dan vettige zalven. Waarom Omdat Nivea het aan de huid verwante Eucerit bevat. l cr Doozen 15, QQ 40 en QOct. Tuben 4-5 en 75 c Bij ruw Weer Altijd bij Sport Bij Kinderverzorging Voor de Huisvrouwen PEBECO HIJ., AMSTERDAM-C BOEKENSCHOUW. N Wanneer ruw weer, hetzij regen of sneeuw, of droge, koude wind, de huid doet springen, of vochtige en nevelige lucht Uw gezicht aantast, zal Nivea altijd goede diensten be-; wijzen. Nivea houdt de huid soepel en versterkt het weerstandsvermogen. Bij Sport. Bij het schaatsenrijden, bij het fietsen en autorijden, en ten allen tijde Wanneer gij buiten zijt zal Nivea de onbeschutte huid tegen springen en rood worden beschermen. Bij de kinderverzorging. Nivea geneest en verzacht het jeuken. Het kind slaapt rustig zonder zich te krabben en beschadiging der huid wordt vermeden. Voor de huisvrouwen onontbeerlijk 1 Wrijft Uw handen iederen avond, en ook meer malen overdag grondig in met Nivea. Uw handen blijven dan zacht, blank en soepel. Men zal dan geen sporen van huishoudelijke bezigheden kunnen waarnemen. Nivea dringt diep in de huid zonder een vettigen glans achter te laten. „Het Schouwtooneel der schil derkunst)" verzamelde opstellen van Herman Hana. G. F. Cal- lenbach, Nijkerk. Beste Herman, Ik verheug me van harte over het royale boek, dat de uitgeefster ons ter bespreking zond. Evenals de schrijver van het voorwoord, had ook schrijver dezes meermalen het voorrecht, in je Blaricumschen tijd „in de genoeglijke wo ning op het Blaricumsche heidje te pra ten en van gedachten te wisselen juist over de dingen, welke je in deze opstel len bespreekt".en ook nog over vele andere zaken, waarheen je veelzijdige belangstelling trok. Ik hoorde je graag en ik lees je graag. Je weet er wel wat van af, van de din gen waarover je schrijft, veel zelfs, en je hebt de gave, daarvan leesbaar te schrijven. Niet leesbaar in den zin, dat het nog nèt te genieten is o neen, in die andere beteekenis: dat men het prettig leest, geboeid wordt, en door de lezing verrijkt wordt. Zeker: men zal na dien wel eens een enkele maal anders over de dingen denken, maar dikwijls zal men zeggen: die man heeft gelijk. Soms zelfs: die drommelsche kerel heeft het weer bij 't rechte einde. Je kunt zelf schilderen, je hebt waar deering voor het werk van anderen, oud en jong, vroeg en laat en modern; je hebt een eigen kijk op de dingen en je weet dat heel eigen zóó te zeggen, dat de leek je niet weerspreken kan, nóch er lust toe gevoelt, terwijl de min of meer, of ook een weinig, ter zake kun dige of georiënteerde, het ook dikwijls met je eens zal zijn, en altijd gaarne naar je luistert. Daarom was het zoo jammer, dat veel van wat je schreef, in periodieken ver scheen, waar het zeker tot de attracties van dat tijdschrift behoorde, maar niette min toch een tijdelijker vorm had, dan wenschelijk leek. Daarom ben ik blij, voor jou en voor de velen, die met je kundige en pittige voorlichting hun voor deel kunnen doen, dat in zoo schoon gewaad en met zooveel fraaie en keurig gedrukte illustraties voorzien, in blijven- den vorm verschenen is, wat zeker door jezelf daartoe als het beste en van blij vende waarde uitverkoren is. Dr. A. Pit schrijft in het voorwoord: „Als kunsthistoricus is Hana waarlijk een eenige verschijning. Zelf kunste naar, heeft hij het bezwarende van op gaven aan den lijve gevoeld en zonder geleerdheid, zonder de minste pédanterie stelt hij zich ten taak sluiers op te lichten en slaagt daarin zooals niemand, bij mijn weten, nog geslaagd is." Ik ben het daar heelemaal mee eens en ik wensch je veel en verdiend succes met dit boek. SCHRIJVER DEZES. „Vóór vrij?