons land (1929 8.293 stuks waarde
f 2.612.000).
Runderen. Uitsluitend België be
trok slachtvee n.l. 10.212 stuks ter waar
de van f 914.000 (1929 12,710 stuks
waarde f 844.000). Van het fokvee had
slechts jongvee beneden een, jaar een ge
ringer uitvoertotaal. Wel nam België
(2.899) en Frankrijk (1.262) hiervan een
grooter aantal af, doch Italië en Spanje
voerden slechts resp, 644 en 53 stuks in
(1929: 5.685 en 1.190 stuks). De overige
soorten werden echter meer uitgevoerd,
speciaal melk- en kalfkoeien. Hiervan
verlieten in 1930 10.350 stuks ter waarde
van f 2.993.000 ons land (1929: 6.893
stuks, van f 2.037,000), Onze Zuidelijke
buren, die in 1929 slechts 4,165 stuks af
namen, betrokken dit jaar 8.87-1 stuks.
Italië toonde evenals bij de andere groe
pen minder animo en nam slechts 111
stuks af (1929: 1.248). Jongvee boven 1
jaar werd ten getale van 7.725 stuks ter
waarde van f 1.505.000 uitgevoerd (1929;
6.101 stuks) België en! Frankrijk namen
hiervan resp. 5.726 en 1.243 stuks af.
Varkens. De uitvoer van varkens
bleef gering. Van den totalen uitvoer
26.589 stuks ter waarde van f 1.744,000
'1929: 28.201) betrok België 22.552 stuks,
Pluimv ee Ondanks een geringeren
aanvoer van pluimvee naar Duitschland
(2,939.391), Engeland (10.305) en Spanje
(141.394), nam de export naar België
(590.412), Frankrijk (244.930), Italië
(137.2731 en Zwitserland (166.550) zoo
danig ioe, dat de totale uitvoer met
bijna 200.000 stuks steeg (1930: 4.231.095
stuks ter waarde van f 4.257.000; 1929:
4.035.531 stuks ter waarde van
1 4.786 000). Ook de uitvoer van ge
slacht pluimvee nam toe (1930: 3.804 ton
ter waarde van bijna 4 millioen gulden;
1929: 3.417, Duitschland (1.857) en En
geland (1.750) waren hiervan wel de
grootste afnemers.
V 1 e e s c h. De uitvoer van versch
varkensvleesch was bijna 11.000 ton
grooter dan in 1929. België (9.218) en
Franrijk (15.525) toonden een grootere
belangstelling en betrokken resp. bijna
2 miliioen en 8 millioen K.G. meer. To
taal verlieten 26.088 ton ter waarde van
ruim f 22 millioen ons land (1929. 15.388
ton, waarde bijna f 14 millioen). Duitsch
land (4.126) nam ruim 8 millioen K.G.
minder rund- en kalfsvleesch af, Naar
Engeland (43,264) werd minder bacon
uitgevoerd. De totale uitvoer was hier
door ook geringer, n.l. 43.703 ton ter
waarde van bijna f 43 millioen (1929:
47,576 ton ter waarde van f 50 millioen).
Boter. De totale export van boter
was bijna 5hj millioen K.G. geringer, de
totale waarde bijna f 23 millioen minder
dan in 1929. Duitschland (31.390) nam
tert zoo wat zonder samenhang balt z'n
vuisten en beziet zijn zoontje als zou hij
het ter plaatse liefst dadelijk vermoorden.
„Is da toch woar Jef?" vraagt Mama
dan gestreng met boosaardige belangstel
ling „is da woar na dan wette we
da ok alwiere 'k zegge dat 't pourtan
schoene is 'n schoen exempel zulle
ge most dervan pinnekensdraad in aa
derme krijge
Vader Jef is inmiddels weer wat bij
gekomen; bevend van ergernis interrum
peert ie:
,,'t Is gien woar Jeannette den ape
zeevert ma wa 'm klapt zoo mar etwa
in zenne koleere.
