otdehkihoEïï SIGARET VOOR UW GEZONDHEID TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 22 NOVEMBER 1930- No. 275. Verlangen. "ALICE CAMPbEtC ZEELAND. >,0, dat ik vleugelen had gelijk eene duive, ik zou henenvliegen waar ik blij ven kon!" Dit klassieke woord van den ouden psalmist duidt voortreffelijk aard en inhoud van ons menschelijk verlangen aan. Charles Baudelaire heeft eens een gedicht gemaakt, dat hij „Vinvitation au voyage" betitelde, „uitnoodiging om op reis te gaan", en daarin zingt hij van een land hier ver vandaan, waar het clles goed zou zijn en heerlijk, waar glans zou zijn en licht en vrede, en hij noodigt zijn verraderlijke geliefde uit, om met hem daarheen te gaan. Daar zal het goed zijn om blijvend te wonen. De aard van ons menschelijk ver langen is, dat het leven, dat we heb ben, ons niet bevredigt. Rondom is smartelijkheid, onvrede, ja zelfs, in een geval als dat van Baudelaire, verraad En de inhoud van ons menschelijk ver langen is, dat wij hunkeren naar een plek, waar dat verraad ons niet meer zou deren. Waar alle moeilijkheden en smartelijkheden des levens zouden ver zoend worden in een bovenaardschen vrede. O, dat ik vleugelen had gelijk een duif, ik zou heenvliegen, waar ik blij ven kon! Maar is dit ons toch eigenlijk alge meen menschelijk verlangen ooit ver vulbaar? Is niet juist dit het karakter van het verlangen, dat het niet vervuld wor den kan? Vleugelen als van een duif ze worden ons menschen immers niet ge boden! De oude sage vertelt van Ica rus dat hij het probeerde en de brandende zonnestralen deden de was, waarmee zijn vleugels waren bevestigd, smelten, en hij stortte in den oceaan. En zelfs de luchtvaarder, die zich ver heft hoog boven de wolken, blijft hij niet geketend aan de aarde met een on- zichtbaren band, die hem soms nood lottig worden kun, doch die hem in elk geval blijvend verhindert, een wolken- koekoeksheim van bovenaardschen vre de te bereiken? Zijn de door ons verlangen gedroom de dingen ooit te verwezenlijken in het nuchtere daglicht van vandaag? Een moderne film van Germaine Du- lac bevestigt deze waarheid, maar opent tegelijk een uitzicht op nog iets anders. Het vers van Baudelaire diende haar daarbij tot motto. Een door haar man verwaarloosd vrouwtje zoekt verstrooiing in een dan cing. Daar ontmoet ze een zeeofficier. Ze dansen, en maken kennis. We zien de handen die elkander zoeken. Maar dan ziet hij in een onbewaakt oogen- blik een medaillon dat ze draagt, waar in het portret van haar kind. En hïj trekt zich terug. Het avontuur is uit. Doch nu is het wondermooie in deze film, dat in dien tusschentijd bij die jonge vrouw zich afspelen visioenen van verlangen, die door de alvermogende filmkunst als even zoovele realiteiten tusschen het eenvoudige gebeuren om haar heen zich inschuiven, en men weet lli-win DOOK 21. „Dat is zeker de dagverpleegster?'' zei hij. „Ja, zoo'n lief meisje, zij heeft bij den dokter gewerkt. Zij is pas gisteren ge komen, maar ik ben overtuigd, dat zij een uitstekende verpleegster is." „Ik weet zeker, dat zij «uitstekend danst merkte haar neef op' met het ernstige air van een connoisseur. „Ik zou wel eens willen weten of zij wel eens vrij is." De oude dame begreep er niets van. Her gebeurde zoo dikwijls dat ze niet wist of Roger iets uit gekheid of uit ernst zeide. „Ga maar mee", zeide ze, hem zachtjes bij het oor trekkende, „ik geloof dat je weer een loopje met me neemt." HOOFDSTUK X. Een paar minuten later werd Roger in de kamer van zijn vader gelaten. De CHIEF WH/p (Ingez. Med.) niet meer, wat werkelijkheid is, en wat droom. Ze ziet ze ziet de zee. De deinende golven. Het schip. De zeeman op de brug van