-Contact!" door lt.- vlieger A. Viruly. Andries Blitz, Amsterdam, Ik kan het niet helpen, maar ik heb altijd een bijzonder zwak voor de lucht vaart gehad. Als jongen knipte ik alle prentjes uit l'Illustration en de Prins, waar maar vliegmachines en dirigeables op stonden en met St. Nikolaas kreeg ik een studieboek over luchtvaart; voor Jan Olieslagers stond ik uren achter de tou wen om hem z'n luchtritje te zien maken; op de Elta wilde ik met alle geweld met een van de Italianen mee de lucht in en alleen de toen nog zeer hooge prijs van zoo'n luchtdoopje weerhield me er van; en tot op den huidigen dag is er nog ontroering in me, wanneer ik een mensch de banden met de aarde zie verbreken om, door motorkracht gedreven en door eigen vernuft en paraatheid bestuurd, het luchtruim te veroveren. Nii nóg, ware er een „Overdenking" te schrijven, dunkt me zoo, over de vliegmachine en den mensch Merkwaardig, dat er in onze taal nog zoo weinig over het vliegen, over den anecdotischen, den dramatischen en denverheven kant van deze sport en dit bedrijf geschreven is. Toch valt het vliegen, met name het militaire vlie gen der XXe Eeuw, stellig op één lijn te stellen met het riddertornooi van den ouden tijd. Of zou de vlieger, die van eenige duizenden -meters hoogte, waar hij in stralenden zonneschijn boven de wol kenzee vliegt, den neus naar beneden duwt om zich in dien nevel te storten, teneinde op de juiste plek onder wie weet hoe moeilijke omstandigheden „de kist aan den grond te zetten," niet een ridder zonder vrees moeten zijn? 't Eerste niet-uitsluitend technische boek over de luchtvaart in onze taal is nu verschenen; de luitenant-vlieger A. Vi ruly die een deel van zijn jongensjaren op het Middelburgsehe gymnasium door brachtschreef het. Hoe? Precies zoo als dat van een vlieger te verwachten viel: vlug en vlot en sierlijk en grappig, hier en daar duikelend en stuntend niet: stuntelig! en verder met tech nische bijzonderheden aangevuld, maar toch in hoofdzaak ons den vlieger in zijn bedrijf vaardig schilderend. Bij een tweeden druk zou ik den raad willen geven: vertel nóg meer uit uw zonder twijfel voor ons maar-aardbewo ners steeds interessante vliegerspraktijk; elk „sterk stukje" lezen we gaarne, om dat het ons den menschelijken en dus mooisten kant van het vliegen nader brengt! En verzamel dan de technische hoofdstukken, in kleineren druk, aan het einde van 't boek in een aanhangsel; dan zal dit voor oud en jong heerlijke boek zijn Nederlandsche lezers nóg meer ver mogen te boeien, dan nu in zoo rijke mate reeds het geval is. Het boek is rijk geïllustreerd; 't moet bovenaan staan op het St. Nicolaaslijstje van eiken fikschen Hollandschen jongen èn van z'n pa! Bij. de Ned. Uitgeversmaatschap te Amsterdam verscheen „Rijpende Jeugd" („Nachte eines alten Kindes") door Heinz Liepmann. Het is de droe vige en geheel troostelooze geschiedenis van een na-oorlogschen Duitschen jongen en het eindigt met een zelfmoord, die het volmaakt logische gevolg van dit conse quent pessimistische verhaal schijnt te zijn. Als documentatie van wat er in jonge, gevoelige maar hun steun kwijt zijnde zielen kan omgaan, is het een interes sant boek, maar erg opwekkend is het niet bepaald, en kinderlectuur is het hee lemaal niet. Van den thans in ongenade gevallenen bolsjewiek Leo