„Neie, Mama", onderbreekt hem de
kleine, ,,'t is serieus vraagt 't zeivers
aan Pierke Verstrate want den dien
lachte 'n keer en zei tot Vader:
Awel, Jefke ge lut ze nie lange op
malkander wachte, zulle...."
„Val doëd bloedzoagerJean
nette nèmt 'm bij aa, of 'k begaan 'n mal
leur nog 'n kère.
„Zachtkes aon gijzelvers oak moar zul
le we wette na woar ge aa pré weg
brengt we goan van den avond nog
'n kèr serieus over deuz' affair klappe,
menneke
Vader Jef houdt zich na een heele se
rie „nondejuukes" verder gedekt z'n
hoofd achterover veinst hij na z'n
telg „een straffe roefeling" in 't vooruit
zicht te hebben gesteld te zijn inge
dommeld.
Hij reageert zelfs niet meer op de
hoonende veronderstelling van zijn kwel-
duiveltje: „da vader van deuz" weke nie
veule frangskes nie meer op staminée
zal brenge
„Doar het degai na wier gien affaire
mee gie rekel zwijg zeg 'k aa
Tot Goes heerscht dan weer vrede en
wij verheugen ons weer ongestoord ons
dagblad te kunnen lezen. Doch al spoe
dig begint de onrustzaaier opnieuw,
Z'n vingertje wijst opeens uitdrukke
lijk naar mijn rechterbuurman.
„Schoen blaawe neuze hèt dienen heer
Mama mi rooi plekke.
bijna 5 millioen K.G. en, Groot-Brittan-
nië (4,557) bijna 2 millioen K.G. minder
af dan het vorige jaar. Naar België
(4,293), Zwitserland (174) en Suriname
(147) daarentegen werd iets meer ge
exporteerd. De totale geëxporteerde
heelveriheid bedroeg 41.909 ton ter
waarde van f 63.377.000 (1929: 47,321
ton, waarde f 86.339.000).
Eieren. Eieren gingen voornamelijk
naar Duitschland (50,888) en Groot-Brit-
tannië (21.260). De uitvoer naar het
laatstgenoemde land nam toe met bijna
5.000 ton, dientengevolge was ook de
totale export grooter (1930: 76.073
ton ter waarde van bijna f 54 millioen;
1929: 71.827 ton ter waarde van f 61%
millioen.)
Granen. Granen werden in geringe
hoeveelheden over onze grenzen uitge
voerd.
'Peulvruchten. De export van
groene erwten was geringer dan in 1929,
n.l. in 1930 59.013 ton ter waarde van
f 9.078 000 (1929: 66.223). Groot-Brit-
tannië (18.012) en Frankrijk (12,370) ont
vingen de grootste hoeveelheden Boo-
nen, uitgezonderd de witte, werden iets
meer geëxporteerd.
Handels zaden. Over het alge
meen steeg het uitvoercijfer van de fijne
zaden. Slechts geel-mosterdzaad en zaai-
lij,nzaad maakten hierop een uitzonde
ring.
Aardappelen. Gedurende het af
geloopen jaar is de uitvoer van aard
appelen, uitgezonderd veenaardappelen,
afgenomen. De voornaamste exportge-
bieden ontvingen minder klei-aardappe-
len, o.a. betrok België 160.351, Frank
rijk 28,379 en Portugal 12.730 ton van
totaal 358.046 ton ter waarde van
f 11.764.000 (400.169 ter waarde van
f 14.835.000).
Er was dit jaar veel belangstelling
voor onze pootaardappelen, vooral van
de zijde van België (33.838) en Frank
rijk (24.413).
Suikerbieten, vlas, hooi en
stroo vonden een niet zoo groot af
zetgebied in het buitenland.