het schip. Haarzelve op het dek, in een reismantel gehuld. Zij bei den samen, leunende over de verschan sing. Ze ziet exotische landen. Palmen wuiven. Zij beiden samen. Zeker, het verlangen droomt wat geen daad worden kan. Als het daad wordt, dan is het heel anders, en heel veel minder dan de droom. Maar zou niet dit de diepere bedoe ling zijn van deze wonderlijke film, dat de droombeelden van ons verlangen dikwijls méér werkelijkheid hebben dan het nuchtere leven van al den dag? Spreekt zich in ons verlangen niet uit het Wunschwesen dat wij niet zijn, maar dat wij zouden willen zijn? En zou niet in het gelouterde verlangen van ons diepste wezen een roeping tot ons komen, die zich uitstrekt naar een wondere belofte? Zóó verstond het de oude vroomheid van den psalmist. „O, dat ik vleugelen had als eene duif; ik zou heenvliegen waar ik blijven kon." Hij verlangt naar vleugelen omdat hij weet dat er een plek is waar hij blijvend wonen kan. En die vroomheid, dat geloof aan de innerlijke waarheid van ons gelouterde, ons diepste verlangen, doet ons aldoor uitzien in het leven met open oog, in verwachting. Ons verlangen is een roe ping, waaraan beantwoordt een won dere belofte. Een belofte van een hoo- gere werkelijkheid, dan het kleine aard- sche leven rondom thans biedt. Het gelouterde verlangen bergt de belofte van vervulling in zich. In een wereld van verraad getuigt eerste blik van den ouden man, die plat op zijn rug te bed lag, de magere armen onbewegelijk op het witte laken, het perkamentkleurig, witte, weggetrokken gezicht, dat alles greep hem zeer aan. Dit duurde evenwel maar kort. De ka mer vol zonlicht was kalm en vroolijk, heerlijke viooltjesgeur vervulde de lucht en de geheele atmosfeer verdreef zijn vrees. De jonge zuster, die hij in den gang gezien had, kwam naar hem toe en begroette hem ongedwongen. ,De dokter zegt, dat u een half uur moogt blijver.'zeide ze vriendelijk en eenvoudig. „Maar u moet beloven niet te veel te spreken en hem niet op te winden. U zult wel heel voorzichtig zijn, niet waar." „U kunt mij vertrouwen", verzekerde hij haar. Hun blikken ontmoetten elkaar. Hij vond haar natuurlijk prettig, evenals haar heldere, amberkleurige oogen hem bevielen. Zij scheen zoo oprecht te zijn als een aardig kind. Het speet hem toen zij stilletjes wegging en hem alleen liet mèt den zieke. „Wel vader, dat is nu heelemaal niet goed van u." De doffe oogen werden helderder; een groote magere hand werd uitgestoken om de krachtige hand van den jongen man te schudden. „Roger, ik ben zoo blij je te zien. Wat zij van reinheid en vrede. In een we reld van verwaarloozing en onzuiver heid getuigt zij van liefde en van ge luk. En de oude vroomheid, waaruit deze psalm van verlangen is ontsproten, spreekt ook van de eindelijke vervulling der belofte in wondere, mystieke taal, die alleen het evenzoo-geloovig hart verstaat. De oude profeet getuigt: „Troost, troost mijn volk!" En hij spreekt van Eén die de wondere belofte van het verlangen wonderbaar vervul len zal. „O, dat ik vleugelen had als een duif!" krijt het hart. En de profeten stem antwoordt: „Die Hem verwach ten, zullen de kracht vernieuwen, zij zullen opvaren met vleugelen gelijk de arenden, zij zullen loopen en niet moe de worden, zij zullen wandelen en niet mat worden" Op deze adelaarsvleugelen is het goed, te drijven. JACOBUS DE KLEINE. Bij beschikking van 7 November 1930 heeft de Minister van Binnenl. Za ken en Landb. de gemeenten aangewe zen, in welke een proef zal worden ge houden met het gezins-persoons-kaarten- stelsel (bevolkingsboekhouding). Hieron der komen voor de Zeeuwsche gemeen ten Rilland-Bath, Sas van Gent, Middelburg (ged.) De Minister van Financiën maakt .bekend, dat ten behoeve Van 'sRijk^ schatkist is ontvangen wegens over vo rige jaren te weinig betaalde belastin gen naar inkomen en/of vermogen Cge- wctens'geld) bij den ontvanger der directe een heerlijke verrassing. Ik dacht dat je niet vrij zoudt zijn voor over een paar maanden. Hoe heb je dat zoo gedaan gekregen?" „Och, ik slaagde spoediger dan ik dacht. Ik ben daar bijzonder blij om nu u het in uw hoofd hebt gekregen om ziek te worden. Wat bedoelt u daar eigenlijk mede?" „Dat mag God weten. Ik schijn altijd alle ziekten te moeten meemaken en t komt heusch niet door gebrek aan zorg. Laten we niet over mij praten, neem een stoel en ga zitten." Roger gehoorzaamde. „En laat nu eens alles hooren van Amerika. Je moet bekennen, dat je ai heel weinig hebt verteld. Ik weet heele maal niet wat je gedaan hebt." „Ik wou niet te veel vertellen voordat alles in kruiken en kannen was. 't Had geen nut zoo vroeg te kraaien. Ik kan u nu heelemaal gerust stellen. Alles is in orde." De oude oogen weken niet van zijn gezicht. „Dus je hebt een stuk of wat goede bestellingen gekregen?" „Een stuk of wat! Een massa. Ik zeg u dat we er nu zijn. U kunt er zeker van wezen, dat wij onze Amerikaansche markt gevestigd hebben." Het magere gezicht op het kussen gloeide triomfantelijk. Sir Charles zou belastingen te Nieuwerkerk f 203.44; bij den inspecteur der directe belastin gen te Middelburg 111.38. Het Pontveer Hansweert-Walzoorden. Men schrijft ons yanwege den B. B. N. Herhaaldelijk waren klachten ingeko men over den steiger, van het pontveer HansweertWalzoorden. Bij het Op- en afrijden worden moeilijkheden ondervon den van het groote verschil in hoogte tusschen steiger en pontveer, als gevolg van het verschil in waterstand bij hoog en laag water. De B. B. N., Bond van Bledrijfsauto- houders in Nederland, heeft zich naar aanleiding daarvan tot de directie van den Provincialen Stoombootdienst op de Wester-Schelde te Ylissingen gewend. In antwoord daarop ontving de B. B. N. 'n schrijven, waarvan wordt bericht, dat, om aan het groote verschil «tusschen bootdek en steiger tegemoet te komen, te Walzoorden een vierde brug is bijge bouwd en dat van 3 der steigers de uit einden beweegbaar zijn gemaakt, zoodat het onderlinge verschil van de diverse landhoofden een hoogteverschil heeft ge kregen ieder van 60 c.M. Het grootste verschil, dat dus tusschen boot en stei ger kan voorkpmen is 30 c.M. Deze ver betering is nog slechts kort gereed, zoo dat waarschijnlijk zulk;s nog niet .alge meen bekend is. Te Hansweert meert de boot langs een drijvende ponton en daar heeft men dus nimm'er last van hoogteverschil1 tus schen ponton en bootdek. IJe veerboot Schouwen is uit dezen dienst weggenomen en vervangen door het S.S. Luctor et Emergo, welk schip belangrijk grooter capaciteit heeft. 'Ook deze boot is hier slechts tijdelijk, waar binnen korten tijd voor dit veer een mo derne veerboot type „Koningin Wlilhel- mina" zal worden aanbesteed, welke boot dan voor het veer Walzoorden-IIansweert bestemd is. Deze nieuwe boot is geschikt voor aop- niet gaarne in woorden zijn voldoening over dit nieuws hebben geuit, maar zijn gezicht vertelde alles. Diep in zijn bin nenste had hij gevoeld, dat zijn levens doel was het scheppen van een markt in de Vereenigde Staten voor de goederen van Seabrook en Clifford. Tot nu toe hadden de koopkrachtigen in de Ver eenigde Staten weinig belangstelling ge had voor hun welbekend fabrikaat, of schoon de eene verkooper voor en de andere na er heen gezonden was en zooveel geld aan adverteeren hadden be steed, dat de gedachte er aan hem deed rillen. En bitter had hij het