Trotzki verscheen, onder den titel „Mijn leven", een autobiografie bij E, Querido te Amsterdam. Voor wie er den tijd en den lust voor heeft, dit meer dan 500 pagina's dikke boek door te worstelen wij hebben het tot ongeveer de helft gebracht is er veel uit te leeren. Hij zal er de bevestiging in vinden, van wat reeds van anderen kant bekend was, dat Trotzki niet over matig bescheiden is, een fraseur ook, maar tevens een man met ongemeen breede kennis, die hij op z'n bolsje- wieksch aanwendt. Door zijn onverdach te gezindheid en doordat het, naar 't ons wil voorkomen, niet met propagandisti sche bedoeling geschreven is, kan men er aan nagaan hoe de bolsjewiek het we reldgebeuren van zijn gezichtshoek uit ziet. Dat is een heel andere, dan de onze. Maar niettemin: het is er een. 't Zou struisvogelpolitiek wezen, dat te ontken nen, daarentegen is het een verstandige politiek, er kennis van te nemen. Dit is de theoretische binnenkant, en die ziet er heel anders uit dan de luidruchtige buitenkant, welke Loutje de Visser den volke toont hier. Er staan plaatjes genoeg van den man in dit boek ons een half dozijn te veel zelfs. „De Koning der 'Schooiersuitgege ven bij Elsevier" te Amsterdam, is do titel van den roman, welke dit jaar in Denemarken den meesten opgang heeft |gemaakt. De schrijver, Erling Kristensen, is uit de onderste lagen der (bevolking voortgekomen en het „socie- tyleven'' beschrijft hij stellig niet in dit ■boek: idealist is hij echter in hooge mate, en zijn „Koning der Schooiers' is uit een oogpunt van karakteradel en (geestesrijkdom werkelijk een „koning al is hij dan, voorzoover dit het aardsch bezit betreft, inderdaad een „schooier NIEUWE BOEKEN, Wij ontvingen nog ter aankondiging of bespreking de volgende boeken: „Nederland en België", grondslagen van coöperatie en vriendschap volgens officieele Belgische opvatting, naar aan leiding van het rapport-Segers en de verklaring van minister Hymans in den Belgischen Senaat in April 1930, door den luitenant-generaal b. d, H. L. van Oordt. (Korteweg en Stemerding, Rot- t e r d a m). Een lezenswaardig, waardig en rustig, helder betoog. „Van verre voyagiën", vertelsels van Jan en den donkeyman Joris, door K. Smelik. Uitg. „Neptunus", Hoorn. Verhalen van de zee, die beter onge schreven waren gebleven: de kennis van veel volkstermen en het schrijven in een min-of-meer plat-Nederlandsch maakt nog niet het echte „boek van de zee". Integendeel: dat bewijst de heer Smelik ons met dit werk. „Aan Wie de Schuld?" Naar aan leiding van het boek „Van crisis tot oor log", van de hand van lt.-gen. b. d. H. L. v. Oordt door lt.-gen. b. d. C. van Tui nen, met een voorwoord van generaal maj. jhr. W. Roëll. N.V. Korteweg en Stemerding, Rotterdam. Het is een samenvatting van generaal van Oordts omvangrijke, in den titel genoemde, stu die over den wereldoorlog in zijn ont staan. „Kameraden!", verzen door Jef Last, gekozen en ingeleid door Henr. Roland Holst-van der Schalk W. L, J, Brusses U. M. te Rotterdam. „Hoogbouw", door ir. J. Duiker; met 34 afbeeldingen, (Brusse, R'dam), Een frisch betoog voor het bouwen van vrijstaande hooge huizen mqt vele ver diepingen, waartusschen zon en licht en lucht vrij kunnen toetreden. De voor- deelen van dien bouwtrant stelt ir. Dui ker ons wel zeer aanlokkelijk voor oogen. „Kalenderhervorming, Sabbath en Kerk" (Hollandia-Drukkerij, B a a r n) is een overmatig fel betoog van den atheïst L, Fles tegen zijn rasgenooten de Joodsche rabbijnen, die zich op gods dienstige gronden verzetten tegen de in voering van een nieuwen kalender, wel ke den Sabbath eens per jaar een dag zou willen verschuiven. Het betoog van den heer Fles zou in Rusland passen de Nederlandsche mentaliteit miskent het zeker. „De moord in het donker" door Frances Noyes Hart is een reuzefijne griezelgeschiedenis, écht om op een ver velenden herfstavond als je vrouw en de kachel allebei uit zijn, aan één stuk uit te lezen. Uitg.: Em. Querido, Amster dam. Als specimen van goede Russische- illustratieve kunst mogen gelden de Rus sische prentenboeken voor kinderen, die bij De Baanbreker-Servire, D e m Haag, verschijnen. Toch zal het zaak zijn, zéér op den inhoud te letten! In de ons ge zonden tweede serie konden we echter geen bolsjewieksche contrabande ontdek ken. Bij J. M. iMeulenhoff te Amsterdam! verscheen Gisteren van M. Scheyer, biografieën, b.v. van Ma ba Hari, de be kende kunstenares-spionne, Marie Basj- kertgieff, Aristide Bruant, wiens chan sons Pisuisse destijds zoo voortreffelijk kon voordragen, Flaulbert, Verlaine. Hiar- de. droeve, eenzaam gedragen levens, in fijn voelend begrip meer geschetst dan beschreven. Een fjjn boekje Menske van Ys Visset, uitgegeven van D. van Sijn en Zonen. B.otterdam. het bekende anti-oorlogsdrama, dat velen kennen van tooneelspel en voordracht, en door de radio. De steile weg, door Egbertha G. v. d. Mandele, uitg. Ned. Keurboekerij, Amsterdam. De steile weg van Hilda von Brinia Schuyt in haar z.g. gelukkjg huwelijk tot de levensbestemming, die haar volkomen bevrediging schenkt. Een breed opgezet werk. Het verloren kind. van Rachel Sanzara. Uitg. H. J. "Wj. Becht, Amster dam. „Een boek van Evangelische goed heid" noemt de vertaalster Tony de Rid der dit werk van deze nog zéér jonge schrijfster. De vertaalster verbaast er; zich dan ook over, waar zij deze diepe wijsheid, deze grondige psychologische kennis vandaan haalt, en hoe zij de ge- heimzinnigsste motieven van een lust moordenaar verstaat. Met hoe diepe ont ferming staat zij luisterend gebogfen over aller leven. Het groote démasqué, door Paul Keiler, naar het Duitsch, Feriën vom Ich. Het werk van dezen uitsteken den idealistischen schrijver. Een jonge medicus, overtuigd dat er in den modernen tijd van gejacht en ge draaf, van geestelijke .armoede, van zucht naar bezit en roem en vinnigen strijd op financieel en politiek terrein te weinig gemoedsrust en innerlijke harmonie be staat, bepeinst de mogelijkheden, die het stichten van een „Feriënheim" met zich' brengt, een oord, dat moet worden een dorp op zichzelf, waarin de menschen zich losmaken van him eigen „ik" (Fe riën vom Icfl waarin ze hun dagclijkscö masker afleggen („Het Groote Demas qué") om voor eenigen tdij de zoo noo- dige gemoedsrust te herkrijglen. Wat inderdaad als een Amerikaansch millionair de zaak finjamciert tot stand komt. Een modern Etden. Wij zouden "t ook kunnen noemen Enfin seul. NIVEA is voor de huidverzorqinq beter De abel 2.30, 18 cenj 30 eer I Bij abtl Er lust 1 op te Eer| gewajH komeB Wa| aang Dat zoudd Maf Mei zichtel sel k31 ken tijd rM Maf het Nede I sel kl slechU king hij del Dit Eucerit, een substantie met zeer groote dieptewerking, bevordert ten zeerste de uitoefening- der huidfuncties. Hieraan dankt Nivea haar groote geneeskracht, haar onvergelijkelijk weldoende werking op de huidweefsels. G^e^n^an^de^^JiuUdc^jejne^b^e^^^EjucerH; SCHUC-HERT

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 8