Het Goelhe-liaus te Frankfort,^
Het [geboortehuis van Goethje le Frank
fort is bouwvallig, zoodat de muren ver
ankerd moeten worden. Het werk zal
ongeveer een maand duren en moet vrij
kostbaar zijn.
men in het soms vergeten stukje Neder
land, waar de bewoners volbloed Ne
derlander zijn, eens trachten te oorko-
menii dat een vreemdeling met de beste
beetjes gaat schuiven, dan was de werk
loosheid opgelost in deze streek en dan
zou er nog wel werk overblijven voor
buitenlanders ook.
Bovenstaande regelen beteekenen
geenszins, dat we den vreemdeling een
stuk brood misgunnen, dat zij verre van
ons. Vergelijken we een en ander liever
bij een groot huisgezin. Daar zal de
vader toch ook eerst de zijnen verzor
gen, en, als er dan nog wat over is,
welnu vreemdeling: zet u bij, gij zult
hebben, zooals wij
Vader vliegt recht en Mama krijt moe
deloos: „Jef sloat 'm na mar na buite
is da m'n eige bloëd amei amei
'k krijg 'n attak van m'n eigen kiend..."
„Kwa da kik zoene neuze ha" ging
't manneke voort ,,'k had dan de be-
zonderste van gheel de schoole en mi
Sinterklaaze
„Krapule toch" sist Vader „sakerju
Jeanet 't is alle vel schandalig en
datte in presentie van deuze heeren
stampt 'm toch op de rails".... en een
klinkende oorveeg tracht het „Vlaamsch
Leeuwtje" tot reden te brengen.
„Astenblief meniere", bedelt Mama
„ge mot 't nie serieus neme, zulle op
voyagie is 't kerelke altet zoe embetant
't is nikske as nerveusigheid
Het lijdend voorwei-p naast me knikt
zuurzoet, begrijpenddoch voelt zich
toch niet geheel veilig.
,,'k Goan 'n kier an diene neuze trek-
ke", juicht de kleine drommel opnieuw.
Weer stuiven vader en moeder op van
hun plaatsen en na een onbarmhartige
ranseling wordt de jongen, die uitvoering
aan zijn voornemen dreigde te geven, te
rug in de kussens geslingerd
'n Pijnlijk wrijven van hoofd en arm,
'n huilpartij en 't is weer voor een oogen-
blik rustig.
Juist als een onzer medepassagiers zich
met 't geval wil bemoeien, slaakt Mama
'n gil van schrik
Fel kijkt ze naar het wit-emaille bordje
aan 't portier, grijpt dan de quasie-dom-
melende papa Jef bij de mouw en
schreeuwt:
„Jessis Maria 't en is hier giene
derde klas nie amei amei 't is
ierste is dat 'n erreur waroem nie
oat aa euge gekeke, oei oei, zijne we
na in de petatte zijne we na in de
petatte na rije w'in d'ierste egge
da nie koste regardère slampoepel toch
altemee die ge zijt na krijge we nog
een proces an ons botte surtoe.
Vader Jef schrikt ervan op maar houdt
zich dapper.
„Wat is 't na Jeannette hedde
dan zeivers gien euge, is da maine fout
5
ONZE LEZERS
over
HET VRAAGSTUK
der
WERKLOOSHEID.
De werkloosheid in Zeeuwsch-
Vlaanderen. Zij behoefde
gansch niet te bestaan. Zoo
men den Nederlandschen werk
man maar op de eerrte plaats
stelde
De kop, die boven dit episteltje staat,
heeft reeds meermalen een plaats in de
dagbladen ingenomen; veel is er reeds
over geschreven en gepraat, doch nog
bitter weinig is er bereikt.
In Zeeuwsch-Vlaanderen dan, zou, bij
norm,ale omstandigheden, geen werkloos
heid kunnen bestaan. Het land zelve is
vruchtbaar, de landbouw wordt er der
mate beoefend, dat geen stukje grond
braak ligt, ja zelfs hier en daar zijn nog
de hellingen van de dijken beplant.
Dwars door ons gewest ligt het zee
kanaal GentTerneuzen, met zijn zeer
drukke scheepvaart op de haven van
Gent en, wat meer is, het enorme aan
tal fabrieken en industrieën, dat zich
aan de boorden van het kanaal heeft ge
vestigd. Duizenden werklieden, beambt-
ten, vaklui, kortom van alle lagen, ran
gen eni standen van de bevolking, vin
den hier werk en zelfs een goed bestaan.