betreurd, dat zijn levenswensch nooit in vervul ling zou gaan en nu was het zoover. En dat alles door het oordeelkundig optre den van zijn zoon. Hij brandde van ver langen om alle détails te hooren. „En hoe is het met die patronen, die je meegenomen hebt?" vroeg hij met ge wilde onverschilligheid. Roger staarde hem verbaasd aan en begon toen te lachen. „Wel natuurlijk hebben die patronen het hem gedaan. Dat oude goed was ver ouderd, niemand keek er meer naar om. Heb ik dat niet altijd gezegd? Als er één plaats is op de wereld, die behoefte heeft aan nieuwe ideeën, dan is het Amerika. En laat me u nog wat vertel len. Voordat u het weet worden de ko loniën ook wakker en willen er ook van lading en hoewel men nog voorloopig op deze boot over de zijde zal moeten laden, blijkt hier toch ook, uit, dat in de toe komst de aanlegplaatsen geschikt ge maakt moeten worden voor kioplading. Deze aanleginrichtingen zijn door het groote verval van bet water zeer kost baar, en ook moeilijk; te construeeren. Deze aangelegenheid is evenwel in studie genomen. v WALCHEREN. Gemeenteraad van Westkapelle. Woensdag kwam de raad al'hier in voltallige zitting bijeen. De voorzitter deelde mede, dat op 20 October j.l. alle verordeningen, welke ingevolge de wet, regelende de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten, zijn vastgesteld, voorzien van de Kon. goedkeuring, zijn terug ontvan gen. Alzoo voor de heffing van de per- soneele belasting is de gemeente ge plaatst in de 8e klasse; betreffende de Massificatie van de gemeente voor de heffing van de gemeentefondsbelas ting in de 3e klasse; het aantal opcenten op de gemeentefondsbelasting voor het belastingjaar 1931'32 is bepaald op 30; op de hoofdsom van de personeele be lasting 100 opcenten en op de hoofdsom van de vermogensbelasting 50 opcenten. Een verzoek van het bestuur van de afd. „Het Groene Kruis" om de subsidie van de gemeente voor de t. b. c.-bestrij ding te willen brengen van 60 op 100, wees de voorzitter op de vele on kosten voor aanschaffing van tenten enz. Spr. had met voldoening vernomen de mooie opbrengst bij het collecteeren voor aankoop van een hoogtezon, maar wees er tevens op, dat, tengevolge van het gebruik daarvan, meerdere kosten voortvloeien. De meerderheid van B. en W. stelde voor de subsidie te brengen op 100. In verband met de veel voorkomende gevallen van t. b. c. alhier, maakte de hebben." Zijn vader was ten hoogste verbaasd, maar knikte alsof hij niets anders ver wacht had. „Henri Seabrook zal tegen zijn wil moeten bekennen, dat hij het bij het verkeerde eind had", was zijn nuch tere opmerking, „Weet je nog hoe hij raasde en tekeer ging tegen de futuris tische patronen?" „En of. Je zoudt gedacht hebben dat er iets immoreels in was en dat het weef sel er door aangetast zou worden." Hij zeide er niet bij, dat zijn vader er ook zoo tegen was geweest en de zaak even sceptisch had beschouwd. Laat alle blaam nu maar door den ouden Seabrook getorscht worden. „Als u beter bent, zal ik u de heele zaak vertellen en kunnen we becijferingen maken. Maar nu wil ik uw krachten niet te veel op de proef stellen." „Ik geloof dat je gelijk hebt", gaf zijn vader al zuchtend toe. „Ik ga wel goed vooruit, maar de kleinste inspannig mat me zoo af. Die ellendige koorts heeft een slappe vaatdoek van me gemaakt. Maar dat is niets. Wat je hebt medegedeeld is het beste opwekkende medicament dat ik kon verlangen." Tevreden sloot hij de oogen en bleef rustig liggen; de omtrek van zijn hoofd teekende zich scherp af tegen het kus sen. Roger, achterover in zijn stoel ge leend, was blijde over de wijze waarop

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 5