Wat de fabrieken betreft, zeker, er zijn
er, waar men slechts een zekere periode
van het jaar op volle kracht stoomt, (b.v,
de suikerfabrieken te Sas van Gent),
doch het meerendeel der industrieën
werkt toch een heel jaar door, en ze
weten hunne producten op de wereld
markt goed te plaatsen.
Werkgelegenheid is er dus te over, en
dat zéker voor een bevolking als die van
Zeeuwsch-Vlaanderen, Immers: iedereen
weet, dat ons gewest lang niet overbe
volkt is.
En toch, ondanks alles, heerscht er
groote werkloosheid
Deze ware door een flinken maatregel
gemakkelijk genoeg te bestrijden. Want
hoe zijn de toestanden hier? Wie nemen
de plaatsen in van onze eigen men
schen,
De buitenlanders
Massa's en massa's Belgen hebben
hier sinds jaren vast werk, dagelijks ziet
men ze per rijwiel, autobus of trein de
grens overtrekken en een eigen landge
noot, die toch ook voor vrouw en kin
deren te zorgen heeft, moet machteloos
toezien, hoe hier het stukje brood voor
zijn neus wordt weggepikt; de in Hol
land verdiende centen, worden in België
verleefd en de eigen werkman is aange
wezen op arbeidsbeurs en misschien wel
armbestuur.
En dat, in een land, waarvan we toch
niet kunnen zeggen, dat het achterlijk
is. Ik meen, dat in Frankrijk een wet be
staat, die den vreemdeling alle werkge
legenheid ontneemt, zoolang deze te ver
vullen is door een Franschman.
Waarom kan dat hier ook niet
Zou dan het euvel niet zijn opgelost
Stellig, ja
Laat men onze eigen menschen eens in
eigen land in bescherming nemen, laat
alliene? 't Komt alles van d'alteroasie
mi aa joenge"
„Main joenge is da allien main
joeng zai degai zene voar of nien,
vrage kik. Zai degai dan nie 't ierste in-
gestege; wa goat er na gebeure oei
oe wat 'n miseere wat 'n miseere
't zal lange zijn voor 'k mee aa nog gaan
voyagère Wat na?"
„Dat's deju nog al simple", meent Papa
heldhaftig, „we trekken d'r oat den ierste
de beste stoasie waar 'm arrêteert ze
hén 't nog niën in de venesiaander en
as 'm dan stille stoat wat rap zèn asten-
blèft hé
Boos en toch ietwat angstig zit Mama
te „peizen" en iets als wraak tintelt in
haar oogen als ze hardop zegt:
„Nee-e manneke 'k goan me nie
nog 'n kère doadloepe en 'k en goan
niet mèr changeere ok nie 'k zien
content da'k zitte ge mot na moar
bijsuppleere van aa eige pré en dan pakt
degai ien Vlissingen en Ostende moar
zooviele pinte mindere as dat deuze
„IJzeren weg" mier ha gekost; ghet pour-
tant veur vandoage aa porsie algliek al
achter de kieze.
„En dry in 't „Nachtlicht" treitert de
kleine nog 'n keer ter aanvulling en gaat
vervolgens weer angstig veel attentie aan
zijn overburen wijden
„Middelburg Middelburg", roept de
conducteur.
'k Stapte uit en vlak achter mij de
mijnheer „met den neus" die de rest maar
per tram zou doen, zooals hij zeide
En de vloamsche familie, verlicht door
't vertrek van „twie kaeskoppe" harre
warde verder in d'ierste klasse van
d'n hollandschen IJzeren weg naar „non
kel Stanneke" te Vlissingenj en 's naves
met dennen „overzet" „wieromme terug
noar den Belgique"
Middelburg, Febr. 1931.
A, Cheteur de la